24e JAARGANG
VRIJDAG 1 DECEMBER 1933
No. 9f=>
H|S NIEUWS- EN ADVER
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN Eft OMSTREKEN
-cr-a-
OM HET GOUD
aWIERINOER COÜRAKT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG ea VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 8 maanden 1.—
UITGEVER
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN
BUREAU
Hlppolytnshaef Wterlafea.
Telefoon Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN.
Van 1—5 regels 0.50.
Iedere regel meer 010
RECHTZAKEN
De rechtbank te Alkmaar zou lieden
uitspraak doen in het geding tegen de
burgemeester van Zuid- en Noord-
Schermer, tegen wien een vervolging
was ingesteld wegens heleediging van
den penningmeester van de Vereeni-
ging voor Wijkverpleging*.
Bij de opening deelde de president
mede, dat de uitspraak acht dagen is
aangehouden.
Valschheid in geschrifte door een
wedkoudster.
De rechtbank behandelde daarna 'n
zaak tegen de wethoudster der ge
meente Zuid- en Noord-Schermer te
gen wie een aanklacht is ingediend,
wegens het opmaken van valsche beta
lingsmandaten. Zij zou op deze man
daten bedragen hebben genracht voor
uitbetaling van werkloozenloon aan
twee werklieden, die niet bij de ge
meentelijke werkverschaffing maar hij
een particulieren aannemer werk-
zaajn waren, met het doel uit de ge
meentekas de gelden te verkrijgen, voor
den toeslag aan dien aannemer op de
loonen van hij hem te werk gestelde
werkloozen, ondanks het feit, dat van
de regeering bericht was ingekomen,
dat aan aannemers voor het te werk
stellen van werkloozen in aangenomen
werk geen toeslag mocht worden gege
ven.
Er was voor deze zaak groote belang
stelling.
Bekl. zeide niet te weten of de man
daten ook door wethouder Posch getee
kend hadden moeten worden. De heer
Posch teekende de stukken als oudste
wethouder, maar verdachte heeft zich
nooit afgevraagd of dit ook voor man
daten gold.
De aannemer HolAian had haar ver
teld, dat het met het oog op de werk
verschaffing beter was het werk door
werkloozen te laten uitvoeren. Hij wil
de dit doen, mits de gemeente een toe
slag gaf. De gemeente 'had een post
van f 3900 voor werkverschaffing. De
regeering verbood steunvebleening.
Bekl. achtte het in het belang der
werkloozen hen aan productief werk
tee helpen, te meer daar de gepieente
nimmer een rijkstoeslag had gekregen,
Zij had gemeend goed te doen, omdat
reeds eerder met toestemming van
den raad toeslag op de loonen van bij
den bouw te werk gestelde werkloozen
werd gegeven. Zij lette niet op het ver
bod van de regeering, omdat het hier
werk aan een provincialen weg betrof.
Op een vraag van den president of
'het geld in de mandaten genoemd ook
aan de daarin genoemde menschen
werd uitbetaald, zegt bekl., dat dit
buiten haar o,mging. Zij had niet ge
weten dat de arbeiders het geld aan
den aannemer ter hand moesten
stellen. Zij achte den aannemer daar
toe niet bevoegd. Zelf 'heeft zij wel geld
aan den aannemer afgedragen, doch
zij deed dit uit naam van de arbei
ders. Deze verdienden toen f 29 per
week en dit kwam op alle manieren
de gemeente ten goede.
De president vond het vreemd, dat
zij dit geld in een café te Alkmaar be
taald had.
De burgemeester, als getuige ge
hoord, zeide, dat wethouder Posch als
oudste wethouder was aangewezen
om de stukken te teekenen. Maar hij
vond het vreejnd, dat verd. de manda
ten had geteekend, aangezien zij door
den raad belast was met de werkloo-
zenzorg. Get. heeft mandaten mede-
onderteekend, maar alleen erop gelet,
of zij formeel in orde waren. Hij had
wel menschen zien werken, maar
wist niet of deze als gewone arbeiders
iOf in werkverschaffing werkten. De
bode bracht de stukken ter teekening
en kon een en ander beoordeelen, daar
hij steeds bij den weg is.
De president „Dus de bode is de
man, waar alles om draait
Get. „In een kleine gemeente gaat
dat nu eenmaal zoo."
Get. deelde verder mede, dat er in
den regel tien of dertien werkloozen
waren en vertelde dat ynen werkloo
zen ook te werk stelde bij kleine hoer
tjes. Wethouder Posch wist dat ook
en ook de cadeautjes aan den aan
nemer. Hij had gezegd „Ga zoo maar
door." Eerst toen het werk af was,
hacl men aanmerkingen gemaakt, en
de justitie erin gekend.
Uit het volgende getuigenverhoor
bleek, dat Wethouder Posch met stel
ligheid ontkende, iets van de manipu
laties van den aannemer te hebben ge
weten. Hij houdt vol, dat tegen zijn
wil en in strijd met een besluit van B.
en W. mandaten zijn geteekend. De
bode heeft hem op het vreemde gedoe
lopmerkzaam gemaakt en toen deze
veronderstelde dat bekl. en de burge
meester ten nadeele van de gemeente
gelden achterover drukten", heeft
hij goedgevonden dat dc veldwachter
den officier van justitie in deze zaak
kende.
De bode-veldwachter, de heer N. Wa
terdrinker, verklaarde dat hij opdracht
had van bekl., de gelden aan de werk
loozen uit te betalen. Toen hij f 120 aan
bekl. moest geven, viel hem het vreem
de gedrag van bekl. op.
Hierna werd gepauzeerd.
Tegen de Wiethoudster drie
maanden gevangenisstraf ge-
ëischt.
De Rechtbank te Alkmaar zette
Dinsdag de behandeling voort van de
zaak tegen de wethoudster der ge
meente Noord- en Zuid-Schermer, tegen
wie een klacht is ingediend wegens
het opmaken van valsche betalings
mandaten. Wij brengen in herinne
ring, dat het er om ging, dat de wet
houdster op deze mandaten bedragen
zou hebben gebracht voor uitbetaling
van werkloozenloon aan twee werk
lieden, die niet bij de gemeentelijke
werkverschaffing doch hij een parti
culieren aannemer werkzaam waren.
Doel hiervan was, uit de gemeente
kas de gelden te krijgen voor den toe
slag aan dien aannemer op de loonen
van bij hem te werk gestelde werkloo
zen, ondanks het feit dat van de regee
ring bericht was binnengekomen, dat
FEUILLETON
aan aannemers voor het te werk stel
len van werkloozen in aangenomen
werk geen toeslag mocht worden ver
leend.
In de middagzitting zijn nog verschei
dene getuigen gehoord, o.a. de aanne
mer. Deze deelde mede, dat hij tegen
vergoeding liet werk met werkloozen
had willen uitvoeren. Hij vroeg de wet
houdster 15 cent per uur toeslag en
stelde daarna de menschen te werk.
Daarna kreeg hij evenwel bericht,
dat hij geen toeslag zou krijgen. In een
café te Alkmaar heeft de wethoudster
hem later 445 gulden gegeven, omdat
hij de menschen in dienst had gehou
den.
Verdachte zeide, dat dit geld groo-
tendeels uit gebrachte offers bestond
en voor een deel uitgeleend geld. De
aannemer heeft de som later in de
gemeentekas gestort, zoodat verdach
te een schade van 150 gulden heeft ge
leden. Zij heeft alleen in het belang
der arbeiders willen werken.
De Officier van Justitie, mr. v. d. Feen
de Lille, achtte valschheid in geschrif
te bewezen. De houding van verdachte
was niet van dien aard, dat spr. een
geldboete zou kunnen eischen; het wa
re wellicht anders geweest, indien zij
haar fout terstond ruiterlijk had he
kend.
De Officier achtte het een zeer ern
stig feit, dat de verdachte in haar
functie als wethoudser deze valschheid
in geschrife heeft gepleegd, en eischte
veroordeeling tot drie maanden ge
vangenisstraf.
De verdediger, Mr. J. Duys, stelt
voorop, dat hij verdachte reeds dertig
jaar kent als een nobele, eerlijke, idea
listische vrouw, niet in staat tol een
enkele gemeenheid. Voorts is z.i. ko
men vast te staan, dat zij niet één cent
ten eigen bate heeft aangewend. Uit
voerig critiseert pl. het gedrag van den
veldwachter, waaraan hij toevoegde,
dat hij elders ernstig zijn beklag zal
indienen daarover.
Scherp laakte spr. den eisch van
den Officier, betoogendc, dat men 80
pCt. van de Nederlandsche burgemees
ters naar dezen maatstaf zou kunnen
veroordeelen. De eenige reden, waar
om de regeering den toeslag op het
loon niet heeft gewild, was z.i. omdat
de regeering de loonen naar omlaag
wilde drukken. Er is geknoeid, maar
de eenvoudige menschen in Groot-
Schermer hebben daarbij niet stil ge
staan.
Aan de verklaringen van de getui
gen hechte pl. niet veel waarde. De
verdache heeft z.i. groot maatschappe
lijk nut willen doen en het. zou een
schandaal zijn haar 3 maanden daar
voor in de gevangenis te zetten. Het
gold hier slechts 'n leugentje om best
wil. De motieven die aanleiding tot
de daad hebben gegeven, zijn in elk
geval sympathiek.
Pl. vroeg ontslag van rechtsvervol
ging en zag er van af om subs. een
voorwaardelijke veroordeeling te vra
gen, omclat z.i. slechts een berisping op
zijn plaats is.
Uitspraak 5 December.
BUITENLANDSCH NIEUWS.
(56.
Rouquin liet een paar minuten voorbijgaan
en nam toen zijn vorigen observatiepost bij
de deur van den salon weder in. Hij behoefde
niet eens naar binnen te zien, hij was zoo
zeker van zijn zaak, dat hij iets dergelijks
voor onnoodig hield. Zijn doel was nu alleen
om te luisteren en niet om te zien.
Lydia was bleek, maar zij lachte toch
haar oogen hadden een bij zonderen glans,
een eigenaardige diepte. Zij deed haar zwarte,
kanten manteltje af, dat Andreas over de
leuning van een stoel hing en nam het ele
gante hoedje van de rijke, ravenzwarte lok
ken.
Zij was een zeer gracieuse dame, groot en
slank, maar niettemin goed gevuld, haar hals
had misschien een weinig te lang magen hee-
ten. De ronde vormen en de doorzichtige
matheid van haar tint verleenden haar een
meer dan alledaagsche schoonheid.
Andreas sloot Lydia in zijn armen. Zij boog
het hoofd naar hem toe en drukte hem een
kus op den mond.
Lydia, heb je mij lief zei de jonge man.
Ja, mijn lieveling.
De genegenheid van mevrouw Rouquin voor
Andreas was ernstig gemeend en diep gevoeld.
De liefde van den jongeman begon echter
haar eischen te laten gelden.
Zie je, zei Andreas, ik geloof niet aan je
liefde, voordat ik je beter heb leeren kunnen.
Liefde eischt het volle vertrouwen en je» wan
trouwt mij.
Rouquin verloor niet een enkel wooerd.
Andreas, je weet niet hoeveel verdriet je
mij aandoet met zoo telkens op datzelfde
onderwerp terug te komen, antwoordde Ly
dia. Ik heb je lief, alsof je mijn zoon waart,
wat kun je dan meer verlangen Ik heb je
lief met al de kracht mijner ziel. Voel je, tast
je, zie je mijn liefde dan niet Kunnen je al-
De veilige Duitsche spoorwegen.
Terwijl het aantal straatongevallen
door het enorme verkeer in de groote
steden en langs de drukke landstraat-
wegen steeds grooter wordt, daalt vol
gens mcdedeelingen van de Duitsche
Rijksspoorwegmaatschappij het aantal
slachtoffers van de spoorwegongeluk
ken. In het Duitsche Rijk worden bij
verkeersongevallen in een jaar meer
dan 200.000 menschen gekwetst en
8000 gedood. Alleen te Berlijn werden
verleden jaar 334 menschen gedood
en 10.956 gewond. Op de Rijksspoorwe
gen zijn daarentegen in de laatste drie
jaar slechts 7 personen bij ongelukken
om het leven gekomen en dat bij een
totaal aantal passagiers in die drie jaar
van 4.500.000.000. Men heeft daaruit de
aardige berekening gemaakt, dat een
handelsreiziger, die eiken dag 250 tot
300 K.M. per spoor aflegt, 90.000 jaren
lang zou moeten reizen om de kans te
Ioopen buiten eigen schuld bij een
spoorwegongeluk om het leven te
komen.
WINTER IN ZUID-DUITSCHLAND.
In Duitschland is voor een groot gedeelte
plotseling een scherpe koude ingetreden. Te
München begon Zondagavond een sneeuwval,
die den geheelen nacht doorduurde. De ge
heele stad is in het witte winterkleed gehuld.
LEVENDE POSTPAKKETTEN.
Voor de afdeeling „verloren goederen" van
het station te Malvern bij Durban in Natal
had zich een groote menigte verzameld, ten
einde de merkwaardigste postpakketjes te
aanschouwen, die ooit aldaar waren afgege
ven.twee inboorlingetjes, een meisje van
.10 en haar 8-jarig broertje. Hun eenige be
kleeding bestond uit een om hun halsje be
vestigde label „Main Road, Mavern." De klein
tjes brachten een met tranen besproeiden dag
bij de plaatselijke politie door, voordat een
zenuwachtige oom en tante ten tooneele ver
schenen om hen op te eischen. Wat was ge
beurd. Een vergeetachtige conducteur bleek
de schuld van alles. De ouders hadden hun
kleintjes onder de hoede van den conducteur
naar hun tante in Malvern „verzonden", maar
de conducteur, die zooveel aan zijn hoofd had
vergat hen daar af te zetten. De hummeltjes
werden naar Durban vervoerd en moesten
met den eerstvolgenden trein naar Malvern
worden teruggezonden.
WONDERKIND ONTDEKT IN RUSLAND.
Een tweede Pascal.
In Sovjet-Rusland heeft men een wonder
kind ontdekt en heeft het naar bolsjewistisch
gebruik zoo spoedig mogelijk gesocialiseerd.
Een commissie van professoren moet de in-
tellectueele en psychische eigenschappen van
den nog geen 9 jaar tellenden Kol ja Umitrof
systematisch onderzoeken, op grond van de
verkregen resultaten zal de regeering zelf
over de verdere opvoeding van dezen wonder
knaap beslissen.
Kol ja is vóór alles een groot wiskundige,
maar ook in andere wetenschappen, zooals
geschiedenis, literatuur en sociologie heeft hij
voor zijn leeftijd een verbazingwekkende hoog
te bereikt. Juist de veelzijdigheid van zijn
begaafdheid en de alzijdige rijpheid van zijn
geest worden door zijn opvoeders als de beste
waarborg voor zijn groote toekomst beschouwd.
Professor Christianof noemt Kol ja een twee
den Pascal. Kolja is van normale grootte, kern
gezond en heeft open, vriendelijke, typisch
Russische gelaatstrekken. Alleen zijn bijzon
ertels' Oliefabricken N.V.
Amsterdam.
Kwaliteits producten:
Murwe en halfz.
Lijnzaadkoekjes
Lijnzaadschilfers
Lijnmeel
Soyaschilfcrs
Soyakoekjes
7-8'
vocht, dat is
5 o vocht
minder dan
gewoonlijk
inde koeken.
Ratiokoekjes v. rationeele voedering
Kunstkorrel geeft meeste eieren
en sterkste kuikens
Viiaminenmecl beter dan vischmecl.
Vraagt merk BERTELS.
Let op ons ongeschonden LOODJE.
Ie eeden ter wereld dan meer bewijzen, dan
hetgeen ik nu doe, omdat ik je bemin
En Lydia drukte haar lippen op de zijne in
een langen kus.
Maar daarop schudde de jongeman weder
om het hoofd.
Je behoort mij niet volkomen, Lydia, zei
hij. Er bestaat tusschen jou en mij een
heim, dat je mij niet verraden wilt.
Waarom vertoon je je om zoo te zeggen,
slechts vluchtig in mijn leven Je verbergt
je voor mij. Je kindsheid, je eerste tranen, je
eerste vreugde, je meisjesdroomen, je leven
als vrouw, je ontzegt mij het edelste en fijn
ste genot der liefde dat er bestaat, door het
leven te kunnen meeleven van degenen, die
men bemint. Je verbergt alles voor mij, zelfs
je naam. Je hebt me enkel en alleen getoond,
dat je schoon en goed bent en voor het overi
ge schijn je op een zonderlinge wijze te wil
len spelen met de vurige liefde, die je bij mij
hebt doen ontwaken.
O, Andreas, dit verberg ik althans niet,
dat ik je liefheb en het altoos zal blijven doen.
antwoordde zij.
Altoos herhaalde hij. Is de zorg, waar
mede je alles voor mij geheim houdt, niet een
bewijs er voor, dat je nu reeds denkt aan de
mogelijkheid, om op dezen of genen dag uit
mijn leven te verdwijnen, zonder mij eenige
kans te laten je terug te vinden, je tot mij te
roepen
Lydia maakte een beweging alsof zij die
harde woorden van zich wilde afweren.
Andreas, vroeg ze, geloof je dat werke
lijk Wat dwingt mij hier bij je te komen,
naar je te luisteren en je telkens weer te zien?
Wat dwingt mij je lief te hebben
O, ik geloof, dat ik je begrepen heb, Je
hebt mij willen weerzien, omdat je eenmaal
getuige van mijn zwakte bent geweestHet
gevoel van medelijden heeft in je hart een
plaats gevonden. Met je vrouwelijke fijnge-
voèligheid vreesde je mij eenige smart te ver
oorzaken Is het niet zoo En daarom ook
zeg je, dat je mij liefhebtO, je had beter
gedaan, als je mij op dien eersten avond, dat
wij elkander zagen, met je rijtuig overreden
hadt, alles was dan misschien ineens gedaan
der groote oogen trekken de aandacht.
Zijn moeder, een eenvoudige vrouw uit den
middenstand heeft verklaard, dat de jongen
toen hij 4 jaar was al heel goed kon lezen en
schrijven. In een paar dagen had hij de grond
beginselen van algebra te pakken en met het
zelfde gemak maakte hij zich meetkunde
driehoeksmeting en gedeelten van de hoogere
wiskunde eigen, en thans, als 9-jarige, kan
hij moeilijke vraagstukken snel oplossen.
Kolja is veelzijdig. Hij heeft niet alleen Ho
merus gelezen, maar ook de meeste oude o
nieuwere klassieken van de wereldliteratuur
en voor het grootste gedeelte zelfs in de oor
spronkelijke taal.
Indrukken van een ïtaliaansch
geleerde over Sovjet-Rusland.
De „Nieuwsblad"-correspondent te
Rome heeft een onderhoud geliad piet
dr. Bertoni, een nog zeer jong geleerde
die over den hedendaagschen toestand
Rusland een werk heeft, gepubli
ceerd, waartegen de Russische Regee
ring protest heeft aangéteekend. Dr.
Bertoni promoveerde op een proef-
chrift, waarin hij over de beteekenis
van het bolsjewisme heeft gesproken.
Dit proefschrift verschafte hem een
premie, die hem toestond een jaar lang
in Rusland te reizen.
Bertoni vertelde eenige vepisoden
uit het Russische leven, zooals hij die
heeft gezien in de groote steden en in
de dorpen.
De menschen vallen in groote geta
le van honger dood langs den weg. Oe-
krainers, op weg naar Moskou, worden
aan het station gevangen genomen, in
treinen opgesloten en naar het Oosten
getransporteerd. De ontevredenheid is
algemeen. De menschen beginnen te
huilen, wanneer zij een stuk brood
zien. Oproerige dorpen worden gebom
bardeerd, oproerige menigten gemi
trailleerd.
De gevangenissn zijn vol vrouwen,
mannen en kinderen, die op een of an
dere wijze hun meening hebben t©
kennen gegeven.
Do misdadigheid neemt onrustba
rend toe. Geheele dorpen zijn leeg, do
menschen zijn gestorven van honger,
gedeporteerd of gefusilleerd.
De G.P.O., „werkf" uitstekend spion
nen zijn er overal, de bevolking staat
onder de volmaakste controle.
De hoeren worden van hun vee, hun
graan, hun geld en hun kostbaarhe
den voortdurend beroofd. In de groote
steden wordt de menigte gedwongen te
Juichen, wanneer er communistische
demonstraties zijn.
De bevolking wordt totaal misleid
geweestBeken het, Lydia, beken het maar,
dat jij slechts medelijden voor mij hebt, geen
gevoel van innige liefde
Hij was opgestaan, om zich van haar te
verwijderen. Hij had zich onder het spreken
zoodanig opgewonden, dat zijn wangen gloei
den.
Lydia hield hem tegen en hij bleef, in weer
wil van zijn verbolgenheid, bij haar.
De weeke, ziekelijke jongeman vlijde zich
een oogenblik in haar armen en daarop liet
hij, geheel overwonnen, zijn hoofd op haar
schouder zinken en barstte in tranen los
Ik ben zoo zwak, mompelde hij. De wind
blaast mij omver. Is het wel mogelijk, dat ik
je eenige liefde heb kunnen inboezemen
Rouquin stond stil bij de deur en luisterde
aandachtig naar ieder woord.
Beken het toch, je verbeeldt je maar dat
je mij liefhebt, ging Andreas voort omdat
overtuigd bent, dat ik nog slechts korten tijd
te leven heb en omdat je een zonnestraal
wilde doen vallen op mijn arm hart, dat wel
dra zal hebben opgehouden te kloppen Is
het niet zoo
Waarom ben je toch zoo wreed, Andreas,
voor jezelf en tegenover mij vroeg de jonge
vrouw. Waarom doe je mij en jezelf zooveel
verdriet
Je hebt gelijk riep Andreas nu, terwijl
hij Lydia's handen greep en die tegen zijn
gloeiend voorhoofd drukte. Ik ben onrecht
vaardig tegen je, maar als je ook eens wist,
hoe mijn leven slechts aan jou behoort, hoe
ik voel, dat ik het besterven zou, als ik maar
vermoeden kon, dat je plotseling van mijn
levenspad zoudt verdwijnen, als je eens wist,
welk een angst ieder lachje van je bij mij
opwekt en hoe je kussen mij als vuur op de
lippen blijven branden, want telkens moet ik
daarbij denken, het is misschien voor mij
haar laatste lach, haar laatste kus geweest
en dikwijls droom ik, dat jij in mijn leven
verschenen bent als een betooverend wezen,
als een niet te begrijpen beeld van mijn jeug
dige fantasie, als een droombeeld van het
geluk en wanneer ik dan mijn armen uitstrek,
om je bij mij te houden, dan tast ik in het
ledige en voel ik niets dan mijn eigen gefol
terd harto, zoo je dat kon meegevoelen.
Lydia. Want ik bemin je, meer dan het leven!
Zij antwoordde niet. Zij liet het hoofd han
gen en kuste hem daarop weer, zonder daar
bij een enkel woord te spreken.
Het was verkeerd van haar, dien knaap te
beminnen, het was verkeerd van haar om bij
hem te komen en zwak te zijn tegenover zijn
beden. Zij had verkeerd gedaan met te ge-
looven, dat er voor haar nog een zweem van
geluk was weggelegd, zij had verkeerd ge
daan met den waan te koesteren, dat zij ooit
het vreeselijk geheim van haar leven zou
kunnen vergeten. Voor haar was de moeder
lijke liefde, vrij van alle nevengedachten, een
soort van herleving, na al hetgeen er ge
beurd was, maar de liefde, die Andreas van
haar vorderde, kwam haar voor als een nieu
we misdaad, niet zoozeer tegenover den man,
wiens dood haar op het geweten drukte, nog
veel minder tegenover hem, voor wien zij dat
geweten had bezoedeld en wiens naam zij
thans droeg, maar wel een misdaad tegen
over den jongeling zelf.
Hoe Zou zij, Lydia, de geliefde worden
van dien jongeman met dat jonkvrouwelijk
gemoed, zij, die iederen nacht door het spook
sel van den vermoorden echtgenoot uit haar
slaap werd opgeschrikt, zij, de zonderes, de
misdadige, die een man als Rouquin eenmaal
hartstochtelijk had bemind, kon zij dien on
schuldigen zwakken knaap met een andere
liefde beminnen dan zij nu reeds getoond had
voor hem te gevoelen Neen, een andere lief
de ware heiligschennis geweest
Neen, neen, het is geen liefde, wat je
voor mij gevoelt, herhaalde Andreas, terwijl
hij zijn armen liet zakken.
Waarom neem je niet, wat ik jou aan
bied vroeg Lydia op haar beurt.
Omdat ik van jou niets wil aannemen of
alles Je blijft zoo rustig bij mij, alsof je een
zuster van mij waartBemin mij zooals een
meisje het haar geliefde doet en niet zooals
een moeder van haar kind
Zij wilde zich vrijmaken, maar ze kon het
niet. Ze voelde zich door zijn brandende oo
gen gekluisterd en vreesde zwak te zullen
worden tegenover hem.
Lydia, Lydia, heb medelijden met mij
riep hij uit. Wees niet zoo gruwzaam en laat
mij hopen, dat je mij nog eens zult liefheb
ben, zooals ik het verlang, zoo als ik het Jou
doe
Zij schudde het hoofd.
Neen, Andreas sprak zij met een wee
moedig lachje, neen, Andreas, dring daar
nooit op aan
- O, mijn hemel, riep hij toornig, terwijl
hij de vuisten balde. Hij wendde zich wrevelig
van haar af en liep met groote schreden op
en neer. Hij was doodsbleek geworden.
Met innige onrust sloeg zij hem gade.
Andreas riep zij op kalmeerenden toon.
Weet je wat ik dikwijls denk voegde
hij haar toe, dat er een vreeselijk geheim in
je leven bestaat, dat je mij niet durft ont
hullen. Waartoe al die geheimzinnigheid in
je gedrag Ben je zulk een groote dame, dat
je mij je naam niet durft zeggen, of is mis
schien die naam van een al te groote bekend
heid
Angstig wrong zij haar handen. De tranen
sprongen haar in de oogen, maar niettemin
herhaalde zij, dat zij hem liefhad.
Neen, dat is geen liefde riep hij weer
hartstochtelijk uit. Die liefde wil ik niet,
neen, daarmee moet het nu uit zijn Vergeet
mij, zooals ik jou vergeten wil En hij, wild©
zich ijlings verwijderen.
Plotselingg drukte Andreas zijn beide han
den tegen zijn borst. Smartelijk verwrong
zich zijn gelaat.
Het is, of het hier brandt, of het hier
brandtstamelde hij en wankelde, waar hij
stond.
Lydia schoot toe, om hem te steunen. Hij
zou anders zijn neergezonken. Zij nam hem
onder den arm en geleidde hem naar de so
fa, waarop zij hem languit neervlijde.
Ik voel mij zoo ziek, steunde Andreas op
kinderlijken toon, terwijl hij met de nu saam
geknepen handen tegen zijn borst drukte.
Er kwam een weinig bloedend schuim op
zijn lippen.
(Wordt vervolgd.)