24e JAARGANG DINSDAG 17 OCTOBER 1933 No. 82 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINQEN EN OMSTREKEN OM HET GOUD. WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN BUREAU ADVERTENTIëN. DINSDAG en VRIJDAG. UITGEVER Hlppoljtizshee? Wlerlnfeï». Van 1—5 regels 0.50. ABONNEMENTSPRIJS CORN. J. BOSKER, WIERINGEN Telefoon Intercomm. No. 19. Iedere regel meer f 0.10 per 3 maanden 1.— BEZUINIGEN. „De Standaard" (anti-revolut.) schrijft Dal er bezuinigd moet worden, staat naar wij'gelooven, voor elk Nederlan der vast. Ilij roept er om, hij pleit er voor. Hij pruttelt, als het werk niet vlot. genoeg verloopt. En blijft roepen - tot op een bepaald punt, n.l. als die bezuiniging tot hem zelf komt, of tot datgene wat zijn bijzondere sympa thie heeft. Dan roept liij de bezuini ging een dringend halt toe. Maar aan gezien elk van ons zulk speciaal halt kent, zou, werd er naar geluisterd, geen enkel bezuinigingswerk plagen. Het komt er op aan of men een offer wil brengen. Wij denken nu aan het voorstel tot opheffing van de Gezondheidscommis sies. Naar de innige overtuiging van liet blad kunnen zij worden gemist. Maar het las nu zelfs een protest van een zijde, waar men even te voren een krachtig beroep op aller medewerking tot bezuiniging vernam. En in een der bladen werden harde woorden toegeroepen aan den Minis ter van Economische Zaken, omdat hij „de groote lijnen" niet ziet. Daar treft men nu juist de kern dei- kwestie. Bezuiniging in do groote lijn deert niemand. Hier geldt de bekende definitie van de groote lijn, n.l., dat zij uit een zeer groot aantal punten be staat. En nu komt het in de bezuini ging juist op elk punt aan. Zij bestaat uit een groot aantal kleine bezuinigin gen, die telkens een bepaald belang raken. Wie nu tegen zulk een bepaalde wer kelijke bezuiniging protesteert, roept om de groote lijn. Die, naar hij meent, juist het bijzondere belang dat hem interesseert, voorbij zal gaan. Groote woorden helpen.ons niet. En groote lijnen baten niet. Het bezuini gingswerk moet, zal het helpen, werke lijkheid worden. En dan zullen wij al len, elk op zijn beurt, op de proef wor den gesteld. Het komt er nu maar op aan of wij de proef kunnen doorstaan. NU HET STOOKSEIZOEN BEGINT. De heer G. de Clercq, stooktechnisch adviseur te Amsterdam, schrijft Naar aanleiding van het geval van kolendampvergiftiging, dat zich op 3 öctober j.1. te Nijmegen heeft voorge daan en waarbij de drie gezusters Roe- lofsfen, die den dag tevoren voor het eerst den haard hadden aange,maakt, bewusteloos werden aangetroffen, is het wenschelijk er nog eens op te wij zen, dat men bij den aanvang van het stookseizoen onmiddellijk maatrege len moet treffen om een schoorsteen zóó voldoende te doen trekken, dat ge vaar van kolendamp uitgesloten is. I,mmers, gedurende de zomermaan den is een schoorsteen buiten gebruik en vooral bij regen kan het kanaal, als het vuur niet brandt en de schoor steen niet afgedekt is, van binnen flink nat worden, waarvan men, als de ka- FEUILLETON. 45: Gij beweert dus, dat gij mij oprecht be mint vroeg zij langzaam. Ja, en ik loop daarbij gevaar mijn leven te verliezen, antwoordde de markies, want hij van wien ik op mijn beurt afhankelijk ben en die mij op dit levenspad geplaatst heeft, heeft mij gezegd „Voor alle dingen hebt gij er voor te zorgen, geen ware liefde voor Ga- brielle op te vatten, want die zou u het leven kunnen kosten." Wanneer gij de waarheid zegt, kunt gij onmogelijk mijn ongeluk willen Hoe zou ik u trouwens gelooven, als ge mij voortdurend blijft martelen Ik heb u lief, Gabrielle, herhaalde de markies. Mijn misdaad was gepleegd, voordat die liefde was ontstaan. Zij is te laat gekomen Maar ik kan u niet liefhebben, nooit. Zeg da't niet, Gabrielle, gij maakt mij waanzinnig De tijd zal het beeld uwer droe vige herinneringen doen vergeten, gij zult leeren vergeten. De tijd zal mij versterken in mijn gevoel van haat en mijn smart zal des te bitterder zijn. Maak u toch geen valsche voorstellingen van de toekomst, ik zal nooit iets vergeten Als ge mijn vader ongehinderd laat gaan en hem uw bescherming belooft, als ge mij de vrijheid hergeeft, ja, dan zal ik vergeten. En u door mij laten beminnen en mij uw liefde niet onthouden Neen, zei het meisje, dat nooit Bedenk toch, Gabrielle, dat slechts een weinig van uw liefde mijn geheele leven ver anderen kan. Bedenk gij op uw beurt, dat ik een an der mijn jawoord heb gegeven, dat ik een ander oprecht bemin Dien Valentin barstte Norbert in toorn chel, haard of centrale verwarming voor hot eerst wordt aangemaakt, in het najaar veel last kan ondervinden. Een vochtig schoorsteenkanaal voert de rookgassen slecht af, omdat deze er onderweg sterk in afkoelen, aangezien een belangrijk deel van de warmte, welke de rookgassen inhou den, gebruikt wordt om het vocht uit het schoorsteenkanaal te verda,mpen. Hierbij komt nog dat men, als in het najaar het vuur voor het eerst aange maakt wordt, dit, omdat het nog niet koud is, meestal zacht laat branden, waarbij rookgassen geproduceerd wor den van lage temperatuur, zoodat het schoorsteenkanaal weinig gelegenheid heeft intensief te drogen. Tempert- men nu de stookinrichting op een onvol doend drogen schoorsteen, dan bestaat er dus alle kans, dat gedurende den nacht de trek onvoldoende is en er ko- lendampuittreding in het vertrek plaats heeft. Om dit te voorkomen moet men dus, als de kachel, haard of centrale ver warming in het najaar voor het eerst weer aangemaakt wordt, dadelijk gedu rende eenigc uren fel stoken, zoodat men de zekerheid heeft, dat de schoor steen droog is. Nog eenvoudiger kan men den schoorsteen drogen door in de aschla- de van de kachel een liter spiritus te verbranden. Spiritus heeft een hooge calorische waarde en produceert tlus veel warmte, welke den schoorsteen snel droogt. Men kan het euvel van inregenen van een schoorsteen, ook als er niet ge stookt wordt, absoluut afdoende voor komen door zorg te dragen dat er in de bovenopening van het schoorsteen- kanaal geen regen kan vallen. De top van een schoorsteen waarop een ka chel of haard aangesloten is, voorziet men tegen inregenen van een schoor- steenpot. Weliswaar is de bovenopening van zulk een schoorsteenpot kleiner dan de doorsnede van het schoorsteenkanaal, maar toch valt er vooral bij slagregen nog heel wat vocht in den schoor steen. Het is dan gewenscht op den top van een schoorsteenpot een sleenen kapje of een zinken kapje te plaatsen, waar door inregenen afdoende wordt voor komen. Alleen moet men er zorg voor dragen, dat hot kapje minstens zoo veel cm. boven den rand van den schoorsteenpot staat als de doorsnede van den schoorsteenpot bedraagt, om dat anders de rookgassen niet vlot uit den schoorsteen kunnen treden. Wanneer men op deze wijze een •choorsteen beveiligt tegen inregenen en het kanaal eens per jaar laat vegen, is men zeker, dat ook aan het begin van het stookseizoen geen last van kolen dampuittreding zal worden ondervon den. Er moge tevens op gewezen worden, dat het aanbeveling verdient den schoorsteen te laten vegen kort oóór dat men weer gaat stoken, omdat men dan tevens de kans uitsluit, dat het kanaal door in den zomer invallend vuil, vogelnestjes e.d. verstopt. BINNENLANDSCH NIEUWS. BAGGERWERK IN WERKVERSCHAFFING. In West-Friesland. De minister heeft de door tal van gemeen ten in Vfest-Friesland vastgestelde bagger- regelingen, waarbij werkloozen en kleine tuin ders in werkverschaffing het bemesten van het land met uit de slooten opgebaggerde modder, weer goedgekeurd, doch de loonen zijn daarbij over het algemeen met ongeveer 8 pCt. verlaagd. In sommige gemeenten mag J niet meer in stukloon, d.i. per schuit modder, I worden gearbeid, doch moet acht uur wor den gewerkt tegen een loon van 25 ct. per I uur. In andere gemeenten wordt de modder j per schuit ad 50 cent betaald en mogen per dag slechts 4 schuiten worden gehaald. Bij deze regelingen betalen de tuinbouwers onge- I veer 20 pCt. van dien prijs van de bagger en 1 dragen rijk en gemeente de rest bij. EEN TAFELPARTIJ TE BERLICUM. Huis grondig vernield. Donderdagavond is in het Brabantsche dorp Berlicum het oude volksgebruik van „tafelen" in toepassing gebracht. Meestal wordt daarbij de partij, die een verloving heeft uitgemaakt, door vrienden van de gedupeerde gestraft. Nu echter was het een ander geval. Een 80-jarige man, ze kere Van G., kon het met zijn dochter en vrouw niet meer vinden. Herhaaldelijk moest hij het bij zijn oudje ontgelden. De toestand in het huisgezin werd van dien aard, dat de oude man Maandagavond de vlucht nam door het raam en naar zijn zoon ging, bij wien hij introk. De buren van den ouden Van G. namen het voor hem op, en besloten de twee vrouwen te straffen. Omstreeks acht uur Donderdagavond werd de strafoefening ingeluid door het gebrui kelijke blazen op lampenglazen, het tromme len op blikken en bussen en het maken van ander lawaai, dat in het geheele dorp te hoo ren was. Zoo lawaaimakend trokken de dorpelingen naar het huis van Van G., dat daarna met steenen werd gebombardeerd, en met steiger palen gerammeid. Van deuren, ramen en binten bleef geen stuk heel. Een schoorsteen werd van het dak gebeukt en de dakpannen werden stuk gesmeten. Met een paal stak men door de ramen alles stuk, wat in het huis te vernielen was. Zelfs een binnenmuur werd op twee plaatsen doorboord. Van het meubilair bleven slechts een paar stoelen, tafels, een enkel bord en een beeld gespaard. Toen men het „beleg" begon, vluchtten de j vrouwen in een kast, zoodat zij er heelhuids afkwamen. Telkens opnieuw werden onder het geroffel de aanvallen, die door een menigte van hon- derden werden gadegeslagen, hernieuwd, tot' dat te kwart over negen eerst de veldwachter I verscheen. Toen werd de vernieling gestaakt 1 en konden de vrouwen uit hun schuilplaats komen. Van de bijna nog nieuwe woning zijn alleen de buitenmuren onbeschadigd gebleven. De politie zal veel moeite hebben de daders op te sporen, daar de dorpelingen elkander niet zullen verraden. Het voorstel tot afschaffing van den Zomertijd. In hun Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Tweede Ka nier betreffende hun voorstel tot af schaffing van den zomertijd zeggen de heeren Van den Heuvel en Bakker o.m. bet volgende Dat er steeds meer aanpassing zou zijn gekomen aan den zomertijd, is naar bun meening volkomen onj 11 ïst los. Weet gij wel, dat ik in staat ben, hem te vermoorden Een misdaad meer of minder, wat maakt dat uit O, hij zal zich verdedigen, hij is dapper. Norbert haalde minachtend de schouders op. Het venster stond wijd open. De zon prijkte aan den helderen hemel. De tuin was vol volgels, die dartelend kwinke leerden. Het zand der paarden knarste onder langzame, zware schreden. Dat geluid werd veroorzaakt door Bertara, die met den rug naar het kasteel gekeerd, een wandeling deed. Gabrielle, hervatte Norbert met zachte maar vreemd bewogen ttem, gij alleen kunt mij verhinderen, op het pad der misdaad verder voort te gaan. Ziet gij, Gabrielle, ik heb uw en uw vaders leven in mijn handen, zooals ik dat ook Valentin's leven zal hebben. De markies had de revolver, die hij altijd bij zich droeg en die altijd geladen was, uit zijn zak genomen. Bertara had omstreeks dertig pas van het venster verwijderd, halt gehouden, om een paar lelies te plukken. Zie eens of mijn hand beeft, Gabrielle, vervolgde de markies. Norbert was werkelijk zoo bedaard, alsof hij op een schijf stond te mikken. Gabrielle, doodsbleek, sloot haar oogen. Bertara was uit zijn knielende houding op gestaan en zette zijn wandeling voort. Vijf minuten later was hij aan het eind der laan achter een boschje verdwenen. Een mees vloog op en zette zich op een tak neer van denzelfden boom, waaronder Berta ra zijn bloemen had geplukt. Na een weinig heen en weer gedribbeld te hebben, bracht de vogel een paar scherpe tonen voort, die in een zeer zacht gezang eindigden, alsof hij met zichzelf een gesprek voerde Werktuiglijk opende Gabrielle haar oogen. Dat zingen van dien vogel hindert mij, zei nu de markies glimlachend. Hij mikte slechts een seconde en de vogel viel dood op den grond. Norbert d'Argental stak bedaard de revol ver bij zich. gezien. Wel is in sommige streken te dien aanzien sprake van een zeker fatalis me, omdat men zich van den zomer tijd niets aantrekt zelfs worden daar de dorpsklokken niet verzet. Men ful mineert daar niet meer tegen de wet, omdat men deze volkomen negeert. In streken, waarin dit niet wel moge lijk is, is zeker van aanpassing geen sprake, maar blijft het verzet onver minderd voortduren, en dat is naar het oordeel van de voorstellers alles zins verklaarbaar. Ten eerste schept de zomertijd op het plattelanti groote verwarring, omdat volgens den zomer tijd wordt gewerkt en de dagindee- ling niet verandert, zoodat men steeds heeft te worstelen met groote twee slachtigheid op het gebied van de tijd- regeling. Voorts schept de zomertijd een groo- ten last voor dat deel der plattelands bevolking, dat zich aan den zomertijd moet houden. Het het eekent voor hen, dat ze in de {maand Juli al reeds 's morgens in het duister hun werk moeten verrichten, terwijl dit er zelfs toe leidt, dat men een uur langer per dag moet arbeiden. Deze last moet wor den gedragen om den stedelingen een uur meer zonlicht te doen genieten, doch hoe onbillijk is een dergelijke re geling, te meer omdat ieder eigener be weging in staat is, om het volle dag licht te genieten, door daartoe tijdig ge noeg 's morgens op te staan. De avonturen van de Wieringe^ wereldreizigers. IN SPANJE. Wij eindigden in ons vorig verhaal over de schitterende maansopkomst aan de rivier. Wij hadden daar wel een mooi plekje uitge zocht. doch diezelfde rivier werd ons toch noodlottig. Het weer liet de laatste week hier al heel wat te wenschen over. Midden in den nacht werden wij wakker geschrikt door een hevige donderbui met sterke regenval, verba zend zoo hard als het regende. Na een paar uur begon het gelukkig wat op te knappen en dachten wij de rest van de nacht rustig te kunnen slapen. Maar het duurde echter, niet lang. of wij werden wakker van de kou, I en wat bleek tot onze schrik het geval te j zijn Het water van de river was door de sterke regenval, èu omdat het flink waaide, zoo geweldig hoog gekomen, dat wij letterlijk onze tent uitdreven. Wij braken gauw de tent af en pakte de biezen, maar konden niet meer voorkomen, dat het grootste gedeelte van ons inventaris drijfnat was. Het verdere deel van den nacht brachten wij bibberend van de kou onder het tentzeil door. in de luwte van een kippenhok. Gelukkig voor ons knapte het weer tegen den morgen wat op en kwam de zon erbij, waarna wij onze spullen konden liggen te drogen. Toen onze kleeren wat ge droogd waren zijn wij weer naar het bureau van de Fransche Toeristenclub, dat te Baij- onne gevestigd was, gegaan. Maar daar kre gen wij tot onzen spijt te hooren. dat de vo rige persoon ons verkeerd had ingelicht en dat de club wel voor automobielen, maar niet voor rijwielen internationaal was. Toen zijn wij nog naar een ander bureau toegegaan, maar dat liep ook op niets uit, dus wilden wij Spanje in, bleef ons niets ander over dan maar te betalen. Op onze terugreis kwamen wij voorbij een groote etalage, waar de Pyre- neën in miniatuurvorm uit een groote steen klomp van minstens 3 meter uitgehouwen waren. Alle wegen stonden er duidelijk op Zult gij over mijn woorden nadenken, Gabrielle vroeg hij. Om mijn vader te redden, heb ik er in toegestemd uw vrouw te worden, maar mijn liefde schenk ik u nooit, mijn haat zal u tot mijn laatsten ademtocht vergezellen. Hij zuchtte en bleef een minuut stil. Ge hebt het zoo gewild, antwoordde hij toen op doffen toon. De markies boog even en ging heen. Gedurende de dagen, die hierop volgden had geen enkël belangrijk tooneel plaats. Maar de onzichtbare bewaking, die over Ga brielle en haar vader dag en nacht werd uit geoefend, werd steeds nauwkeuriger en stren ger, het was tevens een zeer geschikte bewa king, bij welke de listige en ervaren bewakers volstrekt niets van de hun opgedragen taak lieten blijken. Norbert legde een koortsachtige bedrijvigheid aan den dag, zorgde voor alle voorbereidingen van het huwelijk. Hij verza melde tal van arbeiders, die in den tuin en de omgeving daarvan tot aan het bosch toe. eerebogen planten met bontgekleurde lam pions en vlaggedoek, waartusschen met ver schillende kleuren schier overal het wapen schild der Argentals prijkte. Norbert had besloten, dat op den bruilofst- avond een groot bal voor de notabelen van Corbigny zou worden gegeven. Het burgerlijk huwelijk en de kerkelijke in zegening zouden op denzelfden dag plaats hebben. Het contract was reeds onderteekend. Rouquin, die in alle zaken met de vereischte berekening te werk ging. had den markies het eigendomsrecht van verschillende goede ren afgestaan, zoodat zijn vermogen niet on aardig mocht heeten, dit redde althans den schijn, want behalve de opbrengst van een huis te Parijs en van een landgoed in den omtrek, bezat de markies het gerestaureerde kasteel en de onderhoorigheden van Bois- Tordu, die Rouquin, gelijk wij weten, aller eerst op zijn naam had doen overschrijven. Wat Bertara betreft, deze deed ten behoeve van zijn dochter, dus ook ten behoeve van zijn schoonzoon, vrijwillig afstand van alle rechten op de nalatenschap zijns broeders, toen het huwelijkscontract notarieel werd opgemaakt. Hij verlangde slechts als een gunst de rest zijner dagen bij zijn dochter en Norbert te mogen doorbrengen, zonder verder eenige bepalingen omtrent de finan ciën te maken, vol vertrouwen als hij was op de liefde van Gabrielle en op de erkentelijk heid van den markies. De trouwdag naderde, slechts een korte spanne tijds scheidde Gabrielle van die voor haar zoo vreeselijke plechtigheid en letter lijk niets was in haar toestand veranderd. In deze woudeenzaamheid scheen zij dui zend mijlen van Parijs verwijderd te zijn. Zij dacht aan Valentin en Murad, aan de beide mannen, die zulk een invloed hadden uitge oefend op haar hart, dat zij niet meer durf de vragen, wien zij het meest beminde, aan Valentin, dien zij kende als moedig, vlug van geest en haar boven alles liefhebbend, aan Murad, die haar beloofd had haar te zullen beschermen en wiens groot vermogen hem in staat stelde, een geheel leger van dienaren op de been te brengen. Kon dan niemand haar redden Iedere seconde van den dag vernieuwde zich die heimelijke hoop. Gabrielle werd over al op het onderdanigst begroet en niet zon der wangunst beschouwd door de meeste vrou wen, die haar naderden. Norbert had geen ouders meer, hij was de laatste spruit uit het geslacht der Argentals. maar op de naburige kasteelen woonden nog tal zijner vroegere vrienden. Toen die vrien den den belangwekkenden roman, waarmede de echtverbintenis gepaard ging. vernomen hadden, alsmede het gedrag van Norbert, die bij dien roman de edele ridderrol had vervuld, beijverden zij zich, om den tijdelijk afgebro ken omgang met den markies te hernieuwen. De een na den ander begaven zij zich weder naar Bois-Tordu, teneinde de schoone bruid te leeren kennen. Onder Norberts waarschuwenden bük moest Gabrielle al die beleefde gelukwenschen en vleierijen glimlachend beantwoorden. Het kasteel was bijna geen oogenblik zon der gasten. weer gegeven, met de hoogten van de bergen er bij. Toen wij deze berghoogten lazen, re zen onze haren werkelijk te berge, van het geen ons in Spanje nog te wachten stond. Bij onze tent teruggekomen gingen wij alles zoo vlug mogelijk opladen, om dien dag nog over de grens te komen. Maar hier hadden wij ook alweer pech mee. want toen alles gewo gen was, moesten wij veel meer betalen als dat men ons naar schatting gezegd had, zoo veel zelfs, dat er voor ons geen betalen aan was. Dus moesten wij noodgedwongen weer terugkeeren. Toen besloten wij, om dan maar loopende Spanje in te gaan, want om het nu al op te geven, daar gevoelden wij ook al niet veel voor. Wij zijn toen een plaatsje op gaan zoeken waar wij onze rijwielen zoolang neer konden zetten tot wij ze weer terug zouden komen halen. Hier troffen wij het gelukkig nog al mee, want na een poosje gezocht te hebben, vonden wij een garagehouder die een Belg van afkomst was en deze taal ook nog vloeiend sprak. Wij vertelden hem van onze grensmoeilijkheden. maar hij zei ook. dat daar niets aan te veranderen was, doch wij mochten bij hem met alle plezier onze rijwie len neerzetten, maar hij raadde het ons toch aan het wagentje mee te nemen. Misschien dat wij daar niet zoo veel voor moesten be talen, en dan in Spanje een paar andere ve hikels te koopen daar dit dan veel goedkooper voor ons zou uitkomen. Dus zoo gezegd, zoo gedaan. Wij er nog maals op af. Wij waren de Fransche douanen nu al zooveel maal gepasseerd, dat zij ons al met een scheef oog aan begonnen te kij ken. Maar daar hadden wij maling aan, als wij maar over de grens wisten te komen. Toen onze paspoorten afgestempeld waren, was het wagentje aan de beurt om getaxeerd te worden. Maar eindelijk was vrouwe fortuna toch eens met ons. want na het zeil losge maakt te hebben moesten de douanen het wagentje doorzoeken, maar zij tilden alleen maar een punt van het zeil omhoog en zel den met een knipoogje tegen elkaar, dat al les in orde was. Zij lieten ons zelfs zonder een cent te betalen doorgaan. Wij trokken zoodoende vroolijk fluitende over zoo'n bof- fertje het land van de stierengevechten bin nen. Maar onze vroolijkheid duurde niet lang. want er kwam weer een donderbui opzetten van jewelste, dus moesten wij hals over kop onze tent opslaan. Doch toen kwamen wij tot de ontdekking dat wij met al onze vroolijk heid vergeten hadden, Fransch geld voor Spaansch in te wisselen, en in het dorp waar wij vlak bij stonden, namen ze het niet aan, dus moesten wij door onze onnadenkend heid hongerlijden. Wij wisten nog wel eens een appelboom, die hier genoeg staan, te plunderen, maar om alleen appels na een vermoeienden dag te eten. valt ook niet mee. Wij raden het U dan ook niet aan, het ook eens te probeeren. Den volgenden dag gingen wij al vroeg op pad, daar wij nog in San Se- bastian wilden komen en er nog ruim 20 K.M. vanaf waren, dus stapten wij flink door. Maar het loopen met het wagentje achter ons viel niets mee, daar wij dit ook niet ge woon waren. Het duurde niet lang of wij be gonnen de eerste blaren al te voelen. Zoo kwamen wij na 5 uur geloopen te hebben San Sebastian binnen hinken. Daar-vonden wij gelukkig ook spoedig een wisselkantoor, en konden toen pas onze honger gaan stillen. Ons eerste werk was een goed plaatsje voor onze tent te zoeken, daar wij hier op zijn minst een week moesten staan. Allereerst moesten wij andere fieten hebben, en ten tweede nieuwe kaarten laten drukken. Na lang zoeken vonden wij gelukkig een geschikt terreintje, waar wij onze tent opsloegen. Maar nauwelijks had die lieve straatjeugd het in de gaten, of zij kwam met groote getale op ons afzetten. Om toen nog de stad in te gaan kwam heelemaal niets van, daar wij met ons beiden steeds om de tent moes ten loopen, wilden wij voorkomen, dat zij hem niet omvertrokken, zoo brutaal waren Het arme meisje leefde in een voortdurende gejaagdheid, die haar het bloed schokkend door de aderen joeg en haar allerlei verwarde gedachten in het hoofd bracht. En Bertara zeide van tijd tot tijd Het komt mij voor, dat ge heel gelukkig zijt, is het niet zoo, Gabrielle Men verwent u hier al te veel Ieder, die u ziet, is onuit puttelijk in zijn lof over u Zij antwoordde Ja. vader, ik ben heel gelukkig. De markies had zijn verzoek aan Gabrielle niet meer herhaald en ook niet meer van zijn liefde gesproken, daarentegen was hij voortdurend om en bij haar. Hij dwong haar, in gezelschap van haar vader, met hem rijtochtjes te maken, die voor het jonge meisje ware triomftochten moch ten heeten, want zij ontving op haar weg als een gevierde koningin de ondubbelzlnnlgste blijken van bewondering. Bleek, zwijgend, voor zich heenstarend, scheen zij nochtans niets af te zien of te hoo ren. Nooit kwam er eenig teeken van blijd schap op haar gelaat en de fijne trekken om den mond, die nu als ingegrift schenen op het schoone gelaat, gaven er een uitdruk king van innige smart en verborgen lijden aan. Somtijds sloeg Bertara zijn kind met eeni ge bezorgdheid gade. maar bij de geestelijke verblindheid, waarin hij verkeerde, was ook die onrtlst spoedig weer vergeten. Hoe kon het ook anders Zijn gedachten waren immers al te zeer vervuld met de groo te feesten, waartoe de noodlge schikkingen werden gemaakt en met de huldeblijken die Gabrielle van alle zijden ontving. In zijn zwakken geest kon geen booze overdenking wortel schieten, te minder, daar Norbert alle mogelijke oplettendheid voor hem had. Ver der was het voor hem een nieuw en geens zins verwerpelijk genot, om zoo rustig en aangenaam te leven, zonder angst voor den dag van morgen en zonder den voor zijn leeftijd zeer vermoeienden arbeid voor het dagelij ksch brood. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1933 | | pagina 1