Premie
Garane 0. Sml
Reparatie van Aitoiobialei
DE SPITSBOEF EN DE MOLENAAR
ONS DIERENHOEKJE.
OPRICHTING ADSPIRANTENCLUB
Op zekeren dag zat een spitsboef, Hein
van Zundel genaamd, in een herberg en
dadht er over na, hoe hg door iedereen,
zelfs door zijn eigen broer in de steek was
gelaten. Hg voelde zich erg eenzaam en
verlaten.
De molenaar zegt echter: „Ach wat. ik
kom bg daglicht door het bosch. Dan ben
ik op den grooten weg. En gebeurt er iets,
dan geef ik mijn paard de sporen".
Toen Hein van Zundel dat hoorde, stond
„Nee", dacht hg, „tegenwoordig kun je kij op, vroeg aan de waardin: „Hoeveel is
niemand meer vertrouwen. Hoe eerlijker
iemand er uit ziet, hoe grooter deugniet
het is".
Intusschen zgn er meer menschen in de
herberg aangekomen en zg babbelen opge
wonden met elkaar.
„Heb je al gehoord", zegt er een, "dat
Hein van Zundel weer in het land is. Mor
gen wordt er een drijfjacht tegen hem op
touw gezet. De burgemeester en de nota
ris zgn ook van de partij".
Als Hein van Zundel dat hoort, wordt het
hem groen en geel voor de oogen van
het?" en verdween in de richting van het
bosch. Onderweg ontmoette hij een kreupe
len bedelaar. „Geef mij die kruk voor een
daalder", zei hij tegen den bedelaar. „Ik
heb mijn linkerbeen bezeerd, als ik het op
den grond zet, kan ik wel gillen van de
pijn". De bedelaar stond hem de kruk af
en Hein van Zundel trok verder. Een
eindje verder kwam hij langs twee solda
ten, die aan het zingen waren. Toen h\j het
bosch had bereikt, hing hg de kruk op
aan een hoogen tak, ging een eind van den
boom af aan den kant van den weg zitten
schrik. Hij denkt, dat iemand hem herkend,
heeft en dat hij verraden is.
Even later komt, gezeten op een weidoor-
voeden schimmel, de molenaar van het dorp
aanrijden. Hij heeft bolle roode wangen en
kleine goedige oogjes. Wanneer hij de gelag
kamer binnenstapt, goedendag zegt en
hoort, dat zij het over Hein van Zundel
hebben, zegt hij: „Ik heb al zooveel van
dien man gehoord, dat ik wou, dat ik hem
maar eens zag".
Iemand antwoordt: „Pas maar op, dat je
hem niet te vroeg te zien krijgt. Ze zeggen
dat hij weer in het land is!"
en hield zijn been, alsof hij het erg bezeerd
had.
Het duurde niet lang, of de molenaar,
gezeten op zijn statigen schimmel kwam
aanzetten in gestrekten draf, met een ge
zicht, als wilde hij zeggen: „Ben ik niet
de rijke molenaar?"
Maar toen hij de plek naderde, waar Hein
van Zundel lag, riep deze met klaaglijke
stem: ..Wilt U een armen kreupelen bede
laar geen barmhartigheid bewijzen? Twee
soldaten hebben mij mijn bij elkaar gebe
deld geld afgenomen en uit kwaadheid, dat
het zoo weinig was, hebben ze mijn kruk
4, 5, 7, 2 slaapplaats voor koelen en paarden
6. 8, 1, 4 tochtje, uitstapje,
2, 1, 8, 4 meisjesnaam.
6, 1, 8, 5 waterplant.
2. 1, 4, 5 sluwigheid.
6, 3, 4 bewoner van Rusland.
6, 7, 4 knaagdier.
Mgn geheel:
1, 2, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 5, 1. 8 is een ander
woord voor teekening bg een verhaal.
n.
x medeklinker.
meervoud van laan
leeren koker voor
sabel of mes
land in Zuid-Amerika.
bang zijn voor,
xxxxxxxxx
indien
ldinker.
ni.
IV.
Verborgen bloemnamen.
a. Als er Oosten-wind i3 in den winter,
kun je vorst verwachten.
b. Vroeger noemde men een hut ee
stulpje.
c- Een emir is een Arabisch opperhoofd.
OPLOSSINGEN.
I.
Stal, reis, Lies, riet, list. Rus. rat;
illustratie.
H.
V
les
lanen
s c h e e d e
Venezuela
schuwen
preek
ais V w
Roer, mond;
Roermond.
IV.
Verborgen bloemennamen.
a. Als er Oostenwind is in den winter,
kun je vorst verwachten. (Roos).
b. Vroeger noemde men een hut een
stuipje. (Tulp).
c. Een imir is een Arabisch opperhodfd.
Gris).
in een boom geslingerd en nu is hij aan een
tak blijven hangen- Misschien hebt U ze wel
gezien? Ach, wees astublieft zoo goed, om
die kruk met Uw zweep naar beneden te
halen".
Daar de molenaar om bg den boom te
komen over een smal bruggetje zou moeten
rijden, dat over een sloot lag, steeg hij van
zijn paard, teneinde den armen man zijn
kruk terug te bezorgen. Toen hij evenwel
onder den boom stond en naar boven keek,
zag hij, dat hij er wel in zou moeten
klimmen. Nauwelijks was hg boven, of Heiri
van Zundel stortte zich snel als een ade
laar op den mooien schimmel en galop
peerde weg.
„Veel heil en zegen", riep hij den ver
bluften molenaar toe, „en als je thuiskomt,
geef je vrouw dan de groeten van Hein van
Zundel".
Toen hij een kwartiertje later bij den
molen kwam, waarvan de wieken klapper
den, zoodat niemand hem kon hooren,
sprong hg van het paard af, bond den
schimmel aan de knop van de huisdeur
vast en ging te voet verder.
E. W-
SPREKEN IS ZILVER,
ZWIJGEN IS GOUD.
,En, Muetto, dan zullen we het er in den
'herberg „De Vergulde Fazant" eens lekker
van gaan nemen. .Wat zeg je daarvan, jon
gen!
„Goed. Heer Ridder."
„Goed, Heer Ridder!. Goed, Heer Ridder!?
Is dat alles wat je antwoorden kunt? Daar
heb ik nu een pracht erfenis gehad van zoo
veel duizenden goudstukken, ik bied je aan
om mijn knecht te worden tegen een goed
loon, en in plaats van te dansen en te sprin
gen van vreugde weet je op alles wat ik
zeg niets anders te antwoorden, dan: £oed
Heer Ridder! Heb je dan geen gevoel?"
„Heer Ridder, zwijgen is goud!"
,Oh jee. wie heeft je die gekheid nu weer
geleerd? Spreken is goud! Door te spreken
kun je immers je medemenschen begrijpen.
Maar, hier is „De Vergulde Fazant".
Ik denk dat een goed glas wijn je tong wel
los zal maken. Misschien heb ik straks
wel de grootste moeite om je te doen zwij
gen."
De herbergier, die aan de deur stond,,
zag de twee mannen naderen en daar Rid
der Goudbeurs gekleed waa in het fijnste
laken, trad hij naar voren, boog en zei:
,Wil de Ridder mij de eer niet aandoen
om bij mijn herberg stil te houden?"
,Ja, op voorwaarde, dat je je best doet.
Ik kgk niet op geld; maar dan moet je ook
de beste wijnen voorzetten en de beste spij
zen. Dek voor twee personen, want mijn
knecht eet bij mij aan tafel. Ik heb name
lijk een reuze buitenkansje gehad!"
De herbergier boog; Muetto bracht de
paarden naar den stal- Heer Goudbeurs be
trad de gelagkamer; waar nog drie of vier
andere gasten zaten. Vlak bij den open
haard werd de tafel gedekt, Ridder Goud
beurs en Muetto namen plaats. Muetto at en
dronk slechts weinig van de voorgezette
gerechten, maar de Ridder had flinken eet
lust Zoodra zijn glas leeg was, vulde ae
herbergier het weer.
En hoe meer wijn de ridder dronk, hoe
spraakzamer hij werd. Hij vertelde duizend
en één geschiedenis; de één waar, de ander
minder waar. Hg vertelde den herbergier,
dat zijn vrouw wel erg blij zou zgn, over den
afloop van zijn reis.
Eén voor één waren de andere gasten
verdwenen; één slechts was gebleven. Hij
zat eveneens voor den haard, vlak bij den
ridder en zijn knecht. De eerste sloeg juist
den herbergier op den schouder en zei:
„Ja, ja, en zooveel goud heb ik gekregen.'
dat mijn paardja. dat draagt mijn paard
in de zadeltaschhet bijna niet dragen
kan. Stel je voor, dat ik eens overvallen
zou worden en beroofd. Dan zouden de ban
dieten mij alleen mijn beurs af kunnen
nemen; maar de rest zouden ze niet kun
nen vinden." En tevreden over zijn eigen
list, lachte Ridder Goudbeurs, dat het scha
terde.
Muetto stond op.
„Waar ga je heen?"
„Kijken of onze dieren te eten en te drin
ken hebben!"
Nu moest Ridder Goudbeurs zoo lachen,
dat hg bijna niet meer op kon houden.
„Heb je wel eens iemand gezien, die zijn
wijn laat staan, om naar de paarden
kijken?' vroeg hg aan den herbergier.
Maar Muetto stoorde er zich niet aan en
ging naar de stallen. Even later was hg
terug. Niet lang daarna stond de laatste
gast op, betaalde en ging weg. Ridder
Goudbeurs en Muetto waren de eenige gas
ten in de gelagkamer.
Eindelijk vond de ridder dat het tijd was
om weer op te stappen; het was nog oen
heel eind rijden, voor hij weer op zijn
kasteel was. Hij stond dus op, betaalde de
rekening, gaf een groote fooi aan den her
bergier en vroeg de paarden te laten voor
komen. De waard zelf ging naar de stallen
om de paarden voor te leiden. Maar even
later kwam hg hijgend en bleek terughol
len:
,Heer RidderUw paardhet is
niet te gelooven
„Spreek, wat is er met mijn paard?"
„Heer, Heer. het isweg!"
„Weg? Met al mijn geld!? Waar is het?"
„Heer Ridder, ik weet het niet! Alleen
het paard van Uw knecht is er nog maar!
Buiten zichzelf, wierp Ridder Goudbeurs
zich op den herbergier en hield hem zoo
stevig vast, dat deze haast geen adem meer
kon halen.
„Dief, jij hebt natuurlijk mijn goud ge
stolen en om de verdenking van je af te
wentelen mijn paard weg laten loopen.
Geef me mijn geld terug, bandiet."
„Heer, ik verzeker Ulaat mij
los
Beken dan. Vertel mij, waar je het geld
gelaten hebt.."
,Ik heb het niet gestolen. Doorzoek mgn
huis en mij."
Plotseling mengde Muetto zich in het ge
sprek.
„Heer Ridder, laat mij iets zeggen!"
„Wat?" schreeuwde deze woedend. „Wil
de jij dezen bandiet misschien nog gelijk
geven?"
Zeker, want het geld is niet gestolen.
Maar terwgl gij aan het praten waart, zag
ik de oogen van den anderen gast verdacht
schitteren. Ik ben toen naar den stal
gaan om het geld uit de zadeltasch van uwl
VOOR DE KNAPPERTS.
WAAROM JOKTE HIJ?
Een veldwachter ziet op een weg tus-
srhen de korenvelden een landlooper, die
een dooden haan onder zijn jas wil verber
gen. Dat wekt den argwaan op van dén
veldwachter en hij vraagt, hoe de landloo
per aan het dier komt.
Deze zegt, dat een roofvogel den haan in
zijn snavel had meegenomen; maar hem,
doordat hij schrok bg het zien van den land
looper, had- laten vallen.
Kijk eens naar de bovenstaande teekening
en probeer uit te vinden, waarom de land
looper jokt?
Oplossing staat onder de oplossingen der
raadsels.
TANTE TINE. j
paard te halen. Hier is het. U bent nu alleen
uw paard- kwijt. Dat is eigenlijk ook nog te
veel. Ik heb U onder het eten allerlei tee-
kens probeeren te geven, maar U praatte
zóó druk, dat U niets hoorde.. In ieder geval
ziet U nu wel, dat zwijgen toch goud is!"
„Je hebt gelijk beste jongen," antwoordde
Ridder, terwijl hij rijn knecht op den
schouder sloeg. Ik heb nu aan den lijve on-
:-1 dervonden, dat spreken niet altijd goed is!"
EDUARD W.
Mijn eerste deel is een ander woord voor
stuur;
mijn tweede is een deel van je gezicht;
mijn geheel is een plaats in Limburg.
WAAROM JOKTE HIJ?
Oplossing.
Een roofvogel draagt nooit iets in zijn
snavel; maar houdt zijn prooi met de poo-
ten vast
Deze man kan niet spelen, omdat hij
geen heeft.
TANTE TINE. (Verbind de cijfertjes en 1" hebt het antwoord!).
jonge vosjes in den zonneschijn voot het
Onder de hoede der moeder stoeien en ravotten
vossehol.
I
in de buitenwereld komen hoi zich t*
koesteren in het zonnetje. Daar pakken ze
elkaar beet met hun kleine vlijmscherpe
tandjes en bijten elkander ln de ooren, In
DE OPVOEDING VAN
JONGE VOSSEN.
„Laatst heb ik jullie al iets verteld over
den voe zelf; maar nu wilde ik jullie wat
verhalen van de opvoeding der jonge vos
sen," zei Oom Kees tegen Anneke en haar
broer.
Deze zetten zich tot luisteren en Oom
begon:
„Burcht Malpertuls heet de woning van
Reintje de Vos in de fabel; maar dat neemt
toch niet weg, dat het maar een gewoon
hol is, bestaande uit een hoofdhol met ver
schillende in alle richtingen loopende gan
gen. Soins doet ook een holle boom dienst
als vossehol.
Naar rozen en viooltjes ruikt het er nu
niet bepaald en vooral niet in de weken,
dat de jonge vossen zelf eten. Want de
door de ouders overvloedig aangesleepte
bult verspreidt een ondraaglijken stank, die
ver in den omtrek bespeurbaar is.
Begin April worden de vier tot zeven
blinde jongen geboren. Die zien er In het
eerst lomp uit in hun eerste grgze wollige
pelsje. Maar na vier weken krggen ze een
gelige kleur.
Tegen dien tfld mogen ze ook al af en toe
den nek, in den staart, stoeien en ravotten,
rollen van een klein heuveltje af, gaan weer
staan, omarmen elkaar en halen allerlei
gekke streken uit. Of ze jagen eikander fla
Toch is al deze uitgelatenheid voorbereiding
voor den komenden ernst des levens. Het
is de oefeningstijd voor al de dingen, dia
het jonge dier te wachten staan als hqt
onder de hoede der ouders vandaan is en
zelfstandig is geworden.
Onder leiding der moeder leeren de vos
jes dan jagen, doordat zij kleine levende
diertjes voor hen meebrengt, zooals een
muis, een kever, een kikvorsch of een vogel.
Daar laat ze hen mee spelen. Als de klein
tjes zich te onhandig of te dom gedragen,
stiaft ze hen met een vermanenden, doch
niet te scherpen beet.
Bg het schemeren van den ochtend trekt
de heele familie zich terug in het hol.
Komen er menschen of grootere roofdie
ren in de buurt, dan verlaat de moedervos
denzelfden nacht het hol, waarbij ze de
kleine vosjes, die nog te zwak zijn voor
verre tochten, beurt voor beurt in haar
hek draagt."
Mandoline-Ver. OEFENING KWEEKT KUNST.
ter opleiding als werkend - lid 0. K. K.
Gegadigden kunnen aan deze cursus deelnemen a 25 ets. per week.
Aanmelden vóór 1 Mei bij den Leider der Cursus
P. JONGKIND, Haukes, Wieringen.
LEERT MUZIEK.
voor de lezers van dit blad.
SLECHTS 45 CTS.
HERINNERINGS - ALBUM
ter nagedachtenis aan Hare
Majesteit de
KONINGIN - MOEDER.
COÖPERATIEVE BOERENLEENBANK
WIERINGEN.
GEWIJZIGDE zituren van den Kassier
TE DEN OEVER
MAANDAGMIDDAG van hall twee tot half vier.
TE HIPPOLYTUSHOEF
I WOENSDAGMIDDAG van hall twee tot half vier.
ELFTSTRAAT HIPPOLYTUSHOEF.
Vanaf heden ook ingericht tot
Vakkundig monteur.
Beleefd aanbevelen