SS 125e JAARGANG DINSDAG i MEI 1934 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINQEN EN OMSTREKEN OM HET GOUD. iWIERINGER COURANT x._ VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden f 1.—. -^BENSLTTHEEFT 15 ZINTUIGEN hebliit een artikel van dr. K. Sieverts in het nsere Welt", Bielefeld, Februari 1934.) i dat (eeDS sedert jaren weet men, dat de leer 5 der vijf menschelijke zintuigen volko- zijhj men verouderd is. Terwijl tal van „lee- nog altijd meenen, dat de mensch UITGEVER: CORN. J. BOSKER WIER1NGEN. BUREAU: Hippolytushoef Wielingen Telef. Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN Van 1 5 regels f 0.50 Iedere regel meer f 0.10. - moe.ts de vijf zintuigen gezicht, gevoel, sche Smaak en gehoor bezit, ontdekken de reet*rden zoowat elk jaar een nieuw „zintuig." 2°^ct is nog maar enkele weken geleden, dat vp,,' uitsche onderzoeker dr. Hans Ehrenwald v. n deelingen deed over een bijzonder eigen- kooi g en interessant „zintuig", dat hij zoo tot toevamg *iac* ontdekt. Dr. Ehrenwald p namelijk herhaaldelijk waar, dat men- wier huid werd bestraald met licht van lende kleur, op deze bestralingen rea- n met zeer bepaalde bewegingen en ""jideringen van houding. De proefpersonen ten, voordat met het experiment een ^ang werd gemaakt, hun armen horizon- naar voren uitstrekken. Bestraalt men [fiun gezicht en hals zijdelings met rood dan maken de armen regelmatig een kende beweging in de richting van de bestraling daarentegen plaats, dan is de beweging fbron. Vindt de b r]at b a u w licht pla: U">vergesteld ■-*» °io,pnjiflrdiP-p vw li.i de heeft met de andere huidreacties blijktvoelde aan onze club en waar het je in ook uit een niet zoo heel zeldzaam voorko-de toekomst door drukke bezigheden mende zenuwziekte, waarbij de patiënten wel waarschijnlijk niet gemakkelijk zal iswaar alle aanrakingen, prikken, enz. duidevajjen telkens weer een kijkje op de lil Ir* nroomoivimi vnnnB Vinf UaUKa PRINSES JULIANA. Op Haar 25sten verjaardag. Maandag j.l. is Prinses Juliana vijf en twintig jaar geworden en bij het bc- reiken van dien kroondag is Haai* op nieuw gebleken, al werpt het heengaan van de door Haar zoo hartelijk gelief de Grootmoeder een schaduw op deze periode, hoezeer het Nederlandsche volk deze dochter van het aloude Oran jehuis genegen is. Uiterlijk feestbetoon is vermeden, maar door het uitsteken alom van de vlaggen is die genegenheid, weder be wezen. Er is zeker aanleiding om onze aan dacht te schenken aan cle Vorstelijke Jonkvrouwe en Haar openbaar leven, in deze kwart eeuw ons getoond. Met dezelfde zorgvuldigheid, waar mee de betreurde Koningin-Moeder Emma Haar Dochter voorbereidde tot den regeeringsplicht, heeft de ernstige en verstandig denkende Koningin op Haar beurt Juliana opgevoed. Juliana's vroege jeugd was eenvou dig, bijna streng en zonder de weelde die voor eenige kinderen zoo ras be denkelijk zou kunnen zijn. De studie werd op denzelfden leeftijd als bij an dere meisjes aangevangen en in die studie was aldoor het noodige bijbren gen van verantwoordelijkheidsbesef tevens. Tusschen studie en ontspan ning was de dagtaak verdeeld en voor de ontspanning werden dagelijks speelkameraadjes genood, die alweer het eenig kind-zijn deden vergeten. Veel luxe, veel feesten werden Haar in de jonge jaren niet geboden, sober was Haar opvoeding. Ontspanning we.rd Haar uiteraard gegund, maar toch niet zóóveel, dat eenig Hollandsch meisje met Haar zou willen ruilen. Juliana's aanleg; is romantisch. Voor de literaire kunst had Zij al vroeg groote belangstelling en méér dan dai. Toen eens dr. Willem Royaards in den hofkring zou komen voordragen, en op het laatste oogenblik door ziekte werd verhinderd, nam de jeugdige Prinses de taak over en vergastte het lijk waarnemen, maar het vermogen hebbe verloren, warmte en kou van elkaar te ondei scheiden. Zulke menschen zijn in staat, gloe ende kolen zoo maar in hun handen te m men, omdat zij geen gevoel voor temperatuu verschillen meer hebben Verder is onze huid de zetel van het tas zintuig. Op het eerste gezicht doet het eige aardig aan, dat de physiologie een ondi scheid maakt tusschen den eigenlijken i voels- en den tastzin. Deze splitsing is ecb volkomen gemotiveerd, op grond van twee de huid gelegen organen van verschillen bouw. Het zou ons te ver voeren, wanneer binnen het bestek van dit artikel dieper den ingaan op deze fijne verschillen. Wij len dan ook volstaan met er op te wij dat met betrekking tot den tastzin de haring der huid een voorname rol sp Men heeft geconstateerd, dat het tastge van een bepaald deel der huid ruim de minder is, wanneer men de haren glad scheert. Een ander zintuig, dat men pas in jongsten tijd heeft ontdekt, is het p ij n z tuig. Dit_zintuig zetelt in de huid. de t hpt. borstvlies, ei hooge gezelschap op een verdienstelij ke declamatie van schoone Nederland sche verzen. Ook in de muziek toonde Zij talent. Evenals Grootmoeder Emma heeft Zij muzikale kunst hartelijk lief, gaarne bezoekt Zij concerten en Zij speelt zeer goed piano en viool. Een heerlijke onbezorgde tijd werd Haar gegund toen Zij naar de oudste vaderlandsche Hoogeschool, die te Lei den, als Studente heentrok en twee jaar lang de vrijheid van de almama- ter genieten moclit. In een eenvoudige villa te Katwijk nam Zij Haar intrek en aldoor was Haar wil daarbij zoo ge woon mogelijk te doen, ook al was er een chef de protocol, een secretaris, 'n adjudant en verdere hofhouding aan Haar verbonden. Zij vermeed zooveel mogelijk conventies en drukkende etiquetten. Zij ging gewoon om met an dere meisjes-studenten, was lid van clubs, zoowel wetenschappelijk als verstrooiend, jnaakte wandelingen, picknickte in de duinen Haar vrien dinnen noemden Haar „Jula" en tutoy eerden Haar als ieder ander. Dat Zij met ernst en overtuiging ook studeerde heeft professor dr. J. Huizinga getuigd toen hij, bij de ver leening van het eere-doctoraat in de letteren en wijsbegeerte, sprak van „uitnemenden ijver, lust tot onder zoek, helder begrip en oorspronkelijk heid van geest." Zij was ook aldoor een belangstel lend toehoorster geweest, niet alleen in Staatsrecht en Volkenkunde, maar vooral ook in Nederlandsche letteren door prof. Albert Verwey gedoceerd. De verhouding tusschen de Prinses en de overige vrouwelijke studenten werd raak gekarakteriseerd in een af- scheids-speech, welke mej. Couvee uit sprak, toen de leden der Vereeniging van Vrouwelijke Studenten te Leiden aan „Jula op haar villa ,,'t Wearle" een serenade brachten „Wij weten al len, dat je met hart en ziel met ons meisjes-studente en V.V.S.L.-lid bent geweest. Hoe ook jij je innig verbonden FEUILLETON. (98. Emil dacht, het is hem misschien te verge ven, minder aan het gevaar, waarin Jerome, dien hij dan toch levend voor zich zag, had verkeerd, dan wel aan de belangrijke papie ren, die hij in het kastje bewaarde. Hij wilde daarheen snellen. Op den drempel der ka mer was hij nochtans genoodzaakt even halt te houden, zulk een verstikkende damp kwam hem daar tegemoet. Nadat hij deur en venster een poosje tegen over elkander had laten openstaan, was de damp verminderd. Hij trad binnen. De brand had alleen de pooten der tafel aangegrepen, die daardoor was ineengezakt en zoodoende denkelijk zelve het vuur had gesmoord, en het kleine boekenkastje in den hoek der kamer, waarvan het ijzer hier en daar was omgebo gen terwijl alle papieren verteerd en ineen gezakt waren hier en daar vlamde nog iets op. De gordijnen, bijtijds naar beneden ge rukt, waren alleen aan den onderkant en opzij eenigszins verkoold. Met een weinig water was nu alles gebluscht. De omgevallen lamp lag daar als oorzaak van het onheil. De jonge arts stond, bij het onherstelbaar verlies door hem geleden, zoo bleek als een doode naar de verbrande kast te staren, met groote oogen en met het parelend zweet op zijn voorhoofd. Hij naderde onwillekeurig dien smeulende aschhoop en zonder te den ken, dat hij zich deerlijk branden kon, stiet hij daartegen met zijn blooten voet. Alles was vernietigd. De bladen, die door het vuur niet volkomen verteerd waren, wa ren toch zwart, opgekruld, verkoold en het schrift onleesbaar. Hoe komt het vroeg Emil, bevend van aandoening, hoe kon het gebeuren Ja, dat weet ik niet, mijnheer, antwoord de Jerome. Misschien kan mijnheer het zelf beter begrijpen dan ik. Ik weet zeker, dat ik de lampen alle twee behoorlijk heb uitgebla zen en uit overmaat van voorzichtigheid heb ik de pitten geheel en al naar beneden ge draald. Toen heb ik mij kalm te slapen ge legd. Een van de lampen moet vanzelf aan het branden zijn gegaan, want bij petroleum zijn al zulke gevallen mogelijk en mijnheer doet heel verkeerd, die olie te gebruiken, de gla zen peer is misschien gesprongen en de lamp door den schok omgevallen, anders vat ik het niet. Maar de schade is gelukkig nogal niet zoo heel groot, denk ik, voegde Loussard met valsche gemoedelijkheid er bij, dat kleine hoekkastje kon zooveel waarde niet hebben Als mijnheer er bij geval zijn geldswaardige papieren in had opgeborgen, ja, dan wordt de zaak slimmer, maar ik heb eens gehoord, dat men, als men de nummers maar nauw keurig heeft genoteerd, na verloop van eeni- gen tijd ook die schade kan vergoed krijgen bij de bank. De laatste woorden deden Emil weer tot zichzelf komen. Hij meende daarin iets spot- tends te bespeuren en toen hij plotseling zijn bediende aanzag, meende hij op diens ge zicht een duivelsche blijdschap te bemerken, Hij dacht aan den eersten ongunstigen in druk, door Jerome op hem gemaakt en aan den onverholen afkeer door Feredie voor dien man „met zijn slangenoogen" aan den dag gelegd. Hij wierp zich op Loussard, alsof hij hem worgen wilde, terwijl hij uitriep Ellendeling, jij hebt die kast in brand gestoken, opzettelijk in brand gestoken, en je durft me nog onder de oogen komen Loussard ontstelde, maar zijn tegenwoor digheid van geest begaf hem niet. Hij bood slechts lijdelijken weerstand bij Emll's hand tastelijkheden en deed zelfs geen poging om zich uit de voeten te maken. Hij antwoordde volstrekt niets. Jij bent de brandstichterbulderde Emil. Beken het, kerel, beken het dan toch club te komen nemen, jneenden wij je geen grooter genoegen te kunnen doen dan je al9 blijvende herinnering aan de jaren, welke je in on9 midden hebt doorgebracht, een album met afbeel dingen van de belangrijkste gebeurte nissen uit de studiejaren aan te bie den. In dit album zal je verzameld vin den de portretten van de mannen der wetenschap, wier colleges je volgde, alsmede afbeeldingen der Universiteit en van bet studentenleven, dat je hebt .meegemaakt. Lieve Jula, ik hoop, dat je dit. geschenk en de serenade zult willen aanvaarden als een spon tane uiting van de genegenheid, welke, je medeleden je toedragen en uit dit omvangrijk boekwerk nog vaak de her inneringen zult mogen putten aan je gelukkige studentenjaren." De Prinses was du9 studente onder de studenten en dit zal zeker de lief ste herinnring uit haar jeugd zijn. Zij was vrij onder de menschen en Haar waardeering ging uit naar de bevol king van Katwijk, die Haar geheel vrij liet en niet lastig viel met overmatige belangstelling. Na den Leidschen tijd kwam Zij meer in het openbaar. Het liefst ging Zij naar concerten, ook wel naar too- neelvoorstellingen en vrij getrouw naar de tentoonstellingen bij Kley- kamp. Wiat de sport betreft, ,raen weet dat Zij gaarne roeit en schaatsen rijdt,- dat Zij in het buitenland de skisport be oefende en dat Zij zich op het tennis veld heeft getraind met Scheurleer en Timmer als leermeesters. En vrij ge regeld gaat zij des zomers kampeeren nabij het Aardhuis te Hoog Soeren. En daarnaast, bovenal steeds, toon de Zij het goede en gulle begrip vaq Haar verplichtingen. Zij was het, Die den stool gaf aan de oprichting van het Nationaal Crisis- Comité. „De groote nood maakt zijn béstrij- ding tot een noodzaak. Ons doel is al dus omschreven het lenigen zooveel mogelijk in samenwerking met be staande corporaties, van individuee- len nood, welke het gevolg is van de crisis, ook in gevallen, waarin die cor poraties niet of in voldoende mate kunnen voorzien." Aldus formuleerde Prinses Juliana Haar streven bij de oprichting van het N.C.C. op 23 Nov. 1931. Met een gift van f 30.000 opeens, en daarna door tallooze veelzijdige da den, heeft Zij het goede werk van hei Crisis-Comité gesteund waar zij kon. Voorts vermelden wij de vele grootere en kleinere schenkingen aan plaatse lijke vereenigingen tot leniging van den nood, de ondersteuningen aan noodlijdende kunstenaars door aan koop van schilderijen en giften aan or kesten, er bij opmerkend dat het grootste aantal van Hare blijken van belangstelling in land en volk niet in het openbaar bekend worden. Zij be kleedde o.a. ook het beschermvrouw schap van tallooze commissies voor tentoonstellingen en congressen. Voorts is H.K.H. beschermvrouwe van het Drentsche Landbouw Genoot schap, van de Nederlandsche Heide- Maatschappij, van de Ned. Mij. van Handel en Nijverheid. Bij het zilveren jubileum van Armenzorg en Weldadig heid in November j.l. nam Zij ook daar van het Beschermvrouwschap op zich. In November 1932 verklaarde de Prin ses zich bereid als Maecenas op te tre den van het Bataaf9ch Genootschap van de Proefondervindelijke Wijsbe geerte te Rotterdam, van welk -genoot schap H.M. de Koningin reeds vele ja ren Protectrice is en Z.K.H. de Prins Maecenas. Dat Zij Lid is van den Raad van Sta- i9 bekend. Aldus is onze Kroonprinses op veler lei wijze voor ons nationaal leven be langrijk geweest. Dat het volk de Jonkvrouwe gaarne een levensgezel gunt ligt voor de hand. Herhaaldelijk gingen geruchten over Haar verloving en men zegt, dat de Prinses, die een sterk gevoel voor hu mor heeft, daar vaak grapjes over heeft gemaakt. Moge echter spoedig het gelukkige feit ernst worden Juliana heeft de hartelijkste gevoe lens van het Nederlandsche volk ver diend en op Haar 25sten verjaardag zij Haar de hulde en genegenheid verze kerd, die op dezen kroondag onze lie ve Kroonprinses toekomt, met de bes te wenschen voor Haar komende jaren. Maar te midden van zijn drift schaamde Emil zich over zijn onberedeneerde handel wijs en liet zijn bediende los. Loussard zag er uit om medelijden mee te krijgen. Dat is geen manier van doen, mijnheer, zei hij half huilend, dat zal mijnheer bij na der inzien zelf moeten erkennen. Waarom zou ik hier brand hebben gesticht, welk voor deel kon mfj dat opleveren Zou ik het ge daan hebben om te stelen 't Ware al een heel vreemd middel, geldswaardige papieren te laten verbranden, om zich die toe te ei genen Goed beschouwd, had Jerome groot gelijk en Emil bleef hem dan ook het antwoord schuldig. Verder moet ik nog zeggen, ging Lous sard voort, dat het ongeluk niet door slordig heid kan zijn. Ik heb de lampen, alvorens naar bed te gaan, behoorlijk uitgedaan, daar van kan mijnheer verzekerd wezen. Toen ik, bijna verstikt door den rook, wak ker werd, heb ik bij het blusschen van den brand mijn handen en voeten nog bezeerd, dat is hier duidelijk genoeg te zien. Hij strekte zijn handen daarbij uit. Zijn hemd was geschroeid, maar de huid niet be schadigd. Emil zag er trouwens niet naar om. Hij dacht na over hetgeen hem thans te doen stond. Hij bezat een ijzeren wil om te volbren gen, wat hij zich eenmaal tot doel had ge steld. In een oogenblik was zijn besluit geno men. Hij richtte zich in zijn volle lengte op en zonder een blik meer te slaan op den puin hoop van zijn verwachten roem, keerde hij naar zijn slaapkamer terug. Hij kleedde zich haastig aan, dompelde het hoofd in frisch water, ging in zijn bibliotheek en zette zich daar aan zijn schrijftafel. De geleerde deed thans een krachtig be roep op zijn sterk geheugen, en zonder een spoor van zwakte of vermoeienis, zonder be hulp van een enkele aanteekening stelde hij zijn verslag, dat de hoop zijns levens uitmaak te en de slotsom was van al zijn ernstig stre ven tot op dezen dag, om zoo te zeggen, uit BINNENLANDSCH NIEUWS. Moordaanslag op gem.-veldwachter. De dader meldt zichzelf aan. Vrijdagavond omstreeks 10 uur heeft de 29-jarige T. de G. uit 's-Gra- venzande, den 26-jarigen gemeente veldwachter Van Eendenburg met een browning beschoten. Zwaar gewond werd v. E. naar het Ziekenhuis aan den Zuidwal te Den Haag vervoerd. De getroffene was Vrijdag na slui tingstijd van de café's met zijn colle ga C. Landman op survillance gegaan. Toen zij zich in de Langestraat tus schen Gasthuislaan en Monetersche weg bevonden, passeerden eenige bal dadige jongelui, die wat luidruchtig waren. De veldwachter L. keek om, ten einde de jongens een reprimande voor hun luidruchtigheid te geven. Op datzelfde oogenblik bemerkte hij, dat de 29-jarige T. de G. achter hen aanliep en de agenten op een afstand van 15 a 20 meter bleef volgen. L. schonk daaraan geen verdere aan dacht, toen plotseling een schot weer klonk. De beide veldwachters keken on middellijk oan, waarbij de veldwachter v. Eendenburg nog opmerkte „Wat doe jij voor onzin", omdat hij dacht dat de G. van een alarmpistool gebruik maakte. Direct daarop gevoelde hij echter een stekende pijn en riep zijn collega toe „Ik ben geraakt". Landman overzag den toestand direct en bracht 't slacht offer naar de woning, van dr. G. v. Rijn. Tijdens dit vervoer had hij nog gele genheid op te merken, dat de dader in een alop gevlucht was. Terwijl dr. Van Rijn de eerst geneeskundige hulp ver leende, zette Landman het onderzoek naar den dader voort. Het spoor leidde van het slop in de richting van de Gasthuislaan en toen de veldwachter zich daar bevond, klonk een tweede schot, doch wegens de duisternis mocht het den veldwach ter niet gelukken, den verdachte te arresteeren. L. waarschuwde onmid dellijk den chef van politie en den burgemeester van 's-Gravenzande, die direct met het verdere onderzoek een aanvang namen. De gewonde was inmiddels per zie- ken-auto naar het Ziekenhuis aan de Zuidwal te Den Haag vervoerd waar door operatief ingrijpen de kogel ver wijderd werd, die ter hoogte van de linker-lendenstreek het lichaam was binnengedrongen. Hoewel de Patiënt veel geleden moet hebben, brartit hij een tamelijk rustigen nacht door. Za terdagmorgen was zijn toestand bui ten direct levensgevaar. De dader meldt zich aan. De verdachte De G. was uit 's-Graven zande afkomstig en werkzaam bij de drukkerij van de firma v. D. aldaar. Hij verrichtte daar administratief werk en bezorgde couranten. Directe motieven tot zijn daad kan hij niet ge had hebben, aangezien hij nim{mer met de politie te maken heeft, gehad en dus moeilijk aan wraakoefening go- dacht kan worden. Men tast daarom trent dan ook volledig in het duister. De familie De G. staat ter plaatse goed bekend, doch De G. zelf is een eenigs zins onevenwichtig mensch. Omstreeks halfeen Vrijdagnacht heeft De G. zich aan het Bureau van Po litie aan de Prinsenstraat te Den Haag gemeld, na uren door het Westland in de richting Den Haag te hebben ge zworven. Hij heeft den dienstdoenden inspecteur volledig van zijn daad inge licht. Hij verklaarde o.m. het wapen, waarmede de daad is gescheid, in het water te hebben geworpen. Naar dit wapen wordt thans door de politie ge zocht, doch tot op heden is het nog niet gevonden. Het slachtoffer, de veldwachter v. E., was sinds een half jaar bij het. po- litie-corps te 's-Gravenzande ingelijfd en staat bekend als een plichtsge trouw, amicaal politie-,man, waarte gen de dader geen enkele grief gehad kan hebben. De knoeierijen niet Regeeringsgraan. Enkele arrestaties en nog meerdere te wachten. Zooals reeds is medegedeeld is vori ge week de graanhandelaar O. uit, Wiel drecht gearresteerd in verband met knoeierijen met regeeringsgraan. In dat bericht werd tevens vermeld dat nog meer arrestaties zouden volgen, hetgeen inmiddels is geschied. De brigadier-majoor P. Dorst, uit Nu mansdorp, die het onderzoek leidt., is n.1. begonnen ,met de tarwetelers, ieder afzonderlijk onder handen te nemen. Onder diegenen zijn er verschillende, die bij deze zaak betrokken zijn. Zoo is de landbouwer J. A. v. D. te Mijns- heerenland gearresteerd, terwijl ter be schikking van de justitie is gesteld W. de R. te Klaaswaal. de vrije hand op. Ieder ander die begreep wat Emil Senechal daar verrichtte, zou zulk een doorzettings vermogen, zulk een ijzeren wil bewonderd heb ben, doch dit was bij een schurk als Lous sard geenszins het geval. De valsche dienaar kwam ook in de biblio theek. Heeft mijnheer iets te bevelen vroeg hij Neen, antwoordde Emil. Doe de deur maar dichtIk ga niet uit, ik ben in de eer ste uren niet te spreken, voor niemand Ook niet voor de dame, die gisteren hier is geweest Emil aarzelde een oogenblik, doch hij had nu eenmaal zijn vast besluit genomen en wil de daarvan niet afwijken, om welke redenen dan ook. Neen gaf hij tot bescheid. Je kunt haar zeggen, dat ik niet thuis ben gekomen. Ver geet evenwel niet, daarbij te voegen, dat ik vanavond om elf uur zeker bij haar broeder zal komen. De dame begrijpt daarmede ge noeg. Best, mijnheer Ik zal de boodschap woordelijk overbrengen, als de dame hier mocht komen. En terwijl hij de bibliotheek verliet en de deur ervan dicht deed, mompelde de bandiet in zichzelf Werk, schrijf zooveel als je wilt, mijn jongen, het is alles toch vruchtelooze moeite, het is nu te laat voor je, veel te laat. Het kon ongeveer vier uur zijn. De nachtelijke wolken waren weggetrokken, de schemering brak aan en wierp over Parijs een rooskleurigen nevel, die als laatste over blijfsel van den nacht met de morgenzon scheen te kampen, doch het licht zegevierde, de nevel loste zich op, de zon brak door. Het licht der twee kaarsen, die in Emils bi bliotheek stonden, verbleekte meer en meer. Hij bemerkte het niet, hij nam niet waar, dat het dag werd. Parijs ontwaakte, de zon prijkte aan den hemel, er ontstond leven en beweging in de verschillende straten. De jonge geleerde werk te in koortsachtige haast voort De kaarsen waren opgebrand. Hij schreef maar steeds verder. De tijd vervloog snel, veel sneller dan op andere dagen. Het sloeg acht, het sloeg reeds elf uur. Emil bemerkte het niet. Hij schreef en schreef onverpoosd voort, want deze dag, die zoo helder en schoon was aangebroken, was de vijf-en-twintigste Juli, de datum, doro den jongen arts zichzelf gesteld, om aan Mu- rad het onomstootelijk bewijs te leveren, dat hij niet alleen een man van eer, maar ook een man van beteekenis mocht heeten. Om elf uur klopte Jerome op zijn beschei den manier aan de deur. Emil hoorde niets en gaf geen antwoord. Er werd voor de tweede maal geklopt, nu iets luider. Emil vloog als uit een droom ontwakend van zijn stoel op. Zeven uren waren er nu reeds voorbij ge gaan, sinds het oogenblik, waarop de jonge geleerde met het omvangrijke geheugenwerk was begonnen, een werk, dat hem zoozeer inspande, dat alles daardoor vergeten had. Hij: had zelfs eenigen tijd noodig voor hij be greep, wat hem had doen opschrikken. Binnen riep hij toen op ongeduldigen toon. Jerome vertoonde zich op den drempel. Ik heb je gezegd, dat ik niet gestoord wilde worden begon Emil. Jawel, mijnheer, maar het is nu elf uur Welnu, wat zou dat Mijnheer heeft mij nog niets gelast Gelast? Waartoe zou ik je iets gelast hebben Voor het ontbijt, mijnheer Och, laat mij met rust Wil mijnheer misschien in een restau rant gaan ontbijten Ik wil vandaag in het geheel niet ont bijten. Ga maar heen. Maar dat is werkelijk verkeerd, mijn heer Als mijnheer nu eens ziek werd en Alle verdere praatjes werden gestuit door een enkele beweging van den dokter, die met een ongeduldig gebaar naar de deur wees. (Wordt vervolgd.), -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1934 | | pagina 1