St. Mieilias advertentie 22E JAARGANG VRIJDAG 13 NOVEMBER 1931 No. 88 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN ,i OMSTREKEN „DE WAKENDE LEEUW" DE WEES Gij kurit niet beter! Gij kunt niet beter! WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN BUREAU ADVERTENTIëN DINSDAG EN VRIJDAG. UITGEVER Hippolytushoef Wieringen. Van 1—5 regels f 0.50. ABONNEMENTSPRIJS CORN. J. BOSKER, WIERINGEN. Telefoon Intercomm. No. 19. Iedere regel meer 0.10. per 3 maanden f 1. VOOR BETERE PIJP - TABAK TABAKSFABRIEK Laat 125 Alkmaar. J. R. KEUSS. SINT MAARTEN. 11 November wordt vooral in ons land ge vierd ter eere van Sint Martinus, die, in 316 in Hongarije geboren, in den' hoogen ouder dom van 81 jaar op 11 November overleed. Zijn heidensche ouders waren niet onbe middeld en gaven hun zoon een goede op voeding. Martinus was een zeer vroom jonk man en ging, zonder dat zijn ouders het wis, ten, tot de Christelijke Kerk over, Ofschoon hij veel meer lust had in den geestelijken stand, was hij als zoon van een krijgsman verplicht, dienst te nemen in het leger der Romeinen. Toen Martinus eens met een groot leger lag in Gallië (het tegenwoordige Frankrijk), gaf de commandant hem bevel, een boodschap te brengen naar een zeer ver afgelegen kasteel. Martinus, die zeer braaf en dapper was, volgde het bevel onmiddellijk op, steeg te paard en ging bij een strenge koude op marsch. Zijn tocht werd meerma len onderbroken, doordat een arm mensch hem een aalmoes verzocht. Telkens voldeed hij eraan, door den bedelende stakkers ee- nig geld te geven. Eindelijk had hij zooveel weggegeven, dat hij voor zichzelf niet eens meer geld over had, om brood te koopen. Zijn medelijdend hart had hem in een toestand gebracht van volslagen armoede. Toen hij op de plaats van bestemming was aangekomen, zag hij bij de poort weer een armen ouden man zitten, die, halfnaakt, hem smeekte om een aalmoes. Onwillekeurig tastte hij weer naar zijn zak, maar hij bezat niets meer, geld voor eten kon hij niet meer geven. De oude man had het erg koud. Martinus zag, dat hij voortdurend rilde, hij kon mis schien iets van zijn kleeding afstaan aan den arme. Behalve zijn wapenrusting had Martinus slechts een mantel, doch hij stapte onmiddellijk van zijn paard, trok zijn zwaard sneed den mantel in twee stukken en gaf den eenen helft aan den ouden bedelaar. Ieder een bespotte Martinus van nu af met zijn halven mantel, maar daar trok hij zich niets van aan, hij was gelukkig, een arm mensch geholpen te hebben. Hij werd later bisschop van Tours en bleef tot aan zijn dood (ongeveer 400) even gul en milddadig, even ootmoedig en even streng in zijn leven als vroeger. FEUILLETON. No. 22. Dat was het, dat hem zoo droevig stemde. Die laatste twee jaren vertoonden hem zulk een lang zondenregister, dat hij aan geen toekomst meer durfde denken. Lord Delame- re kon hem geld geven, hij kon zijn verdere dagen eenigermate verzekeren,, maar den vader, wiens hart hij gebroken had, kon hij niet doen herleven, hij kon de achting voor zichzelf niet hervinden, hij kon zichzelf geen nieuwe toekomst schenken zonder de oude herinneringen. Met geld is veel te koop, maar wat hij verlangde, was voor al het goud ter wereld niet te verkrijgen. Hij wist, dat hij op het punt was een lage daad te begaan, hij wist. dat hij ter wille van geld een laaghartig voorstel zou gaan doen aan hen, die eens in diepe droefenis zijn stilzwijgendheid hadden gekocht. En toch was hij besloten zijn plannen door te zetten. Zes weken geleden had hij zijn bekrompen leven in de Ravenalley afgesloten met een maandelijksche toelage in zijn zak en hij had weer den ouden droom van rijkdom en uitgaan voor enkele dagen gedroomd. Hij voelde, dat het hem niet meer mogelijk was het bestaan van bekrompenheid en ellende langer te verduren. Edwin Delamere had beloofd een ander mensch van hem te zullen maken, zijn over tocht naar een der koloniën te betalen en hem aldaar de gelegenheid te openen om nog iets goeds voort te brengen. Er lag voor John Daly een groote verzoe king in dat aanbod. Moest het hem geen ge not zijn, het vooruitzicht, om daar ginds, in verre streken, waar niemand hem het verle Van omstreeks 650 af wordt Martinus als een heilige vereerd, vooral in Frankrijk, Duitschland, België en Nederland. Vele ker ken zijn aan hem gewijd, in Nederland o.m. te Utrecht, Arnhem, Middelburg en Gronin gen de dorpen St. Maartensdijk in Utrecht en Zeeland ontvingen naar hem hun naam. De naamdag van Sint Martinus wordt In ons land hier en daar herdacht door de jeugd, kinderen, met een kaarsje op een stok of een lampion langs de huizen gaan en na aangescheld te hebben, Sinter Maarten lied jes zingen, in de hoop dan een paar snoep- centen of lekkernijen te ontvangen. Te Wieringen, waar thans kinderen uit al le oorden van ons land zijn gehuisvest (in verband met de Zuiderzeewerken) nam, schier de geheele jeugd aan het St. Maartensfeest deel en de groepjes kinderen met alle soor ten lampioens, waaronder ook velen met een uitgeholde peen, moesten dikwijls op elkaar wachten, om hun liedje in koor aan de ver schillende huisdeuren te zingen. Merkwaar dig, de verschillende stijl en wijs van 't lied. De Wieringers zingen in één toonaard Sinte Maarten had eens een koe Hij noodde alle buren toe Toen de buren kwame Was de koe begraven. Koeie hebbe horens, Kerke hebbe torens, Torens hebbe klokke, Meisje drage rokke, Jongens drage broeke Ouwe vrouwe zitte in de hoeke. De Groningsche en Drentsche kinderen zingen op 'n beslist heel leuke melodie St. Martinus Bisschop, Roem van alle landen. Dat ik met mijn lichtjes loop Is .voor ons geen schande. Mijn vader heeft gezegd Dat ik zoo goed kon leeren Ik kon een ruiter zijn, En 'n ruiter op 'n paard Met 'n vergulde staart, 'n Degen in mijn rechterhand, Zoo loop ik door 't gansche land. Geef me 'n appel of 'n peer Kom ik van het jaar niet weer, Vrouwtje laat me niet langer staan Kan ik een huisje verder gaan. En als de kinderen dan hun gift te pakken hebben zingen ze nog Sint Martinus Bisschop Met z'n hoogen houd op, Met z'n lange slipjas an, Daor komt Sint Martinus an. „DE WANDELAAR." Zooeven verscheen bij den uitgever A. G Schoonderbeek te Laren de Nov.aflevering van „De Wandelaar", maandblad, gewijd aan natuurstudie, natuurbescherming, heemschut, geologie, folklore, buitenleven en toerisme. De bekende senator Henri Polak trekt te velde tegen de ontluistering van ons land schap, dat men hoe langer hoe meer van de prachtige molens gaat berooven. Jan R. Th. Campert besluit zijn serie artikelen, waarin hij zich zoo geestdriftig heeft uitgelaten over het mooie eiland Walcheren. Door Mathias Kemp worden wij geleid naar het vermaarde gebied van Tegelen, waar de grond belang rijke foossielen bevat. Jb. v. d. Peppel is de eerste, die op Nederlandsch grondgebied ha viken heeft gefotografeerdvan dit heuge lijk feit geeft hij een fleurig relaas. C. A. Kruis schetst op zijn beurt de bekorin gen, die er van het diluvium uitgaan, ter wijl A. Joman aandacht vraagt voor een paar interressante houtzwammen. Dat is het land van Zevenhuizen (prov. Groningen) in botanisch opzicht boeiend is, wordt ons dui delijk gemaakt door G. A. van Schaik. den voor de voeten zou kunnen werpen, met frisschen moed zich een nieuwe toekomst te scheppen Edwin Delamere begreep de bekoring, wel ke zulk een toekomstbeeld op John Daly moest uitoefenen en hij wist tevens, dat hij in dien man een geschikt werktuig voor zijn wraak had gevonden. Of de zaak daarginds een gunstige wending zou nemen, of de man nog kracht genoeg bezat om, bezwaard als hij was met den last zijner zonden, een bruik baar lid der maatschappij te worden, daar aan dacht hij en daarover bekommerde hij zich ook niet. Hij vroeg er niet naar wat an deren zouden te lijden hebben van de door hem op touw gezette plannen, hij wilde wraak nemen, wraak over den ontijdigen dood van zijn broeder. VI. Wij verlieten Nel in de kleine kerk van Hilda-huis met den langen sluier over het goudblonde haar aan de zijde van hem, die reeds maandenlang de held harer meisjes- droomen was geweest. Arme, kleine NelZij wist nauwelijks, wat er met haar gebeurde. Alles was zoo opeens gegaan, zoo wonderlijk. Zij had nooit gedacht eenmaal te zullen trouwen, ze had altijd ge meend, dat haar leven kalm, eenzaam en on opgemerkt voorbij zou gaan, en nu had de bezitter van Marton-Hall, de man, door wiens geschiedenis haar slapend hart het eerst was gewekt, wiens gelaat haar had doen denken aan dappere ridders uit vroeger tij den, nu had hij haar gevraagd of ze zijn vrouw wilde worden. Er was haar weinig of geen tijd van na denken gegeven. Zuster Ida en dokter White hadden haar gezegd, dat sir Royal Charteris ongetwijfeld wegens moord zou worden aan geklaagd en dat haar getuigenis zeer bezwa rend voor hem zou zijn. Nel had geantwoord, dat zij niet voor het gerecht wilde verschijnen, dat men haar J. H. Brinkgreve vraagt aandacht voor het fraaie Vecht-landschap en inzonderheid voor Over-Holland, A. C. de Koek voor den ster renhemel in November en W. van Haren- carspel voor den goudvink, de kooivogel- vangst en de bescherming van zeldzame vo gels. Er is weer een uitgebreide rubriek „Van en voor de lezers" (natuurhistorisch allerlei) waarin o.a. de redacteur, Rinke Tolman, stil staat bij het vogelleven in onze jaarbeurs- stad. Ook aan het illustratieve gedeelte van de aflevering is weer zeer groote zorg besteed talrijk zijn de foto's en teekeningen, die tus- schen den tekst zijn gestrooid. Ons Lichaam en onze Gezondheid, Ons bloed. De geheimen van ons bloed zijn zelfs voor de medische wereld nog niet opge lost en tot dusver is het steeds een vloeistof gebleven, waarvan men slechts tot op zekere hoogte de samenstelling kent. De vloeistof, die wij bloed noemen en die een rooden schijn heeft, is nagenoeg kleurloos, doch be vat een ontelbare menigte microscopisch kleine wezentjes. Het zijn voornamelijk gele, bordvormige, elastische lichaampjes, welker doorsnede niet -meer dan een honderdste deel van een milimeter bedraagt. Hun aan tal is zoo groot ongeveer vijf millioen in een kubieken milimeter dat het bloed daardoor een intensief roode kleur krijgt. De levensduur van deze bloedlichaampjes is slechts kort, ten hoogste drie of vier we ken. In de lever vergaan zij en worden dan tijdig door nieuwe levens krachtige li chaampjes vervangen. Deze vele milliarden bloedlichaampjes in het menschelijk lichaam hebben een zeer belangrijke taak te vervullen, n.1. het over brengen van zuurstof van de longen door het geheele lichaam, tot in de uiterste pun ten daarvan. Ook de voedingsstoffen, die via de maag en de darmen in het lichaam ko men, worden door deze zelfde kleine wezens over het geheele lichaam verspreid. De ver werkte zuurstof, de koolzuur, wordt door hen weer naar de longen teruggebracht, zoodat wij in staat zijn ze uit te ademen. Hoe groot het aantal der bloedlichaampjes is, blijkt uit het feit, dat volgens een weten schappelijke berekening zij tezamen een op pervlakte van 1600 M2. ongeveer kunnen beslaan. Behalve de roodschijnende bloedlichaam pjes bevinden zich in 't bloed ook witte, on geveer twee op elke duizend andere, die voor al hun werk doen, wanneer op een deel van het lichaam gevaar dreigt door bacteriën. Deze witte lichaampjes vormen dan „etter" dien de bacteriën tracht buiten het lichaam te persen. Tenslotte is het interessant te weten, dat het bloed van alle menschen in vier groepen kan worden verdeeld. Het is niet mogelijk het bloed van de eene groep bij dat van een andere groep over te brengen, omdat dit ge vaar voor het leven oplevert. Bloed van de zelfde groep kan echter zeer goed opgenomen worden. De wetenschap der bloedtransfusie berust erop, zoodat bij het overbrengen van bloed van den eenen mensch naar den ande ren altijd eerst moet worden onderzocht of zij tot dezelfde „bloedgroep" behooren. BINNENLANDSCH NIEUWS. LADING BLOEMBOLLEN VERLOREN GEGAAN. Een arrestatie te 's Gravendeel. Ongeveer tien a twaalf dagen geleden werd te 's-Gravendeel het vaartuig „Goed Vertrou verbergen moest, dat zij naar een vreemd land wilde vluchten, dat zij alles ter wereld zou doen, wat men ook van haar mocht ver langen, liever dan sir Royal door haar toe doen prijs te geven aan den dood. De dokter en zuster Ida hadden daarop nagenoeg gelijkluidende antwoorden gege ven. Het gerecht had de bevoegdheid, haar overal te doen opsporen, waarheen zij zich ook begeven mocht. Eén uitweg bestond er slechts om gevrijwaard te zijn tegen het af leggen van een getuigenis, n.1. als zij, voor dat zij werd opgeroepen, sir Royal's vrouw was geworden. Zuster Ida zette haar de zaak duidelijk uit een, doch zij deed het op bijzonder koude en stroeve wijze, naar het den dokter voor kwam. Maar voor gevoelsuitingen was het thans ook geen tijd. De vraag was eenvoudig deze Wilde zij sir Royal huwen of het doodvonnis over hem doen uitspreken. Nel verzocht uitstelzij had nooit aan trouwen gedacht en sir Royal kende haar volstrekt niet, doch men zei haar, dat geen uitstel mogelijk was. Wilde het offer waarde hebben, zoo moest het onmiddellijk worden gebracht. Hierop had zij het hoofd tegen de borst van zuster Ida gelegd en bijna onhoor baar gefluisterd Alles, om hem te redden. Het was misschien goed voor Nel, dat haar zoo weinig bedenktijd gegund werd. Nog vóór den middag had zij haar toestemming gege ven. Toen verliet dr. White haar en zond haar een kalmeerenden drank, dien zij waarlijk wel noodig had. Zij moest rust hebben na de vreeselijke tragedie van den vorigen avond en alles wat daarop was gevolgd. Als een kind bleef zij slapen tot den volgen den dag, terwijl zuster Ida die sir Royal's toestemming als vanzelfsprekend had aan genomen, alles voor de voltrekking van den haastigen echt in gereedheid bracht, want zij wist dat de bruidegom eerst na de terug Wanneer, gij onze administratie uwe opgeeft wordt deze tegen éénmaal regelprijsberehening geplaatst in D R IE bladen WIERINGER COURANT DE POLDERBODE ZIJPER COURANT. wen," schipper A. v. D. te Dordrecht, met tulpenbollen geladen van den bloemist J. S. aldaar. De lading was voor niet minder dan f 54000 verzekerd. Nabij Wemeldinge is het vaartuig op een krib omhoog gevaren. Het heesch de roode vlag en wierp de lading overboord. De ber- gings mij. De Smit aldaar, voer uit ter assis tentie. Een onderzoek werd ingediend, waarbij bleek, dat de tulpenbollen zeer hoog waren verzekerd. Het vaartuig is te Middelburg aan de ketting gelegd en J. S. is Woensdagmor gen om 5 uur van zijn bed gelicht en naar het huis van bewaring te Dordt overgebracht. HIJ HAD REISGELD NOODIG. EenRotterdamsche oplichter te Alkmaar aangehouden. Bij een predikant te Alkmaar vervoegde zich dezer dagen iemand, die mededeelde naar Utrecht te moeten en geen reisgeld te hebben. Dominé was niet ongenegen den man te helpen en kocht persoonlijk een kaar tje voor hem aan het station. Eenige uren la ter werd een ingezetene uit de Gashouder straat bezocht door een hem onbekende, die geld vroeg voor een reis naar Zeist. Deze belde eerst even zijn predikant op. Het ge volg laat zich raden. In beidé gevallen bleek de persoon dezelfde te zijn. De politie ontdekte spoedig, dat men hier te doen had met iemand uit Rotterdam, een gereclasseerde, die wegens verduistering in Den Haag, gesignaleerd was in het Alg. Po litieblad. Uit het onderzoek bleek, dat de man, zijn kaartje naar Utrecht weer had ingewisseld en het geld terug kreeg, minus vijf cents voor een perronkaartje. WIELRIJDER ONDER EEN AUTO. Oorzaak Niet dooven van de autolampen. Dinsdagavond ongeveer zeven uur is een wielrijder, komende van Alkmaar en rijden de in de richting Beverwijk, op den Alkmaar derstraatweg even buiten het dorp Castricum komst van dokter White uit Londen iets omtrent het beraamde plan zou vernemen. Mijnheer Drake, de geestelijke, was een oud vriend van de directrice. Hem verzocht zij bij haar te willen komen en toen hij aan dat verlangen had voldaan, vertelde zij hem zonder eenige terughouding wat er gaande was. De geestelijke luisterde met de grootste belangstelling. Toen zuster Ida had uitge sproken, zeide hij vol medelijden Arm, lief kind Zuster Ida zag hem aan, alsof hij haar een persoonlijke beleediging had toegevoegd. De vrouw, die eenmaal Royal Charteris had be mind, kon niet inzien, dat het meisje, dat zijn vrouw zou worden, zooveel medelijden verdiende. Zeg liever, arme sir Royal zuchtte zij op haar beurt. Denk eens aan het offer, dat hij brengt, hij, een baron, rijk en aanzienlijk toegerust met kennis en met alles, wat oog en hart bekoort, hij ziet zich genoodzaakt, om eeneenvoudig, onaanzienlijk meisje, dat hij zelfs nooit heeft gezien, tot zijn echtgenoote te nemen Maar hij doet dat om zijn leven te red den of althans om een smadelijk vonnis te ontgaan. Bovendien moet hij zich zeer zeker tot haar voelen aangetrokken, als hij aan alles denkt wat zij om zijnentwille doet, ter wijl het hem spoedig genoeg zal blijken, dat zij het liefste en zachtste meisje is, dat men zich maar kan voorstellen. Ja, Nel is een goed, klein ding, zei de directrice, maar volstrekt niet de persoon lijkheid, die een man als sir Royal als vrouw dient te hebben. Daar kan ik niet over oordeelen, maar ik vind haar betooverend Bijna twee jaar geleden kwam zij hier, omdat haar familie haar als een lastpost be schouwde en slechts uit een ouderwetsch veroordeel was diezelfde familie er, volgens mijn overtuiging, tegen, dat zij voor ver pleegster gaat leeren. door een auto aangereden. De man bekwam een nekwervelfractuur en is in levensgevaar lijken toestand overgebracht naar het R.K. ziekenhuis „St.-Antonius" te Velsen. De aan rijding vindt haar oorzaak in het niet-doo- ven van de lichten van twee passeerende auto's. BELGISCH BROOD. Thans wordt ook te Breda Belgisch brood verkocht. Des morgens vóór tienen wordt het brood hier aangevoerd, dat voor den prijs van 10 cent per brood van 8 ons wordt ver kocht. Het brood had het gewicht niet. De vorige week is reeds getracht Belgisch brood te verkoopen. Het brood had niet het gewicht van 4 ons of een veelvoud daarvan en de Bredasche bakkers grepen deze om standigheid aan om een verbod van verkoop uit te lokken, hetgeen hun gelukte. Zelfs mocht het niet worden vervoerd en was er een speciale vergunning noodig om het aan werkloozen gratis uit te deelen. Woensdag is echter gezorgd, dat het brood het goede gewicht heeft èn de verkoop vlot uitnemend. KAT STICHT BRAND. Twee koeien omgekomen. Te Appelscha is de woning van L. Dolsma afgebrand. Vermoedelijk is een kat in aan raking geweest met een brandend petroleum lampje, waardoor het dier in brand raakte. In haar angst zou de kat in de schuur zijn gevlucht, met het gevolg, dat het stroo vlam vatte. Van den inboedel kon niets worden gered. Twee koeien verbrandden. De geestelijke schudde glimlachend het hoofd. Juffrouw Fortescue is daar ook niet voor geschapen, zeide hij. Geloof mij, zuster Ida, dat kind is bestemd om een gelukkige en gelukkig makende vrouw te worden, het zonneschijntje in het huis van een braven man. Wilt u mij nu bij haar brengen Is dat noodig De geestelijke zag haar ernstig aan. Hoor eens, zuster Ida, zei hij, we zijn oude vrienden en u moet het mij niet kwa lijk nemen, als ik openhartig met u spreek Ik kan en mag het huwelijk niet voltrekken zonder mij te hebben overtuigd, dat juffrouw Fortescue uit vrijen wil het jawoord uit spreekt. Het gelaat van zuster Ida, nam een onte vreden uitdrukking aan. U gelooft toch niet, zei ze, dat ik Nel het jawoord heb afgeperst Dat niet, maar zij een uiterst gevoelig meisje, dat zich misschien door de omstan digheden gedwongen waant, om sir Royal de hand te reiken. Daarover moet ik met haar spreken, dit is mijn heilige plicht. De geestelijke vond Nel in de groote zaal, het gemeenschappelijk vertrek voor zusters en pensionnaires. Zy zat in een der venster nissen en zag, terwyi haar handwerkje on aangeroerd op haar schoot bleef liggen, in gedachten verzonken naar buiten. Verschrikt sloeg zy haar oogen op, toen zij den haar welbekenden geestelyke ontwaar de en een hooge blos vloog haar over wangen en voorhoofd, toen hy op haar toetrad en op ernstigen toon vroeg Kunt ge uw werk niet even terzyde leg gen, juffrouw Fortescue en met my naar bui ten gaan, in het zonnetje Ik moet u nood zakelijk spreken. Phylis Ward zat naast Nel en brutaal keek het kleine zwarte ding naar den geestelyke op. (Wordt rerrolgd.?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1931 | | pagina 1