26e JAARGANG VRIJDAG 13 SEPTEMBER 1935 No. 73 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN UIT HEEL HAAR HART! B WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1.—. UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN BUREAU Hippolytushoef Wielingen Telef. Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN: Van 1 5 regels f 0.50 Iedere regel meer f 0.10 BUlitflLANDSCH NIEUWS. ABESSLNIëRS BEZETTEN HUN POSTEN. Men bereidt zich voor op een Italiaansch offensief. HOOP OP VREDELIEVENDE REGELING OPGEGEVEN. De correspondent van het agentschap Britsch United Press meldt uit Addis Abeba, dat 25.000 man Abessinische cavalerie uit Gallas naar Ogadan zijn gezonden onder be vel van den veteraan van Adoea generaal Hapta Michael. Volgens betrouwbare berich ten moet de hoofdmacht op een afstand van 20 mijl van de grens worden gehouden. In verder afgelegen plaatsen in Abessinië zijn onderstanden van gewapend beton gebouwd. Verder wordt in Addis Abeba gezegd dat uit een onderschepte Italiaansche dépêche kan worden opgemaakt, dat het tijdstip van het Italiaansche offensief is bepaald op 24 September. Volgens berichten uit het paleis van den negus heeft men daar op het oogenblik niet meer de geringste hoop op een vreedzame op lossing van het Ethiopische geschil. WILDE BUFFELS ALS WAPEN. Een der Abbessijnsche stammen uit het verre Westen des lands houdt er kudden wil de buffels op na, dieren die in de burgeroor logen tusschen de stammen gebruikt worden om paniek te zaaien tusschen de vijanden. Aan den vooravond van een slag worden de ze dieren volgens een geheime methode dol gemaakt en dan op den tegenstander afge stuurd. De grensstam, die er dit origineele wapen op na houdt, heeft het thans den kei zer aangeboden, voor het geval de Italianen tot de invasie overgaan. NATUURLIJKE PROJECTIELEN. De speciale dienst van het Berliner Tage- blatt uit Addis Abeba meldt, dat de Abessijn- sche regeering zich geenszins opwindt over de Italiaansche troepenconcentraties aan de zuidgrens van Eritrea. Men is van meening, dat een Italiaansche aanval toch niet zou kunnen geschieden voor over drie weken, wanneer de regenperiode afgeloopen zal zijn. De Abessijnsche militaire leiders, die bedreigd worden door gebrek aan munitie benutten thans de natuurlijke gesteldheid van het berg land om hun verdedigingsplannen in te rich ten. Heele bergen worden ondermijnd om duizenden tonnen rotsmassa's op den aan valler te kunnen slingeren en passen te blok- keeren. In De Koromache bergen is er naar een munitiedepot slechts één weg, die zelfs voor een bekwaam bergbeklimmer een hals brekende toer is om te begaan. Hier heeft men reuzenmassa's gesteente «opgestapeld, dat tegen de aanvallers in bewe ging kan worden gebracht. Dergelijke ge vechtsmethoden zijn te Magdala getroffen. In zeer primitieven toestand moet zich het Roode Kruis bevinden. Dit beschikt slechts over vijf bewegingsstations. Er zouden er op zijn minst honderd noodig zijn. Er is een op roep gericht aan de buitenlandsche gezant schappen. Reeds heeft het Engelsche Roode Kruis hulp aangeboden, terwijl kroonprins van Zweden een groote Roode Kruis afdeeling met geneesheeren en verpleegsters zal zen den. Evenals in vroeger tijden in Europa zijn thans Abesijnsche vrouwen bezig om pluksel •en andere verbandstoffen te vervaardigen. MEISJE DOOR WOLVEN IN HET LEVEN GELATEN Een bijna ongelooflijk verhaal. Roemeensche boeren hebben in de dichte wouden van de Karpaten een zestienjarig meisje gevonden, dat in een verwilderde toe stand verkeerde en dat gedurende zeven ja ren temidden van wolven geleefd had en door deze dieren was groot gebracht. Het meisje kroop op handen en voeten rond en was er, toen zij door de boeren naar Plojesti gebracht was, niet toe te bewegen iets anders dan rauw vleesch te eten. Aanvankelijk dacht men, dat het meisje krankzinnig was. Na eenigen tijd leerde het meisje wat te spreken en begon het ook groenten en gekookt vleesch tot zich te nemen. Men kon echter het raad sel, waar het meisje vandaan was gekomen, niet oplossen. Maar een boer, Jon Mandrilo geheeten, had in de couranten gelezen, dat het'meisje in de wildernis gevonden was. Hij kwam naar Plojesti en vertelde daar, dat hij zijn dochter Joana zeven jaar geleden in de bosschen van de Karpaten verloren had. Het meisje, dat toen negen telde, was daar waar schijnlijk verdwaald, want hij had het nooit meer teruggezien. Hij vertelde, dat zijn doch ter een lidteeken aan haar hals had gehad. Misschien was het gevonden mensje zijn dochterEn inderdaad men vond een lid teeken op de aangegeven plaats. In de laatste weken begint het meisje voort durend beter te spreken. Het kind vertelde nu dat het in de laatste zeven jaren voort durend tezamen met de wolven had geleefd, die voor haar gezorgd hadden. Men hoopt, dat Joana wie het praten nog moeilijk valt, binnenkort meer omtrent haar wel heel bij zondere en avontuurlijke leven zal kunnen vertellen. EEN DOODENDE STRAAL. Menschenverdelger. Reuter meldt uit Londen Een Engelsch uitvinder heeft een nieuwen doodenden straal „Straal Z" uitgevonden en aan de regeering aangeboden. Het blad People, dat dit bericht publiceer de, schrijft dat deze uitvinder misschien uit ging van hetzelfde principe als een Itali aansch uitvinder, wiens doodende straal in het geheim in Italië wordt beproefd. „Straal Z" zou boven steden op vijandelijk gebied een dergelijken atmosferischen toe stand kunnen scheppen, dat alle inwoners omkomen. SENSATIONEELE JACHT OP SMOKKELAUTO. Aan de Belgische grens. Zondagmorgen om half acht stoof een zwaar gepantserde smokkelauto te Budel uit België over de grens. Aan een sommatie dei- ambtenaren om te stoppen werd geen gehoor gegeven weshalve de ambtenaren den wagen per motorfiets achterna gingen. De smokkelauto, die de Zandstraat door het gerucht Broekkant was ingeslagen, werd on der Maarheeze door de achtervolgers tot stil stand gebracht nadat hij door de ambtenaren van hun motorfiets danig was bekogeld. De smokkelaars slaagden erin te ontkomen bij onderzoek bleek de auto, die zwaar rondom de cabine was gepantserd, 450 K.G. Belgische margarine te bevatten. FEUILLETON. Roman door RENé BAZIN. Nadruk verboden. XXXI Dien dag verscheen Henriette niet bij me vrouw Clémence. Oom Eloi ging dien morgen even bij haar aan, om zijn nicht te veront schuldigen. Toen tegen zes uur de avond begon te val len, ging het jonge meisje uit. Zonder het te weten had zij evenals Marie gedaan en de twee rozen, die haar hoed opvroolijkten er af genomen. Inplaats van de kaden op te gaan en de drukke straten door te steken, ging zij de rue de 1'Ermitage verder in en langs een langen omweg naar de St. Similien. Sinds oom Eloi met haar gesproken had, had zij slechts één verlangen Marie weer te zien. En onderweg herhaalde zij, nauwelijks haar lippen onder haar voile bewegend „Marie, Marie, gij zult alles geweten hebben en toch hebt gij niet gesproken En ik, die mij boven je verheven waande, en jij hebt mij de groot ste weldaad bewezen je hebt niets gezegd i Marie, welk een verdienste en welk een vriend schap nog in je schande Ach arm kind, •onze tranen kunnen zich nu vermengen Zij ging de poort in, waar men tusschen de muren van dezen werkmansbuurt, de kathe draal en de huizen die er omheen stonden, blauw gekleurd door de verre nevel, zien kon, dan ging zij de linkergang door en klopte één, twee keer. Er kwam niemand. Bij de derde keer, riep een vrouw, van een bovenverdieping BINNENLANDSCH NIEUWS. „GELRIA" TE GENUA. In koortsachtig tempo veranderd in troepentransportschip. De bemanning, die het oude, maar in goe den staat verkeerende passagiersschip „Gelria" naar Italië heeft gebracht en vrijwel geheel s gerequireerd uit personeel van den Ko ninklijken Hollandschen Lloyd, is in de hoofd stad teruggekeerd. Na een vlotte reis is de „Gelria" Vrijdag avond te Genua aangekomen. Het bleek toen al spoedig, dat de Italianen het schip hard noodig hebben Reeds onderweg werden door de groep Italianen, die aan boord waren, voor bereidingen getroffen voor een snelle meta- morphose van de „Gelria" in troepentrans portschip. In Genua was het op het schip weldra een gekrioel van werklieden, die in de salons en andere verblijven volgens een vast plan aan den arbeid togen. Naar men ons mededeelde werd o.a. in den salon tweede klasse een reeks kooien van drie boven elkan der getimmerd. Verscheidene luxe-hutten, welke bestemd zouden zijn voor legerofficieren werden intact gelaten andere echter weer niet, en zoo veranderde zienderoogen het as pect van het schip. Men vernam tenslotte, dat de „Gelria" reeds Donderdag a.s. met drieduizend man troepen van Genua naar Oost-Afrika zou vertrekken. CLANDESTIENE AUTOBUS. Zware straffen opgelegd. De kantonrechter mr. De Vries Feyens te Amsterdam veroordeelde drie bestuursleden van de Coöperatieve Vereeniging van Auto busreizigers „Covar", gevestigd te Amsterdam, wegens overtreding van de wet op de open bare middelen van vervoer, ieder tot een geldboete van f 1000, subs. twee maanden hechtenis. Hun wordt ten laste gelegd, dat zij op 22 Mei, samen en in vereeniging, als bestuurs leden van deze vereeniging een autobusdienst hadden onderhouden tusschen Amsterdam en 's-Gravenhage, zonder daartoe concessie te hebben. VAN DE FIETS GEVALLEN EN DOOR AUTO GEGREPEN. Later aan verwondingen overleden. Dinsdagavond is op den Rijksstraatweg ErmeloPutten een doodelijk verkeersonge luk geschied. Het 14-jarig dochtertje van de familie T. van Spriel uit Ermelo reed per rijwiel met haar vader op het rijwielpad. Het meisje kwam plotseling te vallen en werd door een naderende auto gegrepen. Zwaar gewond werd het kind naar het zie kenhuis te Ermelo overgebracht, waar het aan de bekomen verwondingen is overleden. BRUTAAL EN WREED. Drama op derivier. In den nacht van Zaterdag op Zondag hoorde de kapitein van het schip Concordia, dat aan de Oosterkade te Rotterdam lag, ge stommel aan dek. Hij verliet zijn hut en ging kijken. Twee mannen, die met een roeiboot langszij gekomen waren, hadden juist een levend schaap, dat in een hok op het dek van het schip had gestaan, weggehaald en in de roeiboot gebracht, waarna zij er mee wil den wegvaren. De kapitein begon te roepen, waarna de twee mannen, die al een eindje waren weg gevaren, het schaap te water wier pen. Het dier hield zich even zwemmende boven, waarna het den kapitein, met eenige moeite gelukte het schaap te redden. De twee mannen wisten inmiddels in de duisternis te ontkomen. KIND IN TOBBE MET KOOKEND WATER GEVALLEN. Het drie-jarig dochtertje van de familie Spakman te Slochteren, is bij het spelen in een tobbe met kokend water geraakt. Met brandwonden overdekt werd het meisje uit het water gehaald. Dr. Wester verleende de eerste hulp, waarna het kind in hopeloozen toestand naar het ziekenhuis te Groningen is vervoerd. MISKELK GESTOLEN. Bij de politie te Utrecht is aangifte gedaan, dat uit de Kerk van O. L. Vrouw van Goeden Raad aan de Bosboom Toussaintstraat tus schen de middaguren een kostbare miskelk is gestolen. Terwijl de pastoor met zijn kape laans zat te eten moet een dief het kapelletje rechts van de kerk zijn binnengegaan. De kerk zelf was n.1. gesloten. De indringer is over het hek geklommen, dat de kapel van de kerk scheidt, en heeft daarna uit de kluis in de sacristie de kelk ontvreemd. Het voor werp, dat met diamantjes was bezet, wordt getaxeerd op f 400. De politie kreeg reeds aanwijzingen van menschen die den dader uit de kapel hebben zien komen. Hij droeg iets onder den arm, maar wat viel toen niet te onderscheiden. Aantrekkingskracht van de rails. Eeij stier, die er het slacht offer van werd. Op de spoorlijn Leiden—Gouda on der de gemeente Hazerswoude heeft een veehouder, die een stier van he: land haalde, een hachelijk oogenblik doorgemaakt. Toen de man met het dier aan een touw een particulieren spoorweg-over gang overstak, naderde met groote snelheid een motortrein uit de richting Leiden. Midden op de rails bleef de stier staan en met geen mogelijkheid was er eenige beweging in het dier te krij gen. Het werd dan ook door den trein gegrepen en vermorzeld. De veehouder kon zich nog tijdig in veiligheid bren. gen. De motortrein werd aan de voor zijde ernstig beschadigd o.m. werd een treeplank afgerukt. Door een en ander had de trein cir ca een kwartier vertraging. GEMEENTE WIERINGEN. Het Gemeentebestuur is voornemens de volgende circulaire aan H.H. Landbouwers te doen toekomen OPNEMING VAN ARBEIDERS IN LANDBOUWBEDRIJVEN. Ter bevordering van de opneming van ar beiders in landbouwbedrijven wordt van over heidswege een bijslag verleend op de arbeids- loonen. De daarvoor vastgestelde regeling geldt voorloopig voor de periode van 15 Sep tember t/m 31 December 1935 en houdt het volgende in lo. De bijslag van Overheidswege wordt gegeven in het loonbedrag dat in bovenge noemd tijdvak is uitbetaald in een bedrijf boven een bepaald minimum-bedrag. Dit mi nimum-loonbedrag wordt vastgesteld voor de verschillende gewassen, welke in 1935 worden verbouwd. Op verzoek wordt door den Agent der arbeidsbemiddeling (Waaggebouw Hippo lytushoef) medegedeeld op hoeveel per ha en per gewas, al naar gelang van het landbouw gebied, dit minimum-loonbedrag door den In specteur voor de werkverschaffingen is ge steld. 2o. Voor arbeid, dien de bedrijfsleider in eigen bedrijf verricht, wordt een loonbedrag vastgesteld naar evenredigheid van den ar beid, welke hij in zijn bedrijf verricht. Dit zelfde geldt voor de overige gezinsleden en inwonend mannelijk en/of vrouwelijk perso neel. Onder geen beding mag hier meer in rekening worden gebracht dan het gangbare Bij wie moet u wezen Bij juffrouw Marie Schwarz. Is zij uit gegaan De buurvrouw, die evenals alle vrouwen uit het volk, er niet van hield, om tegen menschen te spreken, die zij niet zien kon, kwam de trap af, over de leuning heenkijkend. Zij was een arbeidersvrouw, nog jong maar reeds verwelkt, met nog iets van een blos op haar vale wangen en slordig opgestoken, vlaskleu-. rig haar. Toen zij het goedgekleede jonge meisje zag, vermoedde zij een kennis van Marie Schwarz te zien en zeide - Weet u dan niet, dat zij niet meer hier is, juffrouw Sinds wanneer Maar, sinds veertien dagen al. Er is ver- kooping bij haar gehouden, zooals u zien kunt. Zij haalde een sleutel onder haar schort te voorschijn en opende de deur. En zonder er binnen te gaan, zag Henriette met één oog slag, dat de kamer even kaal was als op den dag dat Marie haar gehuurd had. De gordij nen, de tafel, de spiegel, de twee geleende aquarellen, alles wat aan haar vriendschap of alleen aan Marie herinnerde, was er niet meer. De kamer bood haar ijzer ledikant, haar twee stoelen en haar witte muren aan den voorbij gaanden gast, die zou kunnen komen. De vrouw die aan den blos van Henriette zag, dat het jonge meisje, meer dan een ge wone en onverschillige kennis was, zeide Ziet u, het was zoo moeilijk voor haai-, om haar brood te verdienen. Zij heeft van al les gedaan om te kunnen eten en haar huur te betalen. Zij maakte hemden, blousen, tri- cotgoed en men kon zien dat zij het gewend was. Zij ging nooit uit. Ik ben soms van den winter bij haar binnengekomen, dat zij met haar handen om de kaars zat om ze te war men. Ik zeide haar „Uw vriend moet wel een deugniet zijn, dat hij u niet eens zooveel stuurt dat gij u warmen kunt." Maar zij zei de nooit iets van hem. Het schijnt dat hij soldaat was, gewoon soldaat, juffrouw, en een slechte ook, want zij hebben hem dezer da gen veroordeeld Ja, ja, dat weet ikmaar wat is er van haar geworden Ach wist gij datHoe kan ik u zeggen, wat er van haar geworden is De vrouw hield op om de kamer af te slui ten, den sleutel omdraaiende. Ik houd er niet van verhalen te verzin nen. Ik kan alleen maar zeggen dat zij sinds twee maanden, geen kracht meer had om te werken. Het verdriet deed het 'm haar, be grijpt u en dan ïjgt slechte voedsel en haar hoest maakten haar zwak. Toen heeft zij haar schulden niet meer behoeven te betalen en toen was het uit. Haar boeltje was gauw ver kocht. Veertien dagen geleden, zooals ik u zei. Maar zij, Marie Schwarz, juffrouw Ja, dame, die heb ik niet meer terug ge zien. De buren hebben haar gezien. Zij moest 's nachts toch ergens slapen. En gisteren heeft iemand mij verteld, dat zij naar Parijs vertrokken was, waar zij vandaan kwam. Hoorde u ooit van zulk een ellende Zij ging de trap weer op, haar sloffen klap pend op het hout, waar haar voeten zich neer zetten. Zij was misschien bang, te veel gezegd te hebben of zij betreurde haar ongelukkige huursterboven aan de trap voegde zij er nog bij - Zij was niet slecht, weet u. Zij hield al leen van plezier, zij was jong, zij was een beet je dwaas zij had geen moeder meer In het kleine grijze schrift„Nu behoor ik u geheel toe, armen dezer wereld. Nu is er niets meer, dat mij weerhoudt. Nu voel ik mij geheel aan u vérbonden. Mijne eenige trots, dat ik een meisje was van eerlijke afkomst heb ik niet kunnen behouden. Ik kan niet meer met blijdschap denken aan mijn kinder tijd. „Ik heb Etienne vaarwel gezegd, voordat ik alles wist. Op het oogenblik zie ik heel goed in, dat ik hem niet kan toebehooren. Welk een vrouw zou dat voor hem geweest zijn, die hem zou moeten vragen, haar broer te vergeten, en ook niet aan haar moeder te denken, om haar te kunnen liefhebben Ga, mijn vriend, uw plaats is voor altijd in mijn loon. Indien het loon gedeeltelijk in nature wordt uitgekeerd (b.v. met den kost) wordt hiermede rekening gehouden. 3o. Elk geval wordt overigens op zichzelf beoordeeld. Voor bedrijven met een bijzonder karakter kan door den Inspecteur voor de Werkverschaffing een ander loonbedrag, dan hetgeen overigens ter plaatse zal gelden, als minimum worden vastgesteld. 4o. De bijslag bedraagt 50% van het meer dere loon dat voor werkzaamheden in het bedrijf is uitgekeerd boven het minimum loonbedrag, dat overeenkomstig het bepaalde onder lo. is vastgesteld. Het loon voor alle werkzaamheden in het bedrijf, dus ook voor greppelen, slooten, schoonmaken, draineeren, ontginnen, braken en zwingelen van vlas, enz. kan in de bereke ning van het uit te keeren loon worden op genomen. Uitgezonderd is echter het loon, uitgekeerd aan dienstboden en/of vrouwen, die huishoudelijke werkzaamheden verrichten en loon, uitbetaald aan smeden, bouwvakar beiders, tietmakers, enz. In geval van twijfel beslist de Rijksinspecteur voor de werkver schaffing. Als voorbeeld van hetgeen hiervoren is uit eengezet diene, dat wanneer een bepaald bedrijf, berekend naar de verschillende ge wassen die zijn verbouwd, f 2000.- is, dan be draagt de bijslag 50% van f 200,- f 2200. f 2000,-) f 100.-. 5o. De bijslagregeling geldt alleen voorzoo ver de betrokken landbouwer arbeiders aan neemt, waarvan de plaatsing is goedgekeurd door den betrokken Rijksinspecteur voor de werkverschaffing. 6o. Hetgeen onder 5o. is medegedeeld, geldt ook voor de arbeiders die reeds in dienst zijn van den landbouwer. Wanneer het aan hen uitbetaalde loon voor bijslag in aanmerking wordt gebracht, zal hun plaatsing eveneens door den Inspecteur moeten worden goedge keurd. 7o. De werkgever mag het loon dat aan de onder 5ó. en 6o. bedoelde arbeiders wordt uitbetaald, eerst voor den bijslag in aanmer king brengen, indien toestemming tot plaat sing is verkregen. 8o. De landbouwer (bedrijfsleider), die voor bijslag in aanmerking wenscht te komen en derhalve wil medewerken tot het opnemen van nieuwe arbeiders in de bedrijven, dient zoo spoedig mogelijk daartoe een aanvrage in bij het Gemeentebestuur (te bezorgen Waaggebouw Hippolytushoef), met opgave van verschillende gegevens, op het formulier ver meld. 9o. Indien voor een bepaald bedrijf een bijslagregeling van kracht is verklaard, moet de landbouwer wekelijks aan het Gemeente bestuur (Waaggebouw) een gekwiteerden loonstaat inzenden volgens vastgesteld model. lOo. De afrekening met hen, die tot de regeling zijn toegetreden, heeft plaats na af loop van het tijdvak, waarvoor de regeling geldt. llo. landbouwers, die zich bij deze plaat- sings-regeling willen aansluiten, maar boven dien voor ontginningswerkzaamheden, woelen van grond, draineeren enz. van de bestaande subsidieregelingen op dit gebied die van kracht blijven, gebruik wenschen te maken, zullen van deze regeling voor loonbijslag al leen gebruik kunnen maken voor de werk zaamheden, die niet de ontginning en daar mede gelijkgestelde werken betreffen de ontginning en daarmede gelijkgestelde wer ken zullen in dat geval onder dagelij ksch toezicht van de Ned. Heidemaatschappij, dan wel van de „Grontmij" moeten staan. De hiervoor bedoelde formulieren (aanvra gen en loonstaten) kunnen bij het Gemeente bestuur (Waaggebouw) worden aangevraagd. hart. De vrouw, die gij u kiezen zult, zal ge lukkig zijn. Maar, minder dan ik. Ik kan niet begrijpen, dat er vreugde kan opbloeien, uit zulke vree- selijke gebeurtenissen. En toch, voel ik mijn ziel zoo verlicht en aan zichzelf ontheven. Ik ga tot u, lijdenden, onrustigen, eerloozen. De orde waar ik wil intreden, die ik uitgekozen heb, is de minste van allen. Ik zal de Dienst maagd der armen zijn. Ik zal hen gaan ver plegen, die geen verpleging betalen kunnen, ik zal het huishouden gaan doen, als de huismoeder ziek is, ik zal de kindertjes was- schen die naar school moeten het brood uit- deelen de kapotte kleeren verstellen, en mis schien, zal ik nog wel eens de hoeden en mut sen der armen opmaken. Zij zullen in mij wel spoedig een der hunnen herkennen, omdat ik zelf met moeite mijn brood verdiend heb, omdat ik vriendinnen heb gehad die mij ver laten hebben, omdat mijn familie verdeeld was, omdat ik bekoringen heb doorgemaakt evenals zij en omdat ik de. zuster ben van een veroordeelde, en een meisje in zonde ge boren. Ik zal geheel en al hun zuster zijn. „En weldra, binnen eenige weken. Ik heb mijn goede oom beloofd, nog een weinig tijd te zullen wachten, opdat hij zou kunnen wen nen aan de gedachten, aan de scheiding, waaraan hij nog niet kon gelooven. Ik doe het ook voor mevrouw Clemence, die iemand zal moeten zoeken om mij te vervangen. Het valt mij zeer zwaar naar het atelier terug te gaan, maar ik heb er in toegestemd om oom Madiot, om niet met stugheid, een leven te beginnen, dat enkel liefde moet zijn." Den volgenden morgen, ging Henriette weer aan het werk. Het verbaasde haar, toen zij bemerkte, dat een gebeurtenis, welke voor haar zoo'n zware beproeving geweest was, de veroordeeling van Antoine, zoo weinig indruk had gemaakt op de meisjes van het atelier. En die wereld van eenvoudigen, baart een aan houding der justitie maar een matig opzien. Zij die veel van Henriette hielden, vroegen haar „Is het waar en beklaagden haar. De anderen hadden bijna allen in haar fami lie of in haar leven veel ernstiger smetten en zwegen. Daarbij was het 't drukste seizoen van het jaar. Men sprak over niets anders. De weken verliepen eentonig. Henriette ging dikwijls den ouden priester bezoeken, die in de schaduw der kerk van Sainte-Anna, woon de. De zon was weer teruggekomen en de da gen lengden. En de lente deed uit de aarde nieuwe pun tige doornen ontspruiten. XXXII De lente kwam. Overal schoot het leven uit den grond op naar den smachtenden hemel. Het gras stond hoog in volle bossen. De har de boomen die nog geen bladeren droegen, hadden tenminste knoppen, en de van sap zwellende knoppen leken wel bloesems. Ook in de menschelijke aderen stroomde sneller het bloed. Het was de tijd,, dat in de harten der ouderen de liefde ontwaakt, en de kleinen blazen op schalmeien van een korenaar ge maakt. In de straten werden seringen gevent. De Loire bloeide. Ja, ook het water heeft zijn liéfdegetij. Overal glanst het, langs de oeverkanten wa ren strooken gloeiend paars, die geen weer kaatsing van iets waren, en die men zou kun nen houden yoor vele irissen in den stroom ondergedompeld. Om de zandbankjes was het als een licht lachen, dat men van verre hoor de, een opeenvolging van gouden golfjes, die ondergingen en weer bovenkwamen, uit de diepe bedding op doken als kronen van tij- loozen. Breede witte vlekken, als sneeuwvelden gle den dan weer ineens voorbij. Ergers anders boorden de draaikolken hun spiraal van ge draaid zilver tot in het slijk van den bodem. De schaduw hield het licht niet tegen. Alle gloed en glanzen hadden zich vereenigd en stroomden naar de verre zee. Op zulk een dag vertrok Etienne met zijn boot „Henriette" van Mauves. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1935 | | pagina 1