50*i
NI STOOMWflSSCNERIJ „DEN HELDER"
Agent: N. KAAN Hippolytnshoef, Telef. 49.
r
23e JAARGANG
VRIJDAG 2e» MAART 1932.
No. 24
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
PIJP - TABAK
„DE WAKENDE LEEUW"
HET DRIEMANSCHAP.
CRISIS
WILHELMINASTRAAT 63-67. TELEF. 524.
HEERENBAAI
J/S22
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG EN VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
UITGEVER
BOSKER,
WIERINGEN.
BUREAU
Hippolytnshoef Wieringen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 1—5 regels
Iedere regel meer'
VOOR BETERE
TABAKSFABRIEK
Laat 125 Alkmaar.
J. R. KEUSS.
PASCHEN.
Het Paaschfeest brengt ons de blijde
boodschap des levens en daarom is er
een feeststemming in onze harten, een
lied van blijden levenslust op onze lip
pen. Dikwijls valt het Paaschfeest sa
men met de intrede der lente.
Paaschfeest. lentefeest, hoort men
gewoonlijk zeggen.
Of het dit jaar zoo zijn zal, weten
we niet. Wel is het Heerlijk, als het
jong ontwakend leven der schepping
samenstemt met het ontwaken van
het nieuwe geestesleven in onze har
ten, wel doet zulk een harmonie tus-
schen wat om ons plaats grijpt en wat
in ons voorvalt ons goed, innig goed,
innig goed, maar als het niet zoo is,
wij willen trachten er even blijmoedig
om te zijn. En wij kunnen dat, zoo wij
ons maar oefenen, in geduld en hoop.
Want het jonge leven, de lenté, moet
komen. Elke dag, hoe koud, hoe nat,
hoe somber ook, brengt toch die komst
naderbij. Laat ons dan niet luide kla
gen ook in het wachten op iets zoets
en liefelijks ligt een eigenaardige vreug
de, ligt zielsgenot. Een stille blijdschap
een zoete hoop vult het hart der kin
deren, als de feestdag in het verschiet
is. Blijven wij allen, ouder geworden,
niet hierin de kinderen gelijk
Al werkt dus de natuur niet mede,
er kan Paaschvreugde in onze harten
zijn. Deze dag immers getuigt van het
leven, het heerlijke, goddelijke leven,
dat er was en is en zijn zal, dat komt
en steeds zal komen in immer toene
mende, altijd aangroeiende kracht,
hoe vaak en hoe dikwijls het ook voor
dood werd uitgemaakt.
Dood en leven machtige alles be-
heerschende tegenstelling, machtig in
alle eeuwen, die achter ons liggen,
machtig in 't toekomstige ook. Dood en
leven, beide mysteriën, waarvan wij
menschenkinderen, den sluier niet
kunnen oplichten beide raadselen, die
steeds onopgelost blijven. Doch één ding
weten we zeker zoo de tarwekorrel
niet in de aarde valt en sterft, zoo blijft
zij alleen, maar sterft zij, dan brengt
zij vele vruchten voort. Ook op ons ei
gen geestelijk leven is die waarheid
van toepassing. Ook daar is de weg
der zelfverloochening, de weg der ont
wikkeling. de weg des doods, de weg
ten leven. Zoo wij willen medewerken
aan de zegepraal van het goede en hei
lige in de wereld, dan is het in de eerste
plaats noodzakelijk, dat in ons eigen
gemoedsleven 't goede en heilige de vol
komen heerschappij hebben verkregen.
Leven in den volsten zin des woords is
in ons menschen, dat in ons tot zijn
recht is gekomen, juist datgene, waar
door wij als menschen uitmunten bo
ven alle schepselen, die wij kennen.
Iedere goede daad. elke handeling waar
aan plichtsgevoel en nauwgezetheid van
geweten wijding hebben gegeven, elk
offer van zelfverloochening uit het ge
loof gebracht, draagt vruchten voor de
toekomst. Niets, dat uil gehechiheid
aan het zedelijk goede, met heilige be
doelingen geschiedt, gaat in het rijk
des geestes verloren.
O mochten waarheid en eerlijkheid
en goede trouw terugkeeren onder de
menschen Mochten eerzucht en
lieerschzucht verdwijnen van de aar
de, vrede en eensgezindheid alle vol
keren kenmerken. Mocht op het ge
bied van den staat, van het huisgezin
en persoonlijk leven aller doel zijn om
menschen gelukkig te maken
Nog steeds wachten we den opstan
dingsmorgen, al begint het morgenrood
ook al steeds meer de kimmen te kleu
ren. Wij allen hebben de taak dien op
standingsmorgen te doen komen. Ons
wacht daarbij een moeilijk en moede
loos werk! Vooroordeeling uit te roeien
die ons lief zijn geworden, onkunde be
strijden, die om der vooroordeeling
wordtbevorderd, misstappen aan te
wijzen, dus de wondeplek aan te raken
van het menschelijk leven, wee wie
het durft
Laat ons toonon dien moed te heb
ben Wat zal het een schoone moigen
stond zijn, als alle menschen als kin
deren van één huis, elkaar als broe
ders en zusters begroeten en als zooda
nig leven. Wat een heerlijke dag zal
het geven, als de zon der liefde steeds
hooger rijst en allen verlicht en ver
warmt en koestert
Paschen Heerlijke dag, gij verzekert
ons, dat het licht de duisternis, de dag
den nacht, de zomer de winter zal ver-
verdrijven.
Wij willen leven, wij willen hopen,
dat na dit gebrekkige, het volkomene
althans na dit mindere het betere ko
men zal en. vol vertrouwen, moedig,
deze hoop omzetten in daden van me
dewerken
FEUILLETON.
No. 6.
Waarom sta je daar te lachen, beet hij
hem toe. Ik waarschuw je en anders zal ik
het aan den commissaris vertellen.
Het was niet mijn bedoeling om u te be-
leedigen, sergeant, zei de jongeman. Die
klachten zijn voor mij even onaangenaam
als voor u, maar ik heb u al verteld dat ik
veel belang stel in het huis van kolonel
Black in de Serrington Gardens en dat is
mijn excuur. Ik zou datzelfde voor den com
missaris herhalen.
Hij klaagt erover, dat je altijd in de
buurt van zijn huis rondslentert.
Fellowe glimlachte.
Dat is zijn kwade geweten, zei hij.
Sergeant, ik zeg u in ernst dat ik toe
vallig weet, dat de kolonel
Hij zweeg plotseling.
Nu vroeg de sergeant.
Het is misschien beter als ik mijn ge
dachten maar voor mezelf houd, zei de con-
stabel.
De sergeant knikte grimmig.
Als je in moeilijkheden komt, dan heb
je het aan jezelf te wijten, zei hij kolonel
Black heeft veel invloed. Hij betaalt heel wat
belasting en vergeet niet, dat de belasting
betalers voor jouw salaris zorgen. Aan hen
dank je de kleeren aan je lijf en je eten. Je
hebt alles te danken aan de belastingbeta
Iers.
Aan den anderen kant, zei de jonge
man, ls de kolonel een belastingbetaler, die
mij iets schuldig is.
Hij nam zijn cape en ging de kamer uit en
de straat op.
De agent, die de wacht had, zei hem vrien
OUDE PAASCHGEBRUIKEN.
DE ROMMELPOT.
In Groningen werd de rommelpot, die na
den Vastenavond opgeborgen was, met Pa
schen weer voor den dag gehaald en dan
zongen de jongens er het volgende liedje bij:
„Ons Paaske, ons Paaske, dei komt an,
Wi huppelen en springen en frayen der op an.
Van frayen, van frayen, is frayen genoeg,
En zingen de Engelkes 'smeurgens zoo vroeg
aelijk goedendag.
Fellowe was een eigenaardige kerel en dat
wel omdat zelfs zijn meest intieme vrienden
niets van hem afwisten. Hij moest een uit
stekende opvoeding genoten hebben en hij
gedroeg zich altijd rustig en hoffelijk. Zijn
stem was welluidend en uit alles maakte men
op dat hij uit betere kringen kwam.
Hy bewoonde in Somers Town een klein
huisje, maar als men hem toevallig eens
kwam opzoeken, dan was hij nooit thuis.
Men veronderstelde dat hij andere interesses
had.
En wat die interesses waren, begreep men
plotseling, toen hij zich opwierp als ama
teur-bokser en den politieprijs behaalde,
want Fellowe was een uitstekend bokser. Als
hij sloeg, dan deed hij het goed en hij was
vlug en behendig en kende de regelen der
kunst.
De minder prettige individuen uit Somers
Town ontdekten dat het eerst, toen één van
hen, een zekere Grueler, die bij een onverge
telijke gelegenheid zich te weer had gesteld,
aan iedereen die het maar hooren wilde,
vertelde hoe handig en doortastend de jonge
man was.
Zijn eenzelvigheid en onafhankelijkheid
hadden hem veel vrienden bezorgd maar
ook veel vijanden en toen hij in gedachten
verzonken den weg naar het station insloeg,
begreep hij dat hij in den sergeant een vij
and had, dien hij niet moest onderschatten.
Wat zou dit nu eigenlijk zijn Hij deed
tenslotte toch zijn plicht Dat hij zijn plicht
overdreef, was niet voldoende voor een be
risping van zijn superieur. Frank haalde zijn
schouders op. Hij begreep er niets van. Het
lag niet in zijn karakter om den sergeant er
van te verdenken, dat hij nog een ander mo
tief kon hebben, dan den natuurlijken
wensch, dien alle chefs hebben om hun al te
impulsieven ondergeschikten zoo nu en dan
Waarom voert gij Nederlander
toch lijnkoek uit 't buitenland
Voert Bertels' Lijnkoek of Schilfer!
Met veel méér vet en 5 #/0 vocht minder.
Verder zijn schitterende resultaten en be
langrijke voederbesparing verkregen met:
PaH/~> A uitgebalanceerd
rvatlU dagrantsoenkoekje
voor iedere melkgift tot 4 melkvet.
De melk hiervan kost nog geen 3 ct. p.liter.
■Pnfirs D uitgebalanceerd koekje
lYclLiVj D voor mestrunderen.
Bertels' Kunstkorrel volledig dagrant
soen. Voordeelenméér en grooter kwali
teitseieren dieren le. 2e en 3e leg blijven in
beter conditie: arbeid- en voederbesparing.
Brochure met voederrantsoenen voor
iedere melkgift als ook cierlijsten gratis.
Weigert namaak,let op ons ongeschonden
loodje en dat op elk koekje het woord
„Bertels" staat.
BERTELS' Oliefabrieken N.V., Adam.
En 's avonds zoo laat.
Als de klokke drei uren slaat.
Schippien van de wike,
Al in den top,
Al onder den top,
Geef ml en beetje in den rommelpot,
Een ai of twei
Een doet (duit) of drei
Al is het dan maar twei."
De bewoners van het eiland Urk zongen in
de 17e eeuw in de kerk nog het volgende
liedje
„Christus is opgestanden
Al van der martelaars handen,
Dies sullen wij alle vro sijn,
Christus wil ons troost sijn.
Kyrie eleisen
Het vorenvermelde liedje was alom bekend.
Het werd ook te Amsterdam op den Paasch-
avond gezongen, als Amsterdamsche scholie
ren rondgingen, om giften in te zamelen,
maar het werd ook gezongen, door de Neder-
landsche en Duitsche soldaten, die in 1573
het beleg voor Haarlem hadden geslagen.
Toen werd het echter eenigszins gewijzigd,
n.1. als volgt
„Christus is opgestanden,
Te Haarlem is een bult voorhanden,
Dies sullen wij alle vro sijn,
Morgen zal de stad ons sijn.
Kyrie eleison
HET PAASCHMAAL.
Het Paaschmaal bestond bij onze voorou
ders bij voorkeur uit eieren, rijstebrij en kren
tenbrood. Wat de eieren en het krentenbrood
betreft, hebben wij de gewoonte onzer voor
vaderen overgenomen, maar de rijstebrel is
van lieverlede uitgeschakeld. Doch van hoe
veel gewicht die schotel rijstebrij voorheen
wel was, blijkt nog uit een verhaal van mr.
J. van Lennep, die zelfs een burgemeester
van een groote gemeente in 1578 met „brij"
liet middagmalen.
Waar men voorheen vooral er een eer instel
de en hetgeen ook op Paschen duidelijk naar
voren moest komen, was, om zooveel moge
lijk te kunnen eten. Dr. Halbertsma sprak in
dit verband van „obligaat-eters" die gemak
kelijk 30 eiers aan konden zelfs werd ge
boekstaafd, dat iemand er 50 oppeuzelde, na
dat hij „de potjebeuling en 't pekelvleesch
eerst nog aangesproken had.
In het begin der vorige eeuw ging iemand
naar Limburg een wedschap, om 25 kren
tenkoeken op te eten, zonder er een druppel
vocht bij te mogen hebben en dat wel in
minder tijd dan een ander noodig had, om
met een wagenrad een bepaalde weg af te
loopen. Men had nog wel de aardigheid ge
had, die krentenkoeken vier dagen van te
voren te laten bakken, zoodat zij droog ge
noeg waren. Maar hoe dan ook. de wedden
schap werd gewonnen.
In onze dagen kunnen wij voor dergelijke
aardigheden niet zooveel gevoelen, maar eer
tijds werd aan hen, die op feesten als Pa
schen en Kerstmis groote hoeveelheden eten
naar binnen konden werken, openbare eer
bewezen.
Hoe weinig is er in onzen tijd van dat alles
overgebleven. Maar hoe gaarne wij soms ook
terug mogen verlangen naar den „goeden,
ouden tijd", gelooven wij niet, dat, wat de
Paaschvlering betreft, wij reden hebben, om
de dagen van weleer te doen herleven. Pa
schen toch is voor vele duizenden een te ge
wijd feest om dat in hoofdzaak aan vermaak
te wijden daarvoor is de beteekenis ervan
voor het grootste deel der Nederlanders te
heilig.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
HEVIGE VECHTPARTIJ TE UDEN.
Een geheele buurtschap neemt
er aan deel. Een zwaarge
wonde.
Maandag heeft zich te Uden als ge
volg van een vurigen twist een vecht
partij afgespeeld, waarbij alle bewo-
Alhoewel de wasschen door ons GEHEEL FRANCO gehaald
en gebracht worden, zijn onze prijzen toch UITERST LAAG
GESTELD terwijl U over de aflevering zeer zeker in alle
opzichten TEVREDEN ZULT ZIJN.
per
Yz pond
ECHTE FR1ESCHE
20cf. per ons lOcf. per Vions
ners van de buurtschap Bosschebaan
betrokken waren.
Er werd met knuppels en landbouw
werktuigen geslagen en rake klappen
zijn uitgedeeld. Een der wachtenden
werd door een schot in het onderli
chaam zwaar gewond en bovendien
met een schop deerlijk toegetakeld,
zoodat zijn toestand niet zonder ge
vaar is.
De ,marechaussee is er nog niet in ge
slaagd, den man, die het schot gelost
heeft, te ontdekken.
ERP ONVEILIG GEMAAKT.
Drie inbraken in één nacht.
Het dievengilde, dat de laatste we
ken Oostelijk N.-Brabant onveilig
maakt, heeft in den nacht van Maan-
ag op Dinsdag te Erp op drie plaatsen
ingebroken.
Eerst werd een bezoek gebracht aan
de woning van den heer W. v. d. Waar
den, waar men door het uitsnijden
van een ruit wist binnen te dringen.
De bewoners werden evenwel door het
gerucht gewekt en maakten alarm,
waarop de indringers het hazenpad
kozen.
Daarna is getracht de stoomzuivelfa-
briek binnen te dringen. Ook deze po
ging bleef zonder succes.
Tenslotte zijn de dieven de woning
van den heer Van Laar binnengedron
gen door het uitsnijden van een kelder
raam- Zij doorzochten alle vertrekken
braken kasten open en verdwenen met
medeneming van een partij kleeren,
eetwaren en een gouden horloge met
ketting, ter waarde van f 85.
De politie is er nog niet in geslaagd
de bedrijvers van deze inbraken op te
sporen.
Verduistering van f 70.000 gulden.
Door penningmeester van een
waterschap.
De justitie te Assen heeft Jhans een
3en zaak in onderzoek tegen den pen-
ïingmeester van het Waterschap Weer
Jinge en het Veenschap Roswinkeler-
rncn, die er van wordt verdacht, dat
nij zich ten nadeele van beide instel
lingen heeft schuldig gemaakt aan
verduistering van zeventigduizend
gulden.
De verduisteringen loopen over een
vrij groot aantal jaren.
eens een koude douche toe te dienen. Frank
moest bekennen dat hijzelf inderdaad een
vervelende kerel was, want iedereen stelde
belang in zijn antecedenten en niemand
kwam er achter hoe het eigenlijk zat. In en
kele opzichten begreep hij dan ook wel, dat
de sergeant hem niet welgezind was. Hij be
sloot er echter niet meer aan te denken en
ging op weg naar zijn woning in de Croome-
street. Hij begaf zich direct naar het kleine I
eetkamertje. De muren waren gewit en de
weinige meubelen, die men in de kamer vond,
maakten een vreemd contrast met dit kleine
middenstandshuisje. Het oude schilderij, dat
boven den schoorsteenmantel hing, was een
burgermansinkomen waard. Het tafeltje, in
het midden van de kamer was ongetwijfeld
een Jacobinertafel. Op den grond lag een
vilten kleed en de stoelen waren Sheraton
stijl, evenals als het buffet.
Hoewel al die stijlen niets met elkaar ge
meen hadden, was er toch een zekere har
monie in het vertrek. In den haard brandde
een vroolijk vuurtje, want het was dien avond
bitter koud. Fellowe bleef voor den schoor
steenmantel staan en bekeek twee brieven,
die hij daar had neergelegd en toen ging hij
naar het slaapkamertje.
De huiseigenaar was zeer inschikkelijk
geweest. De meeste huiseigenaars in SomeTS
Town en vooral de bezitters van dergelijke
kleine huisjes, hebben niet veel voor hun
huurders over en weinigen van hen zouden
er aan hebben gedacht voor zoo'n mooie bad
kamer te zorgen, maar Fellowe's huisbaas
was zeker geen gewoon mensch.
De jongeman nam een bad, verkleedde zich
en verliet, nadat hij een kopje thee had ge
dronken, een half uur later het huis.
Hij begaf zich naar het West-End. Op het
Kings-Cross nam hij een taxi en hij gaf een
adres op in Plccadilly. Nog voor hij daar was
aangekomen, tikte hfj tegen de voorruit en
stapte uit.
Om elf uur vertrok sergeant Gurden. Hoe
wel hij uiterlijk even kalm en rustig was als
altijd, kookte hij inwendig van woede.
Hij gevoelde een natuurlijke antipathie te
gen Fellowe, maar gedurende de laatste we
ken was die antipathie ontaard in haat.
Gurden was eigenlijk al evenzeer een mys
terie voor zijn collega's als Fellowe en wel
omdat Gurden een „Streber" was en Fello
we alleen een gereserveerd jong mensch.
Gurden had gehoopt, dat hij nog wel eens
vooruit zou komen, maar gebrek aan opvoe
ding en zijn onbeschaafde manier van doen
hadden hem tegengewerkt.
Hij had al spoedig bemerkt dat hij niet
veel verder zou komen en hij hoopte er ook
nauwelijks meer op, het nog eens tot inspec
teur of misschien nog hooger te zullen bren
gen. Napoleon heeft eens gezegd, dat ieder
soldaat den maarschalkstaf in zijn ransel
draagt, maar Gurden had dien staf nooit
kunnen vinden.
Van nature een „Streber", legde hij zich nu
toe op het verzamelen van geld. Dat was een
hartstocht voor hem geworden, een obsessie.
Zijn gierigheid en krenterigheid waren
spreekwoordelijk geworden in het geheele
politiecorps.
Het was een manie voor hem geworden,
dat kolonel Black erg vriendelijk voor hem
was geweest. Hij had al spoedig gemerkt, dat
sergeant Gurden hebzuchtig was en hoe wel
men niet kon zeggen, dat hij direct onrecht
matige handelingen zou plegen, was hij toch
zeer zeker geneigd iets door de vingers te zien
als hij daarvoor goed werd betaald.
Black had een afspraak met hem gemaakt
En daar ging Gurden nu heen. Het huls aan
de Serrington Gardens was zeer comfortabel
gemeubileerd en de kolonel had een eigen
wagen.
Sergeant Gurden had geen tijd om zich
te verkleeden. Hij vond het ook niet noodig,
want zijn relaties met Black waren van dien
aard, dat hij best in zijn dienstuniform kon
gaan.
De straat was op dit uur geheel verlaten
en de sergeant begaf zich naar den keuken
ingang en trok aan de bel.
Bijna oogenblikkelijk werd de deur door
een bediende geopend.
Bent u daar, sergeant klonk een stem
uit de duisternis, toen Gurden uit het sou
terrain de trap besteeg naar de hal.
Kolonel Black stak het licht aan en drukte
den sergeant warm de hand.
Ik ben blij, dat u gekomen bent, zei hij.
Ik kom u mijn excuses aanbieden, kolo
nel Black, zei Gurden. Ik heb constabel Fel
lowe flink den mantel uitgeveegd.
Black maakte een beweging met zijn hand
alsof het niet veel om het lijf had en zei
Ik wil allerminst een van de leden van
uw bewonderenswaardige corps in moeilijk
heden brengen, maar dat voortdurende
spionneeren van dien man is onaangenaam
en vernederend.
De sergeant knikte.
Ik begrijp heel goed, dat het onaange
naam voor u is, zei hij, maar die jonge agen
ten zijn wel eens een beetje erg ijverig en
ze overdrijven graag.
Hij sprak op nederigen toon, opdat Black
toch maar goed zou begrijpen, dat hijzelf
niet debet was aan het gespionneer van Fel
lowe.
Black vond het noodig er nogmaals op te
antwoorden
Och, het is heelemaal niet belangrijk.
Ik ben ervan overtuigd, dat de agent mij met
zijn handelwijze niet wilde kwetsen.
Hij ging Gurden voor naar een ruime eet
kamer, gelegen aan de achterzijde van het
huis. Er stond een flesch whisky op tafel en
Black presenteerde sigaren.
U helpt uzelf wel, nietwaar sergeant?
zei de kolonel. Hij wees op een clubfauteuil.
(Wordt vervolgd,)