be mms 26e JAARGANG VRIJDAG 18 JANUARI 1935 No. 5 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN WIERINGERMEER IDYLLE. GERECHTIGHEID. Nederlandsche Veehouderijcentrale. LANDBOUW - CRISIS - BUREAU. W IJ BREIEN! GERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN BUREAU Hippolytushoef Wieringen Telef. Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN: Van 1 5 regels Iedere regel meer f 0.50 f 0.10 IIOE TEUN DE REE EEN HAAS IN DE POT KREEG. Teun hoorde de dorpsklok half twaalf slaan. Vervelend, de slaap niet te kunnen vatten. Hoe hij zich ook wentelde, dan op z'n linker-, dan op z'n rechterzij, dan op z'n rug, 't lukte niet. Hij had al liggen tellen tot 2000, want dat had ie ergens gelezen, als een probaat middelals je maar door telde dan zakte je zoo vanzelf afAllemaal larie, dat had ie nu in de gaten. Hoe was 't toch mogelijk Anders, als de hagelsteenen zoo tegen de ruiten kletterden, de wind door de schoorsteen huilde, en dat was in de Wierin- germeer geen bijzonderheid, dan kon ie zich zoo heerlijk, zoo behagelijk onder de wol voelen, dan was ie de koning te rijk, dan gaf ie Trijn 'ns duw en klonk 't droomerig 't is in dezen tijd toch maar nergens beter als met je kop onder de dekens Maar nou,. z'n gedachten waren geregeld bezig 't was eigenlijk Trijn's schuld,dat gejank ook over die haas Hij moest toegeven, heelemaal ongelijk had ze nietAls je ze zoo bij honderden in 't veld zag springen en je had dan nog niet eens de kans slechts éénmaal zoo'n lekker hapje op tafel te krijgen, dan was dat wel om er nij dig om te worden. Maar was dat zijn schuld Hij was niet van plan zijn baantje bij de Cultuur door 't verschalken van 'n haas te verliezen, al zei Trijn honderdmaal, dat 't nou al heel toevallig wezen zou, dat hij op één keertje stroopen zou worden betrapt. Je zou er nijdig om worde, zooals die vrouwe dan konden doordransen„ja, buurman Aai had gister 'n kanjer van wel 7 pond, maar jij, jij brengt nooit wat thuis." Zul ke jeremiades moesten je kop wel op hol bren gen. Hij balde onwillekeurig de vuisten en sloeg ze uit, waarvan er een Trijn, die midden in een snorkdeuntje bezig was, juist op haar neus trof. Met een ruk vloog ze overeind en schudde Teun heen en weer. „Zeg vent wordt 's wakker, je timmert er maar op los!"Toen vond 't 't beste maar te doen of ie de nachtmerrie had ge had, gaf een lange geeuw en mopperde ik had een droom, nee maar verschrikkelijk heb ikheb ik je geslage Nou, geen klein beetje ook, m'n neus gloeit als 'n kool vuur, mokte Trijn, haal 's 'n beet je water voor me Gezellig met zoo'n kou uit 't warme nestje te moeten, mopperde Teun, maar hij stapte toch uit 't ledikant, strompelde tegen 'n paar stoelen, zei binnensmonds 'n leelijk woordje en was ten slotte in de keuken bij de waterkraan gearriveerd. Opeens hoorde hij een zacht gerucht langs de straat. Hij spitste de ooren, spoedde zich naar 't venster aan de straat, haalde 't gor dijn op zij endaar zag ie zoowaar in 't maanlicht 't kruideniertje Janus Honing be zig aan z'n fietsketting, die er zeker was afgeloopen maar wat 't meest Teun aandacht trok was een dikke langoor die op Janus' rug bengelde. Zoo, zoo, mompelde Teun, dus Janus is 's nachts ook aan 't stroopen. Zoo'n misbak sel. As ie komt te venten heeft ie altoos de mond vol over de hazenmeppers en lacht zich 'n aap als er een tegen de lamp is geloo- pen. Opeens flitst een plan door Teun's brein; Zondag hebben we ook 'n haas in de pot zegt ie in zich zelf en staat nog in maanlicht te staren, als Janus en z'n haas reeds lang ver dwenen zijn, totdat ie opeens tot de werkelijk heid wordt teruggeroepen door 't snerpend geluid van Trijn's stem kom je nog met water of moet je 't nog make Maar Teun is nu niet meer uit z'n g< humeur te brengen.Hij reikt 't glas over met 'n lief„hier is water, wijfie, springt vlug in 't warme nestje en in minder dan geen tijd droomt hij van 'n hazen-avontuur zooals de wereld er nog geen heeft gekend. Altoos 's Woensdagsavond tegen etenstijd komt Janus met z'n boodschappen ook nu was dat weer 't geval en er werd druk ge praat over koetjes en kalfjes en ten slotte over hazen. Janus beweerde vóór een paar dagen nog een haas te hebben gekocht, zoo'n kanjer, dat z'n huishouwen er drie dagen 'n maal aan had gehad. Man hou er van op, mopperde Trijn, 'k weet de tijd niet te noemen, dat we zoo'n kluif op tafel hebben gehad. Toen Trijn echter even in de keuken bezig was, bracht Teun voorzichtig naar voren, dat 't toch heusch niet noodig was 'n haas te koopen hier in de polder waren er sjampie cn als je met geen mensch noodig had gisteravond nog had ik, toen ik op 't weiland 't jongvee moest controleeren, er zoo'n stuk of vier voor m'n lantaarn, blufte ie Janus spitste de ooren 'n stuk of vier, de drommel, de drommelwat weiland was dat, zei je ook weer Teun beduidde 't Janus uithalfweg tus- schen Middenmeer en Slootdorp, er was daar 'n plaats in aanbouw Janus zei dat ie 't begreep, ja, zie je, fluis terde hij Teun aan 't oor ik pof er ook nog wel 'ns een neer en eergisternacht had ik op datzelfde land er ook een onder schot. Van avond kan ik 't nog wel 'ns wagen, als daar zooveel langooren zitten, doe ik er geen mensch schade mee Trijn kwam weer binnen en Janus lag z'n vinger op de lippen, als teeken voor Teun, dat hij vrouwlief niets van de strooperij moest verklappen. En met 'n kwan, 't wordt m'n tijd, 'k mot nog enkele klantjes bediene, stapte hij op. 't Was tegen achten, dat Teun z'n vrouw verwittigde, dat er zoowaar nog 'n vergade ring in Slootdorp was, waar hij heel niet aan had gedacht. Maar 't kon net nog en haastig wipte ie de trap op om z'n opkhap- tje aan te trekken. Echter voor ie vertrok wist hij uit de linnenkast ongemerkt een la ken te bemachtigen en duwde het tusschen z'n vest. 't Was aarde donker, enhalfweg Sloot dorp, sloeg Teun dwars af, naar de in aan bouw zijnde boerderij .En nu kalm afwachte, mompelde ie in zich zelf 't zal nog wel 'n paar uur duren, maar komme doet ie vast 't Werd negen, 't werd tien, half elfop eens meende Teun iets te hooren. Haastig kroop hij in 'n greppel en jawel een gedaan te liep 't weiland in. Op behoorlijke afstand volgde Teun diep bukkend door de greppel. Aangenaam was 't niet, maar wat deed je alvoor 'n haa». Dan eensklaps een fel licht van 'n carbid- lantaarn en voort stapte de man weer, Teun volgde nog meer zich verbergend dan zoo even. Janus, (want hij en niemand anders kon 't wezen) zou hem wel 'ns voor 'n haas kunnen houden. Nu achtte Teun de tijd ook gekomen z'n truc te voltooien en haastig sloeg hij 't la ken om zich heen. Pas had hij z'n costuum voltooid, of 'n helle vuurstraal gevolgd door 'n schot noopte Teun tot handelen en een witte gedaante sprong op uit de greppel en danste en armzwaaiend als 'n spook in de richting van de lantaarn en de jager. Eer? kreet van schrik weerklonk, 't geweer werd neergeworpen en de strooper zette het op 'n loopen, zoo snel z'n beenen hem konden dra gen. Toen Teun niets meer Kon onderscheiden ging hij voorzichtig grinnikend met z'n klein electrisch lampje zoeken en had weldra 'n prachtige vette haas opgezocht. Laat kwam hij thuis, en op de vraag van Trijn, hoe die vergadering nou zoo lang kon duren, gnuifde Teun, dat op de weg 'n haas lag, die waarschijnlijk door iemand was aan geschoten, en die de jager zeker niet had kunnen vinden Trijn vérgat in haar blijdschap om meer van die vergadering te weten te komen en den volgenden avond werd er gesmuld van jewel ste Weer kwam Janus de week daarop met z'n boodschappen, en Teun bemerkte, dat de sterk bestopte pijp van des kruideniers broek precies dezelfde stof was als waarvan hij 'n stuk aan 't prikkeldraad om 't weiland had gevonden. „Wel Janus", en geluk gehad die avond, je weet wel, waar we over spraken Niet bijster, mompelde Janus haastig, er zitten daar zeker niet meer. - ,,'k Vond 's morgens dit lapje aan 't prik keldraad glunderde Teun. - Dat vermaledijde prikkeldraad hakkelde Janus ik ben er haast an blijve hange dat land, wat jij me aanwees, kan me gestole worde. Genavend CORN. J. BOSKER. FEUILLETON. No. 13. Op de bovenste trede wachtte Stanway de beide heeren op. Op de tweede trap hadden zich de leden van het gerecht opgesteld. Dietrich Kleists wilde juist iets vragen daar ging plotseling de deur open, die van het bureau op de trap uitkwam en in een korstondige lichtstraal, bespeurde men de omtrekken van een menschelijke gestalte, die vlug de trap af kwam. Een rilling ging den advocaat door de le den de scene van dien morgen schoot hem te binnen. Hij zag nu echter in de hand van den onheimelijken vreemde een wapen, dat hij er 's morgens niet gezien had. Hij werd duizelig hij tastte om zich heen en greep zich aan de leuning vast. Op hetzelfde oogen- blik gleed de gedaante hem voorbij. Een angstkreet door zijn vrouw beneden uitgeroepen, deed hem weer tot zichzelf ko men. „Hij is hethij is hethad mevrouw Kleists uitgeroepen en bevend was zij voor de verschijning achteruit geweken. Op hetzelfde oogenblik draaiden de beamb ten de lichten op en miss Worcester's bleek en trotsch gelaat werd helder verlicht. „Ellen, gij klonk het van de lippen van mevr. Ada. Ze was een onmacht nabij struikelde en viel in de armen van haar toegesnelden echtgenoot. Twee geheime politieagenten, die voor de deur op wacht hadden gestaan, maakten zich meester van de ongelukkige verdachte en voerden haar het huis uit naar een rijtuig, dat daar wachtte en zich toen direct in be weging stelde. De rechter helderde nu in weinig woorden De Nederlandsche Veehouderij-Centrale maakt bekend, dat in de week van 3 tot 9 Februari 1935 op de onderstaande plaatsen gelegenheid zal worden gegeven runderen in de gevraagde soorten aan te bieden. Maandag 4 Februari te Alkmaar 8-10 v.m. Dinsdag 5 Februari Purmerend en Sneek, -10 uur v.m. Donderdag 7 Februari Schagen 8-10 u. v.m. Prijzen en voorwaarden als vorige week. De aangiftekaarten, welke verkrijgbaar zijn bij de districtssecretarissen der Gewestelijke Landbouw-Crisis-Organisaties, moeten vóór Zaterdag 26 Januari 1935 zijn ingezonden bij de Gewestelijke Landbouw-Crisis-Organisaties, waaronder de betrokken veehouders ressor teeren. PERSBERICHT. Ten aanzien van de teeltregeling van aard appelen oogst 1935 kan thans worden mede gedeeld, dat het verboden zal zijn om aard appelen (andere dan vroege aardappelen en fabrieksaardappelen) te telen op een totaal oppervlakte grooter dan 5 Aren, zonder een teeltvergunning, welke door de Besturen der Provinciale Landbouw Crisis Organisatie's op aanvrage zullen worden verstrekt aan telers welke bij deze Organisatie's zijn aangesloten. De bovenbedoelde Organisatie's zullen dezer dagen aan iederen bij haar aangesloten teler een aanvraag-formulier met bijbehoorende toelichting toezenden, hetwelk vóór 2 Febru ari door den teler ingevuld en onderteekend moet zijn teruggezonden. Ieder, die voor een dergelijke teeltvergun ning in aanmerking wenscht te komen en op 26 Januari a.s. nog niet in het bezit mocht zijn van een aanvraag-formulier, wordt in overweging gegeven alsnog een biljet aan te vragen bij de Landbouw Crisis Organisatie van die Provincie, waaronder aanvrager res sorteert. Die aanvragers, die nog niet als georgani seerde der Landbouw Crisis Organisatie moch ten zijn erkend, dienen tevens bij hun aan vrage een verzoek tot erkenning te voegen. Zij, die verzuimen de hiervoren bedoelde aanvrage in te dienen worden erop opmerk zaam gemaakt, dat het verbouwen van aard appelen zonder bovengenoemde teeltvergun ning door de nieuwe Regeeringsmaatregelen terzake van aardappelen oogst 1935, strafbaar zal zijn terwijl voorts na 1 Februari een aan vrage voor een dergelijke teeltvergunning slechts bij hooge uitzondering in behandeling zal kunnen worden genomen. De teelt van vroege aardappelen ressorteert onder den Tuinbouw en is als zoodanig on derworpen aan de voor den tuinbouw voor geschreven beperkingsschaal. Onder vroege aardappelen worden verstaan: Eersteling, Sehotsche muis, Paarspitten, Kra len, Opperdoezen ronde, Schoolmeesters, Ide aal, Wilde Duc. Ninetyfold, Sutton, Duke of York, Arran Crest. Voor de teelt van pootaardappelen van de vroege soorten speciaal van belang voor Eer stelingen en Ideaal zal echter een uitzondering worden gemaakt met betrekking tot de voor den tuinbouw voorgeschreven beperkings schaal. Verbouwers van pootaardappelen van vroe ge rassen, die hunne velden aan de Neder landsche Algemeene Keuringsdienst ter keu ring opgeven zullen tot een maximum van 2/3 van hun uitpoot van pootgoed in 1933 mogen telen. Aangezien dit een afwijking is van de voor schriften voor den tuinbouw, zullen aardap pelen van deze velden ook niet voor de con- sumptiemarkt geleverd mogen worden in den tijd dat de Nederlandsche Groenten- en Fruitcentrale de afzetregelingen treft. Wel zullen de aardappelen boven 55 mm. van deze velden in de consumptie-regeling worden opgenomen. Het risico van afkeuren van bij de N.A.K. opgegeven pootgoed blijft dus geheel voor rekening van den teler. Wel is het mogelijk, dat aardappelen van afgekeurde velden na 1 Augustus 1935 in de consumptie kunnen worden gebracht. Alle niet onder de vroege soorten gerang schikte aardappelen, welke dus niet ressor teeren onder de Tuinbouwsteunregeling (spe ciaal van belang voor middel-vroege soorten als Eigenheimers en Bintje) mogen niet ge rooid worden in den tijd, dat de Nederland sche Groenten- en Fruitcentrale de afzet voor vroege aardappelen regelt, d.i. tot 1 Augustus 1935, tenzij naar het oordeel van voornoemde Centrale de marktsituatie toestaat, dat vóór dien datum met rooien een aanvang gemaakt kan worden. De door de Nederlandsche Akkerbouwcen- trale opgelegde teeltheffing is verschuldigd voor alle soorten aardappelen die niet be- hooren tot de genoemde vroege rassen, ook al worden ze gerooid voor 1 Augustus. Hetzelfde geldt voor pootaardappelen van die rassen. Het feit, dat heffing aan de Nederlandsche Akkerbouwcentrale werd betaald zal geen reden tot vrijstelling zijn van een eventueele heffing van de Nederlandsche Groenten- Fruitcentrale. en repareeren ALLE soorten Wollen kleeding, zooals TRUIEN, Vesten, Broeken enz. Kousen en Sokken (ook de allerfijnste). Vraagt onze eigengebreide Schoolkousen Handbreisters Onze prima wol en sajet. Krimpt niet Jaap Snor, Zuidstraat 19, Den Helder. Voor Wieringen bij Jb. Kaleveld. het echtpaar Kleists de zaak op. Het was voor hem van veel beteekenis dat mevrouw Ada in de Amerikaansche, die haar in fiets- costuum tegemoet trad, direct den jongen man meende te herkennen, dien zij 's mor gens vroeg in de schemering op straat de vlucht had zien nemen. Ze kon slechts over de gestalte oordeelen. daar zij het gelaat niet had gezien. Ook hield Stanway het niet voor onmoge lijk, dat de Amerikaansche één en dezelfde persoon vormde met den man, waarmee hij 's morgens handgemeen was geraakt. De ste vige slanke vingers van de miss pasten pre cies in de sporen van worging aan zijn hals, die hem zelfs nu nog pijn deden. Gang, be wegingen, grootte alles kwam met het beeld, dat hij zich van den vluchteling maak te, overeen. In rijtuigen begaven de leden van het ge recht zich nu naar het politiebureau. Ook Stanway werd als getuige meegenomen. Het echtpaar Kleists bleef in de ongezellige wo ning achter, nadat het vol ontzetting verno men had, hoe men er toe kwam die afschuwe lijke, ten hemel schreiende misdaad aan miss Ellen Worcester toe te schrijven. De vertrekken van het politiebureau B. van de vierde afdeeling der politie waren helder verlicht. Steeds kwamen nieuwe lieden, die over den in de bekendmaking aangeduiden persoon het een of ander meenden te kunnen berichten. Ook werden de bedienden uit ijzer winkels en handelaars in wapens verhoord. De rechter Fresenius liet de Amerikaansche in het laatste bureau brengen, zonder dat de getuigen haar dadelijk te zien kregen. Dit vertrek werd daarna in duisternis gehuld. Slechts een klein petroleumlampje gaf het noodige licht. „Getuige Gertrud Bleij riep de commis saris op bevel van den rechter in de aangren zende kamers. De krantenvrouw kwam naar voren. Zwij gend bracht Weindel haar bij den rechter. Nauwelijks had het oudje de gestalte van de wielrijdster gezien, of zij uitte ook, evenals mevrouw Kleists, de woorden„Die is het. Hij en niemand anders is het De andere getuigen werden opgeroepen. De één na den ander verscheen. De uitkomst was echter niet geheel bevredigend. Van de arbeiders, die vrouw Bleij als de mannen herkende, die zij in de Jungfernstieg was te gengekomen, verklaarden drie dat de Ameri kaansche zonder twijfel de wielrijdster van 's morgens was. Eén beweerde het niet met zekerheid te kunnen zeggen. Wat haar figuur betrof geleek de gevangene sprekend op de fietser. Het kwam hem echter voor, dat de andere een blauwe rok had aangehad en ook kon het wel zijn dat haar haar blond was geweest. Door zulke tegenstrijdige verklaringen werd het natuurlijk tot groote ergernis van den commissaris moeilijker de schuld van de aangeklaagde te bewijzen. In geen geval mocht men de Amerikaansche vrijlaten. Toen Fresenius het bericht bracht, dat zij voorloo- pig in hechtenis zou blijven en naar de ge vangenis overgebracht zou worden, had het er allen schijn van, alsof de Amerikaansche zich op den boodschapper van dit gruwelijke bericht wilde werpen. Van verbittering en hartstochtelijke woede schoten haar donkere oogen vuur. Geen woord kwam er echter over haar lippen. Van het oogenblik af, dat zij wist, dat zij gevangene was, was geen verma ning of dreiging van den rechter of den com missaris in staat haar te bewegen ook slechts voor een enkel ja of neen den mond te ope nen. Trotsch perste zij de lippen opéén haar trekken bleven strak en ijskoud. Eerst toen Fresenius het bevel gaf om haar weg te voeren, veranderde haar gezicht tranen kwamen in haar donkere oogen en men zag, dat het haar groote inspanning kostte, niet in snikken uit te barsten. Kleists, de advocaat, was op de plaats der misdaad slechts zoolang gebleven, totdat zijn vrouw zich van het afschuwelijke schouwspel hersteld had. Mevrouw kon onmogelijk loopen, daar de schrik haar in de beenen geslagen was. Ze vond het naar, om na al het gebeurde in BINNENLANDSCH NIEUWS. Een zwaar gewonde. Zondagnacht is te Heerhugowaard een auto- waarin acht personen waren gezeten, allen uit Hoorn, bij het nemen van een bocht met een snelheid van 70 km, in een sloot langs den weg gereden. Twee veldwachters, die toevallig in de nabijheid surveilleerden, scho ten ijlings toe bij het hooren van hulpgeroep en glasgerinkel. Zij sprongen direct in de sloot en trachtten, terwijl ze tot hun middel in het water stonden, de inzittenden uit de auto, die op haar kant in het water lag, te bevrijden. De chauffeur, J. Bakker genaamd, bleek er haar eenzame woning terug te keeren daarom bestelde Dietrich Kleists een rijtuig. In een open rijtuig maakte het echtpaar daarop een langen rijtoer. Ze reden door St. Pauli en Altona naar Ottensen en vandaar over Einsbüttel en Roterbaum naar hun wo ning aan den Alsteroever terug. Het was overal een vroolijke drukte. Het wemelde van menschen, die zich over den vrijen avond verheugden. Uit ieder huis en iedere kroeg bij de Spielbudenplatz klonk muziek. Door dit alles werd het beklemde, angstige gevoel van hen weggenomen konden zij over de vreeselijke gebeurtenis kalmer spreken. Mevrouw Ada wond zich weer op, toen zij over den te voorbarigen ijver van de justitie begon. Zij noemde de behandeling van haar vriendin door de politie barbaarsch en voor al was zij erg verbitterd op de detectives. Dietrich gaf haar kalm en zakelijk als een jurist antwoord. In ieder geval waren er ver dachte punten, die tot nu toe door miss Wor cester nog niet opgehelderd werden. Ada drukte den arm van haar man tegen zich aan en vroeg bijna smeekend „Wilt gij de verdediging van Ellen op je nemen „Ik Dietrich zette groote oogen op. „Maar je vergeet dat zij verdacht wordt mijn besten vriend gedood te hebben „Dietrich zeg mij dan dit nog Geloof je aan haar schuld Ik heb een half jaar lang een kamer met haar gedeeld ik ken haar door en door. Geloof me, veel in haar karakter, dat ons Duitschers tegenstaat, niet ruwheid het is ons slechts vreemd. Andere landen andere zeden." „Dat is wel van belang voor uw getuigenis, lieve Ada. Om haar van alle verdenking vrij te pleiten is het echter niet veel waard." „Denk er nog eens over na, Dietrich. Als verdediger ben je zoo gezocht. Vele ongeluk- kigen heb je reeds van een overhaaste veroor deeling gered. Nietwaar, je wilt nu ook wel moeite doen om de onschuld van mijn arme vriendin te bewijzen Mevrouw Ada sprak zoo roerend en innig, dat Kleists geen weerstand kon bieden. Op Fok- en Vermeer- deringsbedrijven waar géén kunstverlichting mag worden toegepast kan Bertels' Kunstkorrel in géén geval gemist worden. Bertels Kunstkorrel voorkomt het ontijdig in den rui vallen van Uw jonge hennen en be vordert den winterleg. Bestelt bij Uw plaatselijken handelaar of coöperatie. Oliefabrieken N.V. - Amsterdam het ergst aan toe te zijn. Hij had een zware hoofdwonde en moest naar het ziekenhuis worden vervoerd. De andere drenkelingen werden naar het Raadhuis te Heerhugowaard overgebracht, waar zij bij de verwarming wat op hun ver haal kwamen. Zij hadden allen lichte snij- wonden opgeloopen, doch behoefden zich niet onder medische behandeling te stellen. Tegen den chauffeur, die verklaarde, dat het ongeval te wijten was aan de gladheid van den weg, is procesverbaal opgemaakt wegens overtreding der maximum-snelheid. BUITENLANDSCH NIEUWS. HET KRUGER - WILDPARK. Ontmoeting met een kudde van 16 leeuwen. Een in Transvaal gevestigde Nederlander heeft onlangs met een paar vrienden uit Pretoria een autotocht gemaakt door het Kru- ger-Wildpark in het Noord-Oosten van dat land. De idee dit wild reservaat te stichtend is uitgegaan van wijlen president Paul Kru- ger, wiens naam dan ook nog steeds onaf scheidelijk is verboden aan het Wildpark. In een brief aan een familielid deelt hij thans eenige bijzonderheden mede over den merk- waardigen tocht. Voor hem was deze reis dwars door de wildernis en de oerbosschen een groot genot. Onderweg zag men groote troepen van allerlei soorten antilopen, gnoes, zebra's, wilde zwijnen, nijlpaarden, enz. Vrij wel al het wild, dat in Zuid-Afrika voor komt, treft men in het Wildpark aan. Wat de antilopen betrof, ontmoette men meerma len kudden van 50, 60 ja zelfs 100 stuks. Dat er zooveel wild rondloopt is een gevolg van het feit, dat er absoluut niet mag worden ge schoten, behalve in het geval van nood en door diegenen, die het toezicht hebben op het uitgestrekte gebied. Op een middag kwa men de reizigers met hun auto plotseling midden in een troep van zestien leeuwen te recht, die zich lagen te koesteren in de zon nestralen. De leeuwen bleven doodkalm lig gen, sommigen rekten zich nu en dan eens uit, en gingen dan weer rustig liggen. De auto reizigers bevonden zich niet meer dan op 15 a 16 meter van de leeuwen, die niet het minst blijk gaven de auto te willen aanvallen. Wan neer iemand uit de auto zou stappen, zouden de roofdieren waarschijnlijk een andere hou ding aannemen. Zoolang men echter in de auto blijft, is men veilig. De leeuwen schijnen een auto te beschouwen als een ding dat hun niet aangaat. De geur van de benzine neutra liseert alle „menschenlucht" en de leeuwen schijnen de auto niet te vereenzelvigen met de menschen. Liep men echter in het terrein of ook des nachts, zou het wel eens heel an ders kunnen zijn. De automobilisten bleven ongeveer een half uur het schouwspel van een groep van 16 koningen der dieren gadeslaan. Toen reden zij verder. Na weer eenige dui- „Maar sedert vanmorgen kwel ik mijn her sens voortdurend met de vraag, wie of de ware schuldige is. Wie had, behalve zij, er belang bij om hem op te offeren Zwijgend ging de tocht verder. Het was in- tusschen elf uur geworden en de straten van de voorstad Roterbaum begonnen reeds een nachtelijk aanzien te krijgen. Alleen op den wandelweg langs den Zoölogischen tuin, heerschte nog leven en beweging. Na vele onsamenhangende gedachten greep Dietrich eensklaps in de zak van zijn overjas en zeide toen aan zijn vrouw, dat hij den huissleutel vergeten had. Door dit toeval werd mevrouw Ada weer aan het verschrikkelijke voorval van dien morgen herinnerd. „Wij weten toch", begon de jonge vrouw levendig, „dat de huisdeur, toen wij eerst aan Groszen Bleichen 11e kwamen, gesloten, de tweede keer evenwel open was. Hieruit maak ik op, dat de dader of daders in het bezit van een huissleutel geweest moet zijn hetgeen toch, wat Ellen betreft, bijna on mogelijk kan. Stanway en het knechtje we ten zeker, dat Beijer twee huissleutels had men vond er slechts één achteloos op de sofa neergeworpen, zooals wel de gewoonte van zoo'n verwaarloosden jonggezel geweest zal zijn. Waar is de tweede echter Kleists was één en al verbazing, dat zijn vrouw zoo zakelijk kon redeneeren. Hij moest toegeven, dat aan het gerechtelijk onderzoek wel iets haperde. Direct daarop zeide hij weer „Maar dat is onbeduidend, vergeleken bij de groote aanklachtdat miss Worcester in het bezit van de geroofde papieren was." „Kan zij deze brieven niet werkelijk, zooals zij zelf beweerde, per post gekregen hebben?" „Wanneer zou Beijer ze dan gezonden heb ben Wij gingen toch tot aan zijn woning mee „Misschien heeft hij, de plagerij moede, boven gekomen de veel besproken brieven bij elkaar gepakt, in een couvert gedaan en 's nachts nog in de dichtst bij zijnde brieven bus geworpen." (Wordt vervolgd.) tfófrzc eigenaar, nouder of aane-eschrevpn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1935 | | pagina 1