22E JAARGANG DINSDAG 22 SEPTEMBER 1931 No. 73 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN DE WEES. WIERINGER COURAIITM VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG EN VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN. BUREAU Hippolytushoef Wieringen. Telefoon Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN Van 15 regels Iedere regel meer 0.50. f 0.10. ONZE GRONDBELASTING. De Haagsche Post bespreekt in het nummer van de vorige week de vraag hoe te komen tot een billijker grond belasting. Reeds in 1913 diende Minister Treub, de toenmalige Minister van Financiën, een ontwerp van wet op de Grondbe lasting in, waarbij één van de voor naamste veranderingen was, dat de huurwaarde als grondslag van. belas tingheffing zou worden vervangen door de verkoopwaarde. Voor gebouw de eigendommen zou als verkoopwaar de gelden het bedrag, in de polis der bïandassurantie als verzekeringssom genoemd. Enkele jaren later diende de heer Treub een gewijzigd ontwerp in, waarbij de verkoopwaarde als basis van belastingheffing echter behouden bleef. Vóór de openbare behandeling van het wetsontwerp in 1921 had Minis ter De Vries weder enkele wijzigingen ingediend, o.a. zou hij de eerste maal de waarde willen bepalen door eigen aangifte, terwijl deze opgaven latei- door den controleur op de Grondbe lasting zou worden geverifieerd. Dit wetsontwerp sneuvelde, ojmdat art. 7 ervan, dat het bedrag der belasting regelde, in de oogen van de meerder heid der Tweede Kamer geen genade kon vinden. En hiermede was, helaas, het wetsontwerp van de baan Maar tevens is nu de aandacht gevestigd op een stelsel van eigen aangifte van de verkoopwaarde als heffingsbasis voor de grondbelasting, welke eigen aangif te door een groote categorie van des kundigen zeer wel mogelijk wordt ge acht. En dan niet alleen de eerste maal eigen aangifte, maar een regelmatige. Waarom kan men wel jaarlijks zijn inkomen en verpiog.en opgeven een opgave die zeer gemakkelijk te flatee ren is en waarom zou men niet de verkoopwaarde van zijn onroerend goed kunnen bepalen Met een vrij groote zekerheid mag -worden aan genomen, dat de opgave voor de Grond belasting zelfs veel nauwkeuriger zal zijn dan bij Inkomsten- vermogensbe lasting, aangezien de te belasten zaak hierbij veel moeilijker is weg te wer ken dan bij de twee genoemde belastin gen en de controleerende ambtenaren een schitterenden maatstaf van verge lijking hebben in de over het geheele land plaats hebbende verkoopen, vei lingen, verhuringen, enz. Onder de tegenwoordige wet wijzigt de belastbare opbrengst dikwijls jaar lijks, vooral de gebouwde eigendom men geven telkens aanleiding tot een administratieve behandeling, waarvan de kosten dikwijls de grootere op brengst niet dekken. Het zooi te veel plaatsruimte vergen om voorbeelden te geven, maar het zou niettemin ver wondering baren, wanneer de leek wist, op welke omslachtige, dure wij zé bijvoorbeeld een eenvoudige aan bouw van een woonhuis in den kada- stralen legger de bakermat van de belastbare opbrengst verwerkt wordt. Voor een verandering van een bedrag van enkele centen, c.q. dub beltjes, moeten drie tot vijf personen in het geweer komen. Dergelijke bui tensporigheden vervallen bij een stel sel van eigen aangifte. Veranderen de economische omstandigheden voor een bepaalde streek, dan kan niet, zooals nu, een wanverhouding ontstaan tus- schen den aanslag van den één en dien van den ander. De schreeuwende onbillijkheden, waartoe de tegenwoor dige wet aanleiding geeft, verdwijnen. Resujneerende zou het blad willen zeggen Uit een oogpunt van billijke belastingheffing, van zoo gering moge lijke inningskosten (bezuiniging), van verheffing van het kadaster tot een in stituut tot verzekering van de rechten op den grond, is het gewenscht, dat de oude Grondbelastingwet plaats maakt voor één, waarbij als belastingbasis wordt aangenomen de verkoopwaar de volgens eigen aangifte, evenals wij deze aangifte kennen bij de Vermogens en Inkomstenbelasting. FEUILLETON. DE INPOLDERING VAN DE ZUIDERZEE. Opschorting in afwachting van een onderzoek inzake de N.O. inpoldering. Alleen Wjieringemeer kost 100 mil- lioen. De begrooting van het Zuiderzee- fonds voor 1932 belooptgewone dienst 31 millioen 790 gulden kapi- taaldienst nihil. Aan de Memorie van toelichting wordt het volgende ontleend Bij de behandeling der begrooting van het Zuiderzeefonds van 1931 is de vraag ter sprake gekomen betreffende de voortzetting van de inpolderings- werken en de daarbij in acht te ne men volgorde van inpoldering. In herinnering wordt gebracht dat de regeering meende nog een mededee ling te kunnen doen omtrent de volg orde waarin en de tijdstippen waarop volgende inpolderingen dienden te worden ter hand genomen. Zij was echter van oordeel, dat -- voor zooveel de gegevens toen strekten aan droog legging van de noordoostelijke inpol dering eerder zou moeten worden- ge dacht dan aan die van een der andere polders. Nu aangenomen mag worden dat te gen het einde van 1932 de afsluitdijk en de waterstaatkundige werken tot droogmaking van de Wjeringermeer ongeveer gereed zullen zijn, is het nogenblik aangebroken om de voort zetting van de inpolderingswerken na der in beschouwing te nemen. Hoewel bij de wet van 14 Juni 1918, gewijzigd bij de wet van 25 Mei 1926, in beginsel tot afsluting en droogma king van de Zuiderzee is besloten, be staat vrijheid om volgorde en tempo van uitvoering der werkzaamheden in verband met de economische behoeften en de financieele omstandigheden vast te stellen.. Alvorens hierop verder in te gaan, geeft de minister eerst een overzicht van hetgeen tot nu toe is geschied en bereikt. De totale onkosten van de afsluiting kunnen op ongeveer f 160 al70 milli oen worden gesteld. Betreffende de kosten van den 20,000 H.A. groote Wieringermeerpolder wordt in herinnering gebracht, dat de raming der werken van 1924 beliep f 37.000.000, tewijl in 1928 die raming f 60.000.000 bedroeg. De werken zijn thans zoover gevor derd, dat aangenomen kan worden dat de jongste raming niet zal worden over schreden. Met den rentelast meegere kend, mag worden aangenomen dat de totale kosten van het droogmaken van de Wieringermeer op rond f 100 millioen zijn te stellen. Deze kosten zijn aanzienijk hooger dan de waarde van den grond, zelfs onder normale omstandigheden is. Voortzetting van de inpoldering. De minister meent dat het niet juist zou zijn het beleid met betrekking tot de verdere inpolderingen eenzijdig te richten naar de tegenwoordige crisis omstandigheden. Wjij moeten aanne men dat deze omstandigheden van voorbij gaanden aard zullen zijn en dat eerlang behoefte aan nieuwe cultuur gronden zal herleven. Maar wel noopt de huidige financi eele toestand en de onzekerheid om trent de ontwikkeling van onzen land bouw in de naaste toekomst er toe, om het risico, dat bij een onmiddellijke voortzetting der werken geloop en wordt, zwaar te doen wegen. Onder meer wijl door de inzake den scheep vaartweg Amsterdam-Bovenrijn geno men beslissing het verband van dit werk met de inpolderingen in de Zui derzee verbroken is, is in den laatsten tijd het denkbeeld, dat de Zuidelijke polders het eerst aan de beurt moesten komen, meer op den achtergrond ge drongen en omdat van de nog in te polderen gedeelten der Zuiderzee de zuidelijke polders gemiddeld niet zoo goede kwaliteit grond bevatten als de andere, meent de regeering dat het ma ken der zuidelijke polders thans niet aan de orde moet worden gesteld. Er blijft dan slechts over de noordooste lijke inpoldering. De minister betoogt dat hij voortge zet onderzoek inzake de noord-ooste lijke inpoldering gewensht acht. Voor dit onderzoek is een post op de begrooting uitgetrokken. De administratieve organisatie. In Mei 1931 is een voorstel ontvan gen van de Unie van Waterschapsbon den betreffende de administratieve organisatie van de Zuiderzeegronden en in Juni 193Uecn verslag van de Vereeniging vJh Nederlandsche ge meenten over de vraag, welke maat regelen te bevorderen zouden zijn tot het treffen van een goede administra tieve regeling ten aanzien van de Wie ringermeer. Deze beide voorstellen be vatten waardevolle beschouwingen!, welke alsnog overweging verdienen. De minister vertrouwt, dat eerlang de noodig geachte voorstellen aanhan gig kunnen worden gemaakt. Voltooiing der noodige werk zaamheden. Behalve op de gelden, noodig voor het afwerken van de sluizen beoosten Wieringen en op het Kornwerderzand, is thans alleen gerekend op de verdere voltoooiing van het dijkvak in het sluit gat van de Middelgronden en den bouw van het laatste dijkvak in het sluitgat van den Vlieter, hetwelk in 1930 reeds van een beteugelingsdam is No. 6. De directrice van het ziekenhuis in Mar ton, dat Hilda-huis heette, ontving hem den volgenden dag. In den loop van het gesprek verklaarde lord Delamere haar, hoe het hem wegens fa milie-omstandigheden wenschelijk voor kwam, dat juffrouw Fortescue, een jonge bloedverwante van een verarmden tak, een tijdlang in de inrichting werd opgenomen en tot onderwijzeres of iets dergelijks werd opgeleid, nadat zij zelf, door haar kennis making met zuster Johanna daartoe op gewekt, dien wensch met den meesten ernst had te kennen gegeven. Het verblijf in het gesticht zou in geen geval langer dan twee jaar mogen duren. De familie was bereid, om voor haar het vereischte kostgeld te betalen en daaraan tevens een bescheiden som toe te voegen voor zakgeld. Er werden geen andere voorwaarden gesteld, dan dat zij elk jaar een maand bij haar tante zou doorbrengen en verder met de buitenwereld niet in aan merking zou komen. Ik heb niet het minste bezwaar, mij- lord, antwoordde de directrice met de groot ste welwillendheid, om het meisje volgens de door u gestelde voorwaarden in ons mid- d enop te nemen. Zuster Johanna heeft mij reeds het een en ander omtrent juffrouw Fortescue verteld en ik ben daardoor tot de overtuiging gekomen dat wij aan haar een goede hulp zullen hebben. Het zij mij vergund op te merken, her nam Edwin, dat wij, door haar hierheen te zenden, geenszins van plan zijn om haar verpleegster te laten worden. Zij is pas zes tien jaar en staat derhalve nog vijf jaar lang onder onze voogdijschap. Ik geef u de verzekering, dat u daar om trent geen oogenblik in angst behoeft te verkeeren. Op juffrouw Forotescue zal noch rechtstreeks, noch zijdelings, eenige invloed worden uitgeoefend. Wanneer kan ik haar hier verwachten Ik zal haar aanstaande Maandag zelf komen brengen, antwoordde lord Delamere. De directrice hoog en hiermede was het onderhoud geëindigd. De Maandag kwam. Tot Blakefield, het dichtsbijzijnde station van Marton, was het drie uur sporen. Edwin had voor zich en Nel een coupé gereserveerd. Hij was van plan, om haar gedurende de reis het een en ander mede te deelen, wat haar, zonder dat hij de familie-plannen blootlegde, reeds eeniger mate omtrent zijn vooruitzichten zou kunnen inlichten, haar althans een flauw denkbeeld daarvan zou kunnen geven maar hij kon daartoe den gepasten overgang maar niet vinden, daar Nel niets begreep of vermoedde. Zoo spraken zij dan over onverschillige dingen, tot zij eindelijk in het lichte rijtuigje hadden plaats genomen, dat hen naar Hilda huis bracht. Vergeet nu maar niet, Nel, zei lord De lamere toen op ernstigen toon, hoe ik mijn best voor je heb gedaan. Als je niet gelukkig wordt, is het mijn schuld nietmij mag je dat nooit verwijten. O, ik ben wel zeker, dat ik hier geluk kig zal zijn. En zul je mij niet vergeten, kind Die vraag kwam haar vreemd voor. Ver wonderd zag zij naar hem op. Zulk een slecht geheugen heb ik niet, zei ze, en ik zal ook nooit vergeten hoe goed je voor mij bent geweest. Het rijtuig stond stil. Een der kleine pensionnaires ontving hen en geleide hen naar de kamer, waarin Ed win zijn gesprek met de directrice had ge- voorzien. Verder zullen in 1932 uitgevoerd wor den de laatste werken tot verhooging van de waterkeeringien buiten de af sluitingen in Friesland en Noord-Hol land. Mede zullen de voorzieningen in de haventoegangen langs de afgeslo ten Zuiderzee, zoover noodig bij het voorloopig te handhaven peil van 0,13 meter N.A.P. voltooid moeten wor den. Teneinde het geregeld afwerken van het definitieve wegdek, dat na voldoen de inklinking van het dijklichaam ten laste van het Wegenfonds op den af sluitdijk zal worden aangebracht, is een post van f 150.000 uitgetrokken. De Wieringermeerpolder. Het maken van werken binnen den Wieringerjneerpolder zal in 1932 ge regeld worden voortgezet, zoodanig dat verwacht zal worden dat deze, althans voor zoover zij voorloopig noo dig zijn, in 1933 gereed zullen komen. De gelden voor het inzaaien van de oppervlakten van den Wieringermeer polder, waartoe wegens het hooge zoutgehalte of om andere redenen in 1932 nog niet kan worden overgegaan, zullen worden aangevraagd op de be grooting voor 1933. Het Staatsboschbeheer verleent zijn medewerking voor het kweeken van het benoodigde plantenmateriaal in en ten behoeve van den polder. De benoo digde gras- en klaverzaden zullen zoo veel mogelijk worden betrokken van de Nederlandsche landbouwers en kweekers. f 12.600.000 minder op de Staatsbegrooting. De post „Uitkeering aan het Zuider zeefonds voor den afsluitdijk" op de Staatsbegrooting beliep voor den ge wonen dienst voor 1931 8.800.000, terwijl op den gewonen dienst voor 1932 is geraamd f 800.000. Echter was op den kapitaaldienst v. 1931 toege staan f 28.307.000, terwijl op den kapi taaldienst voor 1932 is geraajmd f 16.665.400. In totaal wordt dus toege staan voor 1931 f 39.107.000, terwijl in totaal is geraamd voor 1932 f 17.465.000 De totale vermindering beloopt dus f 12.642.000. voerd. Deze was echter op dit oogenblik niet aanwezig. Ik nu maar heengaan, zei lord Dela mere, toen hij weer met zijn nicht onder vier oogen was. Laten wij afscheid nemen Nel. Hij nam haar hand in de zijne, trok haar plotseling naar zich toe en kuste haar op de frissche lippen. Hoogst onaangenaam daar over gestemd, wendde het meisje zich af. Edwin verliet het vertrek om nog een on derhoud te hebben met de directrice, die in middels gewaarschuwd was, terwijl Nel met krachtige hand haar zakdoek langs de lippen v/reef, alsof zij een haar aangedane beleedi- ging wilde uitwisschen. n. Edwin, lord Delamere, was niet, wat men over het algemeen onder een goed mensch verstaat. Hij had wel geen der gebreken van Claude, maar nog minder diens deugden Hij was bijna even kleinzielig en zelfzuchtig als zijn moeder. Den weinigen nochtans, voor wie hij inderdaad genegenheid had opgevat, was hij ook met hart en ziel toegedaan, veel meer dan men van zulk een koud en bereke nend man had kunnen verwachten. Zoo was hij reeds van kindsbeen af met een waren hartstocht gehecht geweest aan zijn broer Claude. Toen hij de lichtvaardig heid van diens levenswijze had leeren kennen was hij dikwijls ernstig boos op hem ge weest, maar had niettemin nooit opgehou den, om hem innig lief te hebben en toen hij, na het onrustbarend telegram, op de klei ne badplaats was aangekomen, was zijn broe der ontzield op de baar lag, had hij in het aangezicht van den dierbaren doode een hei ligen eed gedaan, dat hij diens dood op den moordenaar zou wreken. Want zoo mevrouw Delamere en haar twee de zoon opzettelijk vermeden, om over het sterven van Claude te spreken en algemeen werd aangenomen dat een felle, koorts plot- BINNENL NIEUWS. Van vrachtauto geslingerd. Een vrachtauto van de N.V. Maeg, bestuurd door H. Hoogezand, reed met een flinke vaart over den straatweg onder Nieuw-Leuzen (O.). Op den wa gen lagen een paar kabelrollen, terwijl op deze rollen twee personen hadden plaats genomen. Bij het nemen van een bocht zijn de rollen en de daarop zittende personen van de auto geslin gerd. Hierbij is de ruijn 20-jarige tim merman R. Doosjen uit Balkenhurg in een sloot gevallen, waarbij hij een rol op het lichaam kreeg. De andere persoon kwam er goed af. D. werd op slag gedood, tengevolge van een nek- wervelbreuk. GESLAAGDE RUITERDAG IN HET STADION. Fraaie paardensport bij gunstig weer. „West-Friesland" wint het patrouille-springen. Onbesliste wedstrijd tusschen „voetballende paarden. FRAAI QUADRILLE VAN 1831. De Federatie van Landelijke rij vereenigin gen mag niet alleen met trots terugzien op de afgeloopen vijf jaren, een' periode, waarin de landelijke ruitersport zich zeer sterk, heeft gemaakt, met gevoelens van trots mag ze ook terugdenken aan het groote jubileumrui terfeest in het Olympisch Stadion, hetwelk ze Zondagmiddag heeft georganiseerd en dat bijgewoond werd door om en nabij 10.000 toeschouwers. Om twee uur is het ruiterfeest ingezet men den grootschen opmarsch die er ooit georga- niserd is. Tweehonderdzestig ruiters en ama zones kwamen door de Marathonpoort bin nen, aangevoerd door de Amstelruiters, een opmarsch, die, met de figuren, die er gereden werden zeker wel een kwartier duurde, maar door zijn schitterenden aanblik kenners en niet-kenners van het paard verrukte. Tegen half drie stonden de 27 vereenigingen opge steld tegenover de eeretribune. Vervolgens klonk trompetgeschal en de trompetters van de federatie maakten een eereronde over de sintelbaan. Vervolgens maakte de vaandelwacht, of zooals de ruiters sprekende standaard- wacht, haar opwachting. De standaards van alle vereenigingen spreidde hun fraaie kleu ren uit tegen de grijze lucht. Opgesteld te genover de eere-tribune werd onder de schet terende tonen van de trompetters, het vaan del saluut gebracht, waarna ook deze afdee- ling zijn plaats in het gelid innam. Dressuurproef voor afdeelingen. Het bestuur van de Federatie begaf zich nu naar het middenterrein om de prijzen uit te reiken aan de winnaars van de dressuur proef voor afdeelingen. Deze proeven zijn Vrijdag en Zondagochtend op het terrein achter de Oranje Nassau Kazerne gehouden. Opvallend was de groote rust, die in alle achttallen heerschten. Eenparig was de jury van oordeel dat deze rust van zeer veel be lang is, juist waar het betreft bedrijfspaar- den uit het landbouwbedrijf. De jury achtte één der 64 paarden iets kreupel en zond het paard uit den kring. De betrokken vereeni ging werd daarna weer op de gewone wijze beoordeeld. De jury meende dat kreupelheid absoluut niet mag voorkomen. Het rijden der landelijke ruiters moet ook den paarden tot nut strekken. Daarom is het zeer gelukkig, dat alle achttallen een zeer rustige demon stratie gaven. Alle reden de paarden op en kele trens wat stellig zeer bevorderlijk is ge weest voor deze rust. De uitslag was I. L. R. Varsseveld e. O. (143,17/28) 2. L. R. de IJselruiters (141,19/28) 3. L. R. Kapitein van der Wal, Hoofddorp (137.37/70) 4. L. R. Dubbeldam en O. (130, 1/2 pt.) 5. Land van Heusden en Altena, Meeuwen (126, 1/2 pt.) ;6. L. R. Anna Paulowna (122 1/2 pt..7. L. R. „S.E. O.S.", Stadskanaal (117,6/7 pt.) 8. L. R. Winnetou-Leens (111,1/4 pt.) De pushball wedstrijd. Deze wedstrijd tusschen de zestallen van de Amsterdamsche bereden politie en de Lan delijke ruiters begon even over drie. Het zal de vraag zijn, wie de meeste'zin het spel had den. de ruiters of de paarden. Wel staat in het programma, dat het zooveel moeite kost, de paarden aan dit spel te wennen, maar zeker is het, dat, eenmaal de vrees voor den enormen bal overwonnen, de paarden dit spel met plezier beoefenen. Sommige achter- seling aan dat leven een eind had gemaakt, de ware toedracht der zaak was veel ver schrikkelijker. In een bij drank en spel ont- stanen twist was Claude aan de groene tafel doodgestoken. Twee jonge Engelschen waren bij die zaak betrokken geweest. Het was hun gelukt, zich te redden door de vlucht, voor dat nog de politie gewaarschuwd, had kunnen worden. Het gebeurde verwekte op de plaats van het onheil een vreeselijk opzien, temeer daar de drie jongelieden reisgenooten waren ge weest. Alle drie, vroolïjk en zorgeloos als zij waren, hadden met elkander afgesproken, om onder aangenomen namen een reisje door het vaste land te maken, zoodat de i- nentiteit van Claude eerst gebleken was na zijn dood, toen men in een zijner zakken een brief van zijn broer had gevonden. Als Clau de bij zijn leven toevallig het couvert van dien brief had vernietigd, zou het den hotel houder onmogelijk geweest zijn, de familie met het vreeselijke voorval in kennis te stel len. Aan dien hotelhouder, een geboren En- gelschman, had Edwin rang en stand van zijn broeder, medegedeeld en hem tevens een groote belooning toegezegd, als hij zijn bij stand wilde verleenen om de ontvluchte moordenaars op het spoor te komen. Deze was bereidwillig genoeg, om het geld te verdienen, maar de taak was moeilijk te vervullen. De jongelieden waren slechts en kele uren bij hem in huis geweest en hij had nagenoeg niet met hen gesproken. Hij wist zich alleen te herinneren, dat zij er alle drie als heeren uitzagen en goed van geld schenen voorzien te zijn, maar hij had wel dadelijk begrepen dat zij geen broers waren, waarvoor zij zich hadden uitgegeven. Daartoe waren zij te verschillend van voorkomen geweest, meende hij. 't Waren, aldus besloot hij, drie vroolijke heeren, die niet op geld behoefden te zien en die zich hadden voorgenomen, eens een prettig tochtje te maken. Edwin was ongeduldig geworden. Maar een van die mannen heeft mijn broer vermoordriep hij uit. Gij moet hem toch nader kunnen beschrijven Mijnheer Clark, de hotelhouder, was daar omtrent in niet geringen twijfel. Ja, zei hij langzaam en nadenkend, als ik ze onder honderd anderen zag, zou ik ze dadelijk kunnen aanwijzen, maar een be- schrijvng te geven, dat gaat niet. Ze waren van goede huize, dat staat vast. Edwin werd er wanhopig onder. Maar ge moet toch kunnen zeggen zus of zoo zagen ze er uit. Groot of klein, slank of gezet, donker of blond, is 't niet Slank waren ze alle drie, antwoordde de hotelhouder, blij dat hij tenminste één beslist antwoord kon geven. Mijnheer John, zooals ze hem noemden, was de levendigste en zag er uit, of hij niet afkeerig was van een goed glas wijn. Hij scheen het oudste van het drietal te zijn. Court was jonger, ik denk niet ver onder de dertig, maar zijn gezicht beviel mij niet bijzonder het was donker van kleur en had iets spottends en overmoe digs. Het was of mijnheer John hem geheel en al in zijn macht had, hoewel hij er uitzag of hij niettemin een eigen wil bezat en dien kon doorzetten, als hij dat verkoos. Weet ge mij niets meer te zeggen Mylord, merkte de reeds bejaarde man op, ge moet het mij niet kwalijk nemen, maar zou het niet het allerbeste zijn, als gij het gedane maar gedaan liet Uw broeder ligt hier begraven. Thuis, bij u, kunt ge den doode betreuren, waarom zou de heele we reld moeten weten, dat een Engelsch edel man op zulk een droevige wijze bij drank en spel zijn einde heeft gevonden Daarvan zal niemand iets te weten ko men, tot ik den moordenaar heb gevonden, antwoordde Edwin, en dat wil ik doen, al moest ik daarbij ook mijn eigen leven op het spel zetten. Hij was mijn eenige broer en de schurk, die hem heeft gedood, zal niet rustig en ongestraft door hét leven mogen gaan. (Wordt vervolgd,!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1931 | | pagina 1