24e JAARGANG VRIJDAG 1 DECEMBER 1933 No. 9f=> H|S NIEUWS- EN ADVER NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN Eft OMSTREKEN -cr-a- OM HET GOUD aWIERINOER COÜRAKT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG ea VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 8 maanden 1.— UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN BUREAU Hlppolytnshaef Wterlafea. Telefoon Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN. Van 1—5 regels 0.50. Iedere regel meer 010 RECHTZAKEN De rechtbank te Alkmaar zou lieden uitspraak doen in het geding tegen de burgemeester van Zuid- en Noord- Schermer, tegen wien een vervolging was ingesteld wegens heleediging van den penningmeester van de Vereeni- ging voor Wijkverpleging*. Bij de opening deelde de president mede, dat de uitspraak acht dagen is aangehouden. Valschheid in geschrifte door een wedkoudster. De rechtbank behandelde daarna 'n zaak tegen de wethoudster der ge meente Zuid- en Noord-Schermer te gen wie een aanklacht is ingediend, wegens het opmaken van valsche beta lingsmandaten. Zij zou op deze man daten bedragen hebben genracht voor uitbetaling van werkloozenloon aan twee werklieden, die niet bij de ge meentelijke werkverschaffing maar hij een particulieren aannemer werk- zaajn waren, met het doel uit de ge meentekas de gelden te verkrijgen, voor den toeslag aan dien aannemer op de loonen van hij hem te werk gestelde werkloozen, ondanks het feit, dat van de regeering bericht was ingekomen, dat aan aannemers voor het te werk stellen van werkloozen in aangenomen werk geen toeslag mocht worden gege ven. Er was voor deze zaak groote belang stelling. Bekl. zeide niet te weten of de man daten ook door wethouder Posch getee kend hadden moeten worden. De heer Posch teekende de stukken als oudste wethouder, maar verdachte heeft zich nooit afgevraagd of dit ook voor man daten gold. De aannemer HolAian had haar ver teld, dat het met het oog op de werk verschaffing beter was het werk door werkloozen te laten uitvoeren. Hij wil de dit doen, mits de gemeente een toe slag gaf. De gemeente 'had een post van f 3900 voor werkverschaffing. De regeering verbood steunvebleening. Bekl. achtte het in het belang der werkloozen hen aan productief werk tee helpen, te meer daar de gepieente nimmer een rijkstoeslag had gekregen, Zij had gemeend goed te doen, omdat reeds eerder met toestemming van den raad toeslag op de loonen van bij den bouw te werk gestelde werkloozen werd gegeven. Zij lette niet op het ver bod van de regeering, omdat het hier werk aan een provincialen weg betrof. Op een vraag van den president of 'het geld in de mandaten genoemd ook aan de daarin genoemde menschen werd uitbetaald, zegt bekl., dat dit buiten haar o,mging. Zij had niet ge weten dat de arbeiders het geld aan den aannemer ter hand moesten stellen. Zij achte den aannemer daar toe niet bevoegd. Zelf 'heeft zij wel geld aan den aannemer afgedragen, doch zij deed dit uit naam van de arbei ders. Deze verdienden toen f 29 per week en dit kwam op alle manieren de gemeente ten goede. De president vond het vreemd, dat zij dit geld in een café te Alkmaar be taald had. De burgemeester, als getuige ge hoord, zeide, dat wethouder Posch als oudste wethouder was aangewezen om de stukken te teekenen. Maar hij vond het vreejnd, dat verd. de manda ten had geteekend, aangezien zij door den raad belast was met de werkloo- zenzorg. Get. heeft mandaten mede- onderteekend, maar alleen erop gelet, of zij formeel in orde waren. Hij had wel menschen zien werken, maar wist niet of deze als gewone arbeiders iOf in werkverschaffing werkten. De bode bracht de stukken ter teekening en kon een en ander beoordeelen, daar hij steeds bij den weg is. De president „Dus de bode is de man, waar alles om draait Get. „In een kleine gemeente gaat dat nu eenmaal zoo." Get. deelde verder mede, dat er in den regel tien of dertien werkloozen waren en vertelde dat ynen werkloo zen ook te werk stelde bij kleine hoer tjes. Wethouder Posch wist dat ook en ook de cadeautjes aan den aan nemer. Hij had gezegd „Ga zoo maar door." Eerst toen het werk af was, hacl men aanmerkingen gemaakt, en de justitie erin gekend. Uit het volgende getuigenverhoor bleek, dat Wethouder Posch met stel ligheid ontkende, iets van de manipu laties van den aannemer te hebben ge weten. Hij houdt vol, dat tegen zijn wil en in strijd met een besluit van B. en W. mandaten zijn geteekend. De bode heeft hem op het vreemde gedoe lopmerkzaam gemaakt en toen deze veronderstelde dat bekl. en de burge meester ten nadeele van de gemeente gelden achterover drukten", heeft hij goedgevonden dat dc veldwachter den officier van justitie in deze zaak kende. De bode-veldwachter, de heer N. Wa terdrinker, verklaarde dat hij opdracht had van bekl., de gelden aan de werk loozen uit te betalen. Toen hij f 120 aan bekl. moest geven, viel hem het vreem de gedrag van bekl. op. Hierna werd gepauzeerd. Tegen de Wiethoudster drie maanden gevangenisstraf ge- ëischt. De Rechtbank te Alkmaar zette Dinsdag de behandeling voort van de zaak tegen de wethoudster der ge meente Noord- en Zuid-Schermer, tegen wie een klacht is ingediend wegens het opmaken van valsche betalings mandaten. Wij brengen in herinne ring, dat het er om ging, dat de wet houdster op deze mandaten bedragen zou hebben gebracht voor uitbetaling van werkloozenloon aan twee werk lieden, die niet bij de gemeentelijke werkverschaffing doch hij een parti culieren aannemer werkzaam waren. Doel hiervan was, uit de gemeente kas de gelden te krijgen voor den toe slag aan dien aannemer op de loonen van bij hem te werk gestelde werkloo zen, ondanks het feit dat van de regee ring bericht was binnengekomen, dat FEUILLETON aan aannemers voor het te werk stel len van werkloozen in aangenomen werk geen toeslag mocht worden ver leend. In de middagzitting zijn nog verschei dene getuigen gehoord, o.a. de aanne mer. Deze deelde mede, dat hij tegen vergoeding liet werk met werkloozen had willen uitvoeren. Hij vroeg de wet houdster 15 cent per uur toeslag en stelde daarna de menschen te werk. Daarna kreeg hij evenwel bericht, dat hij geen toeslag zou krijgen. In een café te Alkmaar heeft de wethoudster hem later 445 gulden gegeven, omdat hij de menschen in dienst had gehou den. Verdachte zeide, dat dit geld groo- tendeels uit gebrachte offers bestond en voor een deel uitgeleend geld. De aannemer heeft de som later in de gemeentekas gestort, zoodat verdach te een schade van 150 gulden heeft ge leden. Zij heeft alleen in het belang der arbeiders willen werken. De Officier van Justitie, mr. v. d. Feen de Lille, achtte valschheid in geschrif te bewezen. De houding van verdachte was niet van dien aard, dat spr. een geldboete zou kunnen eischen; het wa re wellicht anders geweest, indien zij haar fout terstond ruiterlijk had he kend. De Officier achtte het een zeer ern stig feit, dat de verdachte in haar functie als wethoudser deze valschheid in geschrife heeft gepleegd, en eischte veroordeeling tot drie maanden ge vangenisstraf. De verdediger, Mr. J. Duys, stelt voorop, dat hij verdachte reeds dertig jaar kent als een nobele, eerlijke, idea listische vrouw, niet in staat tol een enkele gemeenheid. Voorts is z.i. ko men vast te staan, dat zij niet één cent ten eigen bate heeft aangewend. Uit voerig critiseert pl. het gedrag van den veldwachter, waaraan hij toevoegde, dat hij elders ernstig zijn beklag zal indienen daarover. Scherp laakte spr. den eisch van den Officier, betoogendc, dat men 80 pCt. van de Nederlandsche burgemees ters naar dezen maatstaf zou kunnen veroordeelen. De eenige reden, waar om de regeering den toeslag op het loon niet heeft gewild, was z.i. omdat de regeering de loonen naar omlaag wilde drukken. Er is geknoeid, maar de eenvoudige menschen in Groot- Schermer hebben daarbij niet stil ge staan. Aan de verklaringen van de getui gen hechte pl. niet veel waarde. De verdache heeft z.i. groot maatschappe lijk nut willen doen en het. zou een schandaal zijn haar 3 maanden daar voor in de gevangenis te zetten. Het gold hier slechts 'n leugentje om best wil. De motieven die aanleiding tot de daad hebben gegeven, zijn in elk geval sympathiek. Pl. vroeg ontslag van rechtsvervol ging en zag er van af om subs. een voorwaardelijke veroordeeling te vra gen, omclat z.i. slechts een berisping op zijn plaats is. Uitspraak 5 December. BUITENLANDSCH NIEUWS. (56. Rouquin liet een paar minuten voorbijgaan en nam toen zijn vorigen observatiepost bij de deur van den salon weder in. Hij behoefde niet eens naar binnen te zien, hij was zoo zeker van zijn zaak, dat hij iets dergelijks voor onnoodig hield. Zijn doel was nu alleen om te luisteren en niet om te zien. Lydia was bleek, maar zij lachte toch haar oogen hadden een bij zonderen glans, een eigenaardige diepte. Zij deed haar zwarte, kanten manteltje af, dat Andreas over de leuning van een stoel hing en nam het ele gante hoedje van de rijke, ravenzwarte lok ken. Zij was een zeer gracieuse dame, groot en slank, maar niettemin goed gevuld, haar hals had misschien een weinig te lang magen hee- ten. De ronde vormen en de doorzichtige matheid van haar tint verleenden haar een meer dan alledaagsche schoonheid. Andreas sloot Lydia in zijn armen. Zij boog het hoofd naar hem toe en drukte hem een kus op den mond. Lydia, heb je mij lief zei de jonge man. Ja, mijn lieveling. De genegenheid van mevrouw Rouquin voor Andreas was ernstig gemeend en diep gevoeld. De liefde van den jongeman begon echter haar eischen te laten gelden. Zie je, zei Andreas, ik geloof niet aan je liefde, voordat ik je beter heb leeren kunnen. Liefde eischt het volle vertrouwen en je» wan trouwt mij. Rouquin verloor niet een enkel wooerd. Andreas, je weet niet hoeveel verdriet je mij aandoet met zoo telkens op datzelfde onderwerp terug te komen, antwoordde Ly dia. Ik heb je lief, alsof je mijn zoon waart, wat kun je dan meer verlangen Ik heb je lief met al de kracht mijner ziel. Voel je, tast je, zie je mijn liefde dan niet Kunnen je al- De veilige Duitsche spoorwegen. Terwijl het aantal straatongevallen door het enorme verkeer in de groote steden en langs de drukke landstraat- wegen steeds grooter wordt, daalt vol gens mcdedeelingen van de Duitsche Rijksspoorwegmaatschappij het aantal slachtoffers van de spoorwegongeluk ken. In het Duitsche Rijk worden bij verkeersongevallen in een jaar meer dan 200.000 menschen gekwetst en 8000 gedood. Alleen te Berlijn werden verleden jaar 334 menschen gedood en 10.956 gewond. Op de Rijksspoorwe gen zijn daarentegen in de laatste drie jaar slechts 7 personen bij ongelukken om het leven gekomen en dat bij een totaal aantal passagiers in die drie jaar van 4.500.000.000. Men heeft daaruit de aardige berekening gemaakt, dat een handelsreiziger, die eiken dag 250 tot 300 K.M. per spoor aflegt, 90.000 jaren lang zou moeten reizen om de kans te Ioopen buiten eigen schuld bij een spoorwegongeluk om het leven te komen. WINTER IN ZUID-DUITSCHLAND. In Duitschland is voor een groot gedeelte plotseling een scherpe koude ingetreden. Te München begon Zondagavond een sneeuwval, die den geheelen nacht doorduurde. De ge heele stad is in het witte winterkleed gehuld. LEVENDE POSTPAKKETTEN. Voor de afdeeling „verloren goederen" van het station te Malvern bij Durban in Natal had zich een groote menigte verzameld, ten einde de merkwaardigste postpakketjes te aanschouwen, die ooit aldaar waren afgege ven.twee inboorlingetjes, een meisje van .10 en haar 8-jarig broertje. Hun eenige be kleeding bestond uit een om hun halsje be vestigde label „Main Road, Mavern." De klein tjes brachten een met tranen besproeiden dag bij de plaatselijke politie door, voordat een zenuwachtige oom en tante ten tooneele ver schenen om hen op te eischen. Wat was ge beurd. Een vergeetachtige conducteur bleek de schuld van alles. De ouders hadden hun kleintjes onder de hoede van den conducteur naar hun tante in Malvern „verzonden", maar de conducteur, die zooveel aan zijn hoofd had vergat hen daar af te zetten. De hummeltjes werden naar Durban vervoerd en moesten met den eerstvolgenden trein naar Malvern worden teruggezonden. WONDERKIND ONTDEKT IN RUSLAND. Een tweede Pascal. In Sovjet-Rusland heeft men een wonder kind ontdekt en heeft het naar bolsjewistisch gebruik zoo spoedig mogelijk gesocialiseerd. Een commissie van professoren moet de in- tellectueele en psychische eigenschappen van den nog geen 9 jaar tellenden Kol ja Umitrof systematisch onderzoeken, op grond van de verkregen resultaten zal de regeering zelf over de verdere opvoeding van dezen wonder knaap beslissen. Kol ja is vóór alles een groot wiskundige, maar ook in andere wetenschappen, zooals geschiedenis, literatuur en sociologie heeft hij voor zijn leeftijd een verbazingwekkende hoog te bereikt. Juist de veelzijdigheid van zijn begaafdheid en de alzijdige rijpheid van zijn geest worden door zijn opvoeders als de beste waarborg voor zijn groote toekomst beschouwd. Professor Christianof noemt Kol ja een twee den Pascal. Kolja is van normale grootte, kern gezond en heeft open, vriendelijke, typisch Russische gelaatstrekken. Alleen zijn bijzon ertels' Oliefabricken N.V. Amsterdam. Kwaliteits producten: Murwe en halfz. Lijnzaadkoekjes Lijnzaadschilfers Lijnmeel Soyaschilfcrs Soyakoekjes 7-8' vocht, dat is 5 o vocht minder dan gewoonlijk inde koeken. Ratiokoekjes v. rationeele voedering Kunstkorrel geeft meeste eieren en sterkste kuikens Viiaminenmecl beter dan vischmecl. Vraagt merk BERTELS. Let op ons ongeschonden LOODJE. Ie eeden ter wereld dan meer bewijzen, dan hetgeen ik nu doe, omdat ik je bemin En Lydia drukte haar lippen op de zijne in een langen kus. Maar daarop schudde de jongeman weder om het hoofd. Je behoort mij niet volkomen, Lydia, zei hij. Er bestaat tusschen jou en mij een heim, dat je mij niet verraden wilt. Waarom vertoon je je om zoo te zeggen, slechts vluchtig in mijn leven Je verbergt je voor mij. Je kindsheid, je eerste tranen, je eerste vreugde, je meisjesdroomen, je leven als vrouw, je ontzegt mij het edelste en fijn ste genot der liefde dat er bestaat, door het leven te kunnen meeleven van degenen, die men bemint. Je verbergt alles voor mij, zelfs je naam. Je hebt me enkel en alleen getoond, dat je schoon en goed bent en voor het overi ge schijn je op een zonderlinge wijze te wil len spelen met de vurige liefde, die je bij mij hebt doen ontwaken. O, Andreas, dit verberg ik althans niet, dat ik je liefheb en het altoos zal blijven doen. antwoordde zij. Altoos herhaalde hij. Is de zorg, waar mede je alles voor mij geheim houdt, niet een bewijs er voor, dat je nu reeds denkt aan de mogelijkheid, om op dezen of genen dag uit mijn leven te verdwijnen, zonder mij eenige kans te laten je terug te vinden, je tot mij te roepen Lydia maakte een beweging alsof zij die harde woorden van zich wilde afweren. Andreas, vroeg ze, geloof je dat werke lijk Wat dwingt mij hier bij je te komen, naar je te luisteren en je telkens weer te zien? Wat dwingt mij je lief te hebben O, ik geloof, dat ik je begrepen heb, Je hebt mij willen weerzien, omdat je eenmaal getuige van mijn zwakte bent geweestHet gevoel van medelijden heeft in je hart een plaats gevonden. Met je vrouwelijke fijnge- voèligheid vreesde je mij eenige smart te ver oorzaken Is het niet zoo En daarom ook zeg je, dat je mij liefhebtO, je had beter gedaan, als je mij op dien eersten avond, dat wij elkander zagen, met je rijtuig overreden hadt, alles was dan misschien ineens gedaan der groote oogen trekken de aandacht. Zijn moeder, een eenvoudige vrouw uit den middenstand heeft verklaard, dat de jongen toen hij 4 jaar was al heel goed kon lezen en schrijven. In een paar dagen had hij de grond beginselen van algebra te pakken en met het zelfde gemak maakte hij zich meetkunde driehoeksmeting en gedeelten van de hoogere wiskunde eigen, en thans, als 9-jarige, kan hij moeilijke vraagstukken snel oplossen. Kolja is veelzijdig. Hij heeft niet alleen Ho merus gelezen, maar ook de meeste oude o nieuwere klassieken van de wereldliteratuur en voor het grootste gedeelte zelfs in de oor spronkelijke taal. Indrukken van een ïtaliaansch geleerde over Sovjet-Rusland. De „Nieuwsblad"-correspondent te Rome heeft een onderhoud geliad piet dr. Bertoni, een nog zeer jong geleerde die over den hedendaagschen toestand Rusland een werk heeft, gepubli ceerd, waartegen de Russische Regee ring protest heeft aangéteekend. Dr. Bertoni promoveerde op een proef- chrift, waarin hij over de beteekenis van het bolsjewisme heeft gesproken. Dit proefschrift verschafte hem een premie, die hem toestond een jaar lang in Rusland te reizen. Bertoni vertelde eenige vepisoden uit het Russische leven, zooals hij die heeft gezien in de groote steden en in de dorpen. De menschen vallen in groote geta le van honger dood langs den weg. Oe- krainers, op weg naar Moskou, worden aan het station gevangen genomen, in treinen opgesloten en naar het Oosten getransporteerd. De ontevredenheid is algemeen. De menschen beginnen te huilen, wanneer zij een stuk brood zien. Oproerige dorpen worden gebom bardeerd, oproerige menigten gemi trailleerd. De gevangenissn zijn vol vrouwen, mannen en kinderen, die op een of an dere wijze hun meening hebben t© kennen gegeven. Do misdadigheid neemt onrustba rend toe. Geheele dorpen zijn leeg, do menschen zijn gestorven van honger, gedeporteerd of gefusilleerd. De G.P.O., „werkf" uitstekend spion nen zijn er overal, de bevolking staat onder de volmaakste controle. De hoeren worden van hun vee, hun graan, hun geld en hun kostbaarhe den voortdurend beroofd. In de groote steden wordt de menigte gedwongen te Juichen, wanneer er communistische demonstraties zijn. De bevolking wordt totaal misleid geweestBeken het, Lydia, beken het maar, dat jij slechts medelijden voor mij hebt, geen gevoel van innige liefde Hij was opgestaan, om zich van haar te verwijderen. Hij had zich onder het spreken zoodanig opgewonden, dat zijn wangen gloei den. Lydia hield hem tegen en hij bleef, in weer wil van zijn verbolgenheid, bij haar. De weeke, ziekelijke jongeman vlijde zich een oogenblik in haar armen en daarop liet hij, geheel overwonnen, zijn hoofd op haar schouder zinken en barstte in tranen los Ik ben zoo zwak, mompelde hij. De wind blaast mij omver. Is het wel mogelijk, dat ik je eenige liefde heb kunnen inboezemen Rouquin stond stil bij de deur en luisterde aandachtig naar ieder woord. Beken het toch, je verbeeldt je maar dat je mij liefhebt, ging Andreas voort omdat overtuigd bent, dat ik nog slechts korten tijd te leven heb en omdat je een zonnestraal wilde doen vallen op mijn arm hart, dat wel dra zal hebben opgehouden te kloppen Is het niet zoo Waarom ben je toch zoo wreed, Andreas, voor jezelf en tegenover mij vroeg de jonge vrouw. Waarom doe je mij en jezelf zooveel verdriet Je hebt gelijk riep Andreas nu, terwijl hij Lydia's handen greep en die tegen zijn gloeiend voorhoofd drukte. Ik ben onrecht vaardig tegen je, maar als je ook eens wist, hoe mijn leven slechts aan jou behoort, hoe ik voel, dat ik het besterven zou, als ik maar vermoeden kon, dat je plotseling van mijn levenspad zoudt verdwijnen, als je eens wist, welk een angst ieder lachje van je bij mij opwekt en hoe je kussen mij als vuur op de lippen blijven branden, want telkens moet ik daarbij denken, het is misschien voor mij haar laatste lach, haar laatste kus geweest en dikwijls droom ik, dat jij in mijn leven verschenen bent als een betooverend wezen, als een niet te begrijpen beeld van mijn jeug dige fantasie, als een droombeeld van het geluk en wanneer ik dan mijn armen uitstrek, om je bij mij te houden, dan tast ik in het ledige en voel ik niets dan mijn eigen gefol terd harto, zoo je dat kon meegevoelen. Lydia. Want ik bemin je, meer dan het leven! Zij antwoordde niet. Zij liet het hoofd han gen en kuste hem daarop weer, zonder daar bij een enkel woord te spreken. Het was verkeerd van haar, dien knaap te beminnen, het was verkeerd van haar om bij hem te komen en zwak te zijn tegenover zijn beden. Zij had verkeerd gedaan met te ge- looven, dat er voor haar nog een zweem van geluk was weggelegd, zij had verkeerd ge daan met den waan te koesteren, dat zij ooit het vreeselijk geheim van haar leven zou kunnen vergeten. Voor haar was de moeder lijke liefde, vrij van alle nevengedachten, een soort van herleving, na al hetgeen er ge beurd was, maar de liefde, die Andreas van haar vorderde, kwam haar voor als een nieu we misdaad, niet zoozeer tegenover den man, wiens dood haar op het geweten drukte, nog veel minder tegenover hem, voor wien zij dat geweten had bezoedeld en wiens naam zij thans droeg, maar wel een misdaad tegen over den jongeling zelf. Hoe Zou zij, Lydia, de geliefde worden van dien jongeman met dat jonkvrouwelijk gemoed, zij, die iederen nacht door het spook sel van den vermoorden echtgenoot uit haar slaap werd opgeschrikt, zij, de zonderes, de misdadige, die een man als Rouquin eenmaal hartstochtelijk had bemind, kon zij dien on schuldigen zwakken knaap met een andere liefde beminnen dan zij nu reeds getoond had voor hem te gevoelen Neen, een andere lief de ware heiligschennis geweest Neen, neen, het is geen liefde, wat je voor mij gevoelt, herhaalde Andreas, terwijl hij zijn armen liet zakken. Waarom neem je niet, wat ik jou aan bied vroeg Lydia op haar beurt. Omdat ik van jou niets wil aannemen of alles Je blijft zoo rustig bij mij, alsof je een zuster van mij waartBemin mij zooals een meisje het haar geliefde doet en niet zooals een moeder van haar kind Zij wilde zich vrijmaken, maar ze kon het niet. Ze voelde zich door zijn brandende oo gen gekluisterd en vreesde zwak te zullen worden tegenover hem. Lydia, Lydia, heb medelijden met mij riep hij uit. Wees niet zoo gruwzaam en laat mij hopen, dat je mij nog eens zult liefheb ben, zooals ik het verlang, zoo als ik het Jou doe Zij schudde het hoofd. Neen, Andreas sprak zij met een wee moedig lachje, neen, Andreas, dring daar nooit op aan - O, mijn hemel, riep hij toornig, terwijl hij de vuisten balde. Hij wendde zich wrevelig van haar af en liep met groote schreden op en neer. Hij was doodsbleek geworden. Met innige onrust sloeg zij hem gade. Andreas riep zij op kalmeerenden toon. Weet je wat ik dikwijls denk voegde hij haar toe, dat er een vreeselijk geheim in je leven bestaat, dat je mij niet durft ont hullen. Waartoe al die geheimzinnigheid in je gedrag Ben je zulk een groote dame, dat je mij je naam niet durft zeggen, of is mis schien die naam van een al te groote bekend heid Angstig wrong zij haar handen. De tranen sprongen haar in de oogen, maar niettemin herhaalde zij, dat zij hem liefhad. Neen, dat is geen liefde riep hij weer hartstochtelijk uit. Die liefde wil ik niet, neen, daarmee moet het nu uit zijn Vergeet mij, zooals ik jou vergeten wil En hij, wild© zich ijlings verwijderen. Plotselingg drukte Andreas zijn beide han den tegen zijn borst. Smartelijk verwrong zich zijn gelaat. Het is, of het hier brandt, of het hier brandtstamelde hij en wankelde, waar hij stond. Lydia schoot toe, om hem te steunen. Hij zou anders zijn neergezonken. Zij nam hem onder den arm en geleidde hem naar de so fa, waarop zij hem languit neervlijde. Ik voel mij zoo ziek, steunde Andreas op kinderlijken toon, terwijl hij met de nu saam geknepen handen tegen zijn borst drukte. Er kwam een weinig bloedend schuim op zijn lippen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1933 | | pagina 1