KEG'S
THEE
TWEEDE BLAD.
VRIJDAG 23 DECEMBER 1932
No. iOt
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
WIERINGER COURANT
VERVOLG RAAD WIERINGEN.
vacature-Russelman (categorie ouders van
op eene openbare lagere school ingeschreven
leerlingen)
1. de Heer S. Blaauboer
2. de Heer G. Lont Jz.
vacature-De Jong (categorie meerderjarige
onderwijzers der openbare lagere scholen)
1. de Heer H. de Jongaftredend
2. de Heer J. H. Eden.
De Heer S. Russelman, wien B. en W. een
woord van dank brengen voor de bewezen
diensten, stelde zich voor het lidmaatschap
der Commissie niet meer beschikbaar.
Benoemd worden de eerst voorge
dragenen.
Tevens wordt de le suppletoire be
grooting dienst 1932 goedgekeurd.
Het Nat. Crisis-Comité.
De voorzitter zegt, dat een stuk is binnen
gekomen van het Nat. Crisis-Comité, wat wel
bij de stukken heeft gelegen, doch nog niet
in B. en W. is behandeld. Spr. weet de gevoe
lens van de Wethouders dus ook niet, doch
zou gaarne wenschen dat de raad zich uit
sprak in principe tot deelname aan het Cri
sis-comité.
Spr. leest het uitvoerig schrijven voor,
waaruit wij in het kort opteekenen, dat het.
Crissis Comité beoogt, aan werkloozen en zij
die in de werkverschaffing werkzaam zijn, en
dit noodig hebben een extra uitkeering tc
verstrekken in natura, d.w.z. kleeding, schoei
sel, dekens enz. De gemeente moet hiervan
50 in de kosten bijdragen, terwijl een com
missie benoemd moet worden met het onder
zoek en toewijzing belast. Een vertegenwoor
diger van het Gem. Bestuur zal hier zitting
in moeten hebben.
De uitkeering aan ongeorganiseerden ge
schiedt door het comité, de georganiseerden
van hun vakbonden, de aanvragen geschie
den op de zelfde wijze.
De voorzitter zegt het van belang te
achten dat dit in den Raad behandeld
wordt.
Menschen, die nu in de werkver
schaffing werken, kunnen nu van hun
inkomen de noodige aanvulling niet
aanschaffen, zoodat zij op de één of
andere wijze dan geholpen zullen moe
ten worden.
De Commissie is echter één van de
eerste zaken, spr. heeft hierbij ge
dacht aan de commissie van bijstand,
welke reeds bestaat en waar werkge
vers en werknemers reeds in zitten.
Spr. zou gaarne de meening van den
Raad in deze vernemen.
De heer M. Kooij vraagt of de Minis
ter dit wel zal goed keuren.
De voorzitter zegt dat de heer Fre-
driks, secretaris van het Crisis-Comité,
secretaris-Generaal is bij Binnenland-
sche Zaken, dus, zal de Minister er ze
ker wel mee instemmen.
De heer M. Kooij heeft er niet veel
vertrouwen in er kon wel eens een
adder onder het gras schuilen.
De heer P. tfooij, zegt geen zitting te
een ansichtkaart sturen, het is een aar
dige kerel
De heer P. Kooij, zegt vervolgens dat
hij er niets voor voelt Een arbeider
heeft recht op een behoorlijk bestaan,
zij moeten zelfstandig in hun levens
onderhoud kunnen voorzien. Anders
raken we weer naar den tijd van de
soeploods en bedeeling, waarbij men
allerlei bonnen krijgt.
Het is bij de Regeering op het oogen-
blik zoo aan de eene kant onthoudt
men de arbeiders een gerechtvaardigd
inkomen, terwijl men ze aan de ande
re kant aan de liefdadigheid overlevert
De voorzitter zegt dat, als de men
schen behoefte krijgen, de gemeente
toch moet helpen. Spr. geeft toe, dat in
de werkverschaffing eigenlijk een
loon verdiend moet worden, waarvan
men zelf, de noodige aanvulling kan
aanschaffen.
De heer J. Lont, vindt het ook niet
erg mooi, maar als de Minister zelf
slecht voor zijn kinderen zorgt, dan
moeten we het zelf wel doen.
De heer P. Kooij, zijgt geen zitting te
nemen in het comité.
De heer Kaan, zegt dat de heer Kooij
toch wel voor uitkeering in natura is
geweest.
De heer P. Kooij, zegt dat hij dit wel
weet, maar dit betrof een gezin met 8
kinderen, waar wij iedere vorm van
steun aan moesten onthouden. Wij
mogen de menschen toch niet laten
verhongeren, want dan stelt men ons
aansprakelijk. Spr. weet wel dat bet
verschrikkelijk moeilijk is, en heeft
zitting genomen in de commissie van
bijstand om B. en W. te helpen.
De voorzitter, zegt juist daarom aan
'leze commissie gedacht te hebben,
B. en W. apprecieeren in hooge maje
bet werk van deze commissie, en wij
ken in den regel niet veel van hun ad
viezen af.
De voorzitter, zegt den Raad niet
mede te kunnen deelen wat de bedra
gen zullen zijn, de raad moet in deze
vertrouwen hebben in B. en W. Wij
zullen het geld niet verspillen, heb
ben trouwens nooit gedaan.
De heer P. Kooij, zegt dat dit voor
stel hem bovendien erg verrast heeft;
uit bescheidenheid heeft spr. het stuk
op zij gelegd, omdat hij meende dat
het niet bij de stukken hoorde.
Ook de heer J. Lont heeft dezelfde
ervaring met het stuk gehad.
De voorzitter zegt, dat als de 35 cent
niet komt, men een Crisis-Comité noo
dig heeft, maar hoe kom ik aan een
commissie
De heer M. Kooij, ik ga niet mee op
huisbezoek, want je weet wel waar je
begint, maar niet waar je eindigt.
Tenslotte besluit de raad tot instel
ling van een sub-commissie voor het
Crisis-Comité, met 8 stemmen.
De heer Lub en P. Kooij onthielden
zich van stemming.
Rondvraag.
De heer J. Lont vraagt of de riolen
niet vol zand komen op Zandburen.
Voorzitter zegt dat de putten leeg-
geschept worden, als de weg gespra-
merd is, raakt dit over.
De heer Lub vraagt of het waar is
dat de Regeering geweigerd heeft voor
Wieringen een steunregeling in het
leven te roepen.
De voorzitter zegt, dat dit juist is
men gaat bij de Regeering van het
standpunt uit dat voorloopig 200 werk
loozen in de werkverschaffing ge
plaatst kunnen worden, vvanneer er
50 meer zijn, zullen zij wel weer zien.
Vervolgens vraagt de heer Lub,
waarom of de gemeente-rekening en
begrooting nog; niet zijn ingediend.
De voorzitter zegt, dat de gemeente-
rekening en begrooting ten nauwste
verband hebben met elkaar. De ge
meente-rekening is nog niet goedgo
keurd, omdat op de suppl. begrooting
1931 een bemerking is gekomen, waar
op voorkomt, toeslag aan georgani
seerde arbeiders hiervoor is spr.
reeds in Den Haag geweest.
De heer Oden wijst op de desolat.cn
toestand van de Klieftstraat en Mek-
kenstuinweg.
De voorzitter zegt dat er grove ba
salt is besteld, welke door de wals van
de geruischlooze zal worden ingewalst
De heer M. Kooij, zegt dat uit de no
tulen blijkt, dat het was alsof hij voor
bevestiging van het lichtpunt, aan het
huis van Alb. Duinker was, aan de
Lage Haukes. Dit was niet het geval,
daar heeft het geen nut.
Weth. Kaan zegt dat het nu eenvou
dig verholpen kan worden, door een
draad van Ir. van Oppen's huis er
naar toe te leiden;
Volgens Berkhoiïi^noest eerst een
kabel gelegd worden. Het zal nu aan
een paal bevestigd worden.
De heer Lub wijst er op dat het licht
punt op Zandburen in geen 3 weken
gebrand heeft.
Hierna volgde sluiting, er werd den
leden een gelukkig uiteinde toege-
wenscht, door den voorzitter.
GEMEENTE ZIJPE.
ZIJPE- en HAZEPOLDER.
Vergadering van Dijkgraaf, Heemraden eri
Hoofd-ingelanden, van het Waterschap „Zij-
pe- en Hazepolder," gehouden op Woensdag
21 December 1932, des namiddags 2 uur, in
het hotel „Het Wapen van de Zijpe." te Scha-
gerbrug.
Tegenwoordig alle leden.
De Dijkgraaf opent met een woord van wel
kom de vergadering, waarna goedkeuring
volgde van de notulen van de laatst gehou
den vergadering.
Voor men aan de agenda begon vraagt de
heer Komen of het waar is wat als ingezon
den stuk in het Noord-Hollandsch Dagblad is
verschenen, n.1. dat de heer Hooij feitelijk
geen Dijkgraaf meer is, daar hij in April had
behooren af te treden en toen een verkiezing
had moeten plaats vinden.
De Dijkgraaf zegt dat hij het bewuste stuk
je heeft gelezen, waarin werd beweerd dat
spr. als Dijkgraaf op 19 April 1.1. had moe
ten aftreden. U, mijnheer Komen heeft het
volste recht deze vraag te stellen, maar als
het zoo was zou ik nu niet het recht hebben
deze vergadering als Dijkgraaf te leiden.
De heer Rezelman zegt dat de heer Hooij
is gekozen in de vacature van den heer Bos
en dus had behooren af te treden op het tijd
stip waarop zijn voorganger had moeten af
treden.
De heer Komen Mijnheer de Dijkgraaf, U
is bestuurslid van het Waterschap en Art. 2
van het Bijz. Reglement zegt dat bestuursle
den, tusschentljds gekozen, aftreden op het
tijdstip waarop een bestuurslid moest aftre
den, in wiens plaats men is benoemd.
De Dijkgraaf geeft toe dat dit de bedoeling
is voor Heemraden en Hoofd-Ingelanden,
waar een rooster van aftreding voor bestaat,
maar voor een Dijkgraaf bestaat geen rooster
van aftreding, hier is geen meervoud aan
wezig. Een Dijkgraaf wordt benoemd voor
5 jaar, zonder meer.
De heer Komen zegt dat hij zich heeft ge
wend tot de Prov. Griffie te Haarlem, om
trent deze kwestie en van de chef van dit
college een schrijven heeft ontvangen welke
spreekt van aftreding op den datum waarop
zijn voorganger zou zijn afgetreden.
De Dijkgraaf vraagt den heer Komen waar
om hij niet even bij spr. is gekomen, dan had
den wij deze kwestie grondig kunnen onder
zoeken.
De heer Komen Dan hadden wij toch niet
tot overeenstemming gekomen. Ik beweer,
afgaande op het schrijven door mij van de
Prov. Griffie ontvangen, dat u geen Dijk
graaf meer is.
De heer Van der Sluijs merkt op dat ieder
college onder bepaalde reglementen werkt
en hier spreekt het Algem. Reglement vol
gens mijn meening, vrij duidelijk, dat u had
moeten aftreden. Ook het schrijven dat de
heer Komen van de Prov. Griffie heeft ont
vangen, spreekt er van dat de Dijkgraaf moet
aftreden op den datum van zijn voorganger.
De Dijkgraaf wenscht een stemming uit te
lokken of hij wél of geen Dijkgraaf is, of dat
hij reeds eerder had behooren af te treden.
De heer Rezelman acht zich niet verant
woord om hierover te stemmen. Het regle
ment spreekt hierover duidelijk genoeg.
De heer Van der Oord merkt op dat als de
Dijkgraaf reeds geruimen tijd geleden had
behooren af te treden, men hierin een fout
begaan heeft en vindt het niet erg om nu
maar zoo door te gaan, daar het dan op deze
vergadering ook niet aankomt.
De heer Van der Sluijs wenscht een com
missie om deze zaak te onderzoeken.
De heer Dignum vindt dit een gewenschte
oplossing. Wij kunnen dan den wettigen weg
bewandelen en deze vergadering nu opschor-
Het voorstel van den heer Van der Sluis
komt in stemming en wordt verworpen met
4 stemmen voor en 12 tegen. Voor stemden
de heeren Van der Sluijs, Rezelman, Komen
en Dignum.
De heer Rademaker stelt nu voor om eerst
punt 8 der agenda te behandelen, n.1. benoe
ming van een Dijkgraaf, waar allen zich
mee kunnen vereenigen.
De heer Eriks spreekt over persoonlijkhe
den, welke uit de gehouden discussie naar
voren kwam.
De heer Van der Sluijs zegt dat als hier
gesproken wordt van persoonlijk heden, hij
hier hartelijk voor bedankt. Spr. is van oor
deel dat een Dijkgraaf iemand moet zijn die
de belangen behartigd van den geheelen pol
der en niet ')an een zekeren groep, zooals bij
de laatste verkiezing van Hoofd-Ingelanden
heeft plaats gehad.
De Dijkgraaf zegt dat hij altijd zijn best
heeft gedaan om den bekenden strijd in den
polder zoo klein mogelijk te doen zijn.
De heer Bruin deelt hierop mede dat de
Dijkgraaf hedenmorgen in de vergadering
van het Dag. Bestuur heeft verklaard in de
volgende vergadering met voorstellen te zul
len komen wat beide partijen (de Egalement
en de contribuabele partij) zal bevredigen en
men hoopt dat dan de oneenigheid voor goed
van de baan is.
De heer Van der Sluijs noemt dit een ge
reserveerd antwoord. Spr. zegt dat er bewij
zen zijn dat de Dijkgraaf bij de laatst gehou
den verkiezing wel partijdig is te werk ge
gaan. Spr. zou van den heer Hooij in het
openbaar een uitspraak wenschen dat een
Dijkgraaf niet partijdig mag zijn.
De heer Van der Oord zegt dat de bekende
strijd bij verkiezingen in den polder, de men
schen zeer tegen staat, iets waarover spr.
reeds eerder een en ander heeft gezegd.
De heer Bruin deelt mede dat de Dijkgraaf
vanmorgen heeft gevraagd in de volgende
vergadering met een bemiddelingsvoorstel te
zullen komen, wat door hem zal worden ge
steund om beide partijen tevreden te stellen.
De heer Nieman zegt dat zoolang de heer
Hooij Dijkgraaf is, deze zich niet inliet met
de belangen der Egalementspartij. Voor dien
was hij steeds een ijverig strijder voor de be
langen zijner partij.
De heer Van der Oord zegt dat men wel
belofte doet, maar deze niet nakomt. Als ei
weer Hoofd-ingelanden moeten aftreden ont
brandt de strijd opnieuw en gaat men weer
op de jacht naar kiezers met auto's en auto
bussen.
De Dijkgraaf zegt dat hij behoort tot de
Egalementspartij en dit niet wenscht te ver
loochenen voor een baantje. Spr. doet zoo
iets nooit en zou dit ook nimmer van een
ander verlangen.
De heer Dignum zegt, dat de Dijkgraaf
steeds in het geheim de belangen van zijn
partij behartigt. Spr. is ook lid van de Ega
lementspartij, maar heeft zich niet door dien
partij laten candidaat stellen, maar door een
groep eerlijke kiezers, die het algemeen be
lang wenschen te dienen. Spr. zegt lid te zijn
en te blijven van de Egalementspartij en zal
voor de belangen dezer partij opkomen en al
les aanwenden om den strijd in den polder op
te heffen.
De heer de Boer zegt dat als de Dijkgraaf
niet neutraal wil zijn en blijven, hij zijn.
stem niet op den tegenwoordigen function-
naris kan uitbrengen.
Nadat men nog geruimen tijd hierover be
sprekingen voert, ging men tenslotte tot
stemming over, met de volgende uitslag
C. Hooij 10 stemmen, J. Rampen 3 stem
men, J. van der Oord 2 stemmen en 1 stem
blanco.
De heer Hooij is dus nerbenoemd als Dijk
graaf en dankt de heeren voor de op hem
uitgebrachte stemmen en spreekt den wensch
uit met allen in den toekomst tot heil en wel
zijn van den polder werkzaam te mogen zijn.
Vervolgens werd medegedeeld dat op 6
Augustus en 19 November kasopname bij den
Penningmeester is gedaan en beide keeren
alles in volmaakte orde is bevonden.
Bericht van Ged. Staten is ingekomen dat
de brug aan de Stolpen vervangen kan wor
den door een duiker, met het oog op het
aanleggen van een nieuwen weg, bij het gra
ven van het kanaal Stolpen-Schagen.
Verder deelt de Dijkgraaf mede dat de
pomp van het gemaal van de polders B en
'Zuider M defect zijn en voorziening behoe-
6Vlekvrije stevige
Chroömsilver
THEELEPELTJES
of
4 Taartvorkjes
of
Een Theezeefje
Voor 50 punten
uit de pakjes
Overal
«I verkrijgbaar
ven. Een en ander is opgedragen aan de fir
ma Stork. Het eerste vraagt eene uitgave van
f 1700.-, het tweede van f 1350.-.
Van verschillende pachters is een verzoek
om reductie van pachtsommen ingekomen,
voor 1932.
Het Dag. Bestuur stelt voor alle pachters
20 pCt. reductie te verleenen over 1932 en '33.
De heeren Dignum en Eriks en meerdere
Hoofd-ingelanden achten 20% reductie te
weinig en stellen voor 30% reductie te ver
leenen.
Dit voorstel komt in stemming en wordt
aangenomen met 11 stemmen voor en 5 tegen.
Tegen stemden de heeren Rampen, Tiel, Jim-
mink, Bruin en de Dijkgraaf.
De heer Brommer krijgt op zijn verzoek
30% reductie op zijn pacht van het vischwa-
ter.
Andere pachters van vischwater vragen
geen openbare verpachting hiervan te hou
den, maar het te zijner tijd tegen de nu ge
pachte som weder te mogen inhuren.
Dit verzoek wordt voor kennisgeving aan
genomen.
Ingekomen is een adres van de L. T. B.,
om de bebouwde eigendommen niet te belas
ten naar de kadastrale grootte, maar naar de
belastbare opbrengst.
De Dijkgraaf zegt dat het Dag. Bestuur
voorstelt dit adres voor kennisgeving aan te
nemen.
De heer Van der Sluijs breekt een lans voor
een heffing volgens belastbare opbrengst. Dit
zou voor Zijpe bedragen pl.m. f 135000.- en
bij een heffing van 5% een opbrengst geven
van 6 a 7000 gulden.
Spr. zou deze opbrengst in mindering wen
schen te brengen van de belasting op onbe
bouwde eigendommen, en zou gaarne zien
dat dit voor de begrooting van 1933 in orde
kwam. Men zal dan komen om stemrecht
zegt spr., maar dit is later wel te regelen,
evengoed als men nu bij één H.A. ook stem
recht heeft.
Het verzoek van de L.T.B. wordt hierop
aangenomen met de stemmen van de heeren
Nieman, Jimmink en de Dijkgraaf tegen.
Een verzoek van de melkfabriek Hollandia
te 't Zand, om een paar stukjes grond in erf
pacht, wordt toegestaan.
De Dijkgraaf zegt dat een bepaling in de
Keur is opgenomen wat verbiedt gronden af
te graven. Van de firma Daalder is een ver
zoek ingekomen te mogen afgraven in pol
der L.
B. en W. stellen voor dit verzoek in te wil-
Wat ziet üüwes d' er uut
in de Wieringermeer
door
H. BAKELS.
(IV) vervolg.
Dorp „Sluis I."
Slappe slib.
Mist.
Geleerde Wieringers.
„Wat ziet uuwes d'er uit
„Wel te rusten"
Ook verder, den gehéélen middag, ook toen
ik moeizaam (en steeds moeërin den
steeds donkerder wordende na-dag in den
steeds dikker mist, zónder jas aan (want die
was te lastig geweest om mee te sleepen) be
laden met het stuk van den gevonden anker-
ketting-en-andere-schatten, enz. enz. weer
Wieringen-waarts sjokte,werd mijn
marsch steeds geaccompagneerd door de
forsche muziek ontstaan door het door het
laten „spelen" van Neerlands Verdédigingsin-
strumenten. U begrijpt hoe „reuzig" deze
terugwandeling daardoor was, al geraakte ik
bij een kleinen Abstecher van het veilige
schulpenpad af, toen ik een héél klein onder
zoekingskuiertje wou maken, even in een
slib-bank (want die heb je er óók!), waarin
ik bij eiken stap tot plus minus dertig centi
meter toe zakte, zoodat de slappe slib mijn
opzettelijk voor dezen tocht aangedane hóó-
ge schoenen overstroomde en ik ontoonbaar
in Wieringen aankwam, en daarenboven
achter-adem, daar het bijna onmogelijk was
om na eiken voetstap je eene been uit het
zuigslib te trekken. Dus ik raad eventueelen
dames die mijn tochtje willen na-doen om
steeds in letterlijken zin „op het goede pad
te blijven," namelijk op het veilige schulpen
pad, en geen slib-slippertjes te maken. Want
ik liep nu voortaan in de slib-brij welke zich
in mijn sokken en in 't algemeen in de hééle
ruimte van mijn hooge schoenen had ge
nesteld. Een heerlijke situatie Ik dacht on
der die bedrijven griezelend aan een op de
lagere school gelezen adembenemend ver
haaltje, getiteld „Drijfzand", waarin een
ongelukkige, tevergeefs om hulp roepend,
wegzakteerst tot de knieën, dan tot de
borst, dan tot den hals dan tot den mond,
dan tot den neus (dan begint hij al een beet
je te stikken) (en zijn mond zit al vol slik en
hij slikt al niets dan slik) en dan over z'n
oogen.... tot het drijfzand zich voor eeuwig
boven hem sluit
Vermoeid dook ik om half vijf bij het ster
vend daglicht uit den mist bij De Haukes op,
beladen met mijn schatten, zoodat een van
de Wieringer baliekluivers die daar stonden
en die zeker dr. Jo Tesch (den broer van dr.
Piet Tesch, den ontdekker van de Neder-
landsche petroleum), directeur van het Hel-
dersche zoölogische station, daar óók wel
eens had zien baggeren, uitriep „Uwes is
zeker iemand van 't zoölogisch station met
volmaakt-juiste uitspraak van deze Grieksch-
Latijnsche woorden, mij een goed denkbeeld
gevend van de wetenschappelijke onderlegd
heid der Wieringers, Neen, laat die lui maar
loopen endansen.
Doch om u niet met een al te lang verhaal
te vervélen, schei ik er thans maar uit. Al
leen nog ditdat de eigen plek waar ik zoo
gezellig en warm met Pa en Moe Teunissen
zat te boomen, niet ver is van 't vroegere
„Eelkendiep" ietwat meer onder den Holland-
schen wal, waar ik op een zomermorgen van
negentienhonderd en vier te v ij f uur al-
laveerende aan den grond liep (het Eelken
diep is maar een smó.1 gaatje), en waar ik
('t was vallend water) als de blmij had
uitgekleed, te water was gesprongen, en in
de koude morgenlucht mijn blooten rug on
der den buik van 't jacht zette om hetzelve
met mijn uiterste krachtsinspanning van de
bank tl schuiven, wat ook gelukkig lukte,
daar we anders op dat lieve Eelkendiep een
vol tij, dat was in dit geval een uur of acht
lang hadden moeten vastzitten en rondneu
zen. Het was, herzeg ik, pikant om bij den
warmen kachel van Teunissen te denken
aan 't koude zeewater van toén, op bijna
de zélfde plek, op den zélfden Zui
derzeebodem, met mijn zélfde beenen, op de
zélfde diepte diepte onder A. P. Je kunt je er
bijna niet in denken. Of nóg eigenlijker je
kunt er je heelemaal niet in denken.
En nog d i t tot slotdat over él wat ik op
dien Vrijdag beleefde een heel boek te
schrijven is (maar dat zal ik wel heilig la
ten en dat vriend Lont, toen ik weer vei
lig en wel z'n hotel instapte me toeriep
„Wat ziet üüwes d'er uut(zie den titel van
dit feuilleton), 't Was waar ook. Door mijn
in-de-modder-vallen (ik was op mijn rug
gevallen) had ik een volkomen witten rug
gekregen. De echt Nederlandsche zeeklei was
namelijk gedurende den langen dag wit op
gedroogd, en zóó had ik als een werkelijke en
zeer groote pinquïn (wit- en zwartgevlekt)
den héélen dag rondgeloopen. En ik had 't
niet geweten, daar ik niet de gewoonte heb
om onder het wandelen op mijn rug te kijken.,
En ik had het dus niet geweten. En geen én
kele Wieringer had me uitgelachen. De gent-
lemanlikeheid van den Plattelander
Aldus geschreven, na gegeten en even uit
geblazen te hebben, in de half-hooge en voor
mij -alleen gereserveerde achterzaal van
mijn ouden vriend Lont (wiens vader al mijn
vriend was), terwijl Lont zelf, aan een wacht
hond gelijk, van 2023 uur de wacht hield
in de publieke herbergzaal, en zorgde dat
niemand mij kwam storen. En toen de bil
jarters weg waren zat hij maar al bij de ka
chel te dommelen, totdat ik goddank einde
lijk met dit ge-pén klaar was en uit reactie
een flinken klap op de tafel gaf, waarop Lont
ontwaakte, en ik hem een sigaar presenteer
de, waarop hij pas goed wakker werd, en
wij besloten om, ter prepareering van een
goeden slaap, Hippolytushoefs boulevards nog
eens om te kuieren. En zoo geschiedde. En
alzoo geschiedde het dat we ook langs de dan
cing voorbijgingen. Ende het dancinghouse
was thans geheel duisternisse. Geen vriende
lijk licht straalde uit deszelfs ruiten. Geen
vroolijk jeugd-geroes klonk door de half-open
ramen. Al die flinke danseurs en al die krach
tige danseuses sliepen thans den slaap der
rechtvaardigen. En als braaf père noble
wenschte ik hun van harte een WEL TE
RUSTEN TOE.
Tóekomst vizioen omtrent den Wieringer-
meerpolder.
Psalm 65 vers. 6b, 7 en 9
volgens de Nederlandsch-Hervormde versie
van 1773. De zangwijze is ontroerend mooi.
Probeer u ze maar eens. Hier volgen de woor
den
Het land bezoekt Gij met uw zegen,
En door U droog gemaakt,
Verrijkt Gij 't grootlijks weer met regen
Die tot den wortel raakt.
De Gödsrivier doet G'overvloeien,
En op 't bereide land
Het nuttig koren welig groeien,
Uw goddelijke Hand
Maakt d'ópgeploegde voren drönken,
Tot uit de weeke kluit,
Daar 't dropplend nat is ingezonken,
Gezegend voedsel spruit.
De velden zijn bedekt met kudden
De dalen zijn bekleed
Met halmen die van zwaarte schudden
En loonen 'slandmans zweet,
Zij juichen, elk op zijne wijze
Uw eer klimt uit het stof.
Zij zingen, Uwen naam ten prijze,
Uw goedheid en uw lof.
OF
(omdat in den Wieringermeer alles éven
vlak is) en er geen „dalen" zijn) van het
Palestinensisch milieu (de Psalmen zijn ge
dicht op de bergen en in de dalen van het
West-Aziatische Palestina) overgebracht naar
het Nederlandsche
De rogge bloeit in de Zuiderzee
Wie gaat er mee
Nu, heel wat Nederlanders zullen in den
voorzomer van '31 komen kijken of mijn
rogge al bloeit.