GEEFT HEM! 24e JAARGANG DINSDAG 21 NOVEMBER 1933 No. 92 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN OM HET GOUD WIERINGER COURANT N-.'O'S. VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per S maanfisn 1. UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN BUREAU HllppoJytn.*hr-| Witrtagf». Telefoon Intcrcomm. No. 19. ADVERTENTIëN. Van 1—5 regels 0.50. Iedere regel meer f 0.10 De avonturen van de Wierin&er wereldreizigers. XVII. Na dien nacht in de ezelenstal zijn we na een stuk brood gegeten te heb ben, al vroeg op weg gegaan, daar er voor ons een hoog gebergte lag en het onze bedoeling was daar dien dag nog over heen te kojmen. Dit gelukte ons echter niet want toen we 26 KM. geloo- pen hadden en daarvan 15 K.M. ge klommen, werden wij toen we bijna op het hoogste punt van den berg wa ren, ongeveer 25U0 M. boven de zeespie gel als het ware overvallen door een sneeuwstorm. Maar gelukkig voor ons waren ze vlakbij een tunnel aan het maken voor de spoorwegen, als de bergen niet te steil omhoog loo- pen gaan de treinen er namelijk over heen, en vlakbij stonden een paar ke ten voor het werkvolk waar wij naar toe gingen o}m te schuilen, en meteen te hooren of er nog een autobus ging. Maar wij kregen te hooren dat er geen bus meer ging en het eerste dorp nog 12 K.M. verwijderd was. Maar als wij ons tevreden stelden met een paar de kens mochten we wel in de keet blij ven slapen. Dat aanbod werd graag door ons aangenomen, daar het zelfs geen weer was om een hond naar bui ten te jagen. Wij troffen het buitenge woon omdat het juist tijd was voor warm eten, en wij mee konden eten, zooveel als we wilden. Na het eten was de eerste vraag om accordionmu- ziek en het zoodoende een gezellig avondje werd daar wij voor muziek, en zij voor de noodige wijn zorgden. Te gen bedtijd ging de kok voor ons rond met de pet, wat ongeveer nog 10 pese ta opleverde. Den volgenden ,morgen was het weer gelukkig wat opgeknapt, hoewel er een Hink pak sneeuw lag. Wij zagen er tegen op om te vertrek ken, maar het volk uit de keet vertel de ons dat als wij een paar uur geloo- pen hadden er wel geea sneeuw inteer liggen zou daar het op deze hoogte wel meer zoo voor kwam. Wie konden het slecht gelooven maar het kwam wel uit want na 3 uur geloopen te hebben was de sneeuw verdwenen en keken we bij de witte toppen op, wat 'n schit terend gezicht was, vooral als de zon er over scheen. Na drie dagen geloo pen te hebben kwamen wij te Madrid aan. Het leek ons eerst nogal een rijke stad toe, vooral in de hoofdstraten, maar toen wij er een paar dagen ge weest waren, en meer in de achter buurten kwamen, kregen wij er een an dere kijk op. Er stonden in die achter- burten twee zoogenaamde refugioo's, dit zijn buitengewoon groote gebouwen waar aan de armste menschen gratis eten wordt verstrekt en zoo noodig ook onderdak wordt verleend. Twee avonden zijn we langs zoo'n groot ge bouw gekomen. Er stonden er toen al honderden te wachtem, hoewel het nog een paar uur voor de tijd was. Ook za gen wij het een paar maal dat er men schen waar alleen eten maar geen on derdak meer voor was, op straat een groot, houtvuur aanstaken, en daar om- heen gingen zitten eten. Wij schreven FEUILLETON (53. De geneesheer had die verminking van het gelaat gelijk boven reeds werd gezegd toegeschreven aan een geweldige schuring tegen een schip of wel tegen een rotsblok, zooals men die hier en daar in de Seine aan treft. De markies droeg nu zorg dat het stoffe lijk overschot van Bertara werd vervoerd naar Anteuil, waar de grijsaard het laatst had gewoond. Daar zag Gabrielle haar vader terug. Vrouw Donat had het verminkte gelaat met een doek bedekt. De markiezin wilde voor het allerlaatst di trekken van haar geliefden vader zien zij trok den doek van het gelaat, uitte een gil en viel in onmacht. Vrouw Donat dekte het lijk -weer toe en hielp de markiezin op de been. Deze bleef nu aan het hoofdeinde van de legerstede in stil gebed verzonken, tot men het lichaam kwam weghalen, om het te kis ten. Zij ging ook mee naar het kerkhof. Norbert bleef gedurende dien tocht naar de laatste rustplaats, naast den lijkwagen gelijk dat te Anteuil gebruikelijk was. Na het vele weenen had de markiezin geen tranen meer, haar oogen waren rood, haar smart was hartverscheurend. Gedurende den rit van het landhuisje naar het kerkhof beschouwde Norbert telkens steelsgewijs het gelaat zijner vrouw. Zou hij lot haar spreken, als de treurige plechtigheid was afgeloopen Een eigenaardig lachje, dat eigenlijk niet bij een begrafenis thuis behoor de, plooide zijn mond en met zachtheid be schouwde hij nogmaals Gabrielle's droevig Later, later, antwoordde hij op de door hemzelf gestelde vraag, later zal ik met haar spreken, het daarvoor geschikte oogenblik is de vorige keer reeds dat we in Madrid zouden probeeren geld om handen te krijgen voor een paar fietsen. Dit is jammer genoeg op een fiasco uitgeloo- pen voor ons. Op een avond zouden wij het in de groote hotels eens probeeren met kaarten. Dit was echter weinig ge daan want in de meeste kregen we geen vergunning, en in de minder groo te waar wij wel mochten was het ook slecht. Dat de Spanjaarden niet erg royaal waren wisten wij, maar hun vrijgevigheid liet dien avond heele- maal te wenschen over, daar we maar amper ons slaapgeld ophaalden. Wij vonden het toen het beste om maar terug te keeren en omdat we ook ken nis gemaakt hadden met een Duitsche globetrotter die in Zuid Spanje ge weest was en ons vertelde dat het daar nog slechter was. Dus gingen wij Vrij dag 10 Nov. 's-avonds om 6 uur Madrid verlaten, en op de terugreis naar Hol land. Om aan het station te komen moesten we in de ondergrondsche tram stappen. Hier rijden trams onder en boven de grond, maar de ondergrond sche trams rijden vlugger en zijn goed kooper. Er liepen 3 tunnels, 2 naast el kander en een nog daar onder, lezamen 6 lijnen. De ingangen zijn op de trot toirs. Na 3 K.M. gereden te hebben wa ren we aan het station, en moesten ma ken dat we vlug uit de tram kwamen, want de deuren gaan automatisch open en dicht en de trams staan maar een klein oogenblik. Bij het station na men we een kaartje naar het dichtst bij zijnde stadje, (ongeveer 40 K.M.) met de bedoeling door te reizen naar Zara- gora, 'n afstand van 350 K.M. De spoor wegen gaan hier niet van de Staat uit, maar van particulieren, dus als wij ge snapt worden was het nog niet erg, daar de maatschappij eerst een pro ces tegen je moet beginnen wil zij ver goeding eischen. Dit doen zij echter niet gauw, want van degenen die voor niets probeeren mee te rijden, valt meestal toch niet veel van te halen. In de trein deden we net of we slie pen in de hoop dat de conducteur ons voorbij zou gaan. En jawel hoor, het speet hem zeker om ons wakker te maken, want het wist ons te gelukken na de heele nacht gereden te hebben, op 5 K.M. na Zaragora te bereiken, want toen kwam er een nieuwe con ducteur in de trein die alle kaartjes nog eens ging kijken. Maar de onze waren natuurlijk niet geldig meer, doch daar de conducteur nog al niet. zoo kwaad was, kwamen we er met een paar snauwen af en moesten direct uitstappen maar dat was niet zoo erg, want dat laatste stukje konden we wel loopen. Nu zitten we nog 250 K.M. van de Fransche grens en zullen probeeren daar op dezelfde manier te komen, en dan op de fiets verder terug. Doch dit hebben wij ondervonden, dat zoo lang wij nog maar in Spanje zijn, dat het wel een mooi romantisch land is, maar voor degene die goed voorzien is van geld, anders valt er van ai dat mooi's niet veel te genieten. WILLEM HOLLANDER JAN POLET. EINDE. BOEKBESPREKING „De Wandelaar". Zooeven verscheen bij den uitgever A. G. Schoonderbeek te Laren de November-aflevering van ,De W andelaar", maandblad, gewijd aan natuurstudie, heemschut, geologie, natuurbescherming, folklore, buitenle ven en toerisme. Kees Andriesse laat in een artikel, getiteld „Duivelswerk", uitkomen, dal tusschen Satan en vele planten voor al paddenstoelen volgens 't bijgeloof bedenkelijke relaties bestaan, J. F. Damsté-Muller publiceert een ver volg van haar artikel over een Alpen- reis in 1791 en J. L. A. Kremer houdt zich uitvoerig bezig met het Hoog-Soe- rensche landschap. De plantenwereld rondom Kampen en eveneens de bouwkunstige schoon heid der Steurenstad vinden een opge togen schrijver in A. J. de Boer, A. Bay- er Clumper betrekt ons opnieuw in haar omzwervingen door 't Westelijk deel van den Balkan en ds. J. I. van Schaik vertelt van de genoegens, die hij als vogelwaarnemer en vogel fotograaf heeft gemaakt op Rozenburg. Dr. A. C. de Koek schetst de beteekenis van den opzienbaren sterrenregen op 9 Oct. j.1., D. van Sijn rept van zijn bevindingen met bontbekpleviertjes en P. L. Rus- ticus geeft behartigingswaardige wen ken met betrekking tot de tuinwerk- zaamheden in November. In de rubriek „Van en voor de lezers" (natuurhistorisch allerlei), wordt o.m. geschreven over 't merken van vlin ders en over pelorische bloemen bij '1 glidkruid. Feitelijk is het overbodig te vermel den, dat ook ditmaal weer een groote reeks boeiende illustraties den tekst op aangename en instructieve wijze aan vult. Tenslotte lezen wij, dat op veler ver zoek de foto-wedstrijd 15 December in- plaats van 15 November gesloten wordt. UITVOERING VAN WERKEN ONDER*"** WERKVERSCHAFFINGSVOORW AARDEN. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Hollands Noorderkwartier te Alkmaar verzond het onderstaand adres aan de Ge meenteraden in haar district. Waar de Regeering verklaard heeft de uitvoering van werken onder werkverschaf- fingsvoorwaarden door particuliere aanne mers te willen bevorderen, nemen wij de vrij heid om, voor zoover noodig, mede de aan dacht van de Gemeentebesturen speciaal op deze aangelegenheid te vestigen. Wij vertrou wen, dat Uw College bij voorkomende gelegen heid het standpunt zal willen innemen, dat al datgene, dat door het particuliere bedrijfsle ven kan worden verricht bij de uitvoering van nog niet gekomen. Op het kerkhof wachtte Rouquin. Toen Norbert hem daar zoo plotseling voor zich zag, ontstelde hij, doch had in het vol gende oogenblik ook zijn zelfbeheersching te rug. Toen de begrafenis was afgeloopen en de markies in zijn rijtuig wilde plaats nemen, werd hij even aangesproken door Rouquin, die hem toefluisterde Zoo is het goed, ik ben over u tevreden. XX. Wij verlaten nu markies d'Argental en Gabrielle en volgen Rouquin, wiens rijtuig aan de poort van het kerkhof op hem wacht te. Rouquin keerde niet dadelijk naar Parijs en zijn bezigheden terug hij scheen dien voormiddag meer aan zijn genoegen te willen wijden, want hij gaf zijn koetsier bevel naar het Bois de Boulogne te rijden. Het was een heerlijke morgen. Rouquin leunde diep in de kussens van zijn rijtuig en stak een bijzondere fijne sigaar op. Nu hij Norbert geheel in zijn macht meen de te hebben door den moord op Bertara ge pleegd, zag hij de toekomst rooskleurig in en peinsde hij over enkele dingen, die nog moes ten volbracht worden. Maar over het geheel gevoelde hij zich in een aangename stemming. Van een stem van het geweten had een man als Rouquin nooit iets bespeurd. De handelingen van Rouquin beginnen thans in ons verhaal een gewichtige plaats in te nemen en het wordt tijd eenigszins van meer nabij kennis te maken met den man dien wij slechts op den achtergrond van dit drama hebben gelaten, hoewel het zeker niet is ontgaan, dat hij al dien tijd ijverig achter de schermen had medegespeeld. Rouquin bezat hoegenaamd geen principes. Beredeneerd en koud was hij tot het bedrij ven van iedere misdaad in staat en een reeks van daden, die maar zelden het daglicht kon den zien, voerden hem naar het doel dat hij nooit uit het oog verloor. Op het uiterlijk af gaande, zou men hem voor een magistraats- werken ten behoeve der Gemeente, ook inder daad aan particulieren, zij het onder toezicht vanwege de overheid, wordt opgedragen. Temeer meenen wij het vorengaande te mogen bepleiten, gezien de gunstige resulta ten welke door de Gemeente Katwijk met een proefneming in die richting zijn bereikt. De verbetering van den Ouden Zeeweg te Katwijk is niet in eigen beheer noch door de Neder- landsche Heidemaatschappij uitgevoerd, doch opgedragen aan een particulieren aannemer onder werkverschaffingsvoorwaarden, waar bij o.a. het Rijk op gelijke wijze bijdroeg als bij de gewone werkverschaffing. Ondanks de omstandigheid, dat het object zich niet in de eerste plaats voor uitvoering in werkverschaf fing leende, achtte het Gemeentebestuur van Katwijk krachtens zijn, aan onze Kamer ter kennis gebrachte rapport, de proef geslaagd. voor zijn SINT NICOLAAS een paar VOET BALKOUSEN, maar dan van JAAP SNOR (Hij breit ze zelf best.) Zeer tijdig bestellen. Ie Klas. rep. inrichting voor alle soorten wollen kleeding, kousen en sokken. (Ook de allerfijnste.) Voor nieuwwerk zijn wij no. 1. Den Helder, Zuidstraat 19, (Let op den Gelen Winkel.) Voor Wieringen bij Jb. Kaleveld. persoon hebben aangezien. Hij was zeer lang en mager, doch dat hij tevens sterk en gezond moest zijn, viel wel op te maken uit de frisch- heid van zijn gelaat, dat overigens altijd even streng en ernstig stond. De werkzaamheid en de koenheid van dien man verijdelden dikwijls de meest doordach te handelingen van de politie-prefectuur, ge holpen als hij bovendien werd door een reus achtig fortuin, dat hij zich door allerhande speculaties had weten te verwerven. Rouquin was getrouwd en zijn vrouw had hem geholpen aan het vermogen, dat de grondslag was geworden voor de schatten, door hemzelf veroverd. De echt was kinderloos gebleven. Als zoon van een vrederechter had Rouquin eveneens in de rechten gestudeerd en den doctoralen graad gekregen. Zijn familie had zich groote opofferingen getroost om hem zijn studiën te laten voltooien, doch die tijden waren reeds lang achter den rug. Rouquin evenwel voelde een afkeer van het leven in de een of andere provinciestad en hij wierp zich met waren hartstocht op het pad der fortuinzoekers, wier leven zweeft tus schen het dobbelspel, de politie en de justitie, om er niet meer van te zeggen. In die vreemde, bonte kringen, waar mei niet zelden ook een fatsoenlijk man ontmoet maakte Rouquin kennis met een Italiaan- schen bankier. Foricelli geheeten, die spoedig zijn intiemste vriend werd en zijn huis voor hem openstelde. Van een gevaarlijke schoonheid, beurtelings schuchter en vermetel al naarmate het in zijn rol te pas kwam, wist Rouquin de ongelukkige vrouw van den bankier zoodanig te betoove- ren, dat zij als het ware geheel in zijn macht was. Toen Rouquin eenmaal zoover was, ontstond er in zijn brein een vermetel plan. Lydia Foricelli was zeer rijk en kinderloos. Zij moest zich bevrijden van den bankier en zijn vrouw worden. In het begin deinsde Lydia voor dit ont zettende plan terug. Zij wees het met afschuw van de hand. BiNNENLANDSCH NIEUWS. Onaangename ontdekking op de „Volendam". Een wispelutrige lading taai taai. Onderruim 3 nog onbe reikbaar. Het leven van een zeeman en dat van den stuwadoor gaat niet altijd j over rozen, maar zooveel moeilijkhe den, als dit in de afgeloopen week op het s.s. „Volendam" van de Ilollar.d- Amerika Lijn heeft opgeleverd, zal nog maar zelden zijn voorgekomen. Toen na aankomst de luiken werden opengelegd, de ploegen havenarbei ders gereed stonden om in de ruimen af te dalen, kwam men bij luik 111 tol een minder aangename ontdekking. Volgens het stuwplan moest men daar in het tusschendek niet minder dan 300 vaten masiiek aantreffen, maar alles wat men kon waarnemen was een zwarte, dikke massa, waarin niet veel „vat" meer was te herkennen. Na den eersten schrik en misschien wel een breedvoerige discussie, hoe bij een dergelijke stuwing niet minder dan 300 vaten tijdens de reis in de „soep" waren gewerkt en getransformeerd in een pracht van een inastiekvijver, stel de jnen een nader onderzoek in. De vloeibare mastiek had nog de onhebbe lijkheid gehad om hard te worden, niet keihard, maar zoo tusschen hangen en wurgen, hard en taaikleverig. Van boord tot boord wandelde men op de mastieklaag en het ergst van al les was wel, dat het onderruim, waar in zich een lading lijnkoeken, koper draad en ander stukgoed bevond, her metisch was afgesloten. Goede raad was duur. Het onderruim was niet te nade ren. Veel schade van de hierin geladen goederen was niet te verwachten, daar de mastiek blijkbaar spoedig hard was geworden en zeker nog dooi* de tusschendeksluiken zou zijn tegenge houden. Toen liet men een batterij electrische boren aanrukken. Wegbreken en opruimen, was het parool. Maar de mastieklaag verzette zich zich met een felle taaiheid. Men had met de boren de grootste moeite behoorlijke brokken van de dek laag af te wurmen. In drie taken van vier uur elk, dus in liet tijdsverloop van twaalf uur, oogstte men als resultaat, dat naur schatting de inhoud van niet meer dan 20 \aten was weggewerkt. En met eiken dag komt men een dag nader tot den vertrekdatum, die op Dinsdag heden is gesteld. Nog is alles mastiek in het tusschen dek. Nog ratelen de electrische boren hun roffel. Nog blijft de mastiek zich tergend taai verzetten en nog wachten de ontvangers van lijnkoeken, koper draad en andere stukgoederen op hun spullen. Onderruim III is dicht en voorloopig nog niet open. Mastiek is nog taaier dan een winter depressie op den Noord Atlantic, zul len de officieren van de „Volendam" wel denken. GEMEENTE ZIJPE. SCHAGERRUG. Zaterdag 18 Novem ber, hield de vereeniging tot bestrij ding der Tuberculose onder het Rund vee, „Klein Begin", gevestigd te Scha- gerbrug, eenc algemeene vergadering in het, lokaal van Mej. de Wed. J. Broer alhier. I)o voorzitter, de heer Wt Jimmink llz., opende met een hartelijk woord van welkom aan leden en pers, de ver gadering en drukte zijn spijt er over uit dat niet meerdere leden ter verga dering aanwezig waren,. Spr. hoopte dat de discussies en besluiten, gevoerd en genomen in deze vergadering, er toe moge bijdragen, de belangrijkheid onzer vereeniging te doen toenemen. Eenige leden met een flink aantal koeien, zijn in den loop van het jaar tot onze vereeniging toegetreden en spr. uit den wensch dat in de toe komst meerdere veehouders het nut en de belangrijkheid van de vereeni- king zullen beseffen en zich hij het be stuur als lid aanmelden. Verder deelde le voorzitter mede dat de leden mis- vreemd zullen opzien dat maar één vertegenwoordiger van de pers aanwe zig is, n.1. de „Zijper Crt.", daar het teeds de gewoonte was, ook een ver tegenwoordiger van de „Schager Crt." uit te noodigen. De secretaris stelde mij voor een paar dagen de vraag of hij de pers voor deze vergadering ook moest uitnoodigen. Ik heb, als mijn meening toen geantwoord, dat ik voor een vertegenwoordiger van de Scha ger Crt.." een beetje terughoudend was en wel om de volgende reden Zoo de leden bekend is, hebben wij een poos terug een vergadering gehad te t Zand, waar de heer Van 't Hoofd heeft gesproken over de bestrijding van de tuberculose onder het rundvee. Dit was voor onze vereeniging een ver gadering van groot propagandistisch nut. Daar de verslaggevar der ,Scha- eer Crt." 'de geheele vergadering druk had zitten schrijven, had ik gehoopt, met het oog op de propaganda, dat in dat blad een flink verslag zou staan. Evenwel verscheen er slechts een sim pel berichtje en verwees men verder naar een verslag, van een te Alkmaar gehouden vergadering, wat in dat blad reeds had gestaan. Spr. merkte op, dat Maar Rouquin oefende een ontzettende macht over haar uit, paste alle mogelijke kunstgrepen en listen, die zijn duivelsche sluwheid hem aan de hand deed toe, om zijn doel te bereiken. Lydia bood nog steeds tegenstand, daarop liet hij haar aan haar lot over. Een maand later klopte mevrouw Foricelli half waanzinnig, in een allerdroevigsten toe stand bij hem aan. Ik heb hem vergiftigd riep zij uit, wat verlangt ge nog meer van mij De rampzalige had niet gelogen, Foricelli was dood. Ruim een jaar daarna was Lydia met Rou quin getrouwd. Haar vermogen was het zijne geworden, maar de liefde der jonge vrouw had haar vree selijke daad niet lang overleefd, zij leerde Rouquin haten, zij schrikte voor zichzelf te rug en sleet haar leven onder bijna helsche folteringen. Lydia leefde in volslagen eenzaamheid, slechts zelden zag zij haar man. Deze had haar niet lief en ook nooit lief gehad, zijn ijs koud hart was niet voor de liefde vatbaar. Zoo waren de jaren voorbijgegaan. Lydia, een groote, slanke vrouw met vlam mende oogen en een overvloed van prachtig zwart haar, telde nu eerst dertig jaar. Zij was zeer schoon maar van een ernstige sombere schoonheid. Nooit verhelderde een zweem van blijdschap haar droeve trekken, nooit speelde een lachje om den prachtig gevormden mond. Niettemin scheen sedert twee of drie maan den, zonder uit de algemeene uitdrukking van haar voorkomen een merkbare wijziging had ondergaan, Lydia's gelaat eenigszins op gehelderd. Het was om zoo te zeggen, alsof bij donker weer een stukje van den blauwen hemel zichtbaar werd, een lichtstraal, die de hoop geeft, dat de zon geheel zal doobreken. Leunend tegen de kussens van zijn rijtuig, droomde Rouquin over zijn zaken en dacht zelfs in de verste verte niet aan zijn vrouw, toen zijn blik plotseling gevestigd bleef op een schaduwrijke laan met zwaar geboomte. Hij richtte zich haastig op. Langzaam wandelde door de bedoelde laan een jonge vrouw steunend op den arm van een zeer jong mensch, niet veel meer dan een knaap, en verdween achter het boschje van een zijpad. Rouquin had tijd genoeg gehad in die jon ge vrouw zijn echtgenoote te herkennen. Hij stuurde zijn rijtuig weg en ging te voet langs den anderen kant het pad in, dat hij zijn vrouw had zien betreden. Uit de verte kreeg hij haar weder in het oog. Ja, zij was het wel. daaraan viel niet te twijfelen. Was werkelijk dat droevige schepsel dat hij kende, die lachende vrouw, die zoo vleiend tegen den knaap, die haar geleidde, aanleun de Haar gezicht stond vroolijk, haar oogen hadden een diepen uitdrukking, die van lou ter geluk scheen te spreken. Had dan de lief de nogmaals dat hart doen ontwaken Deze jongeman evenwel, dien Rouquin thans beschouwde, was blijkbaar van een ge heel ander soort deeg gevormd dan Lydia. Hij had een fijn, voornaam gezicht, blauwe oo gen en blond haar, hij kon nauwelijks twin tig jaar oud zijn, hij deed denken aan een fijne plant, die het tot dusver gehaperd heeft aan koesterend zonnelicht, hij was zacht, ele gant en smachtend als een jong meisje. Tot tweemaal toe kon Rouquin, achter de boomen verborgen, hem zeer nauwkeurig waarnemen en hij deed dat dan ook, om zich dat gelaat toch vooral goed in het geheugen te prenten. Tot tweemaal toe stelde hij zich zelf de vraag, waar hij dien knaap vroeger kon hebben gezien. Hij zocht in zijn herinne ring, maar vond het begeerde antwoord niet. Voor de derde maal stelde Rouquin *zlch zoodanig op. dat hij onopgemerkt het paar van nabij kon waarnemen. Rouquin mompelde in zichzelf Dat is vreemd Als Gabrielle een broe der had, zou ik zeggen, dat hij het was. Die knaap lijkt bijzonder veel op haar. Hij volgde het paar uit de verte. Lydia en het jongemensch stapten in een rijtuig. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1933 | | pagina 1