25 e JAARGANG VRIJDAG si SEPTEMBER 1934 r,;j. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN 'mam- „HET WARE." INLEIDING OVER ESPERANTO. üWIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1.—. UITGEVER: CORN. J. BOSKER WIERINGEN BUREAU Hippolytnshoef Wieringen Telef. Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN Van 1 5 regels Iedere regel meer f 0.50 1 0.10. 1 Ér - 'T- DE KOMENDE KOERS. DE ZITTING GEOPEND. Geestdriftige toejuichingen. H. M. de Koningin heeft Dinsdagnamiddag de vereenigde vergadering der Staten-Gene- raal geopend met het uitspreken van de Troonrede. Onderweg naar de Ridderzaal is H.M. wederom geestdriftig toegejuicht. De Troonrede. In de Troonrede wordt er o.m. op gewezen, dat wij, meer nog dan een jaar geleden, de gevolgen ondervinden van de geestelijke en economische ontreddering. De toestand van het bedrijfsleven is zeer zorgwekkend. Daar belastingverhooging niet mogelijk wordt ge acht, zullen de uitgaven verder verlaagd moeten worden. Steeds grootere aandacht moet worden geschonken aan verruiming van den afzet in het binnenland. Industrialisatie in Indië zal, waar mogelijk, geleidelijk wor den bevorderd. De financieele en economische toestand van Curacao kan vrij gunstig wor den genoemd. Omdat de drang naar bewape ning allerwegen herleefd is, is de regeering verplicht met dit verschijnsel rekening te houden bij haar voornemens met betrekking tot de nationale verdediging. DE TROONREDE IN DE PERS. „Was de Troonrede vroeger een soort pro gram voor het komende jaar, waarop werd aangekondigd, welke wetten spoedig, welke op meer verwijderd tijdstip behandeld zouden worden, thans niets daarvan," oordeelt de „Residentiebode." „Geen enkele wet wordt er vernoemd. Het staatsstuk is in dit opzicht wèl in overeenstemming met den tijd, er zijn geen zaken te doen. Het blad bespreekt vervolgens de verschillende belangrijke pas sages van de Troonrede. De „Oprechte Haarlemsche Courant" for muleert haar oordeel in 't kort aldus Van de spanning, waarmede deze Troonrede tegemoet gezien werd, blijft bitter weinig over. Het geheel is samen te vatten in één enkelen zin Wij leven bij den dag en zullen trachten er ons doorheen te slaan. Onder het hoofd „Tastend zoeken en vast beraden standhouden" geeft het „Dagblad FEUILLETON. NO. 2. Eenigen tijd zaten ze ieder in gepeins ver zonken, tot Mary begon „Ik heb nieuws voor je, Will. Na het eten ben ik op de pastorie geweest en daar vond ik Clover, één en al opgewondenheid. Wat denk je, dat ze nu gaan doen Een beta lende logé in huis nemen „Wie heeft dat zoo mooi bedacht „De dominee en mrs. Helroyde was er wel tegen, maar hij heeft toch zijn zin doorgedre ven. De volgende week komt de logé al." „Hij liever dan ik Tenzij hij op armoeüj- den gesteld is. Hoe komen die menschen toch altijd zoo kort te zitten, dat ze nu tot zoo iets hun toevlucht moeten nemen En waar ze den logé vandaan hebben, vat ik nog niet." „Wel, miss Helroyde heeft door een oud-col legevriend van den man gehoord en hij scheen heel verlangend om daar te komen." „Ze zullen toch wel inlichtingen omtrent hem hebben ingewonnen „O ja tenminste dat zei Clover. Hij betaalt ook niet zooveel, dus zal hij niet zooveel ver wachten." „De vraag is, of hij in het geheel wel wat krijgt. Je weet, hoe het daar gaat't is een huishouden zonder eenige orde. Ik geloof niet, dat er ooit iets opgeruimd wordt, of dat er ooits iets goed bereid op tafel komt." Mary zei niets, maar ze vond het ook een wanhopend ondernemen voor beide partij en. De domineesche bemoeide zich haast niet met het huishouden ze hadden een meisje, gelukkig een heel gewillig schepseltje, maar die toch ook onmogelijk alles alleen kon doen. De tweelingenDagmar en Myrtle, werden letterlijk verwaarloosd en als Mary kon, deed ze hen eens te goed. Clover was haar vriendinnetje, ondanks het verschil in leef tijd. van Noordbrabant" o.m. het volgende oordeel: „De Troonrede bevat niet een stuk van een program voor een reeks van jaren, is zelfs niet de samenvatting van een program van een jaar, is veel meer de beleidenis natuurlijk wijken wij in geen enkel opzicht van onze plaats achter het roer van het schip van staat, maar waar we naar toe gaan weten we nietwe we ten alleen, dat we vast van plan zijn om nergens te stranden." Na de sterke uitdrukkingen, die in de Troonrede in verband met de benarde positie van het bedrijfsleven gebezigd worden, aan gehaald te hebben, vraagt „Het Volk" (s.-d.) zich af, wat de perspectieven zijn, die de Re geering aan de bevolking opent in dezen treurigen toestand, en wat de middelen zijn, die zij in overweging heeft, om aan dien toe stand tegemoet te treden. Het blad beant woordt deze vragen aldus Zij stelt nog steeds geen ander middel in het vooruitzicht, dan het middel, dat zij bij haar optreden het vorige jaar ge noemd heeft, hetzelfde middel, dat ook de vorige regeering, die sedert het uitbre ken van de crisis aan het bewind was, bij voortduring heeft toegepast, het mid del der „aanpassing", der deflatie, der kostenverlaging. In de troonrede wordt van „voorzichti ge" aanpassing gesproken en in dezelfde zinsnede komt het woord „behoedzaam heid" voor. Tot ons leedwezen kunnen wij echter aan deze blijkbaar eenigszins als geruststelling beoogde bewoordingen geen geloof hechten. Tot dusver was in de aanpassing, gelijk door de regeering toe gepast, geenerlei voorzichtigheid of be hoedzaamheid te bespeuren, maar werd de aanpassing integendeel met straffe hand en tegenover de plaatselijke bestu ren zelfs met veronachtzaming van de staatsrechtelijke constitutie doorgevoerd. RIJKSBEGROOTING 1935 SLUIT. Een tekort van rond f 93 millioen door ver schillende maatregelen tot bezuiniging weggewerkt. Tegemoetkoming aan Nederlandsch-Indië in kosten van de vloot. Clover Helroyde was een beeldschoon schep seltje en pas twintig. Zij had vele aanbidders gehad maar al dra waren die tot de ontdek king gekomen, dat die schoonheid met recht aan den buitenkant zat. Mary echter bleef van haar houden ze schreef haar hoedanig heden toe, die ze niet bezat en wilde niet ge- dèsillusioneerd worden. Vol hoop sprak zij ook nu weer „O, Clover zal haar best wel doen Ze is heel vlugze heeft enkel iemand noodig, die haar eens wat op de hoogte brengt van het huishouden." „Dat wil zeker zeggen, dat jij van plan bent, die onderneming tot een succes te maken?" „Ik zou Clover graag wat helpen. Ja. Daar heb je toch niet op tegen, Will „Wel neen. Ga je gang maar Als je je maar niet heelemaal tot haar slavin maakt. Maar wat heeft de dominee toch wel ge zegd, om dat „slachtoffer" daarheen te lok ken „Kijk, de man schijnt pas heel erg ziek te zijn geweest en heeft rust en frissche lucht noodig, en die kan hij op de pastorie alle twee in ruime mate hebben. Bovendien schijnt mr. Warwick dol op visschen te zijn en daar kan hij dan ook van genieten." Will Armstrong stond op, en, terwijl hij langs den stoel van Mary ging, boog hij zich over haar heen en kuste haariets wat hij zelden deed. „Wanneer zal dat zusje van mij toch eens leeren verstandig te zijn en wat meer aan zichzelve te denken Even later kwamen Freda en Geoff terug van hun wandeling en Mary vertelde hun ook van den betalenden logé. Geoff, die eenmaal „sterk erotisch was aan gelegd", zooals zijn oudere broer van hem beweerde, lachte eens hartelijk en riep „Dat er wat stof ligt en dat het eten nu niet al te best bereid zal wezen, daarom niet getreurdAls de betalende logé maar mag genieten van het mooie gezichtje van het dominee's dochtertje, wie zou dan nog achten op zulke trivale zakenJa, de Afschaffing voor oefeningsinstituut. De Dinsdag ingediende rijksbegrooting voor 1935 vertoont een totaal aan uitgaven van rond f 724 millioen. Voor een tekort van rond f 93 millioen worden verschillende dekkings middelen aangewezen. In het bruto-tekort is begrepen f 3.6 milli oen tijdelijke heffing van opcenten op ge meente-fonds- en vermogensbelasting, ad voor 1935 f 15.3 millioen. Voorgesteld wordt o.a., de bijdrage voor gezinspensioen, waarvan de gepensionneer- den thans na het ingaan van pensioen zijn vrijgesteld, te laten doorloopen. Bezuiniging met een bedrag van f 10 millioen wordt ver der voorgesteld op de kosten van gewoon- en bijzonder lager onderwijs, door inkrimping der uitgaven voor de opleiding van onderwij zend personeelverhooging van den toela tingsleeftijd en concentratie van scholen vermindering van uitgaven voor wachtgeld. Wijziging wordt voorgesteld van de uitkee- ring van het rijk aan de gemeenten, waarvoor 1935 een besparing is geraamd van ruim f 20 millioen. Rekening is mede gehouden met maatrege len tot vermindering van het tekort van het in te sturen Verkeersfonds door verhoogde heffing op motorrijtuigen (opbrengst f 7.5 millioen) en vermindering van het spoorweg tekort (opschorting bijbetaling tekort spoor wegpensioenfonds), geraamd voor 1935 op f 9 milioen en bezuiniging op personeel tot f 1 millioen. Verder zijn voorstellen te wach ten tot verlaging der door het Rijk aan het Invaliditeitsfonds en het Ouderdomsfonds met rond f 14 millioen. Uit in voorbereiding zijnde maatregelen tot invoering van het z.g. capitulantenstelsel en afschaffing van het vooroefenings-instituut wordt een vermindering verwacht van f 5 millioen. Omzetting van de tot nog toe ten bate van het gemeentefonds geheven crisisopcenten op de gemeentefonds- en vermogensbelasting in een ten bate van het rijksbudget komende heffing van opcenten op de rijksinkomsten- en de vermogensbelasting wordt geraamd op ruim f 19 millioen. Circa f 3 millioen zal worden gevonden uit de belasting op vermogens in de doode hand. Pro memorie is uitgetrokken de opbrengst van een belasting op besloten vennootschap pen crisis-inkomstenbelasting. Voor hulpverleening aan Nederl.-Indië wordt gerekend op een bijdrage door het moeder land in de kosten voor de vloot, welke ten minste 50 zal bedragen van hetgeen daar voor op de Indische begrooting wordt uitge trokken. Deze tegemoetkoming wordt voor 1935 geraamd op f 12 millioen, in verband waarmede de begrooting van Koloniën f 12.307.268 hooger is geraamd. BEGROOTING VAN HET ZUIDERZEEFONDS. Voorbereiding voor den N.O. Polder. Draineering in de Wieringermeer. Woningbouw te Wieringerwerf.. Bij de behandeling van de begrooting van het Zuiderzeefonds voor 1934 is besloten den inpolderingsarbeid voort te zetten en dezen als geschikt object voor werkverruiming on middellijk ter hand te nemen, zoodra aan de Regeering, na voortgezet onderzoek, zou zijn gebleken, dat het financieele risico, aan dien voortgezetten arbeid bepaaldelijk aan de noord-oostelijke inpoldering verbonden, onder de tegenwoordige omstandigheden en vooruitzichten mocht worden geacht aan vaard te kunnen worden. Dit risico zou zoo werd door de Regeering gesteld aannemelijk zijn, indien de kosten van de noordoostelijke inpoldering, na aftrek van een bedrag, dat zonder dit werk ter hand te nemen anders aan steunverleening zou moeten worden uitgegeven, kon worden terug gebracht tot een som gelijk aan ongeveer f 2500 per ha behuisd land. In de eerste plaats zal derhalve noodig zijn over een ontwerp met kostenbegrooting en over een financieel werkplan te beschikken, waaruit blijkt, dat het aangegeven beginsel wordt voldaan, zoodat op grond daarvan de in het belang van werkverruiming vervroegde uitvoering kan worden ter hand genomen in de dan zoo goed mogelijk gefundeerde gedach te, dat geen groote financieele tegenslagen behoeven te worden verwacht. Ook al kan de Regeering op dit oogenblik nog niet een definitief plan voor den N. O.- polder aan de Volksvertegenwoordiging over leggen, blijft haar streven gericht op bespoe diging van deze aangelegenheid. Zij acht het gewenscht in elk geval op deze begrooting een post van f 2.000.000 uit te trekken, dat zal kunnen dienen om in 1935 met enkele voorbereidende werken aan te vangen en het mogelijk maken de eerste termijnen van een grooter werk, als begin van de omdijking te betalen. Handen-arbeid bevorderd. Wieringermeer is f 92.000 hooger geraamd dan voor 1934, voornamelijk tengevolge van het feit, dat ten behoeve van de werkloosheids bestrijding in het noordelijk deel van Noord- Holland een belangrijke oppervlakte grond in de Wieringermeer uit de hand zal worden gedraineerdvoor werkverschaffing o.a. in de Wieringermeer is een bedrag uitgetrokken van f 850.000, waarvan f 425.000 ten laste van het Zuiderzeefonds. Voor aanschaffing en onderhoud van werk tuigen en materialen is f 95.000 meer aange vraagd, omdat door de voortschrijdende ont- zilting geleidelijk een grootere oppervlakte in cultuur wordt genomen en diepere grondbe werking moet worden toegepast, terwijl meer aandacht gewijd moet worden aan onkruid- bestrijding (zomerbraak) op de nog niet in cultuur gebrachte gedeelten. Daarentegen zijn ook de inkomsten belang rijk hooger geraamd dan voor 1934. De overige uitgaven ten laste van dit arti kel zijn alle lager geraamd. In 1935 zal op bescheiden schaal met den bouw van boerderijen worden voortgegaan. Intusschen zal dan ervaring met de uitgifte van gronden in tijdpaeht zijn opgedaan en dc behoefte aan aantal en soort van de te stich ten boerderijen beter kunnen worden over zien. Had men er aanvankelijk op gerekend, dat met de stichting van woningen in het derde dorp (Wieringerwerf) reeds in 1934 zou wor den begonnen, verschillende omstandigheden leidden er toe met den woningbouw nog een jaar te wachten. Het ligt ook nu weer in de bedoeling van Rijkswege den eersten stoot tot- den dorpsbouw te doen geven met het stich ten van ongeveer 100 woningen. Daar het derde dorp eerst in 1935 zal wor den gesticht, wordt het subsidie aan een drie tal godsdienstige instellingen in de kosten van den bouw van localiteiten voor godsdienst oefeningen op de begrooting voor dat jaar uitgetrokken. De posttegemoetkoming wegens waarde vermindering kan, nu de taxatie van de ei gendommen van belanghebbenden grooten- deels haar beslag heeft gekregen, nauwkeuri ger worden bepaald. Een bedrag van f 150.000 wordt voor dit doel thans voldoende geacht. dominee weet ook wel, wat hij doetMaar kom, Freda het wordt tijd, dat we terug gaan. Ik zal de fietsen wel even krijgen HOOFDSTUK II. „O, Mary,wat ben ik blij, dat je zoo onmid dellijk gevolg hebt gegeven aan mijn oproep! Ik ben ten einde raad, wil je wel gelooven?" „Ik kon niet heel best wijs worden uit de boodschap, die Dagmar mij bracht, maar ik wilde je toch niet laten wachten." Clover trok de vriendin mee naar de keuken en daar aangekomen, begon ze haar klaaglied: „Mr. Warwick komt al vandaag, inplaats van de volgende week. Is het niet verschrik kelijk Vader kreeg vanmorgen een brief en we hebben nog niets gedaan voor hem Zijn kamer is niet in orde en over het geheel is er geen plekje in huis aan kantWat moe ten we beginnen?" „Maar je hebt toch al een week geweten, dat hij kwam Waarom ben je dan toen niet dadelijk begonnen, Clover „Ik weet niet, maar ik heb blouses gewas- schen en Jane heeft helpen strijken. Zoo bleef er niets geen tijd voor extra werk over. Zeg jij nu eens, Mary, waarmee we beginnen moe ten, dan zullen Jane en ik werken als paar den. Hij heeft niet geschreven, hoe laat hij komt, maar vader zegt, dat er omstreeks vijf uur een trein uit Londen moet zijn." Mary schudde het hoofd en vroeg naar mrs. Helroyde. „O, moeder is naar bed gegaan met hoofd pijn, maar ik geloof meer, omdat ze zoo uit haar humeur was Ze heeft nog steeds ge hoopt, dat de logé niet zou komen." „En de dominee „Vader is naar een vergadering, ergens heel ver weg. Hij haat vergaderingen, maar van tweeërlei kwaad vond hij dat nog het beste." Er viel echter niet langer tijd te verliezen en Mary begreep dat het vandaag hard wer ken zou zijn. Allereerst moest de slaapkamer van den logé er aan en dat was geen gek heid Weinigen zullen er zijn, die beweren dat de tegenwoordige internationale samenleving goed is. De volken der aarde zijn door grenzen, door politieke en economische naijver, maar vooral ook door verschil in taal hopeloos gescheiden en verdeeld. Om bij het talenprobleem te blijven, mer ken we op, dat volgens de deskundigen, er op aarde veel meer dan 2000 talen gesproken wor den. Op zichzelf is dit niet verkeerd. Gedurende een korte pauze op den ochtend zonden ze de tweelingen Digmar en Myrthe, naar „Ladywood", om aan Hanna te zeggen, dat ze miss Mary niet met eten thuis moest verwachtenen de kleine meisjes deden dat graag, want Hanna was altijd heel vriendelijk voor haar en in den regel tooverde ze iets lek kers te voorschijn, daar het van algemeene bekendheid was, hoezeer het huishouden op de pastorie verwaarloosd werd. Tusschen die twee in was Juliet. Die kende Clover het minstze wist alleen, dat zij de eenige was, die belang stelde in de arme le den van haar vaders gemeente. Nu ook weer keerde Juliet met een mandje terug, juist zoo ongeveer toen de tweelingen weggingen. Van het weinige, dat er op de pastorie overbleef, wist zij altijd nog wat te geven ofschoon ze er zelve uitzag, of ze ook nog wel wat had kunnen gebruiken. Die dag ook weer zou er niets inkomen van een gekookt maalze hadden allen de han den vol. Na drie uren van hard werken schaar de het drietal zich dus aan de keukentafel, en deed alle eer aan het maal van boterham men met ham en een kop koffie, dat na ge dane arbeid echt verkwikkelijk smaakte. Han na zou voor de tweelingen wel opdisschen daarover maakten de zusjes zich niet onge rust. Na nog eenig voortwerken hadden de meis jes de voldoening, dat de slaapkamer voor den logé er althans hebbelijk uitzag. Daarna kwam de eetkamer aan de beurt. Het was warm werk en de tweelingen, die nu ook te rug waren van „Ladywood", liepen feitelijk een beetje in den weg, al maakten zij zich ver dienstelijk met de bloemen, die Hanna haar had meegegeven, in vaasjes te schikken. Ju liet hielp nu ook flink mee en zorgde wat la ter, dat de thee klaar stond. En, nadat de meisjes zich hiermee verkwikt hadden, zou Clover zich maar het liefst zijn gaan kleeden maar Mary, die alweer een heelen zet had gegeven aan het in orde brengen van de eet kamer, achtte het nu nog noodig, dat het zil ver werd gepoetst. Terwijl dit op tafel lag Dat talen oerwoud is langs natuur lijken weg vanzelf gegroeid, en het zij de taalkundigen gegund hierin naar hartelust rond te dolen. Maar zoals overal voor het verkeer goede wegen, tunnels, brug gen en kanalen werden aangelegd, zo spreekt het vanzelf, dat voor de gewone stervelingen ook een gebaande weg door dat talenwoud nodig is een middel n.1. waardoor wij in staat gesteld worden ons waardevolle spraak vermogen volgens zijn bestemming te kunnen gebruiken. Om tot een betere samenleving te komen is de mogelijkheid tot rechtstreekse gemakkelij ke en harmonische uitwisseling van gedach ten noodzakelijk niet enkel tussen enige uit verkorenen doch tussen alle mensen. In dit opzicht is er een belangrijk lichtpunt. Er is de laatste tijd een speciaal wereldje te bespeuren, verbreid over 100 landen, bestaan de uit mensen die althans niet door verschil van taal,, vreemd en wantrouwend tegenover elkander staan. Dat zijn de Esperantisten, die op elk gebied met veel succes gebruik maken van hun eenvoudige en welluidende interna tionale hulptaal, het Esperanto. Uit het vorenstaande valt op te merken, dat dus het Esperanto niet de moedertaal wil of kan verdringen. Het wil slechts zijn, de nederige dienaar uitsluitend op internationaal gebied. Het wil juist de moedertaal, vooral van kleinere landen, beschermen tegen mis kenning en vernedering. Op de voorname internationale conferenties, waar grote staats lieden over het wel en wee van hun volk on derhandelen, worden alleen de „voornaamste" talen toegelaten. De vertegenwoordigers der kleinere landen mogen dan kiezen uit drie of vier vreemde talen. Telkens als dan iemand iets gesproken heeft, moet dit viermaal ver taald worden door tolken, want de afgevaar digden der grote mogendheden verstaan on verbiddelijk slechts hun eigen taal. Door die langdradige vertalingen vervaagt de inhoud de aanwezigen vervelen zich en worden wre- ve lig. Het geheel wordt dan vaak een kostbare maandenlange vertoning waarin ten slotte meestal niets bereikt wordt. In grote tegenstelling hiermede staan de congressen van Esperantisten, en feitelijk moest dan ook de eis gesteld worden, dat af gevaardigden naar welke internationale sa menkomst ook, Esperanto kennen. Het spreekt van zelf dat ernstige belangen-ver- schillen daarmede nog niet zouden zijn weg genomen, doch zeker is dat in veel korter tijd en met veel minder kosten, méér bereikt kan worden. Hierbij dient vooral ook gewezen te worden op de vele misverstanden die bij zodanige conferenties voorkomen, en die bij gebruik van Esperanto uitgesloten zijn Het idee van een internationale hulptaal is niet nieuw. Reeds in de oudste tijden werden pogingen aangewend en in het geheel zijn Jiieer dan 150 proeven van wereldtaal geno teerd. Men heeft ook wel er aan gedacht, een der bestaande talen tot wereldtaal te verhef fen, doch men kan zich niet voorstellen, dat de ene natie de taal van de andere zou aan vaarden, want daardoor zou als logisch ge volg, ook de cultuur van dat land gaan over heersen. Bovendien zijn de nationale talen te onregelmatig en te moeilijk om door alle mensen geleerd te kunnen worden. Zo ook bleken de dode talen, als Latijn, Grieks en Hebreews te lastig en ongeschikt voor de mo derne tijd. In 1880 werd Johan Schleijer, pastoor te Konsanz, het bekende „Volapuk" de wereld ingezonden. Dat was het eerste systeem van wereldtaal dat aanhang vond. Vele vooraan staande personen in diverse landen leerden het met veel moeite. In 1889 werd te Parijs reeds het derde Volapuk congres gehouden, doch hierna kwam het einde, want men bleek elkander niet behoorlijk te kunnen verstaan en bovendien was Volapuk haast niet te leren. Door deze mislukking werd een slag toege- bracht aan het wereldtaal idee, die het he- uitgespreid, vroeg Mary „Hoor eens, Clover, wie zorgt er voor het koken „Wel, Jane en ik zullen ons best doen. Kon ik maar een paar kooklesen nemen bij jou en Hanna maar daar is nu eenmaal geen tijd meer voor Ik weet ook niet, of hij bij ons aan tafel zit of dat hij alleen moet bediend 1 worden op zijn kamer Aan alle conversatie werd een eind gemaakt door het binnenkomen van Jane, die met de aankondiging kwam „Daar rijdt een auto voor, met twee heeren er in." Het volgend oogenblik ging de bel en Jane had nog net tijd, om een schoon schort voor te doen. „Ja één van ons moet hem nu toch gaan verwelkomen," meende Juliet. „Maar ik al vast niet," zei Clover. „Ik ben ontoonbaar „En ik ben toch te jong, om ze te ontvan gen", vond Juliet. Jane kwam terug met de boodschap, dat ze de beide heeren in de eetkamer had gelaten en dat zij de vrouw des huizes wenschten te spreken. „Maar ik ga niet, ik denk er niet aan AI blijven ze dan ook tot morgenochtend Moeder had ze behooren te ontvangenof vader moest thuis zijn gebleven ,Doe je schort nu af en wasch je handen," drong Mary, „dan ben je best toonbaar. Hee ren kijken nooit zoo nauw De bel in de eetkamer ging. „Toe, Mary, ga jij Hè, toe!" smeekte Clover op haar onweerstaanbaarste wijze. „Als jij je schort even uitdoet, heb je een heel goede blouse aan en je haar zit waarlijk net jes." „Hoe kan ik nu gaan, Clover Hij wil na tuurlijk het een en ander afspreken met een van de huisgenooten. Hij zou het mij nog maar kwalijk nemen, als ik mij daarmee be moeide." Daar ging de bel weer. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1934 | | pagina 1