25e JAARGANG
DINSDAG 16 JANUARI 1934
No. 5
SIP NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
OM HET GOUD.
■WIERINGER COURANT
A|l
VERSCHIJNT ELKEN
sS.
BUREAU
ADVERTENTIëN
DINSDAG en VRIJDAG
UITGEVER: eV
Hippolytushoef Wieringen
Van 1 5 regels
f 0.50.
ABONNEMENTSPRIJS
CORN. J. BOSKER WIERINGEN.
Telef. Intercomm. No. 19.
Iedere regel meer
f 0.10.
per 3 maanden 1.—.
Grepen uit de
OMZET BELASTINGWET.
in.
Vrijstellingen.
In de eerste plaats kunnen vrij van omzet
belasting geleverd worden de goederen, bij
de Wet genoemd.
In de tweede plaats de leveringen van niet
nader verwerkte of bewerkte goederen, waar
van de omzetbelasting reeds werd betaald.
B.v. een banketbakker, die zijn chocolade
werken, bonbons en dergelijke van een
ander betrekt en daarover reeds omzetbelas
ting heeft betaald aan de leverancier, behoeft,
bij verkoop daarover niet weer omzetbelasting
te betalen.
In de derde plaats opent de Wet de moge
lijkheid, dat iedere fabrikant de voor zijn be-.
drijf benoodigde grond- en hulpstoffen vrij
van omzetbelasting inslaat.
Om deze laatstgenoemde vrijstelling te ver
krijgen, moet een verzoek van een bepaald
voorgeschreven model worden ingediend bij
de Inspecteur te Den Helder.
Wanneer deze vrijstelling is verleend, die
voor onbepaalde tijd geldt, moet bij het be
stellen van grond- of hulpstoffen een bestel-
order volgens voorgeschreven model in duplo
worden opgemaakt, op welke bestelorder te
vens wordt vermeld de dagteekening, het
nummer en de Inspectie, welke de vrijstelling
heeft verleend.
Een exemplaar van deze bestel-order moet
de besteller der goederen bewaren en direct
nadat de goederen zijn geleverd, aan de In
specteur zenden.
Wanneer een handelaar, die uitsluitend
goederen koopt en verkoopt, grond- en hulp
stoffen, welke door hem weer aan een fabri
kant worden geleverd, met vrijdom van om
zetbelasting wil inslaan, moet deze eveneens
een verzoek volgens voorgeschreven model tot
de Inspecteur richten en op dezelfde wijze
handelen inzake de bestel-order. Voor de al
dus met vrijdom ingeslagen goederen treedt
hij dan in de plaats van de fabrikant dier
goederen.
Verkoopt hij deze goederen weer aan een
fabrikant, die geen vrijstelling heeft, dan
moet hij de omzetbelasting ln rekening bren
gen, omzetzegels in rekening brengen, omzet-
zegels plakken en een register van uitgaan
de goederen aanhouden öp dezelfde wijze als
voor de fabrikant voorgeschreven.
Verkoopt hij deze goederen aan een fagri-
kant, die wel vrijstelling heeft verkregen, dan
moet hij bij iedere bestelling het duplo van
de bestel-order bewaren en in een register
inboeken.
We zullen dit met een algemeen voorbeeld
toelichten.
Een grossier in bakkerswaren, wil voor de
grondstoffen welkij hij levert aan de bakker
fabrikant vrijstelling van omzetbelasting of
compenseerend invoerrecht hebben.
Hij begint met vrijstelling te vragen. Is de
ze hem toegestaan en doet hij een bestelling
aan een importeur in krenten, dan moet daar
van opgemaakt worden een bestel-order in
duplo, waarvan een in zijn bezit blijft.
Ontvangt hij de krenten, dan stuurt hij de
bestel-order op aan de Inspecteur.
Verder verkoopt de grossier aan de bakker
fabrikant.
Heeft deze bakker-fabrikant geen vrijstel
ling om grondstoffen zonder het betalen van
omzetbelasting in te slaan, dan moet de gros
sier hem deze belasting op de factuur in re
kening brengen en een register tot het in
schrijven van dubbelen van de facturen aan
houden.
Heeft de bakker-fabrikant wel vrijstelling
van omzetbelasting voor de ingekochte grond
stoffen verkregen, dan moet bij bestelling aan
de grossier opnieuw een bestel-order in duplo
worden opgemaakt.
De grossier moet het dubbele van deze be
FEUILLETON.
<e
Stommerik riep hij met sidderende
stem waaraan hij een uitdrukking van toorn
zocht te geven, dadelijk mee naar de politie
Door jouw domheid heb je mijn wagen kapot
gereden en je hebt dubbel schuld, omdat je
geen brandende lantaarns aan je kar had,
je moet maar hebben wat er op staatVoor
uit, zeg ik je, jouw mijnheer zal mij de heele
schade betalen,* dat wascht hem het water
van de zee niet af
Ja, ja, riep Bontemps, die vlak bij het
portier was blijven staan, ja, de koetsier heeft
gelijk hij is in zijn recht
De karrevoerder, die wel wist, dat hij de
schuldige was, deed zelfs geen moeite zichzelf
vrij te pleiten.
Zij waren reeds eenige schreden in de rich
ting naar de stad gegaan, toen zij plotseling
staan bleven, Loussard het eerst, die als aan
den grond genageld, geen Voet meer kon ver
zetten.
Die plotselinge schrik werd veroorzaakt
door twee gendarmes.
Zij hadden opgemerkt, dat er op de brug
een hindernis voor het verkeer was ontstaan
en wilden nu komen onderzoeken wat daar
was voorgevallen. Zij kwamen zoodoende
Loussard en den karrevoerder tegemoet.
Nagenoeg werktuiglijk keerde Loussard
naar Bontemps terug. Hij zag dezen eveneens
als versteend bij het rijtuig staan, want ook
Bontemps had de twee gendarmes opgemerkt.
De doode Senechal lag nog altijd in het rij
tuig.
Thans kwam het er op aan om moed te
toonen. Het dreigende gevaar schonk hun
weer hun tegenwoordigheid van geest. De bei
de booswichten waren bereid, hun misdaad
te verdrievoudigen, om hun leven te redden,
stel-order in een register inboeken.
De bakker-fabrikant moet zoodra hij de
goederen ontvangt het in zijn bezit zijnde
duplicaat van de bestel-order aan de Inspec
teur zenden.
De Kamer van Koophandel te Alkmaar,
maakt fabrikanten, die tevens importeurs
zijn, er op opmerkzaam, dat aanvragen too
het verkrijgen van een vergunning als be
doeld bij art. 39bis der Omzetbelastingwet
voor 15 Januari 1934 tot de Minister van Fi
nanciën moeten worden gericht. Het betreft
hier vergunningen, waarbij wordt toegestaan
de op 1 Januari 1934 aanwezige geïmporteerde
handelsvoorraden, zonder berekening van
omzetbelasting te mogen afleveren. Bijzon
derheden omtrent de wijze van indiening de
zer verzoekschriften worden verstrekt door
de Kamer voornoemd.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
ZONDAGSRUST.
Wel wandelen en niet fietsen
„Waarom is een wandeltocht op Zondag
wèl en een fietstocht niet geoorloofd", zoo
was aan de redactie van De Vaandrager, or
gaan den den Bond van Ned. Herv. J. V. op
G. G. gevraagd. Deze begint het uitvoerige
antwoord met de opmerking, dat zoo'n vraag
in sommige streken wél een brandende kwes
tie is, doch dat men ten deze niet steeds con-
sekwent blijft.
Aan de overzijde der rivier, waar de schrij
ver woont, vindt men tal van kleine kerkelijke
gemeenten, waarvan de leden bepaald gewe
tensbezwaar hebben om op de fiets naar de
kerk te gaan en daarvoor een uur, soms an
derhalf uur loopen. Daaronder zijn er echter
en dat doet zoo vreemd aan die geen
gewetensbezwaar hebben om den veerman
aan het werk te zetten en hem te verplichten
hen over te varen. Deze menschen zien maar
zelden de consekwentie van hun doen in en
gaan voort met dergelijke vragen te stellen
als ware er niets gebeurd het overvaren
wordt eenvoudig uitgeschakeld als bestond het
niet.
De redacteur is niet van plan om een con
creet antwoord te geven op de vraag, omdat
de vraag, wat op Zondag geoorloofd is en
wat niet op Zondag geoorloofd is, door nie
mand kan worden beantwoord.
„De vraag in het algemeen te stellen is
reeds verkeerd. Wel wil ik hem verwijzen
naar wat de Heere bij den profeet Jesaja zegt
van de rechte sabbathsviering, n.1. „zoo gij
uw eigen lust niet vindt noch een woord
daarvan spreekt." De rustdag is gegeven tot
onze verkwikking en niet tot onze kwelling.
Maar die alleen verkwikking zoekt en niet
den lof zijns Gods, zondigt nochtans, omdat
hij met alles in zichzelf eindigt. Wie echter
meent, dat het tot eere Gods strekt, dat de
mensch allerlei lasten op zich neemt, dat het
Gods wil is, dat hij loopt naar de kerk en niet
fietst, al zou door den tijd, die daarvoor noo-
dig is, ook alle huiselijk leven en verkeer wor
den te niet gedaan, die heeft nog nooit ver
staan, dat God geest is en wil gediend wor
den in geest en waarheid."
Visch voor het grijpen, maar de
Rijks-veldwacht grijpt in.
Meeuwen vallen buiten de wet
Nu de ijsvloeren op de rivieren en
binnenwateren geleidelijk verbroken
worden komen massa's visch, welke
liet geruimen tijd te benauwd naar
hun zin hebben gehad, aan de opper
vlakte, voor een deel oogenschijnlijk
levenloos, doch zoodra zij aangeraakt
worden, beginnen zij weer te sparte
len. In dezen toestand vallen zij ge
makkelijk ten prooi aan mannen en
jongens, die met manden en emmers
de visch opscheppen, en in triomf
naar huis dragen. Sommigen gebrui
ken schepnetten, anderen lange stok
ken met spijkers er in kortom, °P
alle mogelijke manieren tracht men
een zoo groot jmogelijken buit te be
machtigen.
Aan dit bedrijf is door de Hijksveld-
wacht in de Brigade Weesp een eind
gemaakt de verschillende Rijksveld
wachters in deze brigade zijn per fiets
er op uitgetogen en overal worden de
vischvangers hengelaars zijn het
niet gewaarschuwd de visch mei
rust te laten en als de waarschuwing
niet helpt, volgt verbaal.
Ten onrechte wordt door sommigen
gemeend, dat dit optreden verband
zou houden met dierenbescherming,
omdat in vele gevallen de aal met
vorken of andere scherpe voorwerpen
wordt opgepikt. Dit is echcer niet zoo.
Het optreden van de Rijksveldwacht
houdt slechts verband mee art. 2 van
de Visscherijwet, hetwelk luidt
„Deze wet verstaat onder visschen
het te water brengen, te water hebben,
lichten of ophalen van vischtuig, als
mede het aanwenden van eenige ande
re poging om visch te bemachtigen of
te dooden."
Op grond van deze laatste zinsnede
treedt de Rijksveldwacht op tegen de
genen, die, zonder daartoe bevoegd te
zijn, van de thans in zoo ruime mate
voorhanden zijnde visch graag hun
deel willen bemachtigen.
Maar al wordt de visch nu met rust
gelaten door mannen en jongens, zit
ten er toch nog drommen van „vis-
schers" op haar te wachten het zijn
de meeuwen die bij honderden op
ijsschotsen op hun buit wachten. Tel
kens weten zij de visschen en vooral de
kleine aaltjes van tuschen de ijsschot
sen op te pikken, en daartegen
baten nu eenmaal geen wettelijke
voorschrifen.
De bezuiniging bij de Marine.
Opheffing van het Korps Ma
riniers
De wenschen van de Commis-
sie-Idenburg.
In de „Haagsche Post" lezen wij het
volgende
Opwekkend laat de toekomst der
Marine zich thans ook niet aanzien.
Tot nu toe toch bleef haar organisatie
vrijwel onberoerd, de Minister waagde
het niet daaraan te tornen en zocht de
bezuiniging vooral in het materieel
der Marine. Twee dagen vóór zijn in
scheping werd hem het rapport der
Commissie-Idenburg overhandigd, dat
wat het maritieme gedeelte betreft, in
nauwe samenwerking met zijn Depar
tement is opgesteld en zeer ingrijpen
de voorstellen bevat. Dit kan ook niet
anders, want als men bedenkt dat de
zuiver militaire uitgaven voor de ge-
heele Marine, in Nederland en in In-
dië, in 1933 totaal pl.m. 37 millioen
bedroegen en daarop een bezuiniging
van niet minder dan 13 millioen, dus
ongeveer 35 pCt., mogelijk bleek, dan
moest het mes er wel diep in gezet
worden. Wij vernamen dat de commis
sie onder meer voorstelt het beroeps-
personeel der Marine tot ongeveer de
helft terug te brengen, het aantal offi
als onwillekeurig omklemden zij met hun
rechterhand het gevest hunner dolken, die
zij verborgen onder hun vesten droegen en de
snelle blik, dien zij met elkander wisselden,
zei hun wederweerig, dat zij elkander goed
begrepen hadden.
De twee politiedienaren waren groote ster
ke mannen. De eene nog jong, heette Comery,
de andere, een zekere Quinol misschien wel
twintig jaar ouder dan zijn kameraad, was
nochtans een breedgeschouderde, zwaarge
bouwde kerel, met wien niet viel te geksche
ren. Onder hun manteljassen, waarvan zij,
om het slechte weer, de kap over het hoofd
droegen hadden zij hun geladen revolver ver
borgen.
De regen had sedert enkele minuten opge
houden, maar zwarte wolken bedekten nog
het uitspansel. Het was een donkere, zeer
donkere avond.
De gendarmes richtten eenige vragen tot
Loussard en daarop ook tot den karrevoerder.
Zij moesten in de eerste plaats weten wie en
wat de koetsier van het huurrijtuig was,
waarop Loussard antwoordde, dat hij Gaspa-
rin heette, en op de quai de Billy, nummer
honderdzeventien woonde De voerman gaf
insgelijks zijn naam en zijn woonplaats op.
De politiemannen schreven een en ander op.
De zaak was duidelijk genoeg. De voerman
bekende ruiterlijk schuld en was derhalve spoe
dig uitgepraat.
En welke schade heeft nu uw rijtuig be-
loopen vroeg de oudste gendarme, zich tot
Bontemps wendend, die beleefd groette.
Bontemps antwoordde ternauwernood. Hij
was bleek. Hij hield zijn gevest van den dolk
omklemd, die nog rood was van het bloed
van den vermoorde en krampachtig beefde
zijn hand.
Maar Loussard haastte zich om te ant
woordden
O, ik denk, dat de schade slechts gering
is, we zullen nu wel verder komen.
Hij trachtte de ambtenaren der politie van
het rijtuig te verwijderen.
Maar dezen schenen zeer nieuwsgierig uitge
cieren en hoogere onder-officieren be
langrijk te verminderen, het Korps
Mariniers op te heffen, de Marine in
Nederland geheel in Den Helder te
concentreeren, zoodat de Marine-stati
ons te Amsterdam en Vlissingen ver
vallen, terwijl voorts de dislocatie der
vloot met afschaffing van al het ver
ouderd materieel geheel gewijzigd
zal worden.
In het hol van den Leeuw.
Een droevige smokkelgeschie-
denis.
Een boertje aan Overijsel's Oost
grens onder de gemeente Losser zat
het smokkelen in het bloed eerst
Duitsche margarine naar Holland
later rookartikelen in omgekeerde
richting. En het was altijd goed ge
gaan. Ook vóór de Kerstdagen wou
hij nog eens een extatje verdienen. Hij
ging in opdracht van een collega-smok
keiaar met een vrachtje de grens over
naar een nabij gelegen schuur, waar
alles door drie hem onbekende perso
nen in ontvangst werd genomen. Een
tweede en nog een derde vrachtje
volgde alles tezamen had hij een
mooien buit aan tabak, sigaren en si
garetten een „veilige haven" binnen
geloodst. De smokkelaar bleek ech
ter beland te zijn in het hol van den
leeuw Toen hij zijn taak volbracht
beschouwde, ontpopten zich de drie
onbekenden als Duitsche grensbeamb
ten, die hem sommeerden mee te
gaan. Het boertje meende nog door 'n
overhaaste vlucht te kunnen ontsnap
pen, doch een welgemikte kogel uit
een karabijn trof hem in den voet. Hij
werd op transport gesteld naar Bent-
heim ter voorloopige opsluiting en heel
kundige behandeling. Thans is Je won
de genezen en de smokkelaar naar de
strafgevangenis te Lingen overge
bracht. Het geheim van deze smokkel-
affaire moet verklapt zijn door een
Duitschen grensbewoner, met wien
het boertje wel eens (margarine ver
handelde.
Varkens aan Rusland verkocht.
Reeds 10.000 stuks, ler oprui
ming van het overcompleet.
Naar men meldt, heeft de Ned. Var
kens-Centrale 10.000 varkens aan Sov
jet-Rusland verkocht. Hieruit blijkt
dus, dat dit land nog! wel degelijk be
langstelling heeft voor Nederlandsche
veehouderij-producten.
Zooals men weet, moet het aantal
varkens primo Maart a.s. tot de gestel
de grens zijn ingekrompen. De moge
lijkheid bestaat dan ook, dat nog
méér varkens aan de Russen zullen
worden verkocht, omdat het „over
compleet" nog groot is (naar schat
ting 100.000 stuks.)
vallen. Bovendien was het hun plicht zich te
vergewissen omtrent de gevolgen der botsing,
die een eisch om schadevergoeding na zich
kon sleepen, waarbij zij als getuigen zouden
gehoord worden.
Loussard plaatste zich tusschen hen en het
portier.
De gendarmes hadden nog geen kwaad ver
moeden.
Ik geloof, zei de oudste van hen, ik geloof
dat ge u zeer vergist, koetsier, als ge meent,
dat de beschadiging weinig te beduiden heeft.
Zie maar eens hier, hij duwde Loussard ee-
nigszins opzij en boog zich naar het voorste
wiel.
In die houding was Quinol geheel in de
macht van Loussard, Bontemps zou Comery,
den jongsten der twee gendarmes, wel voor
zijn rekening nemen en van den karrevoerder
was niets te duchten.
Een onheilspellend licht tintelde in de oo-
gen der bandieten. Zoo Quinol den moord
ontdekte, was hij een kind des doods.
Gedurende enkele minuten, voor de twee
misdadigers nochtans een schier eindeloozen
tijd, heerschte een diep stilzwijgen.
De gendarme richtte zich langzaam uit zijn
bukkende houding op. Toen sprak hij be
daard tot den gewaanden Gasparin
De as is gebroken, vriend, ge kunt met
het rijtuig niet verder komen
Loussard haalde vrijer adem, hij achtte het
grootste gevaar voorbij. De politiemannen
hadden zich van het koetsje verwijderd en
begonnen bij het licht der lantaarns weer hun
aanteekeningen te maken.
Maar opeens ontstelden zij beiden. Quinol
had zijn hand vol bloed het droop langs zijn
potlood op het papier. Het waren bedaarde
geschikte mannen en ze begrepen oogenblik-
kelijk, dat de zaak met dat huurrijtuig vol
strekt niet richtig mocht heeten.
Quinol vestigde zijn staalgrijze oogen heel
ongedwongen op Loussard, die, leunend tegen
zijn zweep, bij hem stond en op Bontemps,
aan het andere portier die, zooals iemand die
zich verveelt, op de gemetseld* breedo leuning
BUITENLANDSCH NIEUWS.
Een rijke bedelaar.
Dezer dag-en is te Heerlen een Duit-
scher aangehouden, die in het bezit
was van buitenlandsch geld en een aan
zienlijk bedrag aan Nederlandsch geld.
Bij aanhouding bleek hij bedelaar te
zijn. Het bleek ook dat hij met het be
delen nogal goede zaken had gemaakt
daar hij op zijn spaarbankboekje een
bedrag van f 2400 had staan.
De aangehoudene, die getracht had
een agent van politie om te koopen, is
in de gevangenis te Maastricht opge
sloten.
Verlovinfismarkt.
Den eersten Donderdag van Januari
wordt te Aarlen (België) de „verlo-
vingsmarkt" gehouden. Deze is een
tegenhanger, of liever een voortzetting
van de „lievekensmarkt", in Decem
ber.
Dien eersten „marktdag wordt ken
nis gemaakt. Geschenken worden ge
geven en huwelijken in het vooruit
zicht gesteld. De jongelui krijgen een
maand tijd, om inlichtingien over el
kander in te winnen, op eigen houtje
of door bemiddeling van den „heilig-
man" of „trouwer".
Den eersten Donderdag van Jnnu-
ari worden dan de officieele verlovin
gen afgekondigd. Voor zijn moeite
krijgt de „heiligman" telkens een nieu
wen hoed, zoodat de man er wel een
heele verzameling, zal bezitten.
Een eeuw gehuwd.
Te Klinova, een klein dorpje verlo
ren in de woeste bergstreek van Zuid-
Servië, op een afgelegen boerderij
vierden twee stokoude menschen den
honderdsten verjaardag van hun hu
welijk.
Zij dragen béide vreemde, dichterlij
ke namen. Hij heet Stoyau en zij heet
Dimitrijevitsj.
De man heeft het grootste gedeelte
van zijn leven als „komitadji", in de
gelederen van gewapende Servische
ruiterbenden geoorlogd tegen de
Turken.
Het einde van zijn bewogen en lang
bestaan is hij rustig gaan slijten aan
de zijde van zijn vrouw, op hun kleine
boerderij, waar zij voornamelijk le
ven van de schapenteelt.
Nieuw gedenkteeken. voor
Julius Cesar.
In den omtrek van Rimini, in Italië
is een nieuw standbeeld van Julius
Cesar opgericht.
De plaats waar het verrijst is die
waar verondersteld wordt, dat Cesar
de Romeinsche legioenen toesprak na
het oversteken van den Rubico.
Slaap uw schuldvordering af.
Een groot hotel te Chicago is fail
liet. Tot de crediteuren behoorden ve
le reizigers, die telkens Chicago bezoe
ken. De curator heeft thans aan deze
crediteuren voorgesteld, dat zij tel
kens bij hun bezoek aan de stad in dat
hote zullen overnachten en niet be
talen. De logiesprijs wordt dan van
hun vordering afgetrokken, zoodat zij
als 't ware hun schuldvordering kun
nen afslapen.
Kussens en pantoffels in de bioscoop.
Om de bezoekers te lokken en het
hun aangenaam te maken, heeft een
Amerikaan sche bioscoop thans extra-
lange programma's met twee groote
films ingevoerd. Daar de bezoekers
der brug was gaan zitten. Die schijnbaar heel
onschuldige oogopslag was nochtans den in
zijn vak doorkneden man voldoende, om hem
de overtuiging te schenken, dat die twee
menschen vreemde kerels waren, met gluipe
rige, valsche oogen, wier geheele voorkomen
aan slechtheid en wreedheid deed denken.
Het komt mij voor, dat ik die tronies
weieens meer gezien heb, dacht Quinol en hij
fluisterde zijn collega Comery een paar woor
den in het oor.
Zij beiden maakten nu, zonder schijnbaar
zich te bewegen, het knoopje los van de lede
ren asch, waarin hun revolver stak. Daarop
keerden zij naar het rijtuig terug.
Quinol wierp een blik op het rijtuig. Het
inwendige was slechts onzeker verlicht. Maar
de oude gendarme had nog goede oogen.
Haltriep hij. Daar zit iemand
Ja, antwoordde Bontemps zonder van de
brugleuning te komen, ja, dat is een vriend
van mij. Hij is een beetje geschrikt van het
ongeluk. Laat hem maar met rustNietwaar,
vriendlief, voegde hij er bij, zich naar het
portier buigend, je bent nu weer bekomen
van den schrik.
Hoewel zijn hart geweldig klopte, zei hij
dit heel rustig en zelfs min of meer spottend.
Gij moet er uit komen mijnheer, we zul
len u naar het politiebureau brengen en da
delijk een dokter ontbieden riep de oudste
gendarme aan het portier van het rijtuig.
O, dat is in het geheel niet noodig
Nietwaar, het is nu alweer over vroeg Bon
temps aan het andere portier van het rij
tuig.
Neen, het is niet over, meende Quinol,
want uw vriend beweegt zich zelfs niet.
Mijnheer, ge kunt hier niet den geheelen
nacht zoo in het rijtuig blijven, sprak hij weer
naar binnen, kom er uit. We zijn geheel tot
uw dienst als gij hulp noodig hebt.
Plotseling deinsde Quinol verbleekend te
rug. Hij had nu wel degelijk bemerkt, dat hij
tegen een doode sprak.
Cemery, zei hij tot zijn makker op kor
ten, kalmen toon, ln dit rijtuig hier ligt een
lijk Neem gij den passagier, ik doe het den
koetsier en hij wierp zich ijlings op Lous
sard.
Deze had evenwel den tijd gehad om zijn
dolk te trekken. Hij hief den arm op, maar
zijn pols werd in hetzelfde oogenblik om
klemd door een ijzeren vuist, die zijn hand
had gegrepen, alsof hij ze vermorzelen wilde.
Loussard slaakte een gil van pijn en liet den
dolk vallen. De handen van den reeds eenigs-
zins bejaarden gendarme schenen klemschroe
ven te zijn. Loussard, begrijpend, dat hij een
verloren man was, zag van verdere tegen-
sparteling af en boog het hoofd.
En Bontemps Deze had iedere beweging
van Quinoi met zijn scherpe oogen gevolgd.
Hij had, nog voordat de politiebeambte tot
zijn collega het vermoeden had uitgesproken,
dat hier een moord was gepleegd, zich zacht
jes van het rijtuig verwijderd, maar aan zijn
linkerhand bevond zich Quinol met Loussard,
die haastig en stevig geboeid werd, alsmede
de karrevoerder, die zeker snel bereid zou zijn,
den gendarme te helpen, als hij daartoe ge
roepen werd en Comery had zich, hinderlijk
genoeg, rechts van het rijtuig opgesteld.
Hij kon derhalve noch aan de eene, nog
aan de andere zijde ontkomen. Achter hem
was de Seine, waarvan het water als zwarte
schaduwen onder de brug doorstroomde.
In hetzelfde oogenblik, waarop Comery
naar hem toe stormde, wierp Bontemps zijrf
beide beenen over de leuning. De gendarme
zag hem niet meer, Bontemps was verdwenen.
Men hoorde den plomp van een lichaam in
het water.
Comery en zijn ambtgenoot bogen over de
borstwering en deden op goed geluk enkele
schoten uit hun revolvers.
De schurk mompelde Quinol.
De avond was zoo duister, dat het onmoge
lijk was, den vluchteling te vervolgen.
Als hij den nek niet heeft gebroken,
waar zou hij dan te land komen, aan den
rechter- of aan den linkeroever vroeg Co
mery.
(Wordt varvolgd,>