SS
125e JAARGANG
DINSDAG i MEI 1934
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINQEN EN OMSTREKEN
OM HET GOUD.
iWIERINGER COURANT
x._
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden f 1.—.
-^BENSLTTHEEFT 15 ZINTUIGEN
hebliit een artikel van dr. K. Sieverts in
het nsere Welt", Bielefeld, Februari 1934.)
i dat (eeDS sedert jaren weet men, dat de leer
5 der vijf menschelijke zintuigen volko-
zijhj men verouderd is. Terwijl tal van „lee-
nog altijd meenen, dat de mensch
UITGEVER:
CORN. J. BOSKER WIER1NGEN.
BUREAU:
Hippolytushoef Wielingen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 1 5 regels f 0.50
Iedere regel meer f 0.10.
-
moe.ts de vijf zintuigen gezicht, gevoel,
sche Smaak en gehoor bezit, ontdekken de
reet*rden zoowat elk jaar een nieuw „zintuig."
2°^ct is nog maar enkele weken geleden, dat
vp,,' uitsche onderzoeker dr. Hans Ehrenwald
v. n deelingen deed over een bijzonder eigen-
kooi g en interessant „zintuig", dat hij zoo
tot toevamg *iac* ontdekt. Dr. Ehrenwald
p
namelijk herhaaldelijk waar, dat men-
wier huid werd bestraald met licht van
lende kleur, op deze bestralingen rea-
n met zeer bepaalde bewegingen en
""jideringen van houding. De proefpersonen
ten, voordat met het experiment een
^ang werd gemaakt, hun armen horizon-
naar voren uitstrekken. Bestraalt men
[fiun gezicht en hals zijdelings met rood
dan maken de armen regelmatig een
kende beweging in de richting van de
bestraling daarentegen
plaats, dan is de beweging
fbron. Vindt de b
r]at b a u w licht pla:
U">vergesteld
■-*» °io,pnjiflrdiP-p vw
li.i
de heeft met de andere huidreacties blijktvoelde aan onze club en waar het je in
ook uit een niet zoo heel zeldzaam voorko-de toekomst door drukke bezigheden
mende zenuwziekte, waarbij de patiënten wel waarschijnlijk niet gemakkelijk zal
iswaar alle aanrakingen, prikken, enz. duidevajjen telkens weer een kijkje op de
lil Ir* nroomoivimi vnnnB Vinf UaUKa
PRINSES JULIANA.
Op Haar 25sten verjaardag.
Maandag j.l. is Prinses Juliana vijf
en twintig jaar geworden en bij het bc-
reiken van dien kroondag is Haai* op
nieuw gebleken, al werpt het heengaan
van de door Haar zoo hartelijk gelief
de Grootmoeder een schaduw op deze
periode, hoezeer het Nederlandsche
volk deze dochter van het aloude Oran
jehuis genegen is.
Uiterlijk feestbetoon is vermeden,
maar door het uitsteken alom van de
vlaggen is die genegenheid, weder be
wezen.
Er is zeker aanleiding om onze aan
dacht te schenken aan cle Vorstelijke
Jonkvrouwe en Haar openbaar leven,
in deze kwart eeuw ons getoond.
Met dezelfde zorgvuldigheid, waar
mee de betreurde Koningin-Moeder
Emma Haar Dochter voorbereidde tot
den regeeringsplicht, heeft de ernstige
en verstandig denkende Koningin op
Haar beurt Juliana opgevoed.
Juliana's vroege jeugd was eenvou
dig, bijna streng en zonder de weelde
die voor eenige kinderen zoo ras be
denkelijk zou kunnen zijn. De studie
werd op denzelfden leeftijd als bij an
dere meisjes aangevangen en in die
studie was aldoor het noodige bijbren
gen van verantwoordelijkheidsbesef
tevens. Tusschen studie en ontspan
ning was de dagtaak verdeeld en voor
de ontspanning werden dagelijks
speelkameraadjes genood, die alweer
het eenig kind-zijn deden vergeten.
Veel luxe, veel feesten werden Haar
in de jonge jaren niet geboden, sober
was Haar opvoeding. Ontspanning
we.rd Haar uiteraard gegund, maar
toch niet zóóveel, dat eenig Hollandsch
meisje met Haar zou willen ruilen.
Juliana's aanleg; is romantisch. Voor
de literaire kunst had Zij al vroeg
groote belangstelling en méér dan dai.
Toen eens dr. Willem Royaards in den
hofkring zou komen voordragen, en
op het laatste oogenblik door ziekte
werd verhinderd, nam de jeugdige
Prinses de taak over en vergastte het
lijk waarnemen, maar het vermogen hebbe
verloren, warmte en kou van elkaar te ondei
scheiden. Zulke menschen zijn in staat, gloe
ende kolen zoo maar in hun handen te m
men, omdat zij geen gevoel voor temperatuu
verschillen meer hebben
Verder is onze huid de zetel van het tas
zintuig. Op het eerste gezicht doet het eige
aardig aan, dat de physiologie een ondi
scheid maakt tusschen den eigenlijken i
voels- en den tastzin. Deze splitsing is ecb
volkomen gemotiveerd, op grond van twee
de huid gelegen organen van verschillen
bouw. Het zou ons te ver voeren, wanneer
binnen het bestek van dit artikel dieper
den ingaan op deze fijne verschillen. Wij
len dan ook volstaan met er op te wij
dat met betrekking tot den tastzin de
haring der huid een voorname rol sp
Men heeft geconstateerd, dat het tastge
van een bepaald deel der huid ruim de
minder is, wanneer men de haren glad
scheert.
Een ander zintuig, dat men pas in
jongsten tijd heeft ontdekt, is het p ij n z
tuig. Dit_zintuig zetelt in de huid. de t
hpt. borstvlies, ei
hooge gezelschap op een verdienstelij
ke declamatie van schoone Nederland
sche verzen.
Ook in de muziek toonde Zij talent.
Evenals Grootmoeder Emma heeft Zij
muzikale kunst hartelijk lief, gaarne
bezoekt Zij concerten en Zij speelt
zeer goed piano en viool.
Een heerlijke onbezorgde tijd werd
Haar gegund toen Zij naar de oudste
vaderlandsche Hoogeschool, die te Lei
den, als Studente heentrok en twee
jaar lang de vrijheid van de almama-
ter genieten moclit. In een eenvoudige
villa te Katwijk nam Zij Haar intrek
en aldoor was Haar wil daarbij zoo ge
woon mogelijk te doen, ook al was er
een chef de protocol, een secretaris, 'n
adjudant en verdere hofhouding aan
Haar verbonden. Zij vermeed zooveel
mogelijk conventies en drukkende
etiquetten. Zij ging gewoon om met an
dere meisjes-studenten, was lid van
clubs, zoowel wetenschappelijk als
verstrooiend, jnaakte wandelingen,
picknickte in de duinen Haar vrien
dinnen noemden Haar „Jula" en tutoy
eerden Haar als ieder ander.
Dat Zij met ernst en overtuiging
ook studeerde heeft professor dr. J.
Huizinga getuigd toen hij, bij de ver
leening van het eere-doctoraat in de
letteren en wijsbegeerte, sprak van
„uitnemenden ijver, lust tot onder
zoek, helder begrip en oorspronkelijk
heid van geest."
Zij was ook aldoor een belangstel
lend toehoorster geweest, niet alleen
in Staatsrecht en Volkenkunde, maar
vooral ook in Nederlandsche letteren
door prof. Albert Verwey gedoceerd.
De verhouding tusschen de Prinses
en de overige vrouwelijke studenten
werd raak gekarakteriseerd in een af-
scheids-speech, welke mej. Couvee uit
sprak, toen de leden der Vereeniging
van Vrouwelijke Studenten te Leiden
aan „Jula op haar villa ,,'t Wearle"
een serenade brachten „Wij weten al
len, dat je met hart en ziel met ons
meisjes-studente en V.V.S.L.-lid bent
geweest. Hoe ook jij je innig verbonden
FEUILLETON.
(98.
Emil dacht, het is hem misschien te verge
ven, minder aan het gevaar, waarin Jerome,
dien hij dan toch levend voor zich zag, had
verkeerd, dan wel aan de belangrijke papie
ren, die hij in het kastje bewaarde. Hij wilde
daarheen snellen. Op den drempel der ka
mer was hij nochtans genoodzaakt even halt
te houden, zulk een verstikkende damp kwam
hem daar tegemoet.
Nadat hij deur en venster een poosje tegen
over elkander had laten openstaan, was de
damp verminderd. Hij trad binnen. De brand
had alleen de pooten der tafel aangegrepen,
die daardoor was ineengezakt en zoodoende
denkelijk zelve het vuur had gesmoord, en het
kleine boekenkastje in den hoek der kamer,
waarvan het ijzer hier en daar was omgebo
gen terwijl alle papieren verteerd en ineen
gezakt waren hier en daar vlamde nog iets
op. De gordijnen, bijtijds naar beneden ge
rukt, waren alleen aan den onderkant en
opzij eenigszins verkoold. Met een weinig
water was nu alles gebluscht.
De omgevallen lamp lag daar als oorzaak
van het onheil.
De jonge arts stond, bij het onherstelbaar
verlies door hem geleden, zoo bleek als een
doode naar de verbrande kast te staren, met
groote oogen en met het parelend zweet op
zijn voorhoofd. Hij naderde onwillekeurig
dien smeulende aschhoop en zonder te den
ken, dat hij zich deerlijk branden kon, stiet
hij daartegen met zijn blooten voet.
Alles was vernietigd. De bladen, die door
het vuur niet volkomen verteerd waren, wa
ren toch zwart, opgekruld, verkoold en het
schrift onleesbaar.
Hoe komt het vroeg Emil, bevend van
aandoening, hoe kon het gebeuren
Ja, dat weet ik niet, mijnheer, antwoord
de Jerome. Misschien kan mijnheer het zelf
beter begrijpen dan ik. Ik weet zeker, dat ik
de lampen alle twee behoorlijk heb uitgebla
zen en uit overmaat van voorzichtigheid heb
ik de pitten geheel en al naar beneden ge
draald. Toen heb ik mij kalm te slapen ge
legd. Een van de lampen moet vanzelf aan het
branden zijn gegaan, want bij petroleum zijn
al zulke gevallen mogelijk en mijnheer doet
heel verkeerd, die olie te gebruiken, de gla
zen peer is misschien gesprongen en de lamp
door den schok omgevallen, anders vat ik het
niet. Maar de schade is gelukkig nogal niet
zoo heel groot, denk ik, voegde Loussard met
valsche gemoedelijkheid er bij, dat kleine
hoekkastje kon zooveel waarde niet hebben
Als mijnheer er bij geval zijn geldswaardige
papieren in had opgeborgen, ja, dan wordt
de zaak slimmer, maar ik heb eens gehoord,
dat men, als men de nummers maar nauw
keurig heeft genoteerd, na verloop van eeni-
gen tijd ook die schade kan vergoed krijgen
bij de bank.
De laatste woorden deden Emil weer tot
zichzelf komen. Hij meende daarin iets spot-
tends te bespeuren en toen hij plotseling zijn
bediende aanzag, meende hij op diens ge
zicht een duivelsche blijdschap te bemerken,
Hij dacht aan den eersten ongunstigen in
druk, door Jerome op hem gemaakt en aan
den onverholen afkeer door Feredie voor dien
man „met zijn slangenoogen" aan den dag
gelegd. Hij wierp zich op Loussard, alsof hij
hem worgen wilde, terwijl hij uitriep
Ellendeling, jij hebt die kast in brand
gestoken, opzettelijk in brand gestoken, en je
durft me nog onder de oogen komen
Loussard ontstelde, maar zijn tegenwoor
digheid van geest begaf hem niet. Hij bood
slechts lijdelijken weerstand bij Emll's hand
tastelijkheden en deed zelfs geen poging om
zich uit de voeten te maken. Hij antwoordde
volstrekt niets.
Jij bent de brandstichterbulderde
Emil. Beken het, kerel, beken het dan toch
club te komen nemen, jneenden wij je
geen grooter genoegen te kunnen doen
dan je al9 blijvende herinnering aan
de jaren, welke je in on9 midden hebt
doorgebracht, een album met afbeel
dingen van de belangrijkste gebeurte
nissen uit de studiejaren aan te bie
den. In dit album zal je verzameld vin
den de portretten van de mannen der
wetenschap, wier colleges je volgde,
alsmede afbeeldingen der Universiteit
en van bet studentenleven, dat je
hebt .meegemaakt. Lieve Jula, ik hoop,
dat je dit. geschenk en de serenade
zult willen aanvaarden als een spon
tane uiting van de genegenheid, welke,
je medeleden je toedragen en uit dit
omvangrijk boekwerk nog vaak de her
inneringen zult mogen putten aan je
gelukkige studentenjaren."
De Prinses was du9 studente onder
de studenten en dit zal zeker de lief
ste herinnring uit haar jeugd zijn. Zij
was vrij onder de menschen en Haar
waardeering ging uit naar de bevol
king van Katwijk, die Haar geheel vrij
liet en niet lastig viel met overmatige
belangstelling.
Na den Leidschen tijd kwam Zij
meer in het openbaar. Het liefst ging
Zij naar concerten, ook wel naar too-
neelvoorstellingen en vrij getrouw
naar de tentoonstellingen bij Kley-
kamp.
Wiat de sport betreft, ,raen weet dat
Zij gaarne roeit en schaatsen rijdt,- dat
Zij in het buitenland de skisport be
oefende en dat Zij zich op het tennis
veld heeft getraind met Scheurleer en
Timmer als leermeesters. En vrij ge
regeld gaat zij des zomers kampeeren
nabij het Aardhuis te Hoog Soeren.
En daarnaast, bovenal steeds, toon
de Zij het goede en gulle begrip vaq
Haar verplichtingen.
Zij was het, Die den stool gaf aan de
oprichting van het Nationaal Crisis-
Comité.
„De groote nood maakt zijn béstrij-
ding tot een noodzaak. Ons doel is al
dus omschreven het lenigen zooveel
mogelijk in samenwerking met be
staande corporaties, van individuee-
len nood, welke het gevolg is van de
crisis, ook in gevallen, waarin die cor
poraties niet of in voldoende mate
kunnen voorzien." Aldus formuleerde
Prinses Juliana Haar streven bij de
oprichting van het N.C.C. op 23 Nov.
1931. Met een gift van f 30.000 opeens,
en daarna door tallooze veelzijdige da
den, heeft Zij het goede werk van hei
Crisis-Comité gesteund waar zij kon.
Voorts vermelden wij de vele grootere
en kleinere schenkingen aan plaatse
lijke vereenigingen tot leniging van
den nood, de ondersteuningen aan
noodlijdende kunstenaars door aan
koop van schilderijen en giften aan or
kesten, er bij opmerkend dat het
grootste aantal van Hare blijken van
belangstelling in land en volk niet in
het openbaar bekend worden. Zij be
kleedde o.a. ook het beschermvrouw
schap van tallooze commissies voor
tentoonstellingen en congressen.
Voorts is H.K.H. beschermvrouwe
van het Drentsche Landbouw Genoot
schap, van de Nederlandsche Heide-
Maatschappij, van de Ned. Mij. van
Handel en Nijverheid. Bij het zilveren
jubileum van Armenzorg en Weldadig
heid in November j.l. nam Zij ook daar
van het Beschermvrouwschap op zich.
In November 1932 verklaarde de Prin
ses zich bereid als Maecenas op te tre
den van het Bataaf9ch Genootschap
van de Proefondervindelijke Wijsbe
geerte te Rotterdam, van welk -genoot
schap H.M. de Koningin reeds vele ja
ren Protectrice is en Z.K.H. de Prins
Maecenas.
Dat Zij Lid is van den Raad van Sta-
i9 bekend.
Aldus is onze Kroonprinses op veler
lei wijze voor ons nationaal leven be
langrijk geweest.
Dat het volk de Jonkvrouwe gaarne
een levensgezel gunt ligt voor de hand.
Herhaaldelijk gingen geruchten over
Haar verloving en men zegt, dat de
Prinses, die een sterk gevoel voor hu
mor heeft, daar vaak grapjes over
heeft gemaakt.
Moge echter spoedig het gelukkige
feit ernst worden
Juliana heeft de hartelijkste gevoe
lens van het Nederlandsche volk ver
diend en op Haar 25sten verjaardag zij
Haar de hulde en genegenheid verze
kerd, die op dezen kroondag onze lie
ve Kroonprinses toekomt, met de bes
te wenschen voor Haar komende jaren.
Maar te midden van zijn drift schaamde
Emil zich over zijn onberedeneerde handel
wijs en liet zijn bediende los.
Loussard zag er uit om medelijden mee te
krijgen.
Dat is geen manier van doen, mijnheer,
zei hij half huilend, dat zal mijnheer bij na
der inzien zelf moeten erkennen. Waarom
zou ik hier brand hebben gesticht, welk voor
deel kon mfj dat opleveren Zou ik het ge
daan hebben om te stelen 't Ware al een
heel vreemd middel, geldswaardige papieren
te laten verbranden, om zich die toe te ei
genen
Goed beschouwd, had Jerome groot gelijk
en Emil bleef hem dan ook het antwoord
schuldig.
Verder moet ik nog zeggen, ging Lous
sard voort, dat het ongeluk niet door slordig
heid kan zijn. Ik heb de lampen, alvorens
naar bed te gaan, behoorlijk uitgedaan, daar
van kan mijnheer verzekerd wezen.
Toen ik, bijna verstikt door den rook, wak
ker werd, heb ik bij het blusschen van den
brand mijn handen en voeten nog bezeerd,
dat is hier duidelijk genoeg te zien.
Hij strekte zijn handen daarbij uit. Zijn
hemd was geschroeid, maar de huid niet be
schadigd.
Emil zag er trouwens niet naar om. Hij
dacht na over hetgeen hem thans te doen
stond. Hij bezat een ijzeren wil om te volbren
gen, wat hij zich eenmaal tot doel had ge
steld. In een oogenblik was zijn besluit geno
men. Hij richtte zich in zijn volle lengte op
en zonder een blik meer te slaan op den puin
hoop van zijn verwachten roem, keerde hij
naar zijn slaapkamer terug.
Hij kleedde zich haastig aan, dompelde het
hoofd in frisch water, ging in zijn bibliotheek
en zette zich daar aan zijn schrijftafel.
De geleerde deed thans een krachtig be
roep op zijn sterk geheugen, en zonder een
spoor van zwakte of vermoeienis, zonder be
hulp van een enkele aanteekening stelde hij
zijn verslag, dat de hoop zijns levens uitmaak
te en de slotsom was van al zijn ernstig stre
ven tot op dezen dag, om zoo te zeggen, uit
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Moordaanslag op gem.-veldwachter.
De dader meldt zichzelf aan.
Vrijdagavond omstreeks 10 uur
heeft de 29-jarige T. de G. uit 's-Gra-
venzande, den 26-jarigen gemeente
veldwachter Van Eendenburg met een
browning beschoten. Zwaar gewond
werd v. E. naar het Ziekenhuis aan
den Zuidwal te Den Haag vervoerd.
De getroffene was Vrijdag na slui
tingstijd van de café's met zijn colle
ga C. Landman op survillance gegaan.
Toen zij zich in de Langestraat tus
schen Gasthuislaan en Monetersche
weg bevonden, passeerden eenige bal
dadige jongelui, die wat luidruchtig
waren. De veldwachter L. keek om,
ten einde de jongens een reprimande
voor hun luidruchtigheid te geven.
Op datzelfde oogenblik bemerkte hij,
dat de 29-jarige T. de G. achter hen
aanliep en de agenten op een afstand
van 15 a 20 meter bleef volgen. L.
schonk daaraan geen verdere aan
dacht, toen plotseling een schot weer
klonk. De beide veldwachters keken on
middellijk oan, waarbij de veldwachter
v. Eendenburg nog opmerkte „Wat
doe jij voor onzin", omdat hij dacht
dat de G. van een alarmpistool gebruik
maakte.
Direct daarop gevoelde hij echter een
stekende pijn en riep zijn collega toe
„Ik ben geraakt". Landman overzag
den toestand direct en bracht 't slacht
offer naar de woning, van dr. G. v. Rijn.
Tijdens dit vervoer had hij nog gele
genheid op te merken, dat de dader in
een alop gevlucht was. Terwijl dr. Van
Rijn de eerst geneeskundige hulp ver
leende, zette Landman het onderzoek
naar den dader voort.
Het spoor leidde van het slop in de
richting van de Gasthuislaan en toen
de veldwachter zich daar bevond,
klonk een tweede schot, doch wegens
de duisternis mocht het den veldwach
ter niet gelukken, den verdachte te
arresteeren. L. waarschuwde onmid
dellijk den chef van politie en den
burgemeester van 's-Gravenzande, die
direct met het verdere onderzoek een
aanvang namen.
De gewonde was inmiddels per zie-
ken-auto naar het Ziekenhuis aan de
Zuidwal te Den Haag vervoerd waar
door operatief ingrijpen de kogel ver
wijderd werd, die ter hoogte van de
linker-lendenstreek het lichaam was
binnengedrongen. Hoewel de Patiënt
veel geleden moet hebben, brartit hij
een tamelijk rustigen nacht door. Za
terdagmorgen was zijn toestand bui
ten direct levensgevaar.
De dader meldt zich aan.
De verdachte De G. was uit 's-Graven
zande afkomstig en werkzaam bij de
drukkerij van de firma v. D. aldaar.
Hij verrichtte daar administratief
werk en bezorgde couranten. Directe
motieven tot zijn daad kan hij niet ge
had hebben, aangezien hij nim{mer
met de politie te maken heeft, gehad
en dus moeilijk aan wraakoefening go-
dacht kan worden. Men tast daarom
trent dan ook volledig in het duister.
De familie De G. staat ter plaatse goed
bekend, doch De G. zelf is een eenigs
zins onevenwichtig mensch.
Omstreeks halfeen Vrijdagnacht
heeft De G. zich aan het Bureau van Po
litie aan de Prinsenstraat te Den Haag
gemeld, na uren door het Westland in
de richting Den Haag te hebben ge
zworven. Hij heeft den dienstdoenden
inspecteur volledig van zijn daad inge
licht. Hij verklaarde o.m. het wapen,
waarmede de daad is gescheid, in het
water te hebben geworpen. Naar dit
wapen wordt thans door de politie ge
zocht, doch tot op heden is het nog
niet gevonden.
Het slachtoffer, de veldwachter v.
E., was sinds een half jaar bij het. po-
litie-corps te 's-Gravenzande ingelijfd
en staat bekend als een plichtsge
trouw, amicaal politie-,man, waarte
gen de dader geen enkele grief gehad
kan hebben.
De knoeierijen niet Regeeringsgraan.
Enkele arrestaties en nog
meerdere te wachten.
Zooals reeds is medegedeeld is vori
ge week de graanhandelaar O. uit, Wiel
drecht gearresteerd in verband met
knoeierijen met regeeringsgraan. In
dat bericht werd tevens vermeld dat
nog meer arrestaties zouden volgen,
hetgeen inmiddels is geschied.
De brigadier-majoor P. Dorst, uit Nu
mansdorp, die het onderzoek leidt., is
n.1. begonnen ,met de tarwetelers, ieder
afzonderlijk onder handen te nemen.
Onder diegenen zijn er verschillende,
die bij deze zaak betrokken zijn. Zoo
is de landbouwer J. A. v. D. te Mijns-
heerenland gearresteerd, terwijl ter be
schikking van de justitie is gesteld W.
de R. te Klaaswaal.
de vrije hand op.
Ieder ander die begreep wat Emil Senechal
daar verrichtte, zou zulk een doorzettings
vermogen, zulk een ijzeren wil bewonderd heb
ben, doch dit was bij een schurk als Lous
sard geenszins het geval.
De valsche dienaar kwam ook in de biblio
theek.
Heeft mijnheer iets te bevelen vroeg hij
Neen, antwoordde Emil. Doe de deur
maar dichtIk ga niet uit, ik ben in de eer
ste uren niet te spreken, voor niemand
Ook niet voor de dame, die gisteren hier
is geweest
Emil aarzelde een oogenblik, doch hij had
nu eenmaal zijn vast besluit genomen en wil
de daarvan niet afwijken, om welke redenen
dan ook.
Neen gaf hij tot bescheid. Je kunt haar
zeggen, dat ik niet thuis ben gekomen. Ver
geet evenwel niet, daarbij te voegen, dat ik
vanavond om elf uur zeker bij haar broeder
zal komen. De dame begrijpt daarmede ge
noeg.
Best, mijnheer Ik zal de boodschap
woordelijk overbrengen, als de dame hier
mocht komen.
En terwijl hij de bibliotheek verliet en de
deur ervan dicht deed, mompelde de bandiet
in zichzelf
Werk, schrijf zooveel als je wilt, mijn
jongen, het is alles toch vruchtelooze moeite,
het is nu te laat voor je, veel te laat.
Het kon ongeveer vier uur zijn.
De nachtelijke wolken waren weggetrokken,
de schemering brak aan en wierp over Parijs
een rooskleurigen nevel, die als laatste over
blijfsel van den nacht met de morgenzon
scheen te kampen, doch het licht zegevierde,
de nevel loste zich op, de zon brak door.
Het licht der twee kaarsen, die in Emils bi
bliotheek stonden, verbleekte meer en meer.
Hij bemerkte het niet, hij nam niet waar, dat
het dag werd.
Parijs ontwaakte, de zon prijkte aan den
hemel, er ontstond leven en beweging in de
verschillende straten. De jonge geleerde werk
te in koortsachtige haast voort De kaarsen
waren opgebrand. Hij schreef maar steeds
verder.
De tijd vervloog snel, veel sneller dan op
andere dagen. Het sloeg acht, het sloeg reeds
elf uur. Emil bemerkte het niet. Hij schreef
en schreef onverpoosd voort, want deze dag,
die zoo helder en schoon was aangebroken,
was de vijf-en-twintigste Juli, de datum, doro
den jongen arts zichzelf gesteld, om aan Mu-
rad het onomstootelijk bewijs te leveren, dat
hij niet alleen een man van eer, maar ook
een man van beteekenis mocht heeten.
Om elf uur klopte Jerome op zijn beschei
den manier aan de deur.
Emil hoorde niets en gaf geen antwoord.
Er werd voor de tweede maal geklopt, nu
iets luider.
Emil vloog als uit een droom ontwakend
van zijn stoel op.
Zeven uren waren er nu reeds voorbij ge
gaan, sinds het oogenblik, waarop de jonge
geleerde met het omvangrijke geheugenwerk
was begonnen, een werk, dat hem zoozeer
inspande, dat alles daardoor vergeten had.
Hij: had zelfs eenigen tijd noodig voor hij be
greep, wat hem had doen opschrikken.
Binnen riep hij toen op ongeduldigen
toon.
Jerome vertoonde zich op den drempel.
Ik heb je gezegd, dat ik niet gestoord
wilde worden begon Emil.
Jawel, mijnheer, maar het is nu elf uur
Welnu, wat zou dat
Mijnheer heeft mij nog niets gelast
Gelast? Waartoe zou ik je iets gelast
hebben
Voor het ontbijt, mijnheer
Och, laat mij met rust
Wil mijnheer misschien in een restau
rant gaan ontbijten
Ik wil vandaag in het geheel niet ont
bijten. Ga maar heen.
Maar dat is werkelijk verkeerd, mijn
heer Als mijnheer nu eens ziek werd en
Alle verdere praatjes werden gestuit door
een enkele beweging van den dokter, die met
een ongeduldig gebaar naar de deur wees.
(Wordt vervolgd.), -