26e JAARGANG
VRIJDAG 13 SEPTEMBER 1935
No. 73
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
UIT HEEL HAAR
HART!
B
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.—.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER
WIERINGEN
BUREAU
Hippolytushoef Wielingen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN:
Van 1 5 regels f 0.50
Iedere regel meer f 0.10
BUlitflLANDSCH NIEUWS.
ABESSLNIëRS BEZETTEN HUN POSTEN.
Men bereidt zich voor op een
Italiaansch offensief.
HOOP OP VREDELIEVENDE REGELING
OPGEGEVEN.
De correspondent van het agentschap
Britsch United Press meldt uit Addis Abeba,
dat 25.000 man Abessinische cavalerie uit
Gallas naar Ogadan zijn gezonden onder be
vel van den veteraan van Adoea generaal
Hapta Michael. Volgens betrouwbare berich
ten moet de hoofdmacht op een afstand van
20 mijl van de grens worden gehouden. In
verder afgelegen plaatsen in Abessinië zijn
onderstanden van gewapend beton gebouwd.
Verder wordt in Addis Abeba gezegd dat
uit een onderschepte Italiaansche dépêche
kan worden opgemaakt, dat het tijdstip van
het Italiaansche offensief is bepaald op 24
September.
Volgens berichten uit het paleis van den
negus heeft men daar op het oogenblik niet
meer de geringste hoop op een vreedzame op
lossing van het Ethiopische geschil.
WILDE BUFFELS ALS WAPEN.
Een der Abbessijnsche stammen uit het
verre Westen des lands houdt er kudden wil
de buffels op na, dieren die in de burgeroor
logen tusschen de stammen gebruikt worden
om paniek te zaaien tusschen de vijanden.
Aan den vooravond van een slag worden de
ze dieren volgens een geheime methode dol
gemaakt en dan op den tegenstander afge
stuurd. De grensstam, die er dit origineele
wapen op na houdt, heeft het thans den kei
zer aangeboden, voor het geval de Italianen
tot de invasie overgaan.
NATUURLIJKE PROJECTIELEN.
De speciale dienst van het Berliner Tage-
blatt uit Addis Abeba meldt, dat de Abessijn-
sche regeering zich geenszins opwindt over
de Italiaansche troepenconcentraties aan de
zuidgrens van Eritrea. Men is van meening,
dat een Italiaansche aanval toch niet zou
kunnen geschieden voor over drie weken,
wanneer de regenperiode afgeloopen zal zijn.
De Abessijnsche militaire leiders, die bedreigd
worden door gebrek aan munitie benutten
thans de natuurlijke gesteldheid van het berg
land om hun verdedigingsplannen in te rich
ten. Heele bergen worden ondermijnd om
duizenden tonnen rotsmassa's op den aan
valler te kunnen slingeren en passen te blok-
keeren. In De Koromache bergen is er naar
een munitiedepot slechts één weg, die zelfs
voor een bekwaam bergbeklimmer een hals
brekende toer is om te begaan.
Hier heeft men reuzenmassa's gesteente
«opgestapeld, dat tegen de aanvallers in bewe
ging kan worden gebracht. Dergelijke ge
vechtsmethoden zijn te Magdala getroffen.
In zeer primitieven toestand moet zich het
Roode Kruis bevinden. Dit beschikt slechts
over vijf bewegingsstations. Er zouden er op
zijn minst honderd noodig zijn. Er is een op
roep gericht aan de buitenlandsche gezant
schappen. Reeds heeft het Engelsche Roode
Kruis hulp aangeboden, terwijl kroonprins
van Zweden een groote Roode Kruis afdeeling
met geneesheeren en verpleegsters zal zen
den.
Evenals in vroeger tijden in Europa zijn
thans Abesijnsche vrouwen bezig om pluksel
•en andere verbandstoffen te vervaardigen.
MEISJE DOOR WOLVEN IN HET LEVEN
GELATEN
Een bijna ongelooflijk verhaal.
Roemeensche boeren hebben in de dichte
wouden van de Karpaten een zestienjarig
meisje gevonden, dat in een verwilderde toe
stand verkeerde en dat gedurende zeven ja
ren temidden van wolven geleefd had en
door deze dieren was groot gebracht. Het
meisje kroop op handen en voeten rond en
was er, toen zij door de boeren naar Plojesti
gebracht was, niet toe te bewegen iets anders
dan rauw vleesch te eten. Aanvankelijk dacht
men, dat het meisje krankzinnig was. Na
eenigen tijd leerde het meisje wat te spreken
en begon het ook groenten en gekookt vleesch
tot zich te nemen. Men kon echter het raad
sel, waar het meisje vandaan was gekomen,
niet oplossen. Maar een boer, Jon Mandrilo
geheeten, had in de couranten gelezen, dat
het'meisje in de wildernis gevonden was. Hij
kwam naar Plojesti en vertelde daar, dat hij
zijn dochter Joana zeven jaar geleden in de
bosschen van de Karpaten verloren had. Het
meisje, dat toen negen telde, was daar waar
schijnlijk verdwaald, want hij had het nooit
meer teruggezien. Hij vertelde, dat zijn doch
ter een lidteeken aan haar hals had gehad.
Misschien was het gevonden mensje zijn
dochterEn inderdaad men vond een lid
teeken op de aangegeven plaats.
In de laatste weken begint het meisje voort
durend beter te spreken. Het kind vertelde
nu dat het in de laatste zeven jaren voort
durend tezamen met de wolven had geleefd,
die voor haar gezorgd hadden. Men hoopt,
dat Joana wie het praten nog moeilijk valt,
binnenkort meer omtrent haar wel heel bij
zondere en avontuurlijke leven zal kunnen
vertellen.
EEN DOODENDE STRAAL.
Menschenverdelger.
Reuter meldt uit Londen
Een Engelsch uitvinder heeft een nieuwen
doodenden straal „Straal Z" uitgevonden en
aan de regeering aangeboden.
Het blad People, dat dit bericht publiceer
de, schrijft dat deze uitvinder misschien uit
ging van hetzelfde principe als een Itali
aansch uitvinder, wiens doodende straal in
het geheim in Italië wordt beproefd.
„Straal Z" zou boven steden op vijandelijk
gebied een dergelijken atmosferischen toe
stand kunnen scheppen, dat alle inwoners
omkomen.
SENSATIONEELE JACHT OP
SMOKKELAUTO.
Aan de Belgische grens.
Zondagmorgen om half acht stoof een
zwaar gepantserde smokkelauto te Budel uit
België over de grens. Aan een sommatie dei-
ambtenaren om te stoppen werd geen gehoor
gegeven weshalve de ambtenaren den wagen
per motorfiets achterna gingen.
De smokkelauto, die de Zandstraat door het
gerucht Broekkant was ingeslagen, werd on
der Maarheeze door de achtervolgers tot stil
stand gebracht nadat hij door de ambtenaren
van hun motorfiets danig was bekogeld. De
smokkelaars slaagden erin te ontkomen bij
onderzoek bleek de auto, die zwaar rondom
de cabine was gepantserd, 450 K.G. Belgische
margarine te bevatten.
FEUILLETON.
Roman door
RENé BAZIN.
Nadruk verboden.
XXXI
Dien dag verscheen Henriette niet bij me
vrouw Clémence. Oom Eloi ging dien morgen
even bij haar aan, om zijn nicht te veront
schuldigen.
Toen tegen zes uur de avond begon te val
len, ging het jonge meisje uit. Zonder het te
weten had zij evenals Marie gedaan en de
twee rozen, die haar hoed opvroolijkten er af
genomen. Inplaats van de kaden op te gaan
en de drukke straten door te steken, ging zij
de rue de 1'Ermitage verder in en langs een
langen omweg naar de St. Similien.
Sinds oom Eloi met haar gesproken had,
had zij slechts één verlangen Marie weer te
zien.
En onderweg herhaalde zij, nauwelijks haar
lippen onder haar voile bewegend „Marie,
Marie, gij zult alles geweten hebben en toch
hebt gij niet gesproken En ik, die mij boven
je verheven waande, en jij hebt mij de groot
ste weldaad bewezen je hebt niets gezegd i
Marie, welk een verdienste en welk een vriend
schap nog in je schande Ach arm kind,
•onze tranen kunnen zich nu vermengen
Zij ging de poort in, waar men tusschen de
muren van dezen werkmansbuurt, de kathe
draal en de huizen die er omheen stonden,
blauw gekleurd door de verre nevel, zien kon,
dan ging zij de linkergang door en klopte
één, twee keer. Er kwam niemand.
Bij de derde keer, riep een vrouw, van een
bovenverdieping
BINNENLANDSCH NIEUWS.
„GELRIA" TE GENUA.
In koortsachtig tempo veranderd in
troepentransportschip.
De bemanning, die het oude, maar in goe
den staat verkeerende passagiersschip „Gelria"
naar Italië heeft gebracht en vrijwel geheel
s gerequireerd uit personeel van den Ko
ninklijken Hollandschen Lloyd, is in de hoofd
stad teruggekeerd.
Na een vlotte reis is de „Gelria" Vrijdag
avond te Genua aangekomen. Het bleek toen
al spoedig, dat de Italianen het schip hard
noodig hebben Reeds onderweg werden door
de groep Italianen, die aan boord waren, voor
bereidingen getroffen voor een snelle meta-
morphose van de „Gelria" in troepentrans
portschip. In Genua was het op het schip
weldra een gekrioel van werklieden, die in de
salons en andere verblijven volgens een vast
plan aan den arbeid togen. Naar men ons
mededeelde werd o.a. in den salon tweede
klasse een reeks kooien van drie boven elkan
der getimmerd. Verscheidene luxe-hutten,
welke bestemd zouden zijn voor legerofficieren
werden intact gelaten andere echter weer
niet, en zoo veranderde zienderoogen het as
pect van het schip.
Men vernam tenslotte, dat de „Gelria"
reeds Donderdag a.s. met drieduizend man
troepen van Genua naar Oost-Afrika zou
vertrekken.
CLANDESTIENE AUTOBUS.
Zware straffen opgelegd.
De kantonrechter mr. De Vries Feyens te
Amsterdam veroordeelde drie bestuursleden
van de Coöperatieve Vereeniging van Auto
busreizigers „Covar", gevestigd te Amsterdam,
wegens overtreding van de wet op de open
bare middelen van vervoer, ieder tot een
geldboete van f 1000, subs. twee maanden
hechtenis.
Hun wordt ten laste gelegd, dat zij op
22 Mei, samen en in vereeniging, als bestuurs
leden van deze vereeniging een autobusdienst
hadden onderhouden tusschen Amsterdam en
's-Gravenhage, zonder daartoe concessie te
hebben.
VAN DE FIETS GEVALLEN EN DOOR
AUTO GEGREPEN.
Later aan verwondingen overleden.
Dinsdagavond is op den Rijksstraatweg
ErmeloPutten een doodelijk verkeersonge
luk geschied. Het 14-jarig dochtertje van de
familie T. van Spriel uit Ermelo reed per
rijwiel met haar vader op het rijwielpad. Het
meisje kwam plotseling te vallen en werd door
een naderende auto gegrepen.
Zwaar gewond werd het kind naar het zie
kenhuis te Ermelo overgebracht, waar het
aan de bekomen verwondingen is overleden.
BRUTAAL EN WREED.
Drama op derivier.
In den nacht van Zaterdag op Zondag
hoorde de kapitein van het schip Concordia,
dat aan de Oosterkade te Rotterdam lag, ge
stommel aan dek. Hij verliet zijn hut en ging
kijken. Twee mannen, die met een roeiboot
langszij gekomen waren, hadden juist een
levend schaap, dat in een hok op het dek
van het schip had gestaan, weggehaald en in
de roeiboot gebracht, waarna zij er mee wil
den wegvaren. De kapitein begon te roepen,
waarna de twee mannen, die al een eindje
waren weg gevaren, het schaap te water wier
pen. Het dier hield zich even zwemmende
boven, waarna het den kapitein, met eenige
moeite gelukte het schaap te redden. De twee
mannen wisten inmiddels in de duisternis te
ontkomen.
KIND IN TOBBE MET KOOKEND WATER
GEVALLEN.
Het drie-jarig dochtertje van de familie
Spakman te Slochteren, is bij het spelen in
een tobbe met kokend water geraakt. Met
brandwonden overdekt werd het meisje uit
het water gehaald. Dr. Wester verleende de
eerste hulp, waarna het kind in hopeloozen
toestand naar het ziekenhuis te Groningen
is vervoerd.
MISKELK GESTOLEN.
Bij de politie te Utrecht is aangifte gedaan,
dat uit de Kerk van O. L. Vrouw van Goeden
Raad aan de Bosboom Toussaintstraat tus
schen de middaguren een kostbare miskelk is
gestolen. Terwijl de pastoor met zijn kape
laans zat te eten moet een dief het kapelletje
rechts van de kerk zijn binnengegaan. De
kerk zelf was n.1. gesloten. De indringer is
over het hek geklommen, dat de kapel van
de kerk scheidt, en heeft daarna uit de kluis
in de sacristie de kelk ontvreemd. Het voor
werp, dat met diamantjes was bezet, wordt
getaxeerd op f 400. De politie kreeg reeds
aanwijzingen van menschen die den dader
uit de kapel hebben zien komen. Hij droeg iets
onder den arm, maar wat viel toen niet te
onderscheiden.
Aantrekkingskracht van de rails.
Eeij stier, die er het slacht
offer van werd.
Op de spoorlijn Leiden—Gouda on
der de gemeente Hazerswoude heeft
een veehouder, die een stier van he:
land haalde, een hachelijk oogenblik
doorgemaakt.
Toen de man met het dier aan een
touw een particulieren spoorweg-over
gang overstak, naderde met groote
snelheid een motortrein uit de richting
Leiden. Midden op de rails bleef de stier
staan en met geen mogelijkheid was
er eenige beweging in het dier te krij
gen. Het werd dan ook door den trein
gegrepen en vermorzeld. De veehouder
kon zich nog tijdig in veiligheid bren.
gen. De motortrein werd aan de voor
zijde ernstig beschadigd o.m. werd
een treeplank afgerukt.
Door een en ander had de trein cir
ca een kwartier vertraging.
GEMEENTE WIERINGEN.
Het Gemeentebestuur is voornemens de
volgende circulaire aan H.H. Landbouwers te
doen toekomen
OPNEMING VAN ARBEIDERS IN
LANDBOUWBEDRIJVEN.
Ter bevordering van de opneming van ar
beiders in landbouwbedrijven wordt van over
heidswege een bijslag verleend op de arbeids-
loonen. De daarvoor vastgestelde regeling
geldt voorloopig voor de periode van 15 Sep
tember t/m 31 December 1935 en houdt het
volgende in
lo. De bijslag van Overheidswege wordt
gegeven in het loonbedrag dat in bovenge
noemd tijdvak is uitbetaald in een bedrijf
boven een bepaald minimum-bedrag. Dit mi
nimum-loonbedrag wordt vastgesteld voor de
verschillende gewassen, welke in 1935 worden
verbouwd. Op verzoek wordt door den Agent
der arbeidsbemiddeling (Waaggebouw Hippo
lytushoef) medegedeeld op hoeveel per ha en
per gewas, al naar gelang van het landbouw
gebied, dit minimum-loonbedrag door den In
specteur voor de werkverschaffingen is ge
steld.
2o. Voor arbeid, dien de bedrijfsleider in
eigen bedrijf verricht, wordt een loonbedrag
vastgesteld naar evenredigheid van den ar
beid, welke hij in zijn bedrijf verricht. Dit
zelfde geldt voor de overige gezinsleden en
inwonend mannelijk en/of vrouwelijk perso
neel. Onder geen beding mag hier meer in
rekening worden gebracht dan het gangbare
Bij wie moet u wezen
Bij juffrouw Marie Schwarz. Is zij uit
gegaan
De buurvrouw, die evenals alle vrouwen uit
het volk, er niet van hield, om tegen menschen
te spreken, die zij niet zien kon, kwam de
trap af, over de leuning heenkijkend. Zij was
een arbeidersvrouw, nog jong maar reeds
verwelkt, met nog iets van een blos op haar
vale wangen en slordig opgestoken, vlaskleu-.
rig haar.
Toen zij het goedgekleede jonge meisje zag,
vermoedde zij een kennis van Marie Schwarz
te zien en zeide
- Weet u dan niet, dat zij niet meer hier
is, juffrouw
Sinds wanneer
Maar, sinds veertien dagen al. Er is ver-
kooping bij haar gehouden, zooals u zien kunt.
Zij haalde een sleutel onder haar schort te
voorschijn en opende de deur. En zonder er
binnen te gaan, zag Henriette met één oog
slag, dat de kamer even kaal was als op den
dag dat Marie haar gehuurd had. De gordij
nen, de tafel, de spiegel, de twee geleende
aquarellen, alles wat aan haar vriendschap
of alleen aan Marie herinnerde, was er niet
meer. De kamer bood haar ijzer ledikant, haar
twee stoelen en haar witte muren aan den
voorbij gaanden gast, die zou kunnen komen.
De vrouw die aan den blos van Henriette
zag, dat het jonge meisje, meer dan een ge
wone en onverschillige kennis was, zeide
Ziet u, het was zoo moeilijk voor haai-,
om haar brood te verdienen. Zij heeft van al
les gedaan om te kunnen eten en haar huur
te betalen. Zij maakte hemden, blousen, tri-
cotgoed en men kon zien dat zij het gewend
was. Zij ging nooit uit. Ik ben soms van den
winter bij haar binnengekomen, dat zij met
haar handen om de kaars zat om ze te war
men. Ik zeide haar „Uw vriend moet wel een
deugniet zijn, dat hij u niet eens zooveel
stuurt dat gij u warmen kunt." Maar zij zei
de nooit iets van hem. Het schijnt dat hij
soldaat was, gewoon soldaat, juffrouw, en een
slechte ook, want zij hebben hem dezer da
gen veroordeeld
Ja, ja, dat weet ikmaar wat is er
van haar geworden
Ach wist gij datHoe kan ik u zeggen,
wat er van haar geworden is
De vrouw hield op om de kamer af te slui
ten, den sleutel omdraaiende.
Ik houd er niet van verhalen te verzin
nen. Ik kan alleen maar zeggen dat zij sinds
twee maanden, geen kracht meer had om te
werken. Het verdriet deed het 'm haar, be
grijpt u en dan ïjgt slechte voedsel en haar
hoest maakten haar zwak. Toen heeft zij haar
schulden niet meer behoeven te betalen en
toen was het uit. Haar boeltje was gauw ver
kocht. Veertien dagen geleden, zooals ik u zei.
Maar zij, Marie Schwarz, juffrouw
Ja, dame, die heb ik niet meer terug ge
zien. De buren hebben haar gezien. Zij moest
's nachts toch ergens slapen. En gisteren
heeft iemand mij verteld, dat zij naar Parijs
vertrokken was, waar zij vandaan kwam.
Hoorde u ooit van zulk een ellende
Zij ging de trap weer op, haar sloffen klap
pend op het hout, waar haar voeten zich neer
zetten. Zij was misschien bang, te veel gezegd
te hebben of zij betreurde haar ongelukkige
huursterboven aan de trap voegde zij er
nog bij
- Zij was niet slecht, weet u. Zij hield al
leen van plezier, zij was jong, zij was een beet
je dwaas zij had geen moeder meer
In het kleine grijze schrift„Nu behoor ik
u geheel toe, armen dezer wereld. Nu is er
niets meer, dat mij weerhoudt. Nu voel ik mij
geheel aan u vérbonden. Mijne eenige trots,
dat ik een meisje was van eerlijke afkomst
heb ik niet kunnen behouden. Ik kan niet
meer met blijdschap denken aan mijn kinder
tijd.
„Ik heb Etienne vaarwel gezegd, voordat ik
alles wist. Op het oogenblik zie ik heel goed
in, dat ik hem niet kan toebehooren. Welk
een vrouw zou dat voor hem geweest zijn,
die hem zou moeten vragen, haar broer te
vergeten, en ook niet aan haar moeder te
denken, om haar te kunnen liefhebben Ga,
mijn vriend, uw plaats is voor altijd in mijn
loon. Indien het loon gedeeltelijk in nature
wordt uitgekeerd (b.v. met den kost) wordt
hiermede rekening gehouden.
3o. Elk geval wordt overigens op zichzelf
beoordeeld. Voor bedrijven met een bijzonder
karakter kan door den Inspecteur voor de
Werkverschaffing een ander loonbedrag, dan
hetgeen overigens ter plaatse zal gelden, als
minimum worden vastgesteld.
4o. De bijslag bedraagt 50% van het meer
dere loon dat voor werkzaamheden in het
bedrijf is uitgekeerd boven het minimum
loonbedrag, dat overeenkomstig het bepaalde
onder lo. is vastgesteld.
Het loon voor alle werkzaamheden in het
bedrijf, dus ook voor greppelen, slooten,
schoonmaken, draineeren, ontginnen, braken
en zwingelen van vlas, enz. kan in de bereke
ning van het uit te keeren loon worden op
genomen. Uitgezonderd is echter het loon,
uitgekeerd aan dienstboden en/of vrouwen,
die huishoudelijke werkzaamheden verrichten
en loon, uitbetaald aan smeden, bouwvakar
beiders, tietmakers, enz. In geval van twijfel
beslist de Rijksinspecteur voor de werkver
schaffing.
Als voorbeeld van hetgeen hiervoren is uit
eengezet diene, dat wanneer een bepaald
bedrijf, berekend naar de verschillende ge
wassen die zijn verbouwd, f 2000.- is, dan be
draagt de bijslag 50% van f 200,- f 2200.
f 2000,-) f 100.-.
5o. De bijslagregeling geldt alleen voorzoo
ver de betrokken landbouwer arbeiders aan
neemt, waarvan de plaatsing is goedgekeurd
door den betrokken Rijksinspecteur voor de
werkverschaffing.
6o. Hetgeen onder 5o. is medegedeeld, geldt
ook voor de arbeiders die reeds in dienst zijn
van den landbouwer. Wanneer het aan hen
uitbetaalde loon voor bijslag in aanmerking
wordt gebracht, zal hun plaatsing eveneens
door den Inspecteur moeten worden goedge
keurd.
7o. De werkgever mag het loon dat aan
de onder 5ó. en 6o. bedoelde arbeiders wordt
uitbetaald, eerst voor den bijslag in aanmer
king brengen, indien toestemming tot plaat
sing is verkregen.
8o. De landbouwer (bedrijfsleider), die
voor bijslag in aanmerking wenscht te komen
en derhalve wil medewerken tot het opnemen
van nieuwe arbeiders in de bedrijven, dient
zoo spoedig mogelijk daartoe een aanvrage
in bij het Gemeentebestuur (te bezorgen
Waaggebouw Hippolytushoef), met opgave van
verschillende gegevens, op het formulier ver
meld.
9o. Indien voor een bepaald bedrijf een
bijslagregeling van kracht is verklaard, moet
de landbouwer wekelijks aan het Gemeente
bestuur (Waaggebouw) een gekwiteerden
loonstaat inzenden volgens vastgesteld model.
lOo. De afrekening met hen, die tot de
regeling zijn toegetreden, heeft plaats na af
loop van het tijdvak, waarvoor de regeling
geldt.
llo. landbouwers, die zich bij deze plaat-
sings-regeling willen aansluiten, maar boven
dien voor ontginningswerkzaamheden, woelen
van grond, draineeren enz. van de bestaande
subsidieregelingen op dit gebied die van
kracht blijven, gebruik wenschen te maken,
zullen van deze regeling voor loonbijslag al
leen gebruik kunnen maken voor de werk
zaamheden, die niet de ontginning en daar
mede gelijkgestelde werken betreffen de
ontginning en daarmede gelijkgestelde wer
ken zullen in dat geval onder dagelij ksch
toezicht van de Ned. Heidemaatschappij, dan
wel van de „Grontmij" moeten staan.
De hiervoor bedoelde formulieren (aanvra
gen en loonstaten) kunnen bij het Gemeente
bestuur (Waaggebouw) worden aangevraagd.
hart. De vrouw, die gij u kiezen zult, zal ge
lukkig zijn.
Maar, minder dan ik. Ik kan niet begrijpen,
dat er vreugde kan opbloeien, uit zulke vree-
selijke gebeurtenissen. En toch, voel ik mijn
ziel zoo verlicht en aan zichzelf ontheven. Ik
ga tot u, lijdenden, onrustigen, eerloozen. De
orde waar ik wil intreden, die ik uitgekozen
heb, is de minste van allen. Ik zal de Dienst
maagd der armen zijn. Ik zal hen gaan ver
plegen, die geen verpleging betalen kunnen,
ik zal het huishouden gaan doen, als de
huismoeder ziek is, ik zal de kindertjes was-
schen die naar school moeten het brood uit-
deelen de kapotte kleeren verstellen, en mis
schien, zal ik nog wel eens de hoeden en mut
sen der armen opmaken. Zij zullen in mij wel
spoedig een der hunnen herkennen, omdat
ik zelf met moeite mijn brood verdiend heb,
omdat ik vriendinnen heb gehad die mij ver
laten hebben, omdat mijn familie verdeeld
was, omdat ik bekoringen heb doorgemaakt
evenals zij en omdat ik de. zuster ben van
een veroordeelde, en een meisje in zonde ge
boren. Ik zal geheel en al hun zuster zijn.
„En weldra, binnen eenige weken. Ik heb
mijn goede oom beloofd, nog een weinig tijd
te zullen wachten, opdat hij zou kunnen wen
nen aan de gedachten, aan de scheiding,
waaraan hij nog niet kon gelooven. Ik doe
het ook voor mevrouw Clemence, die iemand
zal moeten zoeken om mij te vervangen. Het
valt mij zeer zwaar naar het atelier terug te
gaan, maar ik heb er in toegestemd om oom
Madiot, om niet met stugheid, een leven te
beginnen, dat enkel liefde moet zijn."
Den volgenden morgen, ging Henriette weer
aan het werk. Het verbaasde haar, toen zij
bemerkte, dat een gebeurtenis, welke voor
haar zoo'n zware beproeving geweest was, de
veroordeeling van Antoine, zoo weinig indruk
had gemaakt op de meisjes van het atelier.
En die wereld van eenvoudigen, baart een aan
houding der justitie maar een matig opzien.
Zij die veel van Henriette hielden, vroegen
haar „Is het waar en beklaagden haar.
De anderen hadden bijna allen in haar fami
lie of in haar leven veel ernstiger smetten en
zwegen. Daarbij was het 't drukste seizoen
van het jaar. Men sprak over niets anders.
De weken verliepen eentonig. Henriette ging
dikwijls den ouden priester bezoeken, die in
de schaduw der kerk van Sainte-Anna, woon
de. De zon was weer teruggekomen en de da
gen lengden.
En de lente deed uit de aarde nieuwe pun
tige doornen ontspruiten.
XXXII
De lente kwam. Overal schoot het leven uit
den grond op naar den smachtenden hemel.
Het gras stond hoog in volle bossen. De har
de boomen die nog geen bladeren droegen,
hadden tenminste knoppen, en de van sap
zwellende knoppen leken wel bloesems. Ook
in de menschelijke aderen stroomde sneller
het bloed. Het was de tijd,, dat in de harten
der ouderen de liefde ontwaakt, en de kleinen
blazen op schalmeien van een korenaar ge
maakt. In de straten werden seringen gevent.
De Loire bloeide.
Ja, ook het water heeft zijn liéfdegetij.
Overal glanst het, langs de oeverkanten wa
ren strooken gloeiend paars, die geen weer
kaatsing van iets waren, en die men zou kun
nen houden yoor vele irissen in den stroom
ondergedompeld. Om de zandbankjes was het
als een licht lachen, dat men van verre hoor
de, een opeenvolging van gouden golfjes, die
ondergingen en weer bovenkwamen, uit de
diepe bedding op doken als kronen van tij-
loozen.
Breede witte vlekken, als sneeuwvelden gle
den dan weer ineens voorbij. Ergers anders
boorden de draaikolken hun spiraal van ge
draaid zilver tot in het slijk van den bodem.
De schaduw hield het licht niet tegen. Alle
gloed en glanzen hadden zich vereenigd en
stroomden naar de verre zee. Op zulk een
dag vertrok Etienne met zijn boot „Henriette"
van Mauves.
(Wordt vervolgd.)