25e JAARGANG VRIJDAG 3o MAART 1934 No. 26 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN GEMEENTERAAD WIERINGEN. OM HET GOUD. ■WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1.—. UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN. BUREAU Hippolytushoef Wieringen Telef. Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN: Van 1 5 regels Iedere regel meer f 0.50 f 0.10. Koop geen Aspirln onder den prijs I Denk eraan, dat de prijs waarschijnlijk niet het eenige is, waarmee geknoeid werd. Stel met het oog op een gering prijsverschil uw gezondheid niet in de waagschaal I Eisch de echte Aspirin methet Bayer-kruis en met den oranje band om de verpakkingt-, Vergadering van den Gemeenteraad op Woensdag 28 Maart 1934 des 's na middags twee uur. Aanwezig alle leden. Bij zijn openingswoord herdenkt de voorzitter met eenige woorden het over lijden van H. M. Koningin-Moeder, waarna hij de Raad verzoekt eenige oogeblikken stilte in acht te nemen, waaraan door alle leden staande werd voldaan. De notulen worden zonder op- of aan merking goedgekeurd. Mededeelingen en ingekomen stuk ken. Ingekomen zijn Van de afd. Wieringen van de Ned. Vereen, tot afschaffing van alcohol houdende dranken dankbetuiging voor het verleend subsidie voor 1934 van de Vereen, voor Vreemdelingenverkeer Wieringen-Wieringermeer evenzoo van J. Boon,P. Overeem en Mej. M. Veen stra bericht van aanneming hunner be noeming als onderwijzer (es) aan de school te Oosterland en van Mej. A. Boe rendans aan de school te Westerland van Ged. Staten bericht van goedkeu ring der gemeente-begrooting 1933 en van een besluit tot nadere grensrege ling van den Poelweg en de Wleringer- meer de maandstaten der zeegras exploitatie verslagen van de commis sie van toezicht op het lager onderwijs over 1933 en van den lOden legwedstrijd te Beemster 1932-1933. Al deze stuk ken worden voor kennisgeving aange nomen. Van den Minister van Sociale Zaken bericht, dat hij tegen het verleenen van toeslagen op cle uitkeeringen uit werk- loozenkassen, althans voorloopig, geen bezwaar heeft, mits aan toeslag op die uitkeering bij den werklooze behoefte bestaat, een en ander met gezinsomstan digheden en gezinsuitkomsten. Die be hoefte moet blijken uit een, geval voor geval, door B. en W. in te stellen onder zoek. Het bedrag van den toeslag moet evenredig zijn aan de behoefte en mag in geen geval, met de uitkeering teza men, overtreffen het bedrag, dat de werklooze krachtens de steunregeling zou hebben ontvangen, indien hij vol gens die regeling, in aanmerking zou zijn gekomen. In de kosten van toeslagen op uitkee ringen uit werkloozenkassen, wordt vanwege het Departement geen subsi die verleend. Al deze stukken worden voor kennis geving aangenomen. Onthefiing reinigingsrechten. Aan E. Halfweeg Jz., D. Fijsen Dz., E. Huijbers, P. Kreijger Sr., A. Glim Mz., M. Ivoorn Cz., D. Engel Hz. en J. Slikker Verzoeken van C. Brandsma, Jn. Ka- leveld, Jb. de Haan, O. J. Boskcr en Jn. Engel Mz. worden afgewezen. Conform besloten. Tegemoetkoming vervoerkosten leer lingen der bijzondere scholen. B. en W. deelen o.a. mede, dat deze vervoerkosten belangrijk lager zijn ge worden, in verhand waarmede het wen schelijk is het ten laste van de ouders en verzorgers gelaten deel dier kosten te verminderen. Daartoe bestaat boven dien aanleiding, omdat het bedoelde aandeel vrij hoog was, maar tevens op grond van den teruggang in de inkom sten van vrijwel alle betrokkenen. Daar de verlaging der autobuskosten met 1 Juli 1933 is ingegaan, is het de bedoe ling de nieuwe regeling ook van dien datum te doen werken. De tegemoetkomingen worden vastge steld. Conform besloten. Wijziging gemeentelijk ambtenaren reglement. B. en W. stellen voor de bekende wij zigingen in het ambtenaren-reglement aan te brengen, welke betreffen het tegengaan van uitingen hunner politieke gezindheid door de ambtena ren door het dragen van uniformen en ondescheidingsteekenen, het uitsteken van vlaggen e.d. de uitkeering van jaarwedden aan ambtenaren gedurende het verblijf in militairen dienst het verleenen van ontslag wegens re- volutionnaire gezindheid het verleenen van ontslag aan vrou welijke ambtenaren, die in het huwelijk treden of in concubinaat gaan leven. B. en W. deelen mede, dat het weinig zin heeft over de voorgestelde verande ringen in nadere beschouwingen te tre den, daar bij in gebreke blijven, de Mi nister zich genoodzaakt zal zien zelf tot het aanbrengen der wijzigingen over te gaan. Dit geldt vooral voor de bepalingen betreffende de politieke en revolutionnaire gezindheid, daar de aangeduide regelingen klaarblijkelijk zijn ingegeven door reeds aangenomen beginselen van algemeen regeerings- beleid. De bepalingen omtrent uitkeering van jaarwedden aan ambtenaren, die in militairen dienst zijn, zijn kennelijk een uitvloeisel van den wensch der Re geering om deze aangelegenheid over het geheele land uniform te regelen. De laatstvermelde voorschriften heb ben ten doeï de gehuwde vrouwelijke ambtenaar, waarmede de in comcubi- naat levende vrouw wordt gelijkge- seld, uit het ambtenaren-corps te we ren. Hoewel de meeningen over het vóór en tegen van dezen maatregel al tijd zeer verdeeld zijn geweest, geloo- ven B. en W., dat dit voorschrift voor al in den tegenwoordigen tijd op prac- tische gronden steeds minder verzet ontmoet. B. en W. hebben er geen be FEUILLETON. zwaar tegen. Opgemerkt dient nog te worden, dat de reeds gehuwde vrouwe lijke ambtenaren door de voorgestelde bepaling, niet worden getroffen. B. en W'. stellen daarom voor een be sluit in dien geest te nemen. De heer D. Oden zegt dat de soc. dem. tegen dit voorstel zal stemmen, men moet de vrijheid niet te veel aan ban den leggen, op deze manier worden de ambtenaren tot tweede rangs burgers gedegradeerd. Ook met het ontslag aan gehuwde ambtenaren kan spr. fractie zich niet vereenigen, de gelijkstelling van man en vrouw moet gehandhaafd blijven. Spr. verlangt stemming over dit voorstel. Het voorstel wordt hierop in stem ming gebracht en met 8 tegen 3 stem men aangenomen. Tegen de heeren P. Kooij, Oden en Lub. Vermindering aantal leerkrachten aan de school te Hippolytushoef. In verband met de gewijzigde leer lingen-schalen moet ingaande 1 April a.s. aan de O.L. School te Hippolytus hoef 1 der leerkrachten worden ontsla gen, waarna deze aanspraak zal heb ben op wachtgeld. Voor de overige scho len kan de personeels-formatie onge wijzigd blijven. Na overweging van alle omstandig heden meenen B. en W., na gepleegd overieg met den Inspecteur van het la ger onderwijs en het hoofd der school, te moeten voorstellen, ingaande met genoemden datum van 1 April 1934, eervol ontslag te verleenen aan de on derwijzeres Mw. C. Eden-Roskam- Conform besloten. Wijziging instructie gemeente-vroed vrouw. In verband met het in de vorige ver gadering genomen besluit om voor het verleenen door de vroedvrouw van ver loskundige hulp aan on- en minvermo genden, van gemeentewege niet meer een bedrag van f 5,- per geval uit te betalen, wordt de noodige wijziging, in haar instructie vastgesteld. Conform besloten. Belooning brandweerlieden. In de vorige vergadering is opge merkt, dat de chef-monteur van de mo torbrandspuit te Den Oever J. Boer- sen geen vergoeding ontvangt voor de in die functie te verleenen diensten. Daar deze diensten geheel overeenko men met die van den chef-monteur te Hippolytushoef, die wel een vergoeding geniet, stellen B. en W. voor vanaf 1 Januari 1934 hem, behalve de gewone vergoeding van f 1.- per uur bij brand (niet bij oefening) een gelijke vergoe ding toe te kennen van f 75,- per jaar. Conform besloten. Wegruiming urinoir te Den Oever. Over den toestand der publieke water plaats in den Noorderweg te Den Oe ver is reeds vele malen, nog laatstelijk in de vorige vergadering, geklaagd. De inrichting, die toch ten gerieve van het publiek is aangebracht, schijnt, gezien dien toestand, door dat publiek weinig op prijs gesteld te worden. Daar door de verplaatsing van de standplaats der autobussen de behoef te aan een dergelijke inrichting op de tegenwoordige plek niet zoo groot meer gSfifv*?--"-'. .'Xljgvs' (8! En mijn vader, Margaretha, mijn vader Margaretha sloeg haar handen ineen en schudde het hoofd Ja, mijnheer Emil, zuchtte zij, de hemel mag weten waar hij is, wij weten het niet De oude vrouw wilde nu Emil vertellen, wat zij veronderstelde, maar Emil wilde eerst zijn broeder zien en trad binnen. Een schoone, bleeke vrouw zat aan het hoofdeinde van het ziekbed. Haar blikken waren op Andreas gevestigd en zij scheen te bidden, daar zij ongetwijfeld begreep, hoe hier alle menschelijke hulp vruchteloos zou zijn. Het was Lydia. Emil kende haar niet en lette niet op haar. Hij wierp zich op het bed van den doodzie ken, jongeling, sloeg zijn armen om hem heen, hief hem op, drukte hem aan zijn borst en fluisterde zacht Andreas beschouwde hem met een ziel- loozen blik en antwoordde niet. Lydia had zich verwijderd. Emil legde zijn broeder behoedzaam neer, schoof hem het dek van de ingevallen borst en luisterde vol angst naar zijn ademhaling. Die ademhaling was kort en werd telkens af gebroken. De pols sloeg daarentegen hevig. De lippen waren zoo droog, dat de zieke ze zelf onwillekeurig telkens met zijn tong be vochtigde. Emil legde weder zijn oor tegen Andreas borst. De zieke liet gewillig alles toe, hij scheen niets te voelen of te begrijpen. Emil drukte nu ook zijn oor tegen den rug van den armen lijder, daarop legde hij hem zacht neer. Hoe vreeselijk zwak mompelde de dok ter. O, hij moet sterven Maar hoe komt hij in zulk een toestand Wat is er met den ar is, en een andere plaats moeilijk is te vinden, meenen B. en W., dat het beter is voor te stellen dit urinoir te doen ver wijderen, waardoor tenminste aan alle klachten een einde wordt gemaakt. De heer J. Lont zegt, dat hij deze maatregel wel wat te radicaal vindt, de klachten komen steeds van één kant en als we het ding, nu gaan sloopen maakt spr. zich bevreesd dat er klach- een van andere zijde zullen komen. De heer Lub heeft dezelfde gedachten als de heer Lont hierover. Weth. Tijsen zegt, dat door het uri noir 25 pieter te verplaatsen naar ach teren, aan de grieven van de omwonen den tegemoet is gekomen, het staat dan echter uit het gezicht wat ook zijn na deel heeft. Spr. geelt vervolgens een explicatie van de onfrissche gelegenheid, wat de heer P. Kooij de woorden ontlokt dat er dan maar een potje in moet. De heer M. Kooij wil gehoord de smeerlapperij die er in gepleegd wordt, het ding opruimen. De heer J. J. Bosker wil nog eens pro beeren of niet iemand bereid is tegen vergoeding de gelegenheid schoon te houden. De voorzitter zegt dat B. en W. hun voorstel intrekken en dat van den heer Bosker in stemming brengen. De heer M. Kooij doet echter het voor stel om op te ruimen en wil dan afwach ten wat het pubiiek er van maakt, ten wat het publiek er van maakt, men verworpen, waarmede geacht wordt dat van den heer Bosker te zijn aangenomen. Rondvraag. De heer J. Lont vraagt of er geen waarschuwing geplaatst kan worden tegen losloopende honden, het is vol gens spr. werkelijk treurig zooveel lion den als er los rond loopen. De voorzitter zegt dat de politie reeds bezig is pret proces-verba*al opmaken, belanghebbenden zullen het raadsver- slag wel lezen wat als 'n ernstige waar schuwing mag aangemerkt worden, de straffen zijn niet gering. De heer Oden vraagt of B. en W. reeds hebben onderzocht de afbrokke ling van het land aan de Klieftstraat. De heer J. J. Bosker acht het beste harmonica-gaas tegen de berm tot het begroeid is. Heeft de aandacht van B. en W. De heer M. Kooij zou gaarne wen- schen dat het lichtpunt Poelweg-Hau kes na elf uur door bleef branden, het is daar een gevaarlijke viersprong. De heer Oden wijst op de toestand aan de viersprong Hollebalg. Wórdt onderzocht. De heer Lub vraagt of woonwagens niet aan een tijd zijn gehouden dat zij iop dezelfde plek mogen staan, een der gelijke verordening bestaat hier toch Ook bij spr. huis is weer een wagen neergezet. De voorzitter zegt dat z.i. de verorde ning alleen op keeten en dergelijke slaat, doch voor woonwagens vrij is. De heer Lub zegt dat in de volgende vergadering een voorstel van hem tege moet kan worden gezien waarin de wij ziging van de verordening wordt voor gesteld. Hierna sluiting. ertels' Oliefabrieken N.V. Amsterdam. Kwaliteifs producten: Murwe en halfz. 7-8'/2 °/o Lijnzaadkoekjes Lijnzaadschilfers Lijnmeel Soyaschilfers Soyakoekjes vocht, dat is 5 vocht minder dan gewoonlijk in de koeken. Ratiokoekjes v. rationeele voedering Kunstkorrel geeft meeste eieren en sterkste kuikens Vitaminenraeel beter dan vischmeel. Vraagt merk BERTELS. Let op ons ongeschonden LOODJE. BINNENLANDSCH NIEUWS. Door kolendamp bedwelmd. Een persoon overleden. Maandagmorgen zijn in het perceel Heerenweg 32 te Noordwijkerhout het lid van den gemeenteraad, de heer Th. Langeveld, en zijn echtgenoote be wusteloos gevonden, bedwelmd door ko lendamp, als gevolg van het verstopt zijn van de kachelpijp. Ondanks lang durige pogingen slaagde men er niet meer in bij den man de levensgeesten op te wekken. De vrouw gaf nog eenige teekenen van leven, haar toestand wordt echter ook hopeloos gencht. Inbrekers onschadelijk gemaakt. Te Zaandam is de politie erin ge slaagd, een tiental personen aan te houden, die in den laatsten tijd de Zaanstreek onveilig hebben gemaakt, door allerlei diefstallen en inbraken. De aangehoudenen, die allen een be kentenis hebben afgelegd, worden o.m. verdacht van diefstal van een groot e partij vleeschwaren van een fabriek „De Unie" te Koog a.d. Zaan, van een half varken ten nadeele van een Zaan- damschen slager, van twee ganzen en van twee schapen uit de weide. Verder bedragen aan geld van f 100 en f 170 door jniddel van inbraken, terwijl zij mede verdacht worden van inbraken in de kiosken aan de stations te Zaan dam en Wormerveer. De verdachten zijn ter beschikking gesteld van de ju stitie te Haarlem. BUITENLANDSCH NIEUWS. men jongen gebeurd Wie kan mij dat zeg gen? Ik mijnheer, antwoordde een zachte geenszins onwelluidende stem achter hem. Emil dacht, dat hij alleen was. Haastig wendde hij het hoofd om. Er stond een vrouw voor hem, die hij, ge lijk hij zich thans herinnerde, vluchtig bij het binnenkomen had gezien. Lydia was het, in tranen, bevend voor de tragische onthulling, welke zij zich met een enkel woord verbon den had te geven. Gij, mevrouw vroeg Emil, terwijl zijn vragende blik er scheen bij te voegen Maar wie zijt gij Wat doet gij hier bij Andreas Lydia verstond dien blik en sloeg haar oo- gen neer. Gij zijt hier om mijn broeder te helpen verplegen, nietwaar Gij zoekt hem aan den dood te ontrukken En gij schijnt ook te we ten, wat hem in dien toestand heeft gebracht, is dat niet zoo Ja, ik weet dat en wil het u zeggen, ant woordde Lydia. Bereid u voor op een verschrikkelijke ge schiedenis, mijnheer. Ge zult tevens verne men of althans begrijpen, hoe het komt, dat ik bij Andreas' ziekbed ben. Ik zal u zeggen, van welken aanslag hij het slachtoffer werd en ge zult tot de overtuiging komen, dat ook uw eigen leven bedreigd wordt Mijn leven herhaalde Emil met kenne lijke verbazing. Spreek, mevrouw Ik bid u, zeg mij alles Ja, dat wil ik doen en ik kan het ook, omdat ikzelf thans omtrent alles bén inge licht. Maar dit moet ge mij plechtig beloo- ven, mijnheer, dat ge mij, welke ontzettende dingen gij ook zult vernemen, met woord noch gebaar in de rede valt, anders zou ik werkelijk de kracht niet hebben, u alles te openbaren Emil stond een oogenblik in tweestrijd maar zijn blik viel op het bed, waar de arme Andreas lag uitgestrekt en hij aarzelde daar om niet met te zeggen Het is goed, mevrouw, ik beloof u plech Einde van een wonderlijken bandiet. De politie is er eindelijk in geslaagd een van de laatste Spaansche bandie ten onschadelijk te maken. Toen Paos Largos zich naar zijn ver blijfplaats in de bergen begaf met zijn bekende lange stappen, die hem den bijnaam „langestapper" hadden be zorgd, is hij door eenige politiemannen en een bloedhond gevolgd, die tot in zijn schuilplaats wisten door te drin gen. Hoewel de bandiet vertwijfeld vocht was hij toch tegen de overmacht niet opgewassen. Een schot in de longen maakte een einde aan zijn leven. De bandiet was reeds 62 jaar oud en hoogst waarschijnlijk niet meer zoo flink als vroeger, zoodat de taak van de politie, hoewel gevaarlijk, wel niet zoo moeilijk zal zijn geweest. De ban diet stond als een vriendelijk man be- tig, wat ge van mij verlangt, maar ik smeek u, maak het kort, want iedere minuut, die werkeloos verloren gaat, kan de kans, om Andreas te redden, verminderen, zoo niet ver nietigen. Lydia liet zich op een stoel neerzinken en sloot haar oogen om niet te moeten zien, wel ken indruk haar bekentenissen op Emil Sene- chal zouden teweegbrengen en daarop begon zij haar verhaal over Rouquin's misdadige handelingen. Valentin had gemeend voor haar niets ge heim te moeten houden en van haar kant verheelde zij ook Emil niets, noch van Ga- brielle's ontvoering noch omtenrt de erfenis, waarvan de eene helft toekwam aan de fa milie Bertara, de andere helft aan de familie Senechal, de erfenis om welker bezit Rouquin tal van misdaden beging. Ook verzweeg zij Emil geenszins haar eigen wandaad, waartoe Rouquin haar had gedreven. Daarop deelde zij de laatste gebeurtenissen mede, haar rel" ne liefde voor Andreas, welke de meeste over eenkomst had met de liefde eener moeder voor haar zoon, den aanslag van haar man op vader Senechal en hetgeen daarop gevolgd was, namelijk het verdwijnen van het nog niet herkende lijk uit de „Morgue". Zij sloeg opzettelijk niets over en vergat niets, ze was omtrent alle bijzonderheden, die met de vreemde geschiedenis in eenig verband ston den, geheel ingewijd en ook de naam van Murad kwam haar meermalen over de lippen. Doch Emil had Lydia beloofd, haar niet in de rede te vallen, hij zweeg derhalve maar was in hevige mate ontroerd en getroffen door alles, wat hij hooren moest. Zoo, mijnheer Senechal, staan de zaken, zoo is alles geschied besloot Lydia haar ge wichtige onthullingen. Ge ziet wel in, hoe noodig het was, dat gij onmiddellijk na uw komst te Parijs omtrent dit alles werd inge licht, ge ziet, dat ik de waarheid srak, toen ik beweerde, dat ook u een dreigend gevaar boven het hoofd hangt. Hij antwoordde niet, hij zag opnieuw naar zijn broeder. Hevig aangedaan stond Lydia op en viel voor Emil op de knieën. Mijnheer, ik smeek u, riep zij uit, nu gij weet wie ik ben en waarom ik hier aan het ziekbed van dien armen jongen verwijl, o, ik smeek u, zend mij niet heen, laait mij bij Andreas blijven Hij heeft vrouwelijke hulp noodig Ik wil sterven, als het zijn moet, maar ik zou hem zoo gaarne dag en nacht willen verplegen, zonder mij van het ziekbed te ver wijderen totdat hij weer hersteld is Hij, hersteld? herhaalde Emil, terwijl hij somber voor zich uitstaarde. Als hij sterft, zal men uit dit huis twee dooden te begraven hebben, want ik wil hem niet overleven. Blijf bij hem, mevrouw, antwoordde E- mil op vasten toon. Ik zie dat gij hem waar achtig lief hebt. Ik verzoek het u, zooals mijn broeder dat zou doen, als hij u herkennen en tot u spreken kon. Lydia had de kracht niet, den jongen dok ter voor dat woord te danken, zij bleef nog in knielende houding. Een van Andreas' handen hing buiten het bed. Lydia nam die wasbleeke, vermagerde band even op, vereenigde ze met de hand, welke Emil haar had toegestoken en kuste de bei de handen, die zij tegelijk met de tranen dei- erkentelijkheid bevochtigde. En bij den geneesheer kwam het denkbeeld op, dat het niet alleen het toeval kon zijn. hetwelk hem met die vrouw in kennis had gebracht, maar dat de Voorzienigheid niet zonder bedoeling Rouquin's vrouw op Andres' levenspad had gebracht. Emil begon nu weer als dokter zich met zijn broeder bezig te houden, maar hetzij dat de liefde, die hij zijn broeder toedroeg, hem in het handelen bemoeilijkte, hetzij dat al hetgeen hij vernomen had, een verwarring in zijn denkbeelden had doen ontstaan, zooveel is zeker, dat hij op dit oogenblik meer dan ooit twijfelde aan de macht van zijn kennis en zijn kunst. Hij, die zoo kalm en met zooveel zekerheid optrad, als hij vreemden onder zijn genees kundige behandeling had al was het gevaar ook nog zoo groot, hij scheen niets te kun nen doen, nu het de redding zijns broeders gold. Hij nam zijn hoofd tusschen zijn beide handen, alsof hij zoodoende zichzelf tot be daardheid en koelbloedigheid kon dwingen, doch het mocht hem niet gelukken. Emil riep dienzelfden dag nog twee zijner collega's, twee bekwame, ervaren artsen aan Andreas' ziekbed. Deze onderzochten met Emil den toestand van den patiënt. Zij ver klaarden daarop, dat zij geen hoop meer kon den geven, dat de lijder denkelijk in den loop van den nacht nog wel eens tot bewustzijn zou komen, maar den volgenden dag wel niet geheel overleven zou, er viel hier niets meer te doen, de jongeling lag op het uiterste. Het vreeselijke tooneel met Rouquin had het verloop van zijn kwaal aanmerkelijk be spoedigd. Met zijn algeheele uitputting en bloedarmoede viel er aan geen redding meer te denken. Aldus luidde Andreas' vonnis. Emil was zelf trouwens reeds op het erg ste voorbeheid, de diagnose der beide ge- neesheeren kwam met de zijne geheel over een, want, zonder het nog aan zichzelf te hebben bekend, had hij bij zijn eerste onder zoek van Andreas reeds dezelfde ervaring opgedaan. Wat nu te doen Wachten Maar afwach ten zonder iets te beproeven, neen, dat was onmogelijk, dat kon niet Emil dacht diep na. Daar alle geoorloofde en voorgeschreven geneesmiddelen vruchte loos waren, daar Andreas stellig den dood te gemoet ging, was het thans niet het ware oo genblik, iets groots te beproeven, iets, dat de wetenschap slechts huiverend in toepassing brengt, daar bij het niet gelukken der proef de dood als onvermijdelijk wordt beschouwd Maar was de dood hier anders niet eveneens het onvermijdelijke slot, was dus de proef niet geoorloofd (Wordt vervolgd.).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1934 | | pagina 1