KEG'S THEE TWEEDE BLAD. VRIJDAG 23 DECEMBER 1932 No. iOt NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN WIERINGER COURANT VERVOLG RAAD WIERINGEN. vacature-Russelman (categorie ouders van op eene openbare lagere school ingeschreven leerlingen) 1. de Heer S. Blaauboer 2. de Heer G. Lont Jz. vacature-De Jong (categorie meerderjarige onderwijzers der openbare lagere scholen) 1. de Heer H. de Jongaftredend 2. de Heer J. H. Eden. De Heer S. Russelman, wien B. en W. een woord van dank brengen voor de bewezen diensten, stelde zich voor het lidmaatschap der Commissie niet meer beschikbaar. Benoemd worden de eerst voorge dragenen. Tevens wordt de le suppletoire be grooting dienst 1932 goedgekeurd. Het Nat. Crisis-Comité. De voorzitter zegt, dat een stuk is binnen gekomen van het Nat. Crisis-Comité, wat wel bij de stukken heeft gelegen, doch nog niet in B. en W. is behandeld. Spr. weet de gevoe lens van de Wethouders dus ook niet, doch zou gaarne wenschen dat de raad zich uit sprak in principe tot deelname aan het Cri sis-comité. Spr. leest het uitvoerig schrijven voor, waaruit wij in het kort opteekenen, dat het. Crissis Comité beoogt, aan werkloozen en zij die in de werkverschaffing werkzaam zijn, en dit noodig hebben een extra uitkeering tc verstrekken in natura, d.w.z. kleeding, schoei sel, dekens enz. De gemeente moet hiervan 50 in de kosten bijdragen, terwijl een com missie benoemd moet worden met het onder zoek en toewijzing belast. Een vertegenwoor diger van het Gem. Bestuur zal hier zitting in moeten hebben. De uitkeering aan ongeorganiseerden ge schiedt door het comité, de georganiseerden van hun vakbonden, de aanvragen geschie den op de zelfde wijze. De voorzitter zegt het van belang te achten dat dit in den Raad behandeld wordt. Menschen, die nu in de werkver schaffing werken, kunnen nu van hun inkomen de noodige aanvulling niet aanschaffen, zoodat zij op de één of andere wijze dan geholpen zullen moe ten worden. De Commissie is echter één van de eerste zaken, spr. heeft hierbij ge dacht aan de commissie van bijstand, welke reeds bestaat en waar werkge vers en werknemers reeds in zitten. Spr. zou gaarne de meening van den Raad in deze vernemen. De heer M. Kooij vraagt of de Minis ter dit wel zal goed keuren. De voorzitter zegt dat de heer Fre- driks, secretaris van het Crisis-Comité, secretaris-Generaal is bij Binnenland- sche Zaken, dus, zal de Minister er ze ker wel mee instemmen. De heer M. Kooij heeft er niet veel vertrouwen in er kon wel eens een adder onder het gras schuilen. De heer P. tfooij, zegt geen zitting te een ansichtkaart sturen, het is een aar dige kerel De heer P. Kooij, zegt vervolgens dat hij er niets voor voelt Een arbeider heeft recht op een behoorlijk bestaan, zij moeten zelfstandig in hun levens onderhoud kunnen voorzien. Anders raken we weer naar den tijd van de soeploods en bedeeling, waarbij men allerlei bonnen krijgt. Het is bij de Regeering op het oogen- blik zoo aan de eene kant onthoudt men de arbeiders een gerechtvaardigd inkomen, terwijl men ze aan de ande re kant aan de liefdadigheid overlevert De voorzitter zegt dat, als de men schen behoefte krijgen, de gemeente toch moet helpen. Spr. geeft toe, dat in de werkverschaffing eigenlijk een loon verdiend moet worden, waarvan men zelf, de noodige aanvulling kan aanschaffen. De heer J. Lont, vindt het ook niet erg mooi, maar als de Minister zelf slecht voor zijn kinderen zorgt, dan moeten we het zelf wel doen. De heer P. Kooij, zijgt geen zitting te nemen in het comité. De heer Kaan, zegt dat de heer Kooij toch wel voor uitkeering in natura is geweest. De heer P. Kooij, zegt dat hij dit wel weet, maar dit betrof een gezin met 8 kinderen, waar wij iedere vorm van steun aan moesten onthouden. Wij mogen de menschen toch niet laten verhongeren, want dan stelt men ons aansprakelijk. Spr. weet wel dat bet verschrikkelijk moeilijk is, en heeft zitting genomen in de commissie van bijstand om B. en W. te helpen. De voorzitter, zegt juist daarom aan 'leze commissie gedacht te hebben, B. en W. apprecieeren in hooge maje bet werk van deze commissie, en wij ken in den regel niet veel van hun ad viezen af. De voorzitter, zegt den Raad niet mede te kunnen deelen wat de bedra gen zullen zijn, de raad moet in deze vertrouwen hebben in B. en W. Wij zullen het geld niet verspillen, heb ben trouwens nooit gedaan. De heer P. Kooij, zegt dat dit voor stel hem bovendien erg verrast heeft; uit bescheidenheid heeft spr. het stuk op zij gelegd, omdat hij meende dat het niet bij de stukken hoorde. Ook de heer J. Lont heeft dezelfde ervaring met het stuk gehad. De voorzitter zegt, dat als de 35 cent niet komt, men een Crisis-Comité noo dig heeft, maar hoe kom ik aan een commissie De heer M. Kooij, ik ga niet mee op huisbezoek, want je weet wel waar je begint, maar niet waar je eindigt. Tenslotte besluit de raad tot instel ling van een sub-commissie voor het Crisis-Comité, met 8 stemmen. De heer Lub en P. Kooij onthielden zich van stemming. Rondvraag. De heer J. Lont vraagt of de riolen niet vol zand komen op Zandburen. Voorzitter zegt dat de putten leeg- geschept worden, als de weg gespra- merd is, raakt dit over. De heer Lub vraagt of het waar is dat de Regeering geweigerd heeft voor Wieringen een steunregeling in het leven te roepen. De voorzitter zegt, dat dit juist is men gaat bij de Regeering van het standpunt uit dat voorloopig 200 werk loozen in de werkverschaffing ge plaatst kunnen worden, vvanneer er 50 meer zijn, zullen zij wel weer zien. Vervolgens vraagt de heer Lub, waarom of de gemeente-rekening en begrooting nog; niet zijn ingediend. De voorzitter zegt, dat de gemeente- rekening en begrooting ten nauwste verband hebben met elkaar. De ge meente-rekening is nog niet goedgo keurd, omdat op de suppl. begrooting 1931 een bemerking is gekomen, waar op voorkomt, toeslag aan georgani seerde arbeiders hiervoor is spr. reeds in Den Haag geweest. De heer Oden wijst op de desolat.cn toestand van de Klieftstraat en Mek- kenstuinweg. De voorzitter zegt dat er grove ba salt is besteld, welke door de wals van de geruischlooze zal worden ingewalst De heer M. Kooij, zegt dat uit de no tulen blijkt, dat het was alsof hij voor bevestiging van het lichtpunt, aan het huis van Alb. Duinker was, aan de Lage Haukes. Dit was niet het geval, daar heeft het geen nut. Weth. Kaan zegt dat het nu eenvou dig verholpen kan worden, door een draad van Ir. van Oppen's huis er naar toe te leiden; Volgens Berkhoiïi^noest eerst een kabel gelegd worden. Het zal nu aan een paal bevestigd worden. De heer Lub wijst er op dat het licht punt op Zandburen in geen 3 weken gebrand heeft. Hierna volgde sluiting, er werd den leden een gelukkig uiteinde toege- wenscht, door den voorzitter. GEMEENTE ZIJPE. ZIJPE- en HAZEPOLDER. Vergadering van Dijkgraaf, Heemraden eri Hoofd-ingelanden, van het Waterschap „Zij- pe- en Hazepolder," gehouden op Woensdag 21 December 1932, des namiddags 2 uur, in het hotel „Het Wapen van de Zijpe." te Scha- gerbrug. Tegenwoordig alle leden. De Dijkgraaf opent met een woord van wel kom de vergadering, waarna goedkeuring volgde van de notulen van de laatst gehou den vergadering. Voor men aan de agenda begon vraagt de heer Komen of het waar is wat als ingezon den stuk in het Noord-Hollandsch Dagblad is verschenen, n.1. dat de heer Hooij feitelijk geen Dijkgraaf meer is, daar hij in April had behooren af te treden en toen een verkiezing had moeten plaats vinden. De Dijkgraaf zegt dat hij het bewuste stuk je heeft gelezen, waarin werd beweerd dat spr. als Dijkgraaf op 19 April 1.1. had moe ten aftreden. U, mijnheer Komen heeft het volste recht deze vraag te stellen, maar als het zoo was zou ik nu niet het recht hebben deze vergadering als Dijkgraaf te leiden. De heer Rezelman zegt dat de heer Hooij is gekozen in de vacature van den heer Bos en dus had behooren af te treden op het tijd stip waarop zijn voorganger had moeten af treden. De heer Komen Mijnheer de Dijkgraaf, U is bestuurslid van het Waterschap en Art. 2 van het Bijz. Reglement zegt dat bestuursle den, tusschentljds gekozen, aftreden op het tijdstip waarop een bestuurslid moest aftre den, in wiens plaats men is benoemd. De Dijkgraaf geeft toe dat dit de bedoeling is voor Heemraden en Hoofd-Ingelanden, waar een rooster van aftreding voor bestaat, maar voor een Dijkgraaf bestaat geen rooster van aftreding, hier is geen meervoud aan wezig. Een Dijkgraaf wordt benoemd voor 5 jaar, zonder meer. De heer Komen zegt dat hij zich heeft ge wend tot de Prov. Griffie te Haarlem, om trent deze kwestie en van de chef van dit college een schrijven heeft ontvangen welke spreekt van aftreding op den datum waarop zijn voorganger zou zijn afgetreden. De Dijkgraaf vraagt den heer Komen waar om hij niet even bij spr. is gekomen, dan had den wij deze kwestie grondig kunnen onder zoeken. De heer Komen Dan hadden wij toch niet tot overeenstemming gekomen. Ik beweer, afgaande op het schrijven door mij van de Prov. Griffie ontvangen, dat u geen Dijk graaf meer is. De heer Van der Sluijs merkt op dat ieder college onder bepaalde reglementen werkt en hier spreekt het Algem. Reglement vol gens mijn meening, vrij duidelijk, dat u had moeten aftreden. Ook het schrijven dat de heer Komen van de Prov. Griffie heeft ont vangen, spreekt er van dat de Dijkgraaf moet aftreden op den datum van zijn voorganger. De Dijkgraaf wenscht een stemming uit te lokken of hij wél of geen Dijkgraaf is, of dat hij reeds eerder had behooren af te treden. De heer Rezelman acht zich niet verant woord om hierover te stemmen. Het regle ment spreekt hierover duidelijk genoeg. De heer Van der Oord merkt op dat als de Dijkgraaf reeds geruimen tijd geleden had behooren af te treden, men hierin een fout begaan heeft en vindt het niet erg om nu maar zoo door te gaan, daar het dan op deze vergadering ook niet aankomt. De heer Van der Sluijs wenscht een com missie om deze zaak te onderzoeken. De heer Dignum vindt dit een gewenschte oplossing. Wij kunnen dan den wettigen weg bewandelen en deze vergadering nu opschor- Het voorstel van den heer Van der Sluis komt in stemming en wordt verworpen met 4 stemmen voor en 12 tegen. Voor stemden de heeren Van der Sluijs, Rezelman, Komen en Dignum. De heer Rademaker stelt nu voor om eerst punt 8 der agenda te behandelen, n.1. benoe ming van een Dijkgraaf, waar allen zich mee kunnen vereenigen. De heer Eriks spreekt over persoonlijkhe den, welke uit de gehouden discussie naar voren kwam. De heer Van der Sluijs zegt dat als hier gesproken wordt van persoonlijk heden, hij hier hartelijk voor bedankt. Spr. is van oor deel dat een Dijkgraaf iemand moet zijn die de belangen behartigd van den geheelen pol der en niet ')an een zekeren groep, zooals bij de laatste verkiezing van Hoofd-Ingelanden heeft plaats gehad. De Dijkgraaf zegt dat hij altijd zijn best heeft gedaan om den bekenden strijd in den polder zoo klein mogelijk te doen zijn. De heer Bruin deelt hierop mede dat de Dijkgraaf hedenmorgen in de vergadering van het Dag. Bestuur heeft verklaard in de volgende vergadering met voorstellen te zul len komen wat beide partijen (de Egalement en de contribuabele partij) zal bevredigen en men hoopt dat dan de oneenigheid voor goed van de baan is. De heer Van der Sluijs noemt dit een ge reserveerd antwoord. Spr. zegt dat er bewij zen zijn dat de Dijkgraaf bij de laatst gehou den verkiezing wel partijdig is te werk ge gaan. Spr. zou van den heer Hooij in het openbaar een uitspraak wenschen dat een Dijkgraaf niet partijdig mag zijn. De heer Van der Oord zegt dat de bekende strijd bij verkiezingen in den polder, de men schen zeer tegen staat, iets waarover spr. reeds eerder een en ander heeft gezegd. De heer Bruin deelt mede dat de Dijkgraaf vanmorgen heeft gevraagd in de volgende vergadering met een bemiddelingsvoorstel te zullen komen, wat door hem zal worden ge steund om beide partijen tevreden te stellen. De heer Nieman zegt dat zoolang de heer Hooij Dijkgraaf is, deze zich niet inliet met de belangen der Egalementspartij. Voor dien was hij steeds een ijverig strijder voor de be langen zijner partij. De heer Van der Oord zegt dat men wel belofte doet, maar deze niet nakomt. Als ei weer Hoofd-ingelanden moeten aftreden ont brandt de strijd opnieuw en gaat men weer op de jacht naar kiezers met auto's en auto bussen. De Dijkgraaf zegt dat hij behoort tot de Egalementspartij en dit niet wenscht te ver loochenen voor een baantje. Spr. doet zoo iets nooit en zou dit ook nimmer van een ander verlangen. De heer Dignum zegt, dat de Dijkgraaf steeds in het geheim de belangen van zijn partij behartigt. Spr. is ook lid van de Ega lementspartij, maar heeft zich niet door dien partij laten candidaat stellen, maar door een groep eerlijke kiezers, die het algemeen be lang wenschen te dienen. Spr. zegt lid te zijn en te blijven van de Egalementspartij en zal voor de belangen dezer partij opkomen en al les aanwenden om den strijd in den polder op te heffen. De heer de Boer zegt dat als de Dijkgraaf niet neutraal wil zijn en blijven, hij zijn. stem niet op den tegenwoordigen function- naris kan uitbrengen. Nadat men nog geruimen tijd hierover be sprekingen voert, ging men tenslotte tot stemming over, met de volgende uitslag C. Hooij 10 stemmen, J. Rampen 3 stem men, J. van der Oord 2 stemmen en 1 stem blanco. De heer Hooij is dus nerbenoemd als Dijk graaf en dankt de heeren voor de op hem uitgebrachte stemmen en spreekt den wensch uit met allen in den toekomst tot heil en wel zijn van den polder werkzaam te mogen zijn. Vervolgens werd medegedeeld dat op 6 Augustus en 19 November kasopname bij den Penningmeester is gedaan en beide keeren alles in volmaakte orde is bevonden. Bericht van Ged. Staten is ingekomen dat de brug aan de Stolpen vervangen kan wor den door een duiker, met het oog op het aanleggen van een nieuwen weg, bij het gra ven van het kanaal Stolpen-Schagen. Verder deelt de Dijkgraaf mede dat de pomp van het gemaal van de polders B en 'Zuider M defect zijn en voorziening behoe- 6Vlekvrije stevige Chroömsilver THEELEPELTJES of 4 Taartvorkjes of Een Theezeefje Voor 50 punten uit de pakjes Overal «I verkrijgbaar ven. Een en ander is opgedragen aan de fir ma Stork. Het eerste vraagt eene uitgave van f 1700.-, het tweede van f 1350.-. Van verschillende pachters is een verzoek om reductie van pachtsommen ingekomen, voor 1932. Het Dag. Bestuur stelt voor alle pachters 20 pCt. reductie te verleenen over 1932 en '33. De heeren Dignum en Eriks en meerdere Hoofd-ingelanden achten 20% reductie te weinig en stellen voor 30% reductie te ver leenen. Dit voorstel komt in stemming en wordt aangenomen met 11 stemmen voor en 5 tegen. Tegen stemden de heeren Rampen, Tiel, Jim- mink, Bruin en de Dijkgraaf. De heer Brommer krijgt op zijn verzoek 30% reductie op zijn pacht van het vischwa- ter. Andere pachters van vischwater vragen geen openbare verpachting hiervan te hou den, maar het te zijner tijd tegen de nu ge pachte som weder te mogen inhuren. Dit verzoek wordt voor kennisgeving aan genomen. Ingekomen is een adres van de L. T. B., om de bebouwde eigendommen niet te belas ten naar de kadastrale grootte, maar naar de belastbare opbrengst. De Dijkgraaf zegt dat het Dag. Bestuur voorstelt dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer Van der Sluijs breekt een lans voor een heffing volgens belastbare opbrengst. Dit zou voor Zijpe bedragen pl.m. f 135000.- en bij een heffing van 5% een opbrengst geven van 6 a 7000 gulden. Spr. zou deze opbrengst in mindering wen schen te brengen van de belasting op onbe bouwde eigendommen, en zou gaarne zien dat dit voor de begrooting van 1933 in orde kwam. Men zal dan komen om stemrecht zegt spr., maar dit is later wel te regelen, evengoed als men nu bij één H.A. ook stem recht heeft. Het verzoek van de L.T.B. wordt hierop aangenomen met de stemmen van de heeren Nieman, Jimmink en de Dijkgraaf tegen. Een verzoek van de melkfabriek Hollandia te 't Zand, om een paar stukjes grond in erf pacht, wordt toegestaan. De Dijkgraaf zegt dat een bepaling in de Keur is opgenomen wat verbiedt gronden af te graven. Van de firma Daalder is een ver zoek ingekomen te mogen afgraven in pol der L. B. en W. stellen voor dit verzoek in te wil- Wat ziet üüwes d' er uut in de Wieringermeer door H. BAKELS. (IV) vervolg. Dorp „Sluis I." Slappe slib. Mist. Geleerde Wieringers. „Wat ziet uuwes d'er uit „Wel te rusten" Ook verder, den gehéélen middag, ook toen ik moeizaam (en steeds moeërin den steeds donkerder wordende na-dag in den steeds dikker mist, zónder jas aan (want die was te lastig geweest om mee te sleepen) be laden met het stuk van den gevonden anker- ketting-en-andere-schatten, enz. enz. weer Wieringen-waarts sjokte,werd mijn marsch steeds geaccompagneerd door de forsche muziek ontstaan door het door het laten „spelen" van Neerlands Verdédigingsin- strumenten. U begrijpt hoe „reuzig" deze terugwandeling daardoor was, al geraakte ik bij een kleinen Abstecher van het veilige schulpenpad af, toen ik een héél klein onder zoekingskuiertje wou maken, even in een slib-bank (want die heb je er óók!), waarin ik bij eiken stap tot plus minus dertig centi meter toe zakte, zoodat de slappe slib mijn opzettelijk voor dezen tocht aangedane hóó- ge schoenen overstroomde en ik ontoonbaar in Wieringen aankwam, en daarenboven achter-adem, daar het bijna onmogelijk was om na eiken voetstap je eene been uit het zuigslib te trekken. Dus ik raad eventueelen dames die mijn tochtje willen na-doen om steeds in letterlijken zin „op het goede pad te blijven," namelijk op het veilige schulpen pad, en geen slib-slippertjes te maken. Want ik liep nu voortaan in de slib-brij welke zich in mijn sokken en in 't algemeen in de hééle ruimte van mijn hooge schoenen had ge nesteld. Een heerlijke situatie Ik dacht on der die bedrijven griezelend aan een op de lagere school gelezen adembenemend ver haaltje, getiteld „Drijfzand", waarin een ongelukkige, tevergeefs om hulp roepend, wegzakteerst tot de knieën, dan tot de borst, dan tot den hals dan tot den mond, dan tot den neus (dan begint hij al een beet je te stikken) (en zijn mond zit al vol slik en hij slikt al niets dan slik) en dan over z'n oogen.... tot het drijfzand zich voor eeuwig boven hem sluit Vermoeid dook ik om half vijf bij het ster vend daglicht uit den mist bij De Haukes op, beladen met mijn schatten, zoodat een van de Wieringer baliekluivers die daar stonden en die zeker dr. Jo Tesch (den broer van dr. Piet Tesch, den ontdekker van de Neder- landsche petroleum), directeur van het Hel- dersche zoölogische station, daar óók wel eens had zien baggeren, uitriep „Uwes is zeker iemand van 't zoölogisch station met volmaakt-juiste uitspraak van deze Grieksch- Latijnsche woorden, mij een goed denkbeeld gevend van de wetenschappelijke onderlegd heid der Wieringers, Neen, laat die lui maar loopen endansen. Doch om u niet met een al te lang verhaal te vervélen, schei ik er thans maar uit. Al leen nog ditdat de eigen plek waar ik zoo gezellig en warm met Pa en Moe Teunissen zat te boomen, niet ver is van 't vroegere „Eelkendiep" ietwat meer onder den Holland- schen wal, waar ik op een zomermorgen van negentienhonderd en vier te v ij f uur al- laveerende aan den grond liep (het Eelken diep is maar een smó.1 gaatje), en waar ik ('t was vallend water) als de blmij had uitgekleed, te water was gesprongen, en in de koude morgenlucht mijn blooten rug on der den buik van 't jacht zette om hetzelve met mijn uiterste krachtsinspanning van de bank tl schuiven, wat ook gelukkig lukte, daar we anders op dat lieve Eelkendiep een vol tij, dat was in dit geval een uur of acht lang hadden moeten vastzitten en rondneu zen. Het was, herzeg ik, pikant om bij den warmen kachel van Teunissen te denken aan 't koude zeewater van toén, op bijna de zélfde plek, op den zélfden Zui derzeebodem, met mijn zélfde beenen, op de zélfde diepte diepte onder A. P. Je kunt je er bijna niet in denken. Of nóg eigenlijker je kunt er je heelemaal niet in denken. En nog d i t tot slotdat over él wat ik op dien Vrijdag beleefde een heel boek te schrijven is (maar dat zal ik wel heilig la ten en dat vriend Lont, toen ik weer vei lig en wel z'n hotel instapte me toeriep „Wat ziet üüwes d'er uut(zie den titel van dit feuilleton), 't Was waar ook. Door mijn in-de-modder-vallen (ik was op mijn rug gevallen) had ik een volkomen witten rug gekregen. De echt Nederlandsche zeeklei was namelijk gedurende den langen dag wit op gedroogd, en zóó had ik als een werkelijke en zeer groote pinquïn (wit- en zwartgevlekt) den héélen dag rondgeloopen. En ik had 't niet geweten, daar ik niet de gewoonte heb om onder het wandelen op mijn rug te kijken., En ik had het dus niet geweten. En geen én kele Wieringer had me uitgelachen. De gent- lemanlikeheid van den Plattelander Aldus geschreven, na gegeten en even uit geblazen te hebben, in de half-hooge en voor mij -alleen gereserveerde achterzaal van mijn ouden vriend Lont (wiens vader al mijn vriend was), terwijl Lont zelf, aan een wacht hond gelijk, van 2023 uur de wacht hield in de publieke herbergzaal, en zorgde dat niemand mij kwam storen. En toen de bil jarters weg waren zat hij maar al bij de ka chel te dommelen, totdat ik goddank einde lijk met dit ge-pén klaar was en uit reactie een flinken klap op de tafel gaf, waarop Lont ontwaakte, en ik hem een sigaar presenteer de, waarop hij pas goed wakker werd, en wij besloten om, ter prepareering van een goeden slaap, Hippolytushoefs boulevards nog eens om te kuieren. En zoo geschiedde. En alzoo geschiedde het dat we ook langs de dan cing voorbijgingen. Ende het dancinghouse was thans geheel duisternisse. Geen vriende lijk licht straalde uit deszelfs ruiten. Geen vroolijk jeugd-geroes klonk door de half-open ramen. Al die flinke danseurs en al die krach tige danseuses sliepen thans den slaap der rechtvaardigen. En als braaf père noble wenschte ik hun van harte een WEL TE RUSTEN TOE. Tóekomst vizioen omtrent den Wieringer- meerpolder. Psalm 65 vers. 6b, 7 en 9 volgens de Nederlandsch-Hervormde versie van 1773. De zangwijze is ontroerend mooi. Probeer u ze maar eens. Hier volgen de woor den Het land bezoekt Gij met uw zegen, En door U droog gemaakt, Verrijkt Gij 't grootlijks weer met regen Die tot den wortel raakt. De Gödsrivier doet G'overvloeien, En op 't bereide land Het nuttig koren welig groeien, Uw goddelijke Hand Maakt d'ópgeploegde voren drönken, Tot uit de weeke kluit, Daar 't dropplend nat is ingezonken, Gezegend voedsel spruit. De velden zijn bedekt met kudden De dalen zijn bekleed Met halmen die van zwaarte schudden En loonen 'slandmans zweet, Zij juichen, elk op zijne wijze Uw eer klimt uit het stof. Zij zingen, Uwen naam ten prijze, Uw goedheid en uw lof. OF (omdat in den Wieringermeer alles éven vlak is) en er geen „dalen" zijn) van het Palestinensisch milieu (de Psalmen zijn ge dicht op de bergen en in de dalen van het West-Aziatische Palestina) overgebracht naar het Nederlandsche De rogge bloeit in de Zuiderzee Wie gaat er mee Nu, heel wat Nederlanders zullen in den voorzomer van '31 komen kijken of mijn rogge al bloeit.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1932 | | pagina 3