24e JAARGANG
DINSDAG NOVEMBER 1933
No. 88
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
OM HET GOUD.
■WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 9 maanden f l.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER,
WIERINGEN
BUREAU
ntppnlytusheef WirrtnrfB
Telefoon Intercomm. No. 19.
AD VERTENTliN.
Van 1—5 regels 0.50.
Iedere regel meer f 0.10
SPOORBAAN OP DEN
AFSLUITDIJK?
Ir. \Y. Kamp had in „De Ingenieur"
van 13 October 1933 het denkbeeld ge
opperd om den voorgenojnen spoorweg
over den affsluitdijk te vervangen
door een autobaan, als eventueelen
voorlooper van een net van autoba
nen inplaats van het spoorwegnet in
Noord-Nederland. Thans schrijft in het
blad Ir. H. H. de Jongh, zich geheel
aansluitende bij het betoog van Ir.
Kap, dat een grondige herziening
van den geheeilen spoorwegdienst, in
harmonie met het moderne weg-trans-
port, zeer urgent is, hij toch niet ge
looft, dat de afsluitdijk daarbij auto
baan zal moeten worden.
VVjat toch is het geval De bloedar
moede der spoorwegen zetelt niet in
het primaire spoorwegnet, dat een
massa-transport met zware sneltrei
nen bedient, dat wel nimmer door au
tobussen zal behooren te worden ver
vangen. Immers, de .mogelijkheid van
treinformatie, d.w.z. groote capaci
teit met weinig personeel, de afwezig
heid van een kwetsbare stuurinrich
ting op de treinen, de eigen weg zon
der slipgevaar met prima-beveiliging,
zullen wel altijd de rail een grooten
voorsprong geven ten opzichte van den
weg, waar het betreft snel piassa-
transport over grooten afstand.
Ongetwijfeld zullen daarentegen
zeer veel kilometers rail van het secun
daire spoorwegnet (o.a. de meeste lo-
caalspoorwegen en trams) in aanmer
king komen voor vervanging door
weg-transport, aangezien het steeds
slinkende vervoer aldaar niet meer
economisch kan worden bediend met
het instrument voor massavervoer,
dat de spoorweg is. De schrijver ziet
derhalve in de toekomst de groote
slagaders van het verkeer voor den
spoorweg behouden, terwijl de aders
en de haarvaten de auto zullen toe
vallen.
Welke rol zal nu de afsluitdijk in
het verkeer spelen
Noord-Holland boven het IJ, Fries
land, Groningen en Drente zijn de eeni-
ge provincies, welke niet zijn opgeno
men in het groote internationale snel-
treinverkeer. In dat opzicht is geheel
Noord-Nederland, als een armelijke
blinde darm, verstoken van den le-
venwekkenden stroom grootverkeer.
Nu vormt de afsluitdijk „missing
link" in een voortreffelijke sneltrein
route van Amsterdam naar Hamburg
(en verder), over Noordl-Nedefiand,
een route, die korter is dan eenige an
dere die zonder splitsen of combi
neeren tot Nieuwe Schans kan wor
den afgelegd waarbij het groote per
centage Nederlandsche kilometers
(d.w.z. vrachtprijs) onzen spoorwegen
toevalt, en die met één klap drie vlie
gen slaat, n.1. Noord-Holland, Fries
land en Groningen opgenomen in het
internationale sneltreinverkeer. Welis
waar zou deze route nu reeds kunnen
bestaan over Enkhuizen-Stavoren,
doch de schade in tijd en geld door
Tiet tusschenliggend bootveer vereischt
geen nadere toelichting.
FEUILLETON.
49.
Hij had het oude, ruime paleis in de rue
de Grenelle van de zoogenaamde adellijke
wijk St. Germain, waar zijn voorvaderen had
den gewoond en waarin hij zelf het levens
licht aanschouwde, teruggekocht en met groo
te praal opnieuw doen inrichten.
Hij leefde op bijna vorstelijken voet, de
prachtigste paarden en de schoonste equipa
ges waren zijn eigendom.
Waren er enkelen, die met hem in uitgaven
konden wedijveren, zijn goede smaak spande
de kroon over allen.
Hij zorgde, dat niet alleen de groote we
reld het oog op hem gevestigd hield, ook de
armen moesten zijn naam zegenen. Hij kocht
een groot stuk land en liet daarop een gast
huis voor behoeftigen stichten hij gaf aan
zienlijke sommen aan liefdadige instellingen,
terwijl het geld, dat hij voor de lijdende
menschheid met milde hand rond om zich
strooide, misschien nog meer dan al het an
dere het zijne bijdroeg, om het geloof te ver
breiden, dat het hart van den markies even
edel en goed was als zijn fortuin onuitputte
lijk mocht heeten.
Maar hierbij bleef het niet.
Zijn weldadigheid, hoe vorstelijk ook,
bracht hem niet waar hij wezen wilde, daar
toe beschikte hij over andere middelen. Hij
toonde weldra toen hij zich met groote finan-
cieele aangelegenheden begon in te laten,
een niet te verwerpen organiseerende en po
litieke kracht, waardoor hij de opmerkzaam
heid der regeering tot zich trok.
Kort na zijn huwelijk reeds waren een
twaalftal invloedrijke landeigenaren van
Bois-Tordu naar hem toegekomen, om hem
een zetel in het parlement aan te bieden. Hij
Do spoorweg over den afsluitdijk be
teekent daarom niet een nieuwe ver
binding, doch een vervanging van de
economische route over Enkhuizen-
Stavoren.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
VAN DER MEULEN GAAT TROUWEN.
Dr. G. van der Meulen, de bekende doelver
dediger van het Nederlandsche elftal, treedt
Dinsdagochtend 11 uur te Bloemendaal in
het huwelijk met mejuffrouw Mellema.
Hij zal zich te Haarlem als kinderarts ves
tigen.
BURGEMEESTER HANDGEMEEN MET EEN
LANDLOOPER.
Vrijdagavond werd Megen (N.Brabant) in
opschudding gebracht door een hevige vecht
partij, welke midden in het dorp plaats had
tusschen een landlooper, die in beschonken
toestand verkeerde en den burgemeester. De
landlooper had reeds den geheelen dag in het
dorp en omgeving gezworven en trachtte wat
te verdienen door bij de boeren zagen te
scherpen. Hiervoor had hij echter van den
burgemeester geen vergunning verkregen,
waardoor hij waarschijnlijk een wrok tegen
het hoofd der gemeente koesterde. De man
bezocht onderwijl verschillende cafe's en te
gen den avond verkeerde hij in kennelijken
staat van dronkenschap.
In dien toestand begaf hij zich naar de
woning van den burgemeester, den heer Vlok-
hoven, en schelde aan. Hij vroeg den burge
meester te spreken en toen deze verscheen,
vroeg hij hem om een jas. De burgemeester,
die zag dat de man dronken was, verzocht
hem zich te verwijderen. De landlooper dreig
de daarop den heer Vlokhoven met een vijl.
Toen deze den man van de stoep wilde verwij
deren, ontstond een handgemeen, dat tot ge
volg had, dat de burgemeester met zijn aan
valler over de straat rolde. De landlooper
sloeg met zijn veil, terwijl de burgemeester
zich met een wandelstok verweerde. Van weers
zijden werden harde klappen uitgedeeld, tot
de burgemeester zijn wandelstok in stukken
sloeg. Een groote menigte had zich om de
vechtenden verzameld, toen de gemeentepo
litie eindelijk ter plaatse verscheen en erin
slaagde de vechtenden te scheiden.
De burgemeester zoowel als de landlooper
hadden verschillende verwondingen opgeloo-
pen. De kleeren van den burgemeester waren
gescheurd.
Als de brandweer ruzie maakt
Dan branden de huizen af.
Drie aan de Nederlandscli-Duitsche
grens staande huizen, behoorende tot;
het dorp Haanrade in Limburg, zijn
afgebrand, in weerwil van het feil, clat.
zoowel de Nederlandsche als de Duit-
sche brandweer tijdig op de plek des
onheil aanwezig waren.
Toen liet vuur uitbrak, was de brand
weer van Haanrade toevallig uitge
reden, zoodat de Duitsche brandweer
uit Merkstein eerder aanwezig was.
Deze maakte aanstalten de brand
spuiten in werking te zetten, docli
inmiddels arriveerde de nrandweer
uit Haanrade, die den Dultschers te
verstaan gaf, dat de brand niet op hun
gebied was gelegen.
Toen aan het dispuut, een einde, was
gekomen en men de blussching wilde!
beginnen, bleken de drie huizen reeds
tot den grond toe te zijn afgebrand, j
Een 100-jarige te Groningen. j
Achter een kinderwagen tot
steun.
Groningen heeft weder onder zijn
inwoners eene, die een eeuw oud is.
Mvr. II. van der Kamp is 100 jaar
geworden. Zij is conventuale van het
St. Geertruids- of Pepergast huis in de
Peperstraat. Zij is nog vrij kras, maar
haar toestand is toch van dien aard,
dat de familie hel oingewenscht acht
bezoek toe te laten.
Mevr. Van der Kamp is de tweede
100-jarige die Groningen heest. De oud
ste inwoonster is de wed. Poslema-
Tjassens, die 29 Maart van het volgen
de jaar den 105-jarigen leeftijd hoopt
te bereiken. Deze oude vrouw wandelt
nog eiken dag achter een kinderwagen
tje, dat zij als steun gebruikt bij het
doen van boodschappen.
Advocaat te Utrecht gearresteerd.
Verdacht van medeplichtigheid aan
oplichting voor een bedrag van 1500
gulden, is naar het „Utr. Dgbl." meldt,
de Utrechtsche advocaat mr. V. gearres
teerd.
Hoe de transactie, waarin de advo
caat betrokken is geweest, in elkaar
zit, is uiteraard moeilijk na te gaan,
doch de gang van zaken komt in het
kort hierop neer
Iemand had geld, -- een bedrag van
8000 gulden noodig om een transac
tie, het koopen van een villa, tot
stand te brengen. De advocaat in kwes
tie bleek bereid te zijn hiertoe zijn
medewerking te verleenen. Bij hein
moest dan een bedrag van 1500 gulden
gestort worden, waarvoor de benoodig-
de 8000 gulden vrij kon worden ge
maakt en een architect die ook in liet
complot betrokken was zijn geld kon
krijgen.
Het resultaat van deze ingewikkel
de zaak was, dat de benadeelde ge
heel te goeder .trouw zijn geld stortte
en er verder niets meer van boorde.
Tenslotte is een aanklacht bij de Ju
stitie ingediend, waarvan het resul
taat is geweest dat thans tot de ares-
tatie van den advocaat is overgegaan.
dingen zijn met de buitenwereld.
„Een ltaliaansche may niet huilen".
Een dapper meisje.
De 8-jarige Anita Brezel werd, toen
zij op een druk verkeerspunt in Home
de straat wilde oversteken door een
motorrijwiel gegrepen en tegen den
grond geslingerd. Hot kind werd ern
stig gewond naar een ziekenhuis ge
bracht, waar onmiddellijk operatief
moest worden ingegrepen. Met de tan
den op elkaar lag het kind op de opera
tie-tafel zij moest worden geope
reerd en verscheidene wonden moes
ten worclen gehecht, waarbij zij niet
onder narcose we'd gebracht. Tovt de
verpleegsters liet meisje moed inspra
ken, lachte de kleine Romeinsche in
weerwil van de hevige pijnen en sprak
de woorden die spoedig daarna heel
Italië tot tranen toe bewogen- „Ik ben
een ltaliaansche, ik mag niet huilen
Mussolini, die van het dappere meis
je hoorde, bezocht haar persoonlijk
en overhandigde haar een foto van
zichzelf. Thans is Anita de lieveling
van Italië. Uit alle deelen van het
land ontvangt zij geschenken, op de
scholen wordt haar heldhaftig gedrag
de jeugd ten voorbeeld gesteld en al
lo jongens in Italië, die van haar leef
tijd zijn, wedijveren thans in hei dap
per verdragen van pijnen.
BUITENLANDSCH NIEUWS.
had voor die mannen zijn denkbeelden ont
wikkeld en het voorstel aangenomen.
Dit was de hoeksteen geweest voor het ge
bouw van zijn staatkundige toekomst.
Het optreden van markies d'Argental in
's lands raadszaal was tevens eèn triomf voor
zijn genie. In vijf, zes maanden had hij een
invloed gekregen, zoo groot, dat hij slechts
de hand behoefde uit te strekken, om een
ministersportefeuille te bemachtigen, Hij
maakte zoodoende Parijs opmerkzaam op zijn
wil en zijn luimen, terwijl men in Frankrijk
allerwegen over hem sprak, aangezien de bla
den wonderen wisten te vertellen omtrent do
helderheid zijner denkbeelden en de vastheid
zijner hand, dezelfde hand, die kort tevoren
den greep van een pistool had omklemd ge
houden, om Gabrielle tot zijn wil te dwingen.
En niet alleen in Frankrijk, door geheel Eu
ropa hield hij de beurzen in spanning dooi
de geweldige en koene operatiën, die uit zijn
[brein waren voortgekomen,
j Enkele maanden waren voldoende geweest
om Norbert met behulp van het vermogen,
dat Rouquin te zijner beschikking stelde, tot
koning der mode, tot koning van de geld-
j markt, van de staatkunde, van de weelde,
van de milddadigheid, kortom tot koning van
'Parijs te maken.
Nog geen vol jaar was voldoende geweest
om alle groote eigenschappen van den man,
die vroeger door den nood des levens aan
banden was geslagen, schitterend te doen
tevoorschijn treden. Hij was onbegrijpelijk
hoog geklommen, in een kort tijdsbestek,
maar hij wilde nog hooger stijgen.
Op zekeren dag zei hij tot Gabrielle
Ik heb de wereld door mijn genie in
verbazing gebracht, en dat was inderdaad zoo.
En die man, die geestdrift opwekte, waar
hij zich vertoonde en dien men toejuichte,
omdat het hem niet voldoende was een groot
Jman te zijn, maar omdat hij ook goed wilde
zijn, de man, wiens gezicht hoog en laag ken-
de, die populair was geworden in de schoon
ste beteekenis des woords, die man lachte
nooit een worm knaagde hem aan het
hart.
Kanibalisme in Rusland
Volgens het „Journal do Genève
heerscht in Rusland, in het bijzonder
in de Oekraïne, in liet Wolga- en Oer-
algebied en in Siberië, hongersnood.
Te Kief zouden 150 personen zijn ge
arresteerd wegens het eten van men-
schenvleesch, terwijl in Charkof de lij
ken in de straten zouden liggen.
Op zoek naar goud.
liet Sovjet-Russische schip „Pjati-
letka" is jnet een lading voedsel en
machines te Jakoetsk aangekomen.
Men concludeert hieruit, dat de regee
ring dit gebied thans wil gaan ontslui
ten. Het gebied, waarvan Jakoetsk de
hoofdstad is, is rijk aan delfstoffen,
oa. goud, en jagers brengen hiervan
daan altijd een rijken voorraad pelzen
Tot dusver is dit gebied vrijwel ver
waarloosd, daar er, behalve over de
rivier Lena, die het grootste deel des
jaars is dichgevroren, geen verbin-
Hij beminde met een matelooze, hartstoch
telijke hevigheid, tot stervens toe.
Een jaar was sinds het ongelukkige drama
in Bois-Tordu voorbijgegaan en heden was
het de eerste verjaardag van dat droevige hu-
welijk.
De markies wilde dien avond in het paleis
d'Argenal een groot feest geven tot viering
van dien dag. Geen mensch mocht vermoeden,
j dat er iets haperde aan zijn huiselijk leven.
Maar al de toebereidselen tot het groote feest
droegen er slechts toe bijom Gabrielle nog
meer afschuw in te boezemen voor den man.
wiens naam zij nu reeds een jaar lang had
moeten dragen, om haar haat nog te doen
toenemen.
In de Rue de Grenelle verscheen Rouquin
'slechts zeer zelden. Sedert een jaar had hij
een koortsachtige bedrijvigheid ontwikkeld
om de tweede in Bertara's testament aange
duide erfgenaam uit te vinden. Dat was, ge
lijk wij weten, een zuster van Bertara, een
tante van Gabrielle. Nergens ontdekte Rou
quin eenig spoor van die vrouw. Op zekeren
dag zei hij tegen Gabrielle's vader
Ge weet toch, mijnheer Bertara, dat gij
niet de eenige erfgenaam zijt van het groote
fortuin. We hebben daarvan nooit eenig ge
heim gemaakt, ook niet tegenover u.
Het is zoo, antwoordde Bertara, ik moet
nog een zuster hebben. Het is niet meer dan
billijk, dat zij eveneens haar aandeel ont
vangt, maar ik weet helaas niet, waar die
zuster ergens te vinden zou zijn. Zelfs niet of
zij nog leeft. Ik kan u daaromtrent niets zeg
gen.
Hoe hebt ge die zuster dan zoo uit het
oog verloren vroeg Rouquin. Gij moet mij
eens alles vertellen, wat gij u omtrent haar
kunt te binnen brengen, dan wil mijn best
wel eens doen om haar te vinden.
De grijsaard boog het hoofd en antwoordde
op min of meer droevigen toon
Als mijn zuster nog leeft, moet zij ny
vijftig jaar oud zijn. Zij werd, evenals ik, te
Chamesson in het departement de la Cóte
d'Or geboren. Zij was zeer lief, al te lief en
dat was niet goed voor haar. ZIJ leende een
De avonturen van de Wieringcv
wereldreizigers.
XV.
Burgos. 29-10*33.
Gesjochte jongens.
Wij schreven in ons vorig reisverhaal, dat
wij van de burgemeester van Villa de Oria
vergunning hadden om 's avonds in de café's
te mogen spelen, maar daar kwam jammer
genoeg niets van. want toen wij 's avonds op
stap zouden gaan werden wij aangehouden
door 2 politieagenten, die ons meenamen
naar het bureau, waar zij onze paspoorten
moesten zien. Daar werden wij van top tot
toen nagezocht en of wij geen opruiende
pamfletten of wapens bij ons hadden. Met
het laatste werden wij leelijk gesnapt, want
een van ons had een verroest blikken mes bij
zich, waar wij in Holland een kwartje voor
betaald hadden. Zij beschouwden het hier als
een gevaarlijk wapen, want het werd ons af
genomen de snij kant van een zakmes mag
hier niet langer zijn als de lengte van 5 c.m.
Toen werden onze portefeuilles nagezocht
waar de paspoorten en eenige foto's uit Hol
land inzaten. In de foto's stelden zij echter
nog meer belang als in de paspoorten, want
toen zij onze namen over zouden schrijven,
schreven zij alleen de voornaam, niet de
achternamen op. Vervolgens wilden zij weten,
wat onze bedoeling was, dat wij in het dorp
bleven, waarna wij hun aan het verstand
wisten te brengen dat de burgemeester ons
verlof gegeven had om in de café's van het
dorp te mogen spelen. Maar dit was volgens
hun verboden, daar er pas een nieuwe wet
ingevoerd was, uitsluitend voor vreemdelin
gen, dat die niet langer als een dag in het
zelfde dorpje of plaatsje mogen blijven wel
in de steden. Den volgenden dag waren wij
dus genoodzaakt om te vertrekken, maar daar
het dichtstbijzijnde plaatsje nog 25 k.m. weg
was, namen wij de trein naar de stad Vitoria.
Wij hadden gedacht in de trein nog wat te
kunnen verdienen, maar daar wij de eene
tunnel uit en even later de andere weer in
gingen, was dit niets voor ons gedaan. Naar
onze schatting was de langste tunnel onge-
al te veilig oor aan de vleitaal van de jon
gens uit het dorp en toen mijn ouders haar
om die reden, volgens haar meening, wat al
te kort hielden, verliet zij Chamesson en ging
naar Parijs. In hef eerst zond zij van tijd tot
tijd eenig bericht, maar toen mijn vader en
moeder kort na elkander waren gestorven,
hoorde ik zelfs niet meer over Johanna spre
ken. Toen ik mij te Parijs kwam vestigen, heb
ik verschillende pogingen gedaan om haar
verblijf te ontdekken, maar het heeft mij niet
mogen baten, zoodat ik het voor heel waar
schijnlijk houd dat zij gestorven is of Frank
rijk heeft verlaten. Volgens mijn overtuiging
is zij reeds lang dood en begraven.
Rouquin had heel Parijs doen doorzoeken,
zonder eenig spoor van Johanna Bertara te
hebben kunnen vinden. Zijn agenten waren
bij hun navorschingen dikwijls in aanraking
gekomen met de agenten van Murad, die het
zelfde doel beoogden en bij het mislukken zij
ner pogingen was het Rouquin toch een soort
van voldoening om te vernemen, dat zijn te
genpartij niet gelukkiger was dan hij.
Als die Johanna niet meer bestaat, des
te voordeeliger of althans des te gemakke
lijker voor den markies en voor mij, dacht
Rouquin, het is evenwel te bejammeren dat
dat eerst haar dood dient bewezen te wor
den, voor wij onze aanspraken op het gehee-
le fortuin kunnen doen gelden.
Rouquin rekende bij de oplossing van dit
nieuwe vraagstuk alweer op het toeval, dat
hem zoo dikwijls geholpen had en dat hij,
wij weten het, zoo noodig wel een weinig in
de hand wist te werken. Ook ditmaal had hij
zich niet verrekend.
Sedert veertien dagen reeds hielden de bla
den en het groote publiek zich bezig met het
feest dat in het paleis van Argental werd
voorbereid.
Daar was alles in beweging. Daar liepen de
werklieden heen en weer, geleid door hun
opzichters, om versieringen aan te brengen,
daar heerschte den geheelen dag door een
ongewone bedrijvigheid, maar daar zat ook,
zwijgend en treurend, alleen in haar kamer,
zonder zich om al het gewoel om haar heen
veer 4 a 5 km. In Vitoria aangekomen vonden
wij spoedig een restaurant waar wU konden
eten en overnachten, 's Middags gingen wij
de stad eens bekijken, en meteen de beste
plaatsen uithoeken om wat te verdienen. Toen
we zoo met elkander liepen te praten, werden
wij van achter op onze schouder getikt door
iemand in burgerkleeding die naar onze na
tionaliteit vroeg we lapten het echter aan
onze laars en liepen door. Maar nog geen tien
minuten later werden wij weer door twee
personen aangehouden, ook in burgerklee
ding. maar die hun politiepenning lieten zien
en die vroegen of wij Duitschers waren. Doch
toen we zeiden, dat wij Hollanders waren en
onze paspoorten lieten zien. wilden zij dat
nog niet gelooven en moesten we weer eens
mee naar het politiebureau. Maar wij vonden
het nu eens welletjes want dat was de derde
keer al Zij maakten nog wel wat drukte maar
bleken ongewapend te zijn want zU lieten
ons tenminste verder gaan. maar bleven ons
op een afstandje bespionneeren. Dat begon
ons spoedig te vervelen en we gingen ons
restaurant opzoeken, maar hier werden wij
ook verre van vriendelijk onthaald, want de
eigenaar kwam direct op ons af met de vraag
of wij Duitschers waren, want dan konden
wij bij hem geen onderdak voor de nacht krij
gen bovendien zei men ons daar, dat alle
Duitschers Vitoria uitgetrapt werden, want
men beschouwt ze hier allemaal als fascisten.
Ook al het volk. dat in het restaurant zat en
al een beetje te diep In het glaasje gekeken
had, begon al dreigende gebaren tegen ons
te maken. Maar wij kwamen op het idee om
hun een paar van onze kaarten te laten zien,
en toen zij daar vanaf lazen, dat wij Hollan
ders waren begonnen zij al aardig bij te
draaien, en kochten allemaal een kaart van
ons. en was het kameraad voor en na.
Ondertusschen waren de twee stillen met
een agent in uniform ons naar het restaurant
gevolgd, zeker met de bedoeling ons mee te
nemen naar het bureau maar die zagen
geen kans om bij ons te komen, want zij
kwamen allemaal voor ons op. Ondertusschen
ging de eigenaar naar hun toe met een kaart
van ons en liet hun die lezen. Toen dropen
zij gauw af en die twee dagen dat wij nog in
Vitoria geweest zijn. hebben wij geen last
meer van de politie gehad.
Dinsdag gingen wij Vitoria verlaten en he
pen dien dag een afstand van ruim 40 km. Op
dat heele stuk waren wij maar twee armoe
dig kleine dorpjes voorbij gekomen, waar wij
het nog wel probeerden, maar waar niets
voor ons te verdienen viel. want zooveel te
verder wij Spanje inkomen, des te erger laat
de crisis zich voelen. Koopt men dan nog een
kaart van ons. dan geeft men niet meer als
10 centiem, dat is 2 cent.
De volgende dag wisten wij niet
meer als 20 km af te leggen, omdat wij nog
stijf waren van de vorige dag. Maar dat stuk
moesten wij wel afleggen, want het was het
eerste stadje dat wij kregen het stond ten
minste op onze kaart aangeteekend als een
stadje. Maar het was zoo'n gat, dat wij er
niet eens onderdak voor de nacht konden krij
gen, hoewel wij 2 uur hebben loopen zoeken.
Er zat dus niets anders voor ons op, dan de
trein te nemen naar de dichtstbijzijnde stad
en dat was Burgos waar we nog 65 km. afza
ten.Wij gingen toen het station opzoeken,
maar het was jammer dat wij onze laarzen in
Holland hadden laten liggen, want we had
den ze hier mooi kunnen gebruiken. Toch
wisten we door de modder heen, al was het
dan met moeite, het station te bereiken.
Daar kregen wij tot onze schrik te hooren.
dat.er niet eerder als 5 uur 's morgens een
trein ging. Toen zat er niets anders voor ons
op dan in de wachtkamer te gaan en daar
het hier 's nachts ook al aardig koud begint
te worden, kropen wij onder een groot dek
zeil wat in de wachtkamer lag.
Waren de laatste paar dagen al slecht voor
ons, deze nacht was wel het toppunt, want
iets te bekommeren, de nog altoos schoone
markiezin. Gabrielle had bepaald geweigerd,
om voor deze feestelijkheden iets uit te rich
ten Zij wilde van al de toebereidselen niets
hooren of zien en verliet daarom haar ka
mer slechts zelden.
Kende eenige vrouw ter wereld een zoo
treurig bestaan als het hare
De wereld was vol van haar lof de vrou
wen benijdden en de mannen vergoodden
haar, maar zij zat alleen en weende. Zij was
omgeven van weelde als een koningin en zij
weende met een gebroken hart. Haar geheele
bestaan was een lijdelijk, maar daarom niet
minder hevig verzet tegen het noodlot, dat
haar geketend hield, aan een man, dien zij
verfoeide, al werd hij ook wijd en zijd ge
roemd om zijn ijver, zijn kennis, zijn genie en
zijn milddadigheid.
In het lange jaar, dat zij aan Norbert ver
bonden was geweest, hadden de echtelieden
slechts weinige woorden met elkander gewis
seld en dan alleen nog. als Gabrielle zich van
de groote wereld omringd zag en zich genood
zaakt voelde om te glimlachen, teneinde niet
te verraden, wat er in haar binnenste omging.
Zij woonden onder één dak, maar van elkan
der gescheiden. Haar leven was vervuld met
de vertwijfeling van een vernietigd bestaan
en met dorst naar wraak, het zijne met ge-
wetensknagingen en de Ynartellngen eener
onbeantwoorde liefde.
Sedert een jaar had de markies geen enke
le bede tot zijn vrouw gericht, maar zijn blik
ken hadden haar stilzwijgend om vergeving
gesmeekt. Van haar kant had hij evenwel
niets ondervonden, dan blijken van minach
ting.
Op den morgen van den dag, waarop het
schitterende feest zou worden gegeven, waar
mede het levenslustige en elegante Parijs zich
reeds eenige dagen van te voren had bezig
gehouden, liet Norbert aan Gabrielle vragen,
of zij hem een oogenbllk ontvangen kon.
lWordt vervolgd.)