/odrdlHuisVroja/ Ons wekelijksch verhaal. Uit de Filmwereld. Wekelijksch verhaal voor de jeugd. Het nieuwe Hoenderpark door KOOS V. Willem Nieboer was een oud-gepensionDeerde. Door reorga nisatie in het groote bankbedrijf, waar hij ruim vijf en twintig jaar was werkzaam geweest, behoorde hij tot de vroeg-gepensioneerden. Nieboer was echter nog geen vijftig en dan ook nog vol levensmoed. Dit was dan ook wel de reden, dat h(j er niets voor gevoelde nu reeds te gaan „rusten", daarbij kwam nog, dat dit vervroegde pensioen niet zoo hoog was en Nieboer meende HOENDERPARK necrlandia' nog voldoende krachten te bezitten om er iets bij te verdienen, zoodat hij het verschil met zijn tot nu toe genoten salaris niet zoo zou kunnen voelen. Maar.... wat moest Nie boer er bij gaan doen? De markt liep immers over wat werkkrachten betrof Weet je wat ik gedacht heb, vrouw, sprak hij op een morgen tot z'n' vrouw, ik heb er eens over gedacht, waarom ik eigenlijk „Nie boer" heet. Ach malle, lachte zijn vrouw, dat weet immers niemand. Geen mensch weet immers, hoe hij aan zijn naam komt Toch moet er een reden voor zijn geweest, dat mijn voorouders zich zoo genoemd hebben.Maar hoe 't ook zij, die naam heeft mij aan een goed denkbeeld geholpen. Hoe dan? Ie wilt toch geen boer worden? Juist wel, vrouw, dat had ik mij tenminste zoo gedacht. Hahaha, die is goed, schaterde zijn vrouw, jij een boer. Hoe haal je het in je hoofd, wat voor verstand heb jij van een akker, van vee, van kunstmest, van melken? Hahaha... schei uit man, hahaha Weet ik wel, weet ik wel, ging Nieboer kalm verder, zonder zich aan het geschater van zijn vrouw te storen, maar moet je soms ook verstand hebben om een ei uit een kippenhok te halen Hè? Denk jij dat een boer., hahahaof wou jij kippenboer Juist vrouw, ik wil een hoen derpark beginnen, daar is geld mee te verdienen. We huren buiten ergens een boerderijtje en schaffen ons een boel kippen aan, daarna hebben we niets anders te doen dan die beesten wat kippenvoer te geven en de dieren leggen dan vanzelf hun eieren, die wij maar voor 't oprapen hebben. Wij eten zelf iederen dag een paar lekkere versche eitjes en de rest verkoop ik op de markt. In den tijd van het jaar, dat wij veel eieren krijgen, stuur ik deze in kisten vol zelf rechtstreeks naar het buitenland. We zullen op die manier geld ver dienen. Aldus werd afgesproken en een en ander geregeld. Nieboer ging naar buiten en slaagde er in een boerderijtje met een klein stukje grond voor een bescheiden prijs te huren, juist groot genoeg voor een hoenderpark, meende hij. De verhuiswagen kwam en het duurde niet lang of Nieboer en zijn vrouw waren in hun nieuwe woning geïnstalleerd. Nieboer kleedde zich als een echte boer, voelde zich gewichtig en ver verheven boven zijn collega's in den omtrek. Hij was immers een boer, die heel wat meer letters had ge slikt dan de eenvoudige lieden, die hij om zich heen op hun akker zag werken. Hard werkte hij eenige dagen. Er kwam heel wat voor kijken, al vorens hij eenige goede kippenhokken klaar had. Hoewel verschillende blaren op zijn handen en een stekende pijn in zijn rug van het krom staan als hij 's avonds in zijn bed lag, waren de hokken toch gereed ge komen. Het was op een prachtigen voor jaarsmorgen, dat een groote vrachtauto verschillende manden met V/r/M hoenders bracht. Toen alle manden op het kleine erfstonden, de hokken geopend om de nieuwe be woners te ontvangen, kwam een buurman, die op een afstandje het groot aantal pluimvee had zien arriveeren eens kijken en gemoe delijk aan zijn pijpje trekkend zei hij Wat mot dat worre, buurman Met grootsch gebaar wees buur man, meneer Nieboer, naar den muur, waarop hij al zijn schilders kennis had toegepast en na veel inspanning en zweetdroppels de schoone naam van „Hoenderpark Neerlandia" was verrezen. Hoenderpark.,., hm... kuchte het boertje, je hebt zeker geld te veul, hè? Dat is voor u een vraag en voor mij een weet, zei Nieboer filosofisch. Daar is nie veul mee te ver dienen, zie, vervolgde het kleine mannetje bij het hek onverstoord. Ach je moet den weg maar weten, zei Nieboer, als je de eieren naar de markt brengt, dan moet je den tusschenpersoon ook zooveel laten verdienen, maar ik weet mijn relaties wel rechtstreeks in het buiten land, zie. Net, wat je zegt, maar daar heb je nie veul an, wel? Want de eiers mogen nie uut'evoerd worren, die binnen nou niks weerd, begriepe, de kippen binnen nou schalijk. Nieboer ondervond, dat het domme boertje wijzer was dan hij. De man had gelijk, de eieren brachten weinig op en het onderhoud van die groote hoeveelheid kippen kostte veel geld en heel veel werk. Toen we dan ook eenige maanden verder waren, had Nieboer al zijn hoenders weer verkocht met veel schade en trok hij met zijn vrouw weer naar de stad terug, om daar een melkzaak te beginnen. Dat ook hiervoor meer komt kijken, dan alleen „lettel-geleerd heid, heeft Nieboer aan den lijve kunnen voelen. Ik hoop u dit later nog wel eens te vertellen TWEE BROERS. Een smalle deur en een steile trap leiden naar een kamer onder het dak van een van de groote geluidsstu dio 's, oorspronkelijk bedoeld als een bergplaats. Dit is het heiligdom van Lionel Barrymore. Aan de muren hangen ingelijste etsen, voor een groot gedeelte van hemzelf. In een hoek staat een vleugel, waarop hij dikwijls speelt en fantastische melo dieën componeert. Het is zijn kleed kamer en zijn studeerkamer. LIONEL BARRYMORE//fGRAND HOTEL? Barrymore heeft deze kamer toe vallig ontdekt. Vroeger had hij een groot kantoor in het filmgebouw, als de andere regisseurs, maar dat was niet naar zijn zin. Dit afgelegen hoekje, dat slechts weinigen weten te vinden, trok direct zijn aandacht en hij liet het voor zich inrichten. De kamer typeert den man. En kele schilders-ezels met half afge werkte schilderstukken, een tafel be dekt met boeken, manuscripten en teekenmateriaal, verschillende cos- tuums aan de deur of over de stoe len en op den grond, een kamerscherm waarachter van tijd tot tijd alles wordt opgeborgen dat geen vaste plaats heeft. Gewoonlijk is het een chaos, maar Barrymore weet altijd alles te vinden. In de kleedkamers, die vroeger door Lawrence Tibbett gebruikt wer den vinden wij een andere Barry more, zijn broer John. Deze kamers zijn zeer comfortabel en rustig inge richt. Een groote spiegel, die den gèheelen wand beslaat, een kastje voor toiletbenoodigdheden, 'n groote kleerenkast, waar alles steeds orde lijk opgeborgen is, enkele schilderijen aan den muur, een paar gemakkelijke stoelen en veel boeken. Zooals de beide kleedkamers ver- sch llen, zoo verschillen ook de ka rakters van de beide broers. Lionel is een ras-artist, die werkt aan alles waarin hij lust heeft op momenten dat hij zich daartoe gedrongen voelt. JOHN BARRYMORE in "GRAND HOTEL/ Een heelen nacht kan hij opzitten gebogen over een ets of aan den vleugel. Als een rol hem interesseert leeft hij zich in de persoonlijkheid in, tot de film klaar is. John is ook een artist, maar hij is meer systematisch. Hij beschouwt het leven door de oogen van een hu morist en kan van alles den komi- schen kant zien. Hij kleedt zich steeds met zorg, ruimt zijn kleeren op en vergeet nooit zijn haar te borstelen. Lionel maakt zich over dergelijke dingen niet druk. Kleeren loopen niet weg, al liggen zij ook op den grond en voor hem is datgene, waaraan hij bezig is veel belangrijker, dan aller lei kleinigheden. De beide broers zijn zeer aan el kaar gehecht, hoewel zij dat niet al tijd laten blijken. Gedurende de op namen voor de Metro Goldwyn Mayer films „ARSENE LUPIN"en „MENSCHEN IN HET HOTEL" kon men duidelijk merken, dat zij zich voor elkanders werk interesseerden. Het is ons een genoegen onze lezeressen fe kunnen mededeelen, dat wij de volgende week op deze plaats een mode- rubriek 1 verzorgen. Van het besprokene zijn steeds patronen verkrijgbaar. Deze patronen kunnen worden aangevraagd bij Patronendienst „Nederland", Holen- drechtstraat 25, Amsterdam Z. De kosten bedragen slechts f 0.68 per patroon, weik bedrag in postzegels bij de bestelling kan worden ingesloten. Iedere bestelling moet vergezeld gaan van duidelijk adres, alsmede nummer van het verlangde patroon, tevens omschrijving van maat, zooals deze in iedere rubriek nader wordt opgegeven. Toezending van de patronen geschiedt francoWij vertrouwen gaarne, dat deze rubriek de volle instemming van onze lezeressen zal hebben. Buster Keaton vertelt, dat toen de beide Barrymore's op een ochtend in de studio kwamen, John vroeg „Houd jij van oesters?" maar voor Lionel kon antwoorden, riep de re gisseur hem voor een opname. Tot lunchtijd was hij voortdurend bezig en eerst na afloop van het werk was hij in de gelegenheid zijn broer te spreken en zijn eerste woorden wa ren: „Alleen als ze koud en versch zijn". Zoo gaat het dikwijls als een van beiden den anderen iets vertelt en zij worden onderbroken door den opname, vervolgt hij zijn verhaal zoo dra hij daartoe in de gelegenheid is. John houdt van lange zinnen en veel omhaal van woorden, maar Lionel is meer gesteld op telegram stijl. Ook in zijn dialoog voor een film wil hij liefst zoo kort mogelijk zijn, In een scène van „ARSENE LUPIN" waar hij de rol van den detective vervult, moest hij zijn min achting voor de domheid van andere dedectives in en tamelijk langen dia loog uitdrukken. „Laat mij alleen maar grommen" stelde hij den regisseur voor, „en ik ben overtuigd, dat ik hiermede mijn minachting beter kan uitdrukken, dan met een langen toespraak". En hij zei alles met gegrom, dat boekdee- len sprak. Niemand wist dat Lionel een bij naam had, tot zijn broer John ook in de Metro Goldwyn Mayer stu dio's verscheen. John noemt hem al tijd Mike en Lionel noemt zijn broer „Jongetje". Lionel is trotsch op alles wat John doet. Hij zegt niets als zijn werk be- critiseerd wordt, maar als iemand iets op zijn broer aan te merken heeft, wordt hij woedend. De beide broers stammen uit een familie van tooneelspelers en zij voe len het als hun plicht om de tradi tie hoog te houden. Kampeeren! Koos, Willem en ik zijn met va- cantie. Wij zijn met de tent op stap naar Zuid-Lirnburg. In de nabijheid van Venlo hebben wij. een ontzettend avontuur beleefd. Een verschrikkelijk onweer .nood zaakte ons midden in den nacht onze tent te verlaten en een onder komen te zoeken in een boeren woning. Na veel teleurstelling en in een zeer wanhopige stemming werden we eindelijk binnen gelaten in het huis van een postbode. Het waren zeer hartelijke menschen, die ons gastvrij ontvingen. Nadat we ons bij het fornuis hadden gedroogd en een kop koffie met eenige beschuiten hadden ge nuttigd, kregen we een paardekens, waarmede wij ons in het stroo boven het varkenshok nestelden. Niettegenstaande de ongewone plaats, hebben we daar uitstekend geslapen De menschen waren toch heel vriendelijk, en het bleek nu wel, dat mijn stemming dien avond wel wat al te pessi mistisch was en er gelukkig toch nog wel menschen <iijn, die gaarne bereid zijn hun medemenschen te helpen, waar dat in hun vermogen is. We wenschten elkander een goeden nacht en gingen slapen. „Hè lui, wordt wakker 1 Het is fijn weer", hoorde ik Wim roepen ter wijl ik aan alle kanten heen en weer geschud werd, alsof er karnemelk van me gemaakt moest worden. Ik deed m'n oogen open en ont dekte Wim rechtop zittend, terwijl Koos nog lag te doezelen. Beneden op den grond stond onze gastheer lachend toe te kijken. „Goeie morgen mannen, hebben jullie goed geslapen?" Nu en of! Ik tenminste, had wat fijn „gepit". We kropen gauw naar beneden. „Goeie morgen", hoorden we de vrouw des huizes zeggen, en deze kwam met een handdoek en een stuk zeep aangeloopen. „Nu moeten jullie je maar eens eerst goed gaan wasschen; achter het huis is een pomp". We lieten ons dit geen tweemaal zeggen, doch spoedden ons naar bui ten. De zon stond reeds aan den he mel en we werden haast door het felle licht verblind, toen we uit de vrijwel donkere schuur in het schelle zonlicht kwamen. Maar een goede partij water over ons hoofd bracht ons weer heelemaal bij. Het was heerlijk weer. De storm was bedaard en de regenwolken wa ren voor een groot deel van de lucht het beloofde een schitterende dag te worden. Toen we klaar waren met ons toilet, gingen we naar binnen, waar reeds een kom thee voor ons gereed stond met een beschuit. De vrouw stond voor het fornuis en was bezig met pannekoeken te bakken. „Ja, ja. zie je", begon de baas, „een flinke spek pannekoek houdt 's morgens je maag beter in stand dan zoo'n paar plakjes brood". „Jullie lusten toch zeker ook wel een pannekoek vroeg de vrouw. En of we die lustenZe zagen er heerlijk uit en zouden allicht beter smaken dan die gedrochten door Wim gefabriceerd. De pannekoeken, waarop een goe de hoeveelheid stroop gedeponeerd werd, smaakten voortreffelijk. „Zoo", zei de vrouw weer, „en nu zal ik wat brood voor jullie klaar maken". „Ja maar", begon Wim (die met z'n vierde spekpannekoek bezig was) „ik moet heusch niet meer hebben, ik „Ja ja, zie je, de vrouw snijdt brood voor straks onderweg, ze is bang, dat jullie anders van je stokje valt", verklaarde haar man lachend. En of we nu al tegenstribbelden want het was werkelijk te veel, wat deze goede menschen voor ons de den het hielp ons niets, en we moesten het goedvinden, dat voor ons ieder zes dikke dubbele boter hammen met kaas werden ingepakt. We namen nu weldra afscheid van deze vriendelijke menschen en dank ten hen hartelijk voor hun gastvrij heid. We gingen weer naar onze tent om deze op te laden en dan onze tocht voort te zetten. „Ik ben benieuwd", begon ik, hoe onze tent het uitgehouden heeft". Mijn vrienc en waren ook benieuwd. Maar wie beschrijft onze verbazing, toen we op de plaats aankwamen en ODze tent daar nog precies stond, zoo als wij hem 's nachts verlaten hadden. Vlug sloegen we het voordoek weg en alles was kurkdroog va*.i bin nen geen druppeltje reger was er door gegaan. -»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1933 | | pagina 6