25e JAARGANG DINSDAG Q6 JUNI 1934. No. M NIEUWS» EN ADVERTENTIEBLAD VOOR W1ERINOBN EN OMSTREKEN OM HET GOUD. DEENSCH RAPPORT ZEEGRASZIEKTE. WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1.—. UITGEVER: CORN. J. BOSKER WEERINGEN. BUREAU: Hippolytnshoef Wieringen Telef. Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN: Van 1 5 regels f o.50 Iedere regel meer f q.10. DE ZUIDERZEEWERKEN. De „Haagsche Post" schrijft Het pleit is nu eindelijk, eindelijk be slecht de vroegere Zuiderzee zal ver der worden drooggelegd, de N.-O.-in- poldering zal zoo spoedig mogelijk worden aangepakt. Niemand zal on- kennen, dat deze beslissing er een is van het allergrootste landsbelang. Het mag dan ook waarlijk wel eenige teleurstelling wekken, dat, toen op 13 Juni j.L de Eerste Kamer deze defini tieve beslissing najn, niet minder dan 20 van de 50 leden gemeend hebben bij de stemming afwezig te mogen blij ven. Van de 30 aanwezigen stemden 26 voor en 4 tegen. Dit waren de hee- ren v.d. Hoeven, Blomjous, De Savor- nin Lobman en van Sasse van Ysselt. De jarenlange strijd is dus nu beslist en wel voorgoed. Aan dit laatste valt nu niet meer te twijfelen. De tegenwoordige Minister van Wa terstaat, de heer Kalff, heeft de groote verdienste, dat hij van geen halfslach tigheid wilde weten. Reeds bij de schrif telijke gedachtenwisseling stelde hij de kwestie princrpieel en definitief. En toen er bij de mondelinge beraad slaging nog steeds gezeur was, om aan het definitieve karakter der beslissing te ontkomen, heeft de Minister aan de weifelaars duidelijk gemaakt, dat inen na deze stemming nu niet meer terug zou kunnen. Dit kloeke optreden ka rakteriseert dezen bewindsman. Zoo kunnen de ingenieurs en hun agrari sche adviseurs dan nu eindelijk hun gang gaan. Het nieuwe werk zal 10 a 12 jaren duren en 110 a 120 millioen gulden kosten. En wie onzer over 12 jaren nog leven, die zullen opnieuw in stille verbazing en bewondering, de landaanwinning gadeslaan zooals zij gedaan hebben, toen zij den weerga- loozen afsluitdijk en den Wieringer- meerpolder voor het eerst in oogen- schouw hebben genomen. En dan niet alleen de landzaten, maar ook de vreemdelingen zullen opzien tegen de landvaders, die zulk een werk hebben aangedurfd niet alleen, doch ook, on danks den nood der tijden, hebben doorgezet en klaar gekregen. Wat dien nood der tijden betreft, zij er aan her innerd, dat de toestand van 's-lands financiën, zooals die in de begrooting voor 1935 zal tot uiting komen, de da- gelijksche zorg der tegenwoordige Mi nisters uitmaakt. Desalniettemin en evenwel nochtans -- om 'n oude zegswijze te gebruiken de moed bleef er toch in. Want men vergete niet, dat als nieuwe posten, waarvoor dekking zal moeten gezocht worden, in de laatste maanden op het appel zijn gekomen de 60 millioen voor de werkverruiming, de 30 milli oen van het spoorwegtekort en min stens 10 millioen als eerste termijn van de 1'20 millioen voor den nieuwen polder, te zamen dus zeker 100 milli oen. Men zie er althans dit in, dat ons huidig Ministerie, al moet het den toe stand des Rijks bij voorkomende ge legenheid nog zoo zwart afschilderen, 'n helder optimisme voor de toekomst wist te bewaren. Het Ministerie „in zijn geheel", want, zoo sprak Minister FEUILLETON, Kaff, de geheele Regeering heeft de verantwoordlijkheid voor het nieuwe, groote werk aanvaard. De ongunst der bestaande agrarische omstandigheden is ook in de Eerste Kamer breed uitge meten. Daartegenover staat, dat, ais de autarkische wind over Europa aan houdt, Nederland met de nieuwe in poldering erbij, toch nog niet in staat zal zijn, om eigen behoefte aan brood koren te voldoen. Men vergete boven dien niet, dat door de regelmatige uit breiding onzer steden en den grootsch scheepschen wegenaanleg steeds meer cultuurgrond verloren gaat en boven al, dat onze gestadig wassende bevol king een uitlaat voor haar energie en haar landhonger dringend noodig heeft. Alles goed en wel zeggen de re kenkundige economen, maar onom- stootelijk vast staat, dat het bestede kapitaal nooit of te nimmer rente ge vend zal kunnen worden, want 'n prijs van f 5000 per H.A. is daar nu eenmaal te hoog voor. Rekent men daar even wel af, wat de nu te werk gestelden an ders aan steun zouden getrokken heb ben en bedenkt men tevens, dat de prij zen van materialen en de arbeidsloo- nen nooit zoo laag waren als tegen woordig, zoo betoogt de Minister, dan kom ik maar op een bedrag van f 2500 per H.A. en als men ook dit nog te hoog acht, wie is er dan, die pu reeds kan zeggen, wat over 12 jaren hoog of laag zal moeten geacht worden Is onze heele politiek in den tegen- woordigen tijd eigenlijk geen speculan- tenpolitiek Men denke eens aan de crisismaatregelen. De Eerste Kamer kikte zelfs niet over den post van twee milloen gulden voor credietverleening aan den Middenstand en wat zijn de 200 millioen voor de landbouwmaat- regelen anders dan het schudden der kaarten U4. August gehoorzaamde. Hij wierp wat klein geld op het kleed van den straatkunstenaar en ging heen, terwijl hij het publiek hartelijk hoorde lachen over een nieuwe aardigheid van Trompelet. August begaf zich naar een wijnhuis in de nabijheid vanwaar hij "het huis van Rouquin nog goed kon zien en na verloop van een klefn kwartier had Trompelet zich bij hem gevoegd. 1 Je hebt mij dus herkend begon de clown. Ja, aan je oogen Maar je bent anders zoo goed vermomd, dat ik niet geloof dat an deren je zouden herkennen. En wat zeg je wel van mij O, je stem en je redeneertalent hebben je dóen herkennen. Dat is te zeggen door mij, want een ander zou achter dien gooche laar met zijn mooien haard onmogelijk mijn vriend Trompelet gezocht hebben. Ja, 't is een prachtstuk van een baard Ik wou maar, dat ik er zoo een in werkelijk heid kon krijgen maar we zijn hier niet om mekaar complimentjes te maken, we hebben ernstiger dingen te bespreken. Pas opZe kijken naar ons. Je welzijn, vriendlief Het jouwe, antwoordde de clown. Zij dronken hun glas tot den bodem leeg. Wat nieuws vroeg August zachtjes. Ik denk wel, dat jij met een bepaald doel je plekje had uitgekozen voor het vertoonen van je goocheltoeren. Precies geraden. Sedert een dag of acht hield ik het huis van Roussebois zonder eenig gevolg in het oog, maar mijn geduld werd eindelijk dan toch beloond. Vanmorgen zag ik Loussard en Laguayne binnengaan. Ik was alleen, ik moest mij dus trevreden stellen met Van de hand van den Deen H. Bleg- vad verscheen Maart j.1. een rapport getiteld „Een epidemische ziekte in het zeegras", waaruit wij hier enkele der meest interessante deelen laten volgen. Het rapport begint met een verslag van den stand van het gewas in 1933 in de vele plaatsen in Denemarken waar zeegras groeit, en vervolgt met een algemeen overzicht. Door 't Deensch Biologisch Instituut zijn op verschillende plaatsen onder zoekingen ingesteld naar den stand van het zeegras. Overal deden zich dezelfde sympto men voor. Zwarte stippen verschenen op de bladen en deze verspreidden zich steeds meer tenslotte werden de bla den zwart en zonken op den bodem. Ook de wortels werden zwart en stier ven af. Dit wettigde de conclusie dat de ziekte thans de Deensche zeegras velden had bereikt. Op 1 September 1933 berichtte men dat de ziekte in 't zeegras slechts ging tot in de omgeving van Aar (een Deensch eiland) In Augustus 1933 kon men op andere plaatsen nog steeds rapporteeren dat het zeegras in dat district frisch en groen was. het huis te bewaken en hen bij hun vertrek te volgen. Zij zijn van daar naar het huis van Rouquin gegaan, dat heb ik met eigen oogen waargenomen. Toen stelde ik mijn ta feltje op en riep de toeschouwers bijeen. Waarop wilde je wachten, vrpeg August. Wel op Rouquin. Nu zijn handlangers weer boven water zijn gekomen, zai de baas van het spel niet ver meer uit de buurt zijn. Ik heb Murad een paar regels met een dienst man gestuurd en wacht nu op versterking. Jij kwam te rechter tijd, met ons beiden zou den wij al vast iets kunnen aanvangen. Heb je dan Rouquin in het geheel niet gezien vroeg August. Neen. Nu, dan heeft die mooie baard of mis schien die groote hoed je verhinderd om be hoorlijk toe te zien Hoe zoo Is hij dan in zijn huis Om je te dienen. Weet je het zeker Even zeker als ik hier dit glas op je ge zondheid leegdrink. August voegde de daad bij het woord en vertelde daarop wat er op de beurs en daarna gebeurd was. Maar dat is prachtig, riep de goochelaar, zich vergenoegd in de handen wrijvend. Nu zal hij ons niet ontkomen. Maar wij moeten een goed plan van aanval beramen. Hoor eens, hernam August, na eenig be raad, aangezien er drie kerels in die woning zijn, moesten wij eigenlijk Murad Valentin en Chilperic bij ons hebben, om hen alle drie te vatten, maar daar ons bij Rouquin heel lee- lijke dingen kunnen gebeuren, had ik, rond uit gezegd, liever dat Valentin en Murad bui ten spel bleven. Dat ben ik dadelijk met je eens, ant woordde Trompelet. Als dat oprecht gemeend is, hervatte August, moesten wij, dunkt me, niet op ver sterking wachten, maar den stier zelf bij de horens pakken. Wat mij betreft, ik ben er niet tegen. We moeten ook niet te lang wachten, an- Maar 'n nauwkeuriger inspectie naar het zeegras in de Sound (vaarwater) op 11 September 1933 toonde aan dat vele bladeren, oogenschijnlijk friscb, reeds door de ziekte waren aangetast en hetzelfde werd waargenomen in het zeegras bij Swendborg op 7 Octo- ber 1933 en nog later in Nijborg Ford. Het is dus ongetwijfeld slechts een kwestie van tijd of de ziekte zal ook de beste zeegrasbedden in de nog Zui delijker wateren hebben aangetast. In verscheidene rapporten is er op ge wezen, dat de ziekte blijkbaar eerst het zeegras dat in diep water op zach- ten bode^ groeit aantast. Overal kon het smaigebladerde zeegras, groeiende op ondiepten met barden bodem, be ter weerstand bieden tegen de ziekte, Het is verder opvallend dat de ziekte precies de stroom van de open wate ren heeft gevolgd. Zoo was b.v. het zeegras in de Lim- fjord, dat aan de groote Oceaanstroom ligt reeds in den winter 1932-1933 en in de lente 1933 aangetast, terwijl het zeegras in de buiten dien stroom lig gende fjorden zooals b.v. Skive-Fjord, tot begin Augustus 1933 nog frisch en groen bleef. Daarom valt er nauwelijks aan te twijfelen of 'n epide,mie beeft de Deen- sche zeegrasbedden door middel van de noorderstroom, gaande langs de Westkust van Jutland bereikt. Daar de verschijnselen dezelfde zijn als die zicji voordeden in Frankrijk en Hol land wettigt dit het vermoeden dat wij hier met dezelfde ziekte te doen hebben. Dr. Hnnning E. Petersen van het Bo tanisch laboratorium uit Kopenhagen beloofde een diepere studie naar de zieekte te zullen instellen. Op de aangetaste planten vond hij n soort zwam of uitslag die zich als een netwerk voortplantte in het binnen ste van de plant. Hij bracht dit over op zeegrasblade ren die frisch waren en verkreeg daar door dezelfde zwarte vlekjes. De uitslag plantte zich slechts voort bij een zoutgehalte van meer dan 5 pCt., maar verdere onderzoekingen zullen moeten aantoonen of deze uit slag de werkelijke oorzaak van de ziek te is. Verder moet nog worden gewezen op een artikel van een Franschman dat verscheen in December 1932. De ziekte verscheen in den winter 1931-1932 en in dien tijd bad zij zich over vrijwel de heele Atlantische kust van Frankrijk verspreid, terwijl de Middellandsche zeekust niet was be smet. Ook in dit artikel zegt men een bacil te hebben gevonden welke men veronderselde de oorzaak van de ziek te te zijn geweest. Men komt tot de volgende conclusie Daar de ziekte reeds 2 jaren in Amerika en slechts nog minder dan een jaar in Europa bekend is, jmag men aannemen dat zij van Amerikaanschen oorsprong is. In Holland verscheen een rapport van Mw. pina Spierenburg in Mei '33. Deze twijfelde er echter aan of de ge vonden bacteriën de werkelijke oor zaak van de ziekte zijh. Ook de Hollandsche botanicus Dr. Havinga maakte studie van de zeegras ziekte. Ook hij vond bactteriën maar bij was niet in staat deze naar de leer der plantenziekte thuis te brengen. Hiervoor werd er reeds op gewezen, dat ook in Nrd.-Amerika omstreeks 1930 een soortgelijke zeegrasziekte verscheen. Verondersteld wordt dat de ziekte begon in Virginia in 1930 en zich daar na heeft verspreid Noordwaarts naar Kaap Breton en Northumberlandstait in 1931. Zij verwoestte zulke groote oppervlakten zeegras, dat de wilde ganzen, die over groote uitgestrekthe den leefden van de wortels van deze plant, te weinig voedsel kregen, slecht groeiden en dichter op de kust kwa- fen dan zij gewoonlijk deden. De symptonen zijn zoo sprekend ge lijk aan die, bekend geworden van de Europeesche wateren, dat men wel moet aannemen dat Europa deze onple zierige ziekte van Amerika heeft ge kregen. De ziekte werd ook waargenomen in vele plaatsen nabij Devonshire .Enge- land( in 1932. Jn 1933 was het zeegras ook op andere plaatsen (b.v. bij de Theems) aangetast. Ook op de kusten van Noorwegen en Zweden kwam de ziekte in 1933 voor, in het Zuiden echter vroeger dan in het Noorden. Verscheidene Zweedsche professoren gelooven stellig, dat de ziekte van Ame rikaanschen oorsprong is en dat zij met de Oceaanstroomen Europa via 't Zuiden heeft bereikt. Afgaande op het geen momenteel omtrent het verioop van de ziekte bekend is komt het zeer waarschijnlijk voor, dat de getrokken conclusie juist is. Vrijwel zeker is de ziekte die in Ame rika verscheen gelijk aan die van de Europeesche wateren. Dit gedeelte van het rapport besluit met den wensch dat nadere onderzoe kingen meer licht zullen brengen in deze kwestie. ders ontglipt die Rouquin ons nog. We kun nen op tweeërlei wijze te werk gaan. De eene is, dat we Rouquin pakken, als hij het huis verlaat Dat lijkt mij gevaarlijk toe met het oog op de voorbijgangers, meende Trompelet. De tweede manier is dat wij ons onder het een of ander voorwendsel toegang tot zijn woning verschaffen, Rouquin onverhoeds aan vallen en hem stevig vastbinden. Zoodra dat gebeurd is, gaat een van ons naar Murad, die dan maar te beslissen heeft, hoe er verder gehandeld moet worden. Ben je het daarmee eens Dit plan komt mij tenminste beter voor dan het eerste. Dan maar dadelijk aan het werk meen de August, die reeds op zijn tafeltje klopte, om het gelag te betalen. Een oogenblikje vermaande Trompelet, geen overhaastingEn aan den bediende, die op het kloppen van August naar het twee tal toekwam, verzocht hij om hem wat schrijf gereedschap te brengen en ook een enveloppe. Wat wil je nu gaan uitvoeren vroeg August, nadat de bediende zich verwijderd had. Wat ik wil uitvoeren, herhaalde Trom pelet, ik wil een brief aan Rouquin schrijven, of beter gezegd, een vel wit papier in een en veloppe doen met het adres van Rouquin er op. We hebben zoodoende een reden tot onze komst. We vragen meteen aan den portier van het huis, waar we wezen moeten, want versta me wel we hebben den uitdrukkelij- ken last ontvangen, om den brief aan mijn heer Rouquin eigenhandig af te geven, aan niemand anders. De bediende kwam met het verlangde terug, August betaalde, wat zij schuldig waren en kort daarop gingen de twee vrienden naar buiten, om hun opzet te volvoeren. De zaak ging, om te beginnen, heel goed. De portier, die misschien niet eens wist, hoe gevaarlijk de huisheer was en welk een boos wicht met hem onder één dak woonde, toon- BINNENLANDSCH NIEUWS. Storm in de Betuwe. In de Betuwe heeft Vrijdag 'n storm gewoed, die groote schade heeft aange richt. Duizenden kilo's kersen zijn afge rukt. In de boomgaarden lagen de ap pels en peren als het ware gezaaid en de vruchten aan die boomen werden veelal sterk gekneusd Ook de pruimen hehben het geducht moeten ontgelden. Zelfs braken waar beladen takken ge heel af. Gelijkluidende berichten wer den uit het land van Maas en Waal ontvangen. Bij Philips weer 15000 arbeiders. Vermoedelijk in het laatst van deze week of in elk geval in het begin van de volgende week, zal bij de N.V. Phi lips' te Eindhoven de 15000ste arbei der wederom in dienst worden gesteld. Het hoogst ^antal arbeiders bedroeg 23000. pit getal was in Mei 1932 tot 9400 gedaald. Sinds vorig jaar viel een ge leidelijke stijging waar te nemen, de 14.000 was eerst kort geleden bereikt. Vertrek van de Koningin. H.M. de Koningin is Zaterdagavond per auto van Het Loo naar Utrecht en vandaar per trein van 19 u. 48 naar Zwitserland vertrokken. Minister Steenberghe beëedigd. De Koningin heeft Zaterdagmiddag ten Paleize Het Loo den nieuwbenoem den Minister van Economische Zaken mr. M. P. L. Steenberghe ter beëedi- ging ontvangen. Koninklijke gilt. De Koningin heeft een gift doen toe komen aan den Voorzitter van het plaatselijk steuncomité te Velddriel, gemeente Driel, waar een felle brand heeft gewoed, waardoor 15 woningen in asch werden gelegd. OP WEG NAAR DE T.T. TE ASSEN. Ernstig ongeluk nabij Van Ewijcksluis. Zaterdagmorgen omstreeks 4 uur reed een vijftal jongelui in een open auto op den be tonweg vanaf De Kooij, op weg naar de T.T. races te Assen. De bestuurder, de 19-jarige P. H. Perk uit Zaandam, die met zeer groote snelheid reed, raakte de macht over zijn stüur kwijt en reed bij de bocht aan de Van Ewijck sluis door twee wegleuningen heen en tuimel de van den vrij hoogen dijk. De inzittenden, mej. M. Perk, zuster van den bestuurder J. Louman uit Zaandam en M. v. Wijk en H. v. Wijk, beiden uit Wassenaar, werden uit de wagen geslingerd. De heer L. liep ernstige in wendige kneuzingen op en een bekkenfrac tuur. Hij moest in het ziekenhuis te Den Hel der worden opgenomen. Mej. v. Wijk kreeg een been- en een armbreuk en kon naar huis worden vervoerd. De bestuurder werd licht gewond, terwijl mej. M. Merk en H. v. Wijk ongedeerd bleven. De auto werd ernstig be schadigd. HET MAATSCHAPPELIJK WERK VAN H.M. DE KONINGIN-MOEDER WORDT DOOR DE KON. FAMILIE VOORTGEZET. „Nog geheel vervuld van het verlies, dat het Nederlandsche Volk zoowel in het moe derland als in de Overzeesche Gewesten gele den heeft door het overlijden van de Ko ningin-Moeder, geven de Koningin en de Prinses zich ten volle rekenschap van de plaats, welke de Koningin-Moeder in het le ven en in het hart van ontelbaar velen heeft ingenomen en beseffen het groote gemis, dat Haar ontslapen voor die velen beteekent. De Koningin wenscht daarom, in dezen bijgestaan door de Prinses, geheel in den geest van de Koningin-Moeder al datgene te doen, wat Haar beschikbare tijd en krachten, zullen toelaten, ten einde aan allen, voor wie de Koningin-Moeder Haar medeleven en war me belangstelling betoond heeft, dit gemis zooveel in Haar vermogen ligt, te vergoeden." In aansluiting met het bovenstaande kan gemeld, worden, dat Hare Majesteit reeds, wat de Stichtingen „Oranje Nassau's Oord" en „Koningin Emma Jubileum Fonds" betreft, geheel in de plaats van Haar Moeder treedt, terwijl ook het werk van de Commissie van Weldadigheid van Koningin Emma te Baarn en te Soest wordt voortgezet. De Koningin heeft Prinses Juliana ver zocht, en bereid gevonden, de leiding hiervan op zich te nemen, binnen de grenzen en langs de lijnen die de Koningin-Moeder zich had gesteld. de geen zweem van verdenking. Als gij uw brief persoonlijk wilt overhan digen, zei de man, dan moet gij op de eerste verdieping wezen, daar woont mijnheer Rou quin en hij is nu weer thuis. Het tweetal ging de trap op. Reeds op het eerste bellen werd onmiddellijk de deur ge opend. Opgepastmompelde Trompelet. Het was Loussard, die de deur opende. Zij herkenden hem terstond. De handlanger van Rouquin nam de beide mannen wantrouwend op, maar hij scheen hen niet te herkennen, want het was hem niet aan te zien, dat hij wist wie hij voor zich had. Wat verlangen de heeren vroeg Lous sard beleefd. Ik heb hier een brief voor mijnheer Rou quin antwoordde de goochelaar. Een brief Moet ge op antwoord wach ten Ja, er schijnt haast bij de zaak te zijn. Geef maar hier, dan zal ik mijnheer de boodschap overbrengen. Met uw verlof, hernam Trompelet we moe ten mijnheer Rouquin persoonlijk het schrij ven overhandigen. Is u mischien mijnheer Rouquin zelf. Neen, dat ben ik niet, maar ge kunt den brief veilig aan mij afgeven. Het spijt me wel, maar dat mag ik op mijn woord niet doen Dit gesprek werd in de voorkamer gevoerd. Trompelet stond daar heel beleefd met zijn brief in de eene en zijn hoed in de andere hand, met August, reeds tot den aanval ge reed, in zijn onmiddellijke nabijheid. Loussard scheen een oogenblik te aarzelen en in dat oogenblik dwaalde zijn blik van Trompelet naar den clown en van dezen we derom naar den goochelaar. Het is goed, zei hij eindelijk, ik zal het mijnheer zeggen En hij verliet het vertrek. Ik ben benieuwd hoe dat afloopt, fluis terde de goochelaar tegen zijn vriend, die schurk zag ons op het laatst zoo vreemd aan, BUITENLANDSCH NIEUWS. De ex-keizer over zijn terugkeer naar Duitschland. Naar de „Daily Herald" uit Doom verneemt, venvacht de ex-keizer dat hij in den loop van dit jaar weer te Berlijn zal wonen, zooal niet als priveé persooon dan toch bekleed met offici- eele capaciteiten. De moeilijkheden vond ik. We moesten hem, dunkt me, maar achteropgaan. Zoo gezegd, zoo gedaan. Het tweetal ging door de deur, die Loussard slechts halverwege achter zich had dichtgetrokken. Zij kwamen in een duister vertrek, in het voorste brandde licht. In het volgende werd een fluisterend gesprek gevoerd. Daar is hij, daar is Rouquin .'dachten de twee mannen tegelijk. Zonder een kik meer te geven stonden zij bij de tweede deur en luis terden. Ze verstonden evenwel niets. Rouquin en Loussard spraken heel zacht. De laatste had zijn patroon de komst der bei de mannen gemeld met het bericht dat ze hem persoonlijk wilden spreken. Wat zijn het voor menschen vroeg Rou quin. Den een ken ik niet, antwoordde Lous sard, maar zijn baard is veel te mooi om echt te kunnen zijn. Wat den ander betreft, dat is stellig en zeker een agent van Murad, maar hij heeft ook al een baard, dien hij, meen ik, vroeger niet had. Ik houd hem voor denzelf den kerel, die mij in den kelder van het huis van Roussebois bijna gewurgd heeft en die mij op het kasteel van Bois-Tordu zoo stevig gebonden heeft. Ik geloof, dat hij een clown is uit het een of ander paardenspel. En als ik mii niet in hem vergis, dan is zijn kameraad ook niemand anders dan de goochelaar Trom pelet, want die twee moeten haar altijd te zamen zijn. Laguyane kent hen ook wel en de markies eveneens. Die Trompelet was ook op Bois-Tordu, waar hij den markies met een steek in de hand ontwapende. En Laguyane heeft van den ander, van dien clown eens een vuistslag op den mond gekregen, die hem twee of drie tanden deed verliezen. Het zijn geen verachtelijk tegenstanders mijnheer, besloot Loussard zijn mededeelingen. Dus is dat persoonlijk willen afgeven van den brief denkelijk niets anders dan een voorwendsels om mij te naderen, zei Rouquin half in zichzelf. (Wordt vervolgd.)-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1934 | | pagina 1