Oude School.
HEEREN-BAAI
22E JAARGANG
VRIJDAG 25 DECEMBER 1931 -
No. 100
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
jUléénotn
Je km
verschaft U wolkat van genot.
WIERINGER COtIRA
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG EN VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER,
WIERINGEN.
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 1—5 regels
Iedere regel meer
0.5a
o.ia
KERSTMIS.
Zalig Kerstmis
Wederom klinkt deze heilwensch uit iedere
christenmond op dit Hoogfeest, reeds eeuwen
oud en toch telken jare weer nieuw, de her
denking van Christus' Geboorte.
We maken ons weer gereed om ons op te
stellen rondom de Kribbe, rondom de Kerst
boom.
We maken onze zielen blij en onze harten
zuiver om het schoone Kerstfeest te vieren,
zooals het den christen behoort.
Jezus Christus, Gods Zoon is ter wille van
ons Mensch geworden in een armelijken stal
te Bethlehem.
Dat is de vreugde, die onze harten bevangt
en ons telken jare opnieuw met innige ont
roering den Engelenzang doet overnemen
„Glorie zij God in den hooge en op aarde
vrede den menschen van goeden wil."
Er was eenmaal
een Kind dat in een kribbe lag
en naar de groote wereld zag,
het is een oud prachtig verhaal.
Een wijnrank en een rozelaar
vlochten hun takken door mekaar.
Daar was alleen wat stroo in huis,
daar was een moeder en een herder,
een ezel en een duif, en verder
brachten de menschen Hem een kruis.
En voor de poorten van den stal
bloeide het blauw, heerlijk heelal
Ja, er is „een licht der lichten op
gegaan" en wij beleven Kerstmis als Chris-
tusfeest. Niet alleen een madonna van Lippi
bij den Germaanschen hulstkrans, niet maar
Stille nacht, heilige nacht op de speeldoos,
maar wezenlijk. In de kerk hooren wij het
Evangelie. Bij den kerstboom vertellen wij
het kerstverhaal. In ons zelf zoeken wij den
zuiveren tekst van Lucas Twee en memori-
seeren wat wij weten en verstaan van de
oude heilige woorden. Christusfeest. De ver
kondiging van het eeuwig wonder van de
Indaling Gods in de lage wereld. Vreest niet,
want ik verkondig u groote Blijdschap In
duizend verbeeldingen steeds deze ontstelte
nis en dit verrukte weten het Wonder, God
heeft de wereld uitverkoren om hier geboren
te worden. Men kan deze waarheid interpre
teeren, elk naar eigen wijze, en wij vinden
elkander toch in deze gemeenschappelijke
belijdenis. Het Kerstfeest, Roomsch, Gerefor
meerd, Luthersch of Doopsgezind, het spreekt
tot ons allen van het licht der wereld, ook in
deze donkere tijden, tot wien wij ons hebben
op te heffen.
„Want ziet, ik verkondig U groote blijd
schap, die al den Volke wezen zal
O, mocht dat woord nu eens door al den
volke worden verstaan. Hebben wij oprecht
kerstgeloof in ons, dan siddert in ons, on
danks de benauwenis van deze tijden, iets
van verwachting, vertrouwen en hoop. Maar
dan hebben we daartoe, ook allen mede te
werken, hebben wij ons hart te laten zingen
Hoe zal ik U ontvangen
Hoe wilt Gij zijn begroet
Zoo zij ons Kerstmis 1931.
KERSTNACHT.
't Is nachtStaat op. Wie kander nu
nog slapen.
als 't eeuwig Licht de duisternis omstraalt
en als het Woord, dat alles heeft geschapen
is uit den throon des Hemels neergedaald
Van Oost en West, uit al de hemelstreken
staat op en komt, niet langer meer gedraald
een schamel Kind komt onze banden breken!
KerstnachtKerstnachtMessias zegepraalt.
Verleed, verdoold, langs ongebaande sporen,
Zoekt iedereen den weg, dien niemand
vindt
ach, kom alhier, en in den stal geboren,
aanschouwt den Weg, de Waarheid, in
dat Kind
Van Oost en West, uit al de hemelstreken,
staat op en komt, niet langer meer gedraald
een schamel kind komt onze banden breken
KerstnachtKerstnachtMessias zegepraalt.
HET KERSTLICHT OOK IN HET
KINDERHART.
Wat. doe je daar vroeg Annie
aan haar klassegenoote Hannie, die
tijdens het speelkwartier in de klas
was gebleven.
Een kussen voor moeders ver»
jaardag maken, antwoordde Hannie.
O, zei Annie en ze liep naar het
raam.:
Toen Annie thuiskwam was de tafel
reeds gedekt.
Wat is er kind, vroeg mevrouw Wil
kens, want Annie zag zeer bleek.
Niets antwoordde het kind, geslo
ten als altijd.
Tijdens het eten sprak zij niet en
toen de tafel werd afgeruimd, ging.
zij naar boven en begon op haar ka
mer plotseling te huilen.
Zij dacht aan Hannie, die voor haar
moeder een kusssen maakte.,
En ik heb geen moeder meer*!
huilde ze.
Die andere, die al bijna een jaar in
huis was en dikwijls „schat" tegen
Annie's vader zei, vond ze geen echte
moeder. Dat was maar een stiefmoe
der en voor stiefmoeders maakt men
geen handwerkjes. Toch was haai'
stiefmoeder een paar maanden heel
lief voor haar geweest. Toen Annie
ziek was, had zij goed voor haar ge
zorgd. i
Toch kpn Annie het niet hebben, als
haar vader met haar stiefmoeder
lachte. i
Zij dacht aan haar gestorven moeder
Morgen op den eersten Kerstdag zou
die jarig zijn geweest. Zij zou gauw
nog wat voor haar doode moeder ma
ken. Zij zou wat kersthulst en dennen
groen vah de versierde boom nemen
en er een krans van vlechten.
Morgen zou ze de krans op het graf
gaan leggen. Toen ze in den tuin aan
het plukken was, kwam haar vader
aanstappen.
Zoo kind, ben je een krans aan 't
vlechten
-- Ja, voor moeder.
Dat is lief van je kind. Daar zal
moeder heel blij mee zijn. Je moest
eens probeeren, wat liever voor haar
te zijn, zij verlangt er zoo naar.
Annie kreeg een kleur.,
Die krans is voor moeders
graf.
Morgen is Moeder immers jarig
Kind begon hij.,
Hij kon niet verder spreken en keer
de in huis terug.
Den volgenden morgen vroeg hecht
te ze een paar hulsttakjes aan het
portret van haar moeder en 's middags
ging zij met de overige, tot een krans
gevlochten naar het kerkhof.
Zij legde de krans op 't graf en bleef
in gedachten verzonken staan. Zij was
zóó afwezig, dat zij niet bemerkte, dat
en paar menschen achter en boschje
naar haar stonden te kijken.
Ga nu, Marie, zei de heer tegen
de dame. i
Langzaam kwam deze dichterbij.
Annie had nog niets van de dame
bemerkt, toen deze reeds naast haar
stond. Pas toen zij zag, dat naast haar
krans nog bloemen werden gelegd,
keek zij op. Haar stiefmoeder
U U Komt u hier ook
Mevrouw Wilkehs knikte. Zij kon
geen woord uitbrengen.
Een paar minuten stonden de vrouw
en het kind voor zich uit te staren.
Eindelijk kon de vrouw woorden vin-
den,
Kijk, Annie, ieder mensch heeft in
zijn leven maar één moeder en jij
toont herhaaldelijk, hoeveel je van je
modder houdt. Kan je je niet voorstel
len, dat je moeder, die ook zoo oneindig
veel van je hield, maar die nu niet
meer voor je zorgen kan, mij heeft ge
stuurd om hier op aarde haar taak
over te nemen Totdat je meerderja
rig bent. Dan zal ik mij terugtrekken
Annie.
Toen zei ze niets meer en bleef wach
ten. Annie ontwaakte langzaam! als
uit een droom. Haar lippen bewogen
zich, doch zij kon niet spreken.,
Toen legde mevrouw Wil kens een
arm om het kind.
Annie keek op. Voor de eerste maal
keek zij de vrouw in de oogen. Voor de
eerste maal dacht zij Zoo liefdevol
keek moeder me ook altijd aan.
Meneer Wilkens zag beiden even la
ter naar zich toekomen, hand in hand,
moeder en kind.,
Dan luidden de Kerstklokken het
„Vrede op aarde" in. i
De Kerstgedachte was in haar hart
gekomen.
KERSTFEEST 1931. Voor de a.s. feestdagen
leest men in de bladen verschillende aanbie
dingen, nogal eens aankondigingen van lek
ker eten of drinken, in den vorm van gebak,
fruit, wijn en honderd andere zaken. Maar
wat wij deze week opmerkten in een onzer
plaatselijke bladen spant wel de kroon, n.1.
voor 35 cent een pak zeep met gratis een
paar sokken
Als het nu maar dikke sokken zijn, voor de
komende koude dagen.
Een witte Kerst, een groene Paasch.
Een groene Kersteen witte Paasch
Een groene Kerst geeft een goeden oogst
voor het kerkhof.
IJ s v ór K e r st telt niet mee
Als met Kerst het-ijs een-man kan dra
gen, dan houdt het geen muis op Nieuwjaar.
Een Kerststorm maakt de velden
vruchtbaar.
Is het met Kerstmis zacht, dan bergt ge
u met Paschen in een dikke vacht.
Is Kerstmis nat, dan komt er geen
wijn in het vat.
Kerstmis in de sneeuw, Paschen in de
modder.
Als het op Kerstmis sneeuwt dan komt
een goede oogst.
WIERINGEN.
De reeds bekend gemaakte
EXTRA ZlTDAGEN
zullen te Hippolytushoef gehouden
worden in de
IK BLIJF ZE ROOKEN
U koopt (zonder prijsverhooging) een half pond
DE Echte Friesche Heeren-Baai, misschien mede
om de fraaie trommel, w.aarin wij tijdelijk deze
tabak verpakken.
't Meest voldaan zult U. echter zijn over de kwaliteit
van DE Echte Friesche Heeren-Baai.
De rooktabak bij uitnemendheid I
Reeds na de eerste pijp is het oordeel van iederer.
rooker: „Ik blijf ze rooken AJIeen om de kwaliteit!"
Uw Winkelier heeft ze in voorraad vanaf 65 ct.
per '/i pond.
ECHTE FRIESCHE
20-50 CT. PER ONS
B74-'
POLDERSCHE KERSTSTEMMING.
De Kerstklok klept van 't kleine kerkje,
Dat in de stille velden staat,
Vanwaar 't roepen in de morgen
Ver langs de witte velden gaat
Waar in de eenzaamheid verloren
De menschjes wachten op haar stem,
Om straks het Kerstverhaal te hooren
Van 't kindeke van Bethlehem.
Ze komen langs verlaten wegen,
Deemoedig naar 't stil gehucht,
Hoog over al die vele hoofden
Welft zich de wijde hemellucht
De sneeuwbedekte boomen ruischen,
Tot ver in 't lichtende verschiet,
De zoo vertrouwde melodieën,
Het eeuwen-oude Vredelied.
THUISKOMST.
(Overgenomen uit „Land in Zicht.)
Tintelend koud is het.
Helder en scherp ligt de polder onder de,
stijgende zonwaar de kerktorentjes van
Wieringen in de lucht pieken, frisch groen
van opkomende winterrogge, piet rood de
daken van landbouwschuren verderop blau
wig-paars in 't morgenlicht,
De laatste dag in de Wieringermeer.
Evenals zooveel andere dagen zijn ze dien
morgen uitgetrokken uit het kamp, met
veel gerucht.»
Laarzen klepperden over het nauwe straat
je tusschen de barakken, fietsen rinkelden,
blauwe theekannen klikten.
Onder de klare ochtendlucht werd de snij-
blanke schop in de kleigrond gestoken en
met breeden zwaai van geoefende arm, de
kluiten over de akkers verspreid, slootwal
len geslecht, buizen van greppel naar kavel-
sloot gelegd.
Uit de verte waait het geluid van tractor
motoren over de vlakte, klinkt het gehamer
van timmerlieden, bezig aan woningen en
schuren.
Alles zooals steeds, en toch anders.
Arjaan was dien morgen van zijn krib ge
sprongen, vlugger dan gewoonlijk, met een
vreemde tinteling in z'n heele lijf. 'n Gevoel
van plezier en verlangen, omdat ie nou einde
lijk weer eens een tijd bij zijn vrouwe en de
guus l) kon wezen in 't kleine huisje beneé
aan den dijk, gemengd met 'n vage onrust
over de winter, die voor de deur stond.
„We èn goe geld verdiend" placht-ie tegen
z'n kameraads op de kamer te zeggen ,,'t most
alleenig nie zo verre en zo lank van 'uus wee-
ze. 't Is ard werken mae jae, mie de wer-
keloos'eid tuus blieven is ók nie alles. Tujus
verdien je gin rooje cent en zonder centen
ka je nie leven en jè nae de bedeelinge laeten
stiere, dae bé 'k glad 'nie voe."
Toen hij de kans kreeg had hij aangepakt
in de Wieringermeer. Maai' nu was dat, voor,
dit jaar, ook op dat wrong wel even
Dien avond had 't verlangen van 't naar
huis gaan de overhand en hield 'm de slaap
uit de oogen. Nog laat zat-ie-met z'n kame
raads uit de ploeg om 't hard gestookte ka
cheltje, dat roode lichtplekken tooverde op
de planken wanden, midden tusschen de
ootpeulezakken2) volgestopt met waschgoed
en kleeren.
In 't kleine, felgroen geschilderde huisje
aan de dijk is 't die dagen ook niet rustig.
„Komt Vae noe nae 'uus had de kleine Pier
al dadelijk na de laatste beurtgang ge
vraagd, met donkere kijkers in spanning naar
Moeder gericht.
„Jae, joen 3) „Vae komt mie Kersmis tuus"
had tmoeder gezegd, maar met een enkel ant
woord was Pier niet af te schepen. t
„Wlllum zien Vae is altied tuus, waaromme
mien Vae nie
Moeder had zich met een zucht over de bed
stee gebogen, waar Machelientje sliep, 't open
mondje zachtademend over 'n blootgewoeld
armpje. Waarom moest die jongen ook altijd
spelen met de kinderen van de notaris ?i
't Was wel prettig telkens een goed week
loon naar huis gestuurd te krijgen, maar al
tijd alleen met de kinderen, zonder je man
alles te moeten beslissen, dat was wel eens
té zwaar.
Eindelijk kwam dé brief en Pier vertelde üt 't
heele dorp, dat „zien Vae Zaeterdaeg tuus
zou komen".
Lang voor de trein aankwam gingen ze ge-i
driën naar 't station. Zusje tusschen Pier en
Moeder in, allen op z'n Zondagsch. Moeder
had haar beste kap voor den dag gehaald
en de ketting van bloedkoralen, 'n erfstuk
van haar moeder, omgedaan.
Was 't geen feest, wanneer Vader thuis
kwam
Eindelijk een witte rookpluim in de lucht,
daarna 't dreunen in de rails, de snel grooter
wordende trein, knarsen van remmen en ge
bonk van buffers openklappen van portie
ren. Een blauw geruite zak, dan „Vae
Vae roept Pier en Machelientje, zoo klein
als ze is, laat moeders hand los en trippelt
weg, met voorzichtige pasjes, tusschen de rei
zigers door, recht op Vader aan. Een oogen
blikje zweeft ze, door sterke arbeidshanden
teer opgenomen door de lucht, hangt dan aan
vaders hals.
Zwijgend gaan ze de weg naar huis, zooals
(menschen zwijgen, die midden in moeite en
zorg een oogenblikje de anderen, die ze lief
hebben, dicht bij zich weten.
En dien avond, in eigen weldoende omge-,
ving, loom neergezeten in eigen stoel, zegt
Ar j aan j
„Wa 'én we toch vee 4) 'ekregen
K. O. F.
Zuid-Bevelandsch
1) guus jongens, kinderen.
2) oót-peulezakken hoofd-peluw-zak.
3) joen jongen.
4) vee veel. i ,fj