GEEFT HEM!
24e JAARGANG
DINSDAG 21 NOVEMBER 1933
No. 92
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
OM HET GOUD
WIERINGER COURANT
N-.'O'S.
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per S maanfisn 1.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER,
WIERINGEN
BUREAU
HllppoJytn.*hr-| Witrtagf».
Telefoon Intcrcomm. No. 19.
ADVERTENTIëN.
Van 1—5 regels 0.50.
Iedere regel meer f 0.10
De avonturen van de Wierin&er
wereldreizigers.
XVII.
Na dien nacht in de ezelenstal zijn
we na een stuk brood gegeten te heb
ben, al vroeg op weg gegaan, daar er
voor ons een hoog gebergte lag en het
onze bedoeling was daar dien dag nog
over heen te kojmen. Dit gelukte ons
echter niet want toen we 26 KM. geloo-
pen hadden en daarvan 15 K.M. ge
klommen, werden wij toen we bijna
op het hoogste punt van den berg wa
ren, ongeveer 25U0 M. boven de zeespie
gel als het ware overvallen
door een sneeuwstorm. Maar gelukkig
voor ons waren ze vlakbij een tunnel
aan het maken voor de spoorwegen,
als de bergen niet te steil omhoog loo-
pen gaan de treinen er namelijk over
heen, en vlakbij stonden een paar ke
ten voor het werkvolk waar wij naar
toe gingen o}m te schuilen, en meteen
te hooren of er nog een autobus ging.
Maar wij kregen te hooren dat er geen
bus meer ging en het eerste dorp nog
12 K.M. verwijderd was. Maar als wij
ons tevreden stelden met een paar de
kens mochten we wel in de keet blij
ven slapen. Dat aanbod werd graag
door ons aangenomen, daar het zelfs
geen weer was om een hond naar bui
ten te jagen. Wij troffen het buitenge
woon omdat het juist tijd was voor
warm eten, en wij mee konden eten,
zooveel als we wilden. Na het eten
was de eerste vraag om accordionmu-
ziek en het zoodoende een gezellig
avondje werd daar wij voor muziek, en
zij voor de noodige wijn zorgden. Te
gen bedtijd ging de kok voor ons rond
met de pet, wat ongeveer nog 10 pese
ta opleverde. Den volgenden ,morgen
was het weer gelukkig wat opgeknapt,
hoewel er een Hink pak sneeuw lag.
Wij zagen er tegen op om te vertrek
ken, maar het volk uit de keet vertel
de ons dat als wij een paar uur geloo-
pen hadden er wel geea sneeuw inteer
liggen zou daar het op deze hoogte wel
meer zoo voor kwam. Wie konden het
slecht gelooven maar het kwam wel
uit want na 3 uur geloopen te hebben
was de sneeuw verdwenen en keken
we bij de witte toppen op, wat 'n schit
terend gezicht was, vooral als de zon
er over scheen. Na drie dagen geloo
pen te hebben kwamen wij te Madrid
aan. Het leek ons eerst nogal een rijke
stad toe, vooral in de hoofdstraten,
maar toen wij er een paar dagen ge
weest waren, en meer in de achter
buurten kwamen, kregen wij er een an
dere kijk op. Er stonden in die achter-
burten twee zoogenaamde refugioo's,
dit zijn buitengewoon groote gebouwen
waar aan de armste menschen gratis
eten wordt verstrekt en zoo noodig
ook onderdak wordt verleend. Twee
avonden zijn we langs zoo'n groot ge
bouw gekomen. Er stonden er toen al
honderden te wachtem, hoewel het nog
een paar uur voor de tijd was. Ook za
gen wij het een paar maal dat er men
schen waar alleen eten maar geen on
derdak meer voor was, op straat een
groot, houtvuur aanstaken, en daar om-
heen gingen zitten eten. Wij schreven
FEUILLETON
(53.
De geneesheer had die verminking van het
gelaat gelijk boven reeds werd gezegd
toegeschreven aan een geweldige schuring
tegen een schip of wel tegen een rotsblok,
zooals men die hier en daar in de Seine aan
treft.
De markies droeg nu zorg dat het stoffe
lijk overschot van Bertara werd vervoerd
naar Anteuil, waar de grijsaard het laatst
had gewoond.
Daar zag Gabrielle haar vader terug.
Vrouw Donat had het verminkte gelaat
met een doek bedekt.
De markiezin wilde voor het allerlaatst di
trekken van haar geliefden vader zien zij
trok den doek van het gelaat, uitte een gil en
viel in onmacht. Vrouw Donat dekte het lijk
-weer toe en hielp de markiezin op de been.
Deze bleef nu aan het hoofdeinde van de
legerstede in stil gebed verzonken, tot men
het lichaam kwam weghalen, om het te kis
ten. Zij ging ook mee naar het kerkhof.
Norbert bleef gedurende dien tocht naar
de laatste rustplaats, naast den lijkwagen
gelijk dat te Anteuil gebruikelijk was.
Na het vele weenen had de markiezin geen
tranen meer, haar oogen waren rood, haar
smart was hartverscheurend.
Gedurende den rit van het landhuisje naar
het kerkhof beschouwde Norbert telkens
steelsgewijs het gelaat zijner vrouw. Zou hij
lot haar spreken, als de treurige plechtigheid
was afgeloopen Een eigenaardig lachje, dat
eigenlijk niet bij een begrafenis thuis behoor
de, plooide zijn mond en met zachtheid be
schouwde hij nogmaals Gabrielle's droevig
Later, later, antwoordde hij op de door
hemzelf gestelde vraag, later zal ik met haar
spreken, het daarvoor geschikte oogenblik is
de vorige keer reeds dat we in Madrid
zouden probeeren geld om handen te
krijgen voor een paar fietsen. Dit is
jammer genoeg op een fiasco uitgeloo-
pen voor ons. Op een avond zouden wij
het in de groote hotels eens probeeren
met kaarten. Dit was echter weinig ge
daan want in de meeste kregen we
geen vergunning, en in de minder groo
te waar wij wel mochten was het ook
slecht. Dat de Spanjaarden niet erg
royaal waren wisten wij, maar hun
vrijgevigheid liet dien avond heele-
maal te wenschen over, daar we maar
amper ons slaapgeld ophaalden.
Wij vonden het toen het beste om maar
terug te keeren en omdat we ook ken
nis gemaakt hadden met een Duitsche
globetrotter die in Zuid Spanje ge
weest was en ons vertelde dat het daar
nog slechter was. Dus gingen wij Vrij
dag 10 Nov. 's-avonds om 6 uur Madrid
verlaten, en op de terugreis naar Hol
land. Om aan het station te komen
moesten we in de ondergrondsche tram
stappen. Hier rijden trams onder en
boven de grond, maar de ondergrond
sche trams rijden vlugger en zijn goed
kooper. Er liepen 3 tunnels, 2 naast el
kander en een nog daar onder, lezamen
6 lijnen. De ingangen zijn op de trot
toirs. Na 3 K.M. gereden te hebben wa
ren we aan het station, en moesten ma
ken dat we vlug uit de tram kwamen,
want de deuren gaan automatisch
open en dicht en de trams staan maar
een klein oogenblik. Bij het station na
men we een kaartje naar het dichtst
bij zijnde stadje, (ongeveer 40 K.M.) met
de bedoeling door te reizen naar Zara-
gora, 'n afstand van 350 K.M. De spoor
wegen gaan hier niet van de Staat uit,
maar van particulieren, dus als wij ge
snapt worden was het nog niet erg,
daar de maatschappij eerst een pro
ces tegen je moet beginnen wil zij ver
goeding eischen. Dit doen zij echter
niet gauw, want van degenen die voor
niets probeeren mee te rijden, valt
meestal toch niet veel van te halen.
In de trein deden we net of we slie
pen in de hoop dat de conducteur ons
voorbij zou gaan. En jawel hoor, het
speet hem zeker om ons wakker te
maken, want het wist ons te gelukken
na de heele nacht gereden te hebben,
op 5 K.M. na Zaragora te bereiken,
want toen kwam er een nieuwe con
ducteur in de trein die alle kaartjes
nog eens ging kijken. Maar de onze
waren natuurlijk niet geldig meer, doch
daar de conducteur nog al niet. zoo
kwaad was, kwamen we er met een
paar snauwen af en moesten direct
uitstappen maar dat was niet zoo erg,
want dat laatste stukje konden we wel
loopen. Nu zitten we nog 250 K.M. van
de Fransche grens en zullen probeeren
daar op dezelfde manier te komen, en
dan op de fiets verder terug. Doch dit
hebben wij ondervonden, dat zoo lang
wij nog maar in Spanje zijn, dat het
wel een mooi romantisch land is, maar
voor degene die goed voorzien is van
geld, anders valt er van ai dat mooi's
niet veel te genieten.
WILLEM HOLLANDER
JAN POLET.
EINDE.
BOEKBESPREKING
„De Wandelaar". Zooeven verscheen
bij den uitgever A. G. Schoonderbeek
te Laren de November-aflevering van
,De W andelaar", maandblad, gewijd
aan natuurstudie, heemschut, geologie,
natuurbescherming, folklore, buitenle
ven en toerisme.
Kees Andriesse laat in een artikel,
getiteld „Duivelswerk", uitkomen, dal
tusschen Satan en vele planten voor
al paddenstoelen volgens 't bijgeloof
bedenkelijke relaties bestaan, J. F.
Damsté-Muller publiceert een ver
volg van haar artikel over een Alpen-
reis in 1791 en J. L. A. Kremer houdt
zich uitvoerig bezig met het Hoog-Soe-
rensche landschap.
De plantenwereld rondom Kampen
en eveneens de bouwkunstige schoon
heid der Steurenstad vinden een opge
togen schrijver in A. J. de Boer, A. Bay-
er Clumper betrekt ons opnieuw in
haar omzwervingen door 't Westelijk
deel van den Balkan en ds. J. I. van
Schaik vertelt van de genoegens, die hij
als vogelwaarnemer en vogel fotograaf
heeft gemaakt op Rozenburg. Dr. A. C.
de Koek schetst de beteekenis van den
opzienbaren sterrenregen op 9 Oct. j.1.,
D. van Sijn rept van zijn bevindingen
met bontbekpleviertjes en P. L. Rus-
ticus geeft behartigingswaardige wen
ken met betrekking tot de tuinwerk-
zaamheden in November.
In de rubriek „Van en voor de lezers"
(natuurhistorisch allerlei), wordt o.m.
geschreven over 't merken van vlin
ders en over pelorische bloemen bij '1
glidkruid.
Feitelijk is het overbodig te vermel
den, dat ook ditmaal weer een groote
reeks boeiende illustraties den tekst op
aangename en instructieve wijze aan
vult.
Tenslotte lezen wij, dat op veler ver
zoek de foto-wedstrijd 15 December in-
plaats van 15 November gesloten
wordt.
UITVOERING VAN WERKEN ONDER*"**
WERKVERSCHAFFINGSVOORW AARDEN.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Hollands Noorderkwartier te Alkmaar
verzond het onderstaand adres aan de Ge
meenteraden in haar district.
Waar de Regeering verklaard heeft de
uitvoering van werken onder werkverschaf-
fingsvoorwaarden door particuliere aanne
mers te willen bevorderen, nemen wij de vrij
heid om, voor zoover noodig, mede de aan
dacht van de Gemeentebesturen speciaal op
deze aangelegenheid te vestigen. Wij vertrou
wen, dat Uw College bij voorkomende gelegen
heid het standpunt zal willen innemen, dat al
datgene, dat door het particuliere bedrijfsle
ven kan worden verricht bij de uitvoering van
nog niet gekomen.
Op het kerkhof wachtte Rouquin.
Toen Norbert hem daar zoo plotseling voor
zich zag, ontstelde hij, doch had in het vol
gende oogenblik ook zijn zelfbeheersching te
rug.
Toen de begrafenis was afgeloopen en de
markies in zijn rijtuig wilde plaats nemen,
werd hij even aangesproken door Rouquin,
die hem toefluisterde
Zoo is het goed, ik ben over u tevreden.
XX.
Wij verlaten nu markies d'Argental en
Gabrielle en volgen Rouquin, wiens rijtuig
aan de poort van het kerkhof op hem wacht
te. Rouquin keerde niet dadelijk naar Parijs
en zijn bezigheden terug hij scheen dien
voormiddag meer aan zijn genoegen te willen
wijden, want hij gaf zijn koetsier bevel naar
het Bois de Boulogne te rijden.
Het was een heerlijke morgen.
Rouquin leunde diep in de kussens van zijn
rijtuig en stak een bijzondere fijne sigaar op.
Nu hij Norbert geheel in zijn macht meen
de te hebben door den moord op Bertara ge
pleegd, zag hij de toekomst rooskleurig in en
peinsde hij over enkele dingen, die nog moes
ten volbracht worden. Maar over het geheel
gevoelde hij zich in een aangename stemming.
Van een stem van het geweten had een
man als Rouquin nooit iets bespeurd.
De handelingen van Rouquin beginnen
thans in ons verhaal een gewichtige plaats
in te nemen en het wordt tijd eenigszins van
meer nabij kennis te maken met den man
dien wij slechts op den achtergrond van dit
drama hebben gelaten, hoewel het zeker niet
is ontgaan, dat hij al dien tijd ijverig achter
de schermen had medegespeeld.
Rouquin bezat hoegenaamd geen principes.
Beredeneerd en koud was hij tot het bedrij
ven van iedere misdaad in staat en een reeks
van daden, die maar zelden het daglicht kon
den zien, voerden hem naar het doel dat hij
nooit uit het oog verloor. Op het uiterlijk af
gaande, zou men hem voor een magistraats-
werken ten behoeve der Gemeente, ook inder
daad aan particulieren, zij het onder toezicht
vanwege de overheid, wordt opgedragen.
Temeer meenen wij het vorengaande te
mogen bepleiten, gezien de gunstige resulta
ten welke door de Gemeente Katwijk met een
proefneming in die richting zijn bereikt. De
verbetering van den Ouden Zeeweg te Katwijk
is niet in eigen beheer noch door de Neder-
landsche Heidemaatschappij uitgevoerd, doch
opgedragen aan een particulieren aannemer
onder werkverschaffingsvoorwaarden, waar
bij o.a. het Rijk op gelijke wijze bijdroeg als
bij de gewone werkverschaffing. Ondanks de
omstandigheid, dat het object zich niet in de
eerste plaats voor uitvoering in werkverschaf
fing leende, achtte het Gemeentebestuur van
Katwijk krachtens zijn, aan onze Kamer ter
kennis gebrachte rapport, de proef geslaagd.
voor zijn SINT NICOLAAS een paar VOET
BALKOUSEN, maar dan van JAAP SNOR
(Hij breit ze zelf best.) Zeer tijdig bestellen.
Ie Klas. rep. inrichting voor alle soorten
wollen kleeding, kousen en sokken. (Ook de
allerfijnste.) Voor nieuwwerk zijn wij no. 1.
Den Helder, Zuidstraat 19, (Let op den Gelen
Winkel.) Voor Wieringen bij Jb. Kaleveld.
persoon hebben aangezien. Hij was zeer lang
en mager, doch dat hij tevens sterk en gezond
moest zijn, viel wel op te maken uit de frisch-
heid van zijn gelaat, dat overigens altijd even
streng en ernstig stond.
De werkzaamheid en de koenheid van dien
man verijdelden dikwijls de meest doordach
te handelingen van de politie-prefectuur, ge
holpen als hij bovendien werd door een reus
achtig fortuin, dat hij zich door allerhande
speculaties had weten te verwerven.
Rouquin was getrouwd en zijn vrouw had
hem geholpen aan het vermogen, dat de
grondslag was geworden voor de schatten,
door hemzelf veroverd.
De echt was kinderloos gebleven.
Als zoon van een vrederechter had Rouquin
eveneens in de rechten gestudeerd en den
doctoralen graad gekregen. Zijn familie had
zich groote opofferingen getroost om hem zijn
studiën te laten voltooien, doch die tijden
waren reeds lang achter den rug.
Rouquin evenwel voelde een afkeer van het
leven in de een of andere provinciestad en
hij wierp zich met waren hartstocht op het
pad der fortuinzoekers, wier leven zweeft tus
schen het dobbelspel, de politie en de justitie,
om er niet meer van te zeggen.
In die vreemde, bonte kringen, waar mei
niet zelden ook een fatsoenlijk man ontmoet
maakte Rouquin kennis met een Italiaan-
schen bankier. Foricelli geheeten, die spoedig
zijn intiemste vriend werd en zijn huis voor
hem openstelde.
Van een gevaarlijke schoonheid, beurtelings
schuchter en vermetel al naarmate het in zijn
rol te pas kwam, wist Rouquin de ongelukkige
vrouw van den bankier zoodanig te betoove-
ren, dat zij als het ware geheel in zijn macht
was.
Toen Rouquin eenmaal zoover was, ontstond
er in zijn brein een vermetel plan.
Lydia Foricelli was zeer rijk en kinderloos.
Zij moest zich bevrijden van den bankier en
zijn vrouw worden.
In het begin deinsde Lydia voor dit ont
zettende plan terug. Zij wees het met afschuw
van de hand.
BiNNENLANDSCH NIEUWS.
Onaangename ontdekking op de
„Volendam".
Een wispelutrige lading taai
taai. Onderruim 3 nog onbe
reikbaar.
Het leven van een zeeman en dat
van den stuwadoor gaat niet altijd j
over rozen, maar zooveel moeilijkhe
den, als dit in de afgeloopen week op
het s.s. „Volendam" van de Ilollar.d-
Amerika Lijn heeft opgeleverd, zal
nog maar zelden zijn voorgekomen.
Toen na aankomst de luiken werden
opengelegd, de ploegen havenarbei
ders gereed stonden om in de ruimen
af te dalen, kwam men bij luik 111
tol een minder aangename ontdekking.
Volgens het stuwplan moest men
daar in het tusschendek niet minder
dan 300 vaten masiiek aantreffen, maar
alles wat men kon waarnemen was
een zwarte, dikke massa, waarin niet
veel „vat" meer was te herkennen.
Na den eersten schrik en misschien
wel een breedvoerige discussie, hoe bij
een dergelijke stuwing niet minder dan
300 vaten tijdens de reis in de „soep"
waren gewerkt en getransformeerd in
een pracht van een inastiekvijver, stel
de jnen een nader onderzoek in. De
vloeibare mastiek had nog de onhebbe
lijkheid gehad om hard te worden, niet
keihard, maar zoo tusschen hangen en
wurgen, hard en taaikleverig.
Van boord tot boord wandelde men
op de mastieklaag en het ergst van al
les was wel, dat het onderruim, waar
in zich een lading lijnkoeken, koper
draad en ander stukgoed bevond, her
metisch was afgesloten.
Goede raad was duur.
Het onderruim was niet te nade
ren. Veel schade van de hierin geladen
goederen was niet te verwachten,
daar de mastiek blijkbaar spoedig hard
was geworden en zeker nog dooi* de
tusschendeksluiken zou zijn tegenge
houden.
Toen liet men een batterij electrische
boren aanrukken.
Wegbreken en opruimen, was het
parool.
Maar de mastieklaag verzette zich
zich met een felle taaiheid.
Men had met de boren de grootste
moeite behoorlijke brokken van de dek
laag af te wurmen.
In drie taken van vier uur elk, dus
in liet tijdsverloop van twaalf uur,
oogstte men als resultaat, dat naur
schatting de inhoud van niet meer dan
20 \aten was weggewerkt.
En met eiken dag komt men een dag
nader tot den vertrekdatum, die op
Dinsdag heden is gesteld.
Nog is alles mastiek in het tusschen
dek. Nog ratelen de electrische boren
hun roffel. Nog blijft de mastiek zich
tergend taai verzetten en nog wachten
de ontvangers van lijnkoeken, koper
draad en andere stukgoederen op hun
spullen.
Onderruim III is dicht en voorloopig
nog niet open.
Mastiek is nog taaier dan een winter
depressie op den Noord Atlantic, zul
len de officieren van de „Volendam"
wel denken.
GEMEENTE ZIJPE.
SCHAGERRUG. Zaterdag 18 Novem
ber, hield de vereeniging tot bestrij
ding der Tuberculose onder het Rund
vee, „Klein Begin", gevestigd te Scha-
gerbrug, eenc algemeene vergadering
in het, lokaal van Mej. de Wed. J.
Broer alhier.
I)o voorzitter, de heer Wt Jimmink
llz., opende met een hartelijk woord
van welkom aan leden en pers, de ver
gadering en drukte zijn spijt er over
uit dat niet meerdere leden ter verga
dering aanwezig waren,. Spr. hoopte
dat de discussies en besluiten, gevoerd
en genomen in deze vergadering, er
toe moge bijdragen, de belangrijkheid
onzer vereeniging te doen toenemen.
Eenige leden met een flink aantal
koeien, zijn in den loop van het jaar
tot onze vereeniging toegetreden en
spr. uit den wensch dat in de toe
komst meerdere veehouders het nut
en de belangrijkheid van de vereeni-
king zullen beseffen en zich hij het be
stuur als lid aanmelden. Verder deelde
le voorzitter mede dat de leden mis-
vreemd zullen opzien dat maar één
vertegenwoordiger van de pers aanwe
zig is, n.1. de „Zijper Crt.", daar het
teeds de gewoonte was, ook een ver
tegenwoordiger van de „Schager Crt."
uit te noodigen. De secretaris stelde
mij voor een paar dagen de vraag of
hij de pers voor deze vergadering ook
moest uitnoodigen. Ik heb, als mijn
meening toen geantwoord, dat ik voor
een vertegenwoordiger van de Scha
ger Crt.." een beetje terughoudend was
en wel om de volgende reden Zoo
de leden bekend is, hebben wij een
poos terug een vergadering gehad te
t Zand, waar de heer Van 't Hoofd
heeft gesproken over de bestrijding
van de tuberculose onder het rundvee.
Dit was voor onze vereeniging een ver
gadering van groot propagandistisch
nut. Daar de verslaggevar der ,Scha-
eer Crt." 'de geheele vergadering druk
had zitten schrijven, had ik gehoopt,
met het oog op de propaganda, dat in
dat blad een flink verslag zou staan.
Evenwel verscheen er slechts een sim
pel berichtje en verwees men verder
naar een verslag, van een te Alkmaar
gehouden vergadering, wat in dat blad
reeds had gestaan. Spr. merkte op, dat
Maar Rouquin oefende een ontzettende
macht over haar uit, paste alle mogelijke
kunstgrepen en listen, die zijn duivelsche
sluwheid hem aan de hand deed toe, om zijn
doel te bereiken.
Lydia bood nog steeds tegenstand, daarop
liet hij haar aan haar lot over.
Een maand later klopte mevrouw Foricelli
half waanzinnig, in een allerdroevigsten toe
stand bij hem aan.
Ik heb hem vergiftigd riep zij uit, wat
verlangt ge nog meer van mij
De rampzalige had niet gelogen, Foricelli
was dood.
Ruim een jaar daarna was Lydia met Rou
quin getrouwd.
Haar vermogen was het zijne geworden,
maar de liefde der jonge vrouw had haar vree
selijke daad niet lang overleefd, zij leerde
Rouquin haten, zij schrikte voor zichzelf te
rug en sleet haar leven onder bijna helsche
folteringen.
Lydia leefde in volslagen eenzaamheid,
slechts zelden zag zij haar man. Deze had
haar niet lief en ook nooit lief gehad, zijn ijs
koud hart was niet voor de liefde vatbaar.
Zoo waren de jaren voorbijgegaan.
Lydia, een groote, slanke vrouw met vlam
mende oogen en een overvloed van prachtig
zwart haar, telde nu eerst dertig jaar. Zij was
zeer schoon maar van een ernstige sombere
schoonheid. Nooit verhelderde een zweem
van blijdschap haar droeve trekken, nooit
speelde een lachje om den prachtig gevormden
mond.
Niettemin scheen sedert twee of drie maan
den, zonder uit de algemeene uitdrukking
van haar voorkomen een merkbare wijziging
had ondergaan, Lydia's gelaat eenigszins op
gehelderd. Het was om zoo te zeggen, alsof
bij donker weer een stukje van den blauwen
hemel zichtbaar werd, een lichtstraal, die de
hoop geeft, dat de zon geheel zal doobreken.
Leunend tegen de kussens van zijn rijtuig,
droomde Rouquin over zijn zaken en dacht
zelfs in de verste verte niet aan zijn vrouw,
toen zijn blik plotseling gevestigd bleef op een
schaduwrijke laan met zwaar geboomte.
Hij richtte zich haastig op.
Langzaam wandelde door de bedoelde laan
een jonge vrouw steunend op den arm van
een zeer jong mensch, niet veel meer dan een
knaap, en verdween achter het boschje van
een zijpad.
Rouquin had tijd genoeg gehad in die jon
ge vrouw zijn echtgenoote te herkennen.
Hij stuurde zijn rijtuig weg en ging te voet
langs den anderen kant het pad in, dat hij
zijn vrouw had zien betreden. Uit de verte
kreeg hij haar weder in het oog. Ja, zij was
het wel. daaraan viel niet te twijfelen.
Was werkelijk dat droevige schepsel dat hij
kende, die lachende vrouw, die zoo vleiend
tegen den knaap, die haar geleidde, aanleun
de Haar gezicht stond vroolijk, haar oogen
hadden een diepen uitdrukking, die van lou
ter geluk scheen te spreken. Had dan de lief
de nogmaals dat hart doen ontwaken
Deze jongeman evenwel, dien Rouquin
thans beschouwde, was blijkbaar van een ge
heel ander soort deeg gevormd dan Lydia. Hij
had een fijn, voornaam gezicht, blauwe oo
gen en blond haar, hij kon nauwelijks twin
tig jaar oud zijn, hij deed denken aan een
fijne plant, die het tot dusver gehaperd heeft
aan koesterend zonnelicht, hij was zacht, ele
gant en smachtend als een jong meisje.
Tot tweemaal toe kon Rouquin, achter de
boomen verborgen, hem zeer nauwkeurig
waarnemen en hij deed dat dan ook, om zich
dat gelaat toch vooral goed in het geheugen
te prenten. Tot tweemaal toe stelde hij zich
zelf de vraag, waar hij dien knaap vroeger
kon hebben gezien. Hij zocht in zijn herinne
ring, maar vond het begeerde antwoord niet.
Voor de derde maal stelde Rouquin *zlch
zoodanig op. dat hij onopgemerkt het paar
van nabij kon waarnemen.
Rouquin mompelde in zichzelf
Dat is vreemd Als Gabrielle een broe
der had, zou ik zeggen, dat hij het was. Die
knaap lijkt bijzonder veel op haar.
Hij volgde het paar uit de verte. Lydia
en het jongemensch stapten in een rijtuig.
(Wordt vervolgd.)