BEITELS
26e JAARGANG
VRIJDAG 19 APRIL 1935
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
No. «"31
PASCHEN.
UIT
HEEL HAAR
HART!
mWIERINGER courant
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER
WIERINGEN
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 1 5 regels f 0.50
Iedere regel meer f 0.10
- 1
Zal dit feest, dat zich aan de blijd
schap der natuur, aan de vreugde der
lente, aan alle verwachtingen van het
leven paart, ons iets van zijn opwek
kende kracht, die nieuw leven wekt,
brengen Zal het Paaschfeest werke
lijk Paaschvreugde en Paaschhoop
voor ons beteekenen Ja, indien wij
vas.t bereid zijn alles aan te wenden
om op geestelijk, zedelijk gebied voor
uit te gaan.
Zelfkennis is het uitgangspunt, de
voorwaarde van iederen vooruitgang,
voor iedere zedelijke verbetering. De
mensch die zichzelf opzettelijk of on
opzettelijk miskent, die zich niet dui
delijk van zijn wezen en van zijn da
den bewust is, leeft om zoo te zeggen
slechts een stoftielijk of instinctmatig
maar niet een waar moreel leven.
Menschelijke wijsheid drukt ons on
ophoudelijk en in iederen vorm den
plicht op het hart om zelve te onder
zoeken, onze beweegredenen te peilen,
tot onszelven in te keeren. Deze talloo
ze en dringende raadgevingen zouden
ons kunnen verwonderen, indien wij
niet uit eigen ervaring en uit die van
anderen wisten hoezeer deze plicht
verwaarloosd wordt en ook hoe moei
lijk hij te vervullen is. Vreemd Wij
leven voortdurend met onszelf, wij
zijn getuigen van onze daden wij
hooren, in het verborgene van ons ge
weten, al onze gedachten wij wonen
de ontluiking van al onze gevoelens
bij en toch is het meerendeel der
menschen zichzelf een raadsel, een
onbekende de grond van hun eigen
wezen ontgaat hun zij weten niet
wat zij in werkelijkheid zijn, en wan
neer zij zichzelf beoordeelen, moet
men zich dikwijls over hun verblin
ding verbazen,:
De mensch heeft zijn lichaam nauw
keurig bestudeerd hij heeft alle or
ganen met zorgvuldige aandacht on
derzocht, hij heeft hun functies met
buitengewone kennis beschreven1
Evenzoo kent hij zijn verstandelijk
leven hij heeft zijn geestvermogen
ontleend, er de wetten van vastge
steld, er de grenzen van gezien, ei
bot samengesteld raderwerk van ge-
teekend in al deze opzichten heeft
de mensch groote zelfkennis bereikt
maar hij is onbekend gebleven met
het beste deel van zijn wezen zijn
ziel. Hij weet hoe zijn lichaam zich
beweegt en hoe zijn geest denkt, maar
tegenover zijn hart staat hij als een
vreemdeling.
Dit alles zou niets zijn, indien de
mensch een poging deed ojm zichzelf
te kennen Maar neen, hij vlucht, hij
tracht aan zichzelf te ontsnappen,
zichzelf te bedriegen vrijwillig blijft
hij dwalen en geeft de voorkeur aan
duisternis boven licht. Weinigen vra
gen zich af wat het ware doel van hun
leven is, wat zij boven alles verlangen,
wat zij zoeken en liefhebben. Indien
wij ons de moeite gaven onszelven te
onderzoeken, zouden wij erkennen,
FEUILLETON.
Roman door
RENé BAZIN.
Nadruk verboden.
No. 7.)
Welnu, vooruit dan maar met
juffrouw Marie Ik heb haar niet noo
dig, maar ik zal haar nemen, om U
plezier te doen. Breng haar Maandag
maar mee.
En in haar geest maakte zij den zin
af, dien zij niet uitsprak „Ik ben er
op gesteld een werkster als gij, die wel
dra mijn „.première" zal zijn, aan mij
te hechten."
Henriette sloeg haar oogen, die bij
na blauw werden als zij glimlachte
tot Mevrouw Clémence op
-- O, dank U wel, zei zij ontroerd.
Wat ben ik blij Ik zal haar helpen.
Ik zal haar op het atelier naast mij
zetten en U zult eens zien, wat ik van
haar maken zal.
Zij maakte een kleine buiging en
ging naar het atelier terug. De meis
jes stonden bijna allen overeind, trok
ken haar mantels aan, zochten das of
parasol in de groote kast, terwijl twee
of drie nog gejaagd paet roode kleuren,
iets afnaaiden.
Eventjes later gingen zij als een
haastig troepje het leege hokje der
casière voorbij. Het half laaggedraai-
de gaslicht belette te zien, hoe deze ar
me gezichten van achttien of twintig
jaar, door de vermoeienis waren inge
vallen. Maar haar oogen schitterden
reeds van pleizier. F m frisschc lucht
stroom woei lan^s p. Bij de
dat wij onszelven nog zeer slecht ken
nen.
Waarop wij inderdaad moeten let
ten, dat is, op den levensweg dien wij
volgen. Er zijn er slechts twee de
breede en ruime weg, die tot het ver
derf en de nauwe weg die tot het le
ven voert. Allen naderen wij het ein
de van onzen levenswandel door den
een of den ander dezer twee wegen te
volgen een van beiden, het is hei
goede of het kwade, dat ons aantrekt
en dat wij volgen.
Het is mogelijk, dat de dingen in
werkelijkheid niet zoo scherp van ei
kander gescheiden zijn. Maar toch, toe
gegeven, dat niemand steeds en in alle
opzichten den een of anderen weg
volgt, het is toch niet minder waar,
dat het leven over zijn geheel 'n hoofd
lijn toont. Om den weg dien wij vo'
gen te leeren kennen, jnoeten we let
ten op den geest, die ons bezielt, hef
doel dat wij nastreven, het ideaal
waaraan ons hart hangt. Indien dit
ideaal uitsluitend wereldsch is, zal,
welken naam wij het ook geven, rijk
dom, welvaart rust, ons hart ook we
reldsch zijn wij volgen dan den
breeden weg. indien daarentegen ons
ideaal, d.w.z. wat wij het meest op
prijs stellen, wat bovenal onze aan
dacht in beslag neemt, waarvoor wij
al het andere zouden opofferen, een
rein, eerlijk, fatsoenlijk leven is, dan
zijn wij op den goeden weg.
Aan de vluchten, heeft men gezegd,
kent men den boom. Aan zijn daden
kent men den mensch. Welnu. Laten
wij ons afvragen wat onze daden zijn
en of wij waarlijk leven zooals ons ge
weten ons voorschrijft. Niets is gemak
keiijker dan een goed en nuttig leven
te herkennen en het bewijs is, dat wij
ons zelden vergissen, wanneer het er
om gaat het bij anderen te beoordee
len. Waarom zouden wij dan niet voor
ons leven denzelfden maatstaf aanleg
gen als wij voor dat van anderen ge
meesten veroorzaakte de plotselinge
overgang een gevoel van benauwd
heid. Juffrouw Augustine moest zich
een oogenblik aan de leuning, vasthou
den en stil blijven staan. Het leermeis
je sprong van de trappen af. Zij alleen
hield haar japon niet op. De eersten
waren reeds op straat. Zij wachten
even op de anderen om haar goeden
avond te zeggen. O, een eenvoudig
woord, dat geen diepgevoelde genegen
heid, noch een verfijnde opvoeding
verried, maar wat haar gewoonte was
en haar vriendschappelijke omgang
met elkaar wél teekende.
„Goeden avond, juffrouw Augus
tine Goeden avond, Irma Goe
den avond, juffrouw Lucie", mompel
den zij vriendelijk, terwijl zij gauw
omkeerden. Vier harer gingen links
om, naar de buurt bij de Plarc Bre-
tagne. De anderen gingen de straat in,
en woonden aan den kant der Ville-
en-Bos of op de kaden, of zooals Hen
riette op de helling van de Ermitage,
die ook de heuvel van Miséri ge
noemd werd. En bij het kruisen der
straten verminderde het troepje van
modisten, dat zich voortspoedde
den fijnen nevel van de Loire. Een
haastig vaarwel, zonder ophouden, en
verderop weer een ander. Zij waren
weldra verstrooid in de straten der
stad. Alle bezorgde gedachten aan het
werk waren weggevaagd. De vermoeie
nis deed haar naar huis en naar bed
en naar het heerlijk donker, waar
men in slapen kan, verlangen, en zij
repten zich voort. Henriette Madiot.
die op de kaden van de haven was ge
komen, ging op het trottoir langs de
spoorlijn loopen, uit vrees voor de
mannen, die aan den anderen kant
uit de matrozenkroegjes kwamen.
De masten der schepen verhieven
zich links, bruin in het sterrenlicht
bruiken
Als er een vraag bestaat, die wij
ons op dezen feestdag behoorden te stel
len, is het wel deze Zijn wij op den
goeden weg Maken wij een goed ge
bruik van onzen tijd en onze krach
ten Is ons leven werkelijk harmo
nisch en goed geregeld Zijn er in
al ons doen sporen van nieuw leven
waarneembaar
Wie zou niet deze vraag bevesti
gend kunnen beantwoorden
KOST ANDERHALVE STUIVER
IS ALS GOUD ZO ZUIVER
en wiegden met een regelmatige be
weging op en neer, de een na de ander
als deinende op de laatste golfslag der
zee, die daar doodliep. Het was, alsof
zij nog in de vaart waren, deze schoo-
ne masten van schoeners en brikken.
Toen Henriette ze terug zag, voelde
zij zich thuis. Haar straat, de zeer
oude rue de l'Ermitage begon vlak
achter de zeehaven en voerde met
steile helling, slechts aan één kant be
bouwd, tot boven op den heuvel. Op
dit uur was zij geheel verlaten, en
hingen de straatjongens niet meer
aan de ijzeren spijlen van het afsluit
hek. Midden in, waar zij een bocht
maakte, waren de huizen die een wei
nig vooruitgebouwd waren, door het
maanlicht beschenen, en vooral de
smalle woning, die zoo tusschen haar
buren stond ingeklemd, dat zij als 't
ware, door haar werd opgeduwd en
de uiterste punt van den bocht vorm
de. Wat was zij helder wit dien avond!
Men zou gezegd hebben, dat het 't
huis van den havenmeester was, of
een ouden vuurtoren, uit den tijd, dat
men deze rechthoekig bouwde, of een
ouden gekalkten kerktorten. Het, had
een waardigheid, een schoonheid, een
bijna jeugdig aanzien, wat nog ver
hoogd werd, door de schaduwen der
acias van den overkant in de rots ge
plant door de bewoners, die tot zijn
voet reikten. Henriette glimlachte,
toen zij het zag. Zij hield van dit alles
zoolang zij er woonde. Met haar artis-
tieken smaak, glimlachte zij spoedi
ger tegen dingen dan tegen menschen.
Zij keek op. Er scheen geen licht door
het venster harer kamer. Maar de
oleander glansde als een verzilverd
boschje op het ba Icon bij het dak.
Zij bleef even op straat staan, alvo
rens binnen te gaan. De zoete, zachte
lucht, op den wind voortgedragen, ver
BINNENLANDSCH NIEUWS.
VELDSLAG TE BERGHAREN.
Propagandisten van Zwart
Front en van de N.S.B. het
dorp uitgeslagen.
In het dorpje Bergharen in het
Land van Maas en Waal hebben zich
Zondag rumoerige tooneelen afge
speeld, waarbij de opgeschroefde
politieke hartstochten tot een waren
veldslag leidden.
Omstreeks elf uur 's-morgens, tegen
het uitgaan van de R.K. Kerk, waren
'n tiental propagandisten van „Zwart
Front", leider Arnold Meyer, per rij
wiel gearriveerd. De mannen posteer
den zich in de onmiddellijke omge
ving van de kerk, en toen de men
schen naar buiten kwamen, boden zij
hun geschriften aan. De stemming
jegens de geschriften was niet bijster
vriendelijk, en eenige lieden gaven te
kennen, dat zij het colporteeren op
het betreffende uur en in de nabijheid
van de kerk ten zeerste afkeurden.
Eenige van de menschen hebben daat
op de menschen toegesproken en hier
bij uitdrukkingen gebezigd, die de ver
bolgenheid opwekten.
Een opgeschoten jongen heeft onder
deze bedrijven kans gezien een bun
del papieren, die een der oreerende
colporteurs in zijn hand had, in brand
te steken. De colporteur diende hem
daarop een oorvijg toe. Dit had tot ge
volg, dat alle tien colporteurs door de
woedende menigte werden aangeval
len en duchtig werden mishandeld.
Het regende slagen en klappen, en
eerst nadat zij hevig waren afgerost
konden de Zwartfronters op hun rij
wiel ontkomen. De bladen en andere
geschriften die zij bij zich hadden wer
den hen afgenomen, waarna deze op
het dorpsplein verbrand werden.
Nog voor de vluchtende colporteurs
het dorp verlaten had, stuitten zij op
een nieuwe menigte, die hen voor de
tweede maal afroste. Daarna konden
zij, deerlijk gehavend, een goed heen
komen zoeken, aldus het Hbld.
Nieuwe opwinding.
Inmiddels was 'n groepje N.S.B.-ers
die van het voorgevallene totaal on
kundig waren, het dorp genaderd. De
menschen groepten nog té zamen,
teneinde het voorgevallene met de
Zwartfronters te bespreken. De
N.S.B.ers, zich van niets bewust, be
gonnen onder deze menschen te col-
porteeren, met het gevolg, dat op-
vulde de gansc'he vallei der Loire met
nevel en geuren. Met regelmatige
zuchtjes trok hij voorbij, zonder ge
luid, zonder het trekkende water,
waarin de maneschijn wiegde, te rim
pelen. De geur der hooibloemen kwam
mee. „Wat zal het morgen een mooien
dag zijn Geen wolkje te zien. Een
rood licht op de punt van een lichter
kwam langhaam naderbij van den an
deren oever. Henriette keerde zich
om, ging naar de deur toe en trad
binnen.
IV.
Ja, zij had zich aan deze buurt, deze
straat en dit huis gehecht. Haar beste
herinneringen waren er onafscheide
lijk aan verbonden. Haar eerste jaren,
haar kindsheid had zij in Chantenay
doorgebracht, de gemeente, die aan
de hoogvlake van Miseri grensde. Zij
herinnerde zich een weg, zwart als
steenkool, waar de schoenen tot aan
de enkels in stof of modder zakten
een lage woning van een verdieping,
een vrouw, haar moeder, met zacht
gelaat en zeer blond, die maar heel
weinig sprak en van den morgen tot
den avond grof linnen matrozenhein-
den naaide, altijd voor hetzelfde ven
ster gezeten. Een stille figuur van lij
den en onderwerping, waarvan zij
met groote moeite de verwijderde, ver
doezelde, bijna uitgewischte trekken
vasthield. Henriette herinnerde zich
geen enkele wandeling; in weiden of
bosschen, geen enkel feest, waar men
Zondags, ouders en kinderen, hand
aan hand, heenging neen, niets dan
den weg van het ouderlijk huis naar
de zusterschool en terug met het klei
ne, leege mandje, waar alleen het lich
te wollen kluwen van haar handwerk
nog in was, dat er dan uitviel en
Een verstandig boer
voedert Bertels' Voer
De van OUDS BEKENDE naam
BERTELS waarborgt gehalte, kwa
liteit en zuiverheid van Uw veekoek
jes, varkens, en pluimveevoeder.
Let op ons ongeschonden
loodje aan iederen zak
Bestelt bij Uw plaatselijken
voederhandelaar ot coöperatie.
Oliefabrieken N.V. - Amsterdam
nieuw groote opwinding ontstond,
en ook deze politieke propagandisten
op hardhandige wijze uit het dorp ge
ranseld werden. Ook het propaganda
materaal werd ihun afhandig ge
maakt en in het openbaar verbrand.
Nog waren daarmede de politieke
strubbelingen niet ten einde.
Eeriigen tijd later reed een personen
auto met groote snelheid door 't dorp.
De inzittenden wierpen propaganda
geschriften van Zwart Front uit den
wagen. Aanvankelijk vergenoegden de
dorpelingen zich er mede, de inzitten
den na te jouwen, maar toen door
liet snelle rijden bijna eenige perso
nen werden aangereden, wierpen ze
met groote keien in de richting van
de auto, die daarop ijlings uit het ge
zicht verdween. Ook thans werd hei
uitgeworpen propaganda-materiaal
zorgvuldig verzameld en verbrand. Het
verbranden van propaganda-materiaal
van politieke tegenstanders wordt
door de propagandisten van de R.K.
Staatspartij in verschillende deelen
van het land van Maas en Waal syste
matisch verricht. Zoodra colporteurs
aan het werk zijn geweest, worden de
geschriften opgehaald en daarna in
het openbaar aan 't vuur prijsgegeven.
OUDKARSPEL.
'n Nieuwe kiesvereeniging. Geen
politiek meer in den raad.
In de vergadering van de V. D. Kies
vereeniging van 30 Maart besloten de
leden de vereenging op te heffen. Aan
leiding tot dit besluit was de overwe
ging dat de vrijzinnig democratische
kiesvereeniging alleen in het geweer
kwam bij het vaststellen van de candi-
datenlijst voor de gemeenteraadsver
kiezingen, terwijl juist in den gemeen
teraad partijpolitiek, vooral in den te-
gemvoordigen tijd, niet op haar plaats
is. Men vond dat voor zoover heden de
raad nog; eenige zeggenschap heeft, de
ze niet beinvloed moet worden door
vaak onzuivere politieke overwegin
gen maar alleen door het gemeente
belang, waaronder verstaan moet wor
den liet belang van alle ingezetenen.
Een voorloopige commissie werd ge
vormd bestaande uit de heeren A. Oot-
jers, Jb. Eecen, P. Kroon Jbz., P. Koste
lijk (raadslid) en mr. C. P. Eecen
(raadslid), met liet voornemeneen
voortrolde. Dat verwonderde haar
nog dikwijls, als zij aan vroeger
dacht. Zij had zeer jong, haar moeder
verloren. Vaak zeide zij tegen zich
zelf „Ik moet iets van hem* haren,
haar teint, en haar kalm humeur heb
ben. Ook ik kan me gewillig onder
werpen aan alles wat mij zwaar valt
en ik kan mij niet uiten, zelfs niet, bij
hen die ik liefheb. Mijn moeder was
lief en mooi toen zij twintig jaar oud
was, dat heb ik al dikwijls gehoord.
Toen ik baar gekend heb, was zij
reeds zeer afgetobd. Het allerbest kan
ik mij haar glimlach voorstellen, die
mij telkens vaarwel scheen te zeggen."
Slechts zelden dacht zij aan haren
vader, die eenig,e maanden later ge
storven was, en zij verweet zichzelf die
ondankbaarheid. Maar zij had hem
,nog minder gekend. Prosper Madiot
behoorde tot die ontelbare categorie
van mannen, die geen enkel vak ken
nen. Hij was grondwerker en verhuur
de zich bij den dag of de maand. Een
eenvoudige daglooner met ruwe
stem, een onontwikkeld, als. het ware
ingeslapen verstand, dat soms met ge
weldige uitbarstingen wakker werd.
Zij vormden een eigenaardig huis
houden, die teere, peinzende vrouw,
die altijd gehoorzaamde met een
soort droevige nederijgheid, die zoo
diep was, dat de kinderen toen zij
groot waren, leden, hij de herinnering
aan zooveel onderwerping, en die ru
we onbeschaafde man. Iederen avond
kwam hij thuis, vroeg om zijn avond
eten, at, en ging weer heen naar de
kroeg, waar hij weinig dronk, naar
het spelen der anderen keek en al
rookende naar hen luisterde. 's.-Mor-
gens had hij de kamer verlaten, voor
dat de kleine Henriette was opge
staan.
Wordt vervolgd.