TWEEDE BLAD.
DINSDAG 28 APRIL 1936
No. 34
NIÉUWS-
WIÉ
ADVERTENTIEBLAD VOOR
EN OMSTREKEN
N.V. „WA CO"-HOORN
FLINK MEISJE GEVRAAGD
bij H. KAAN,
W1ERINGER COURANT
CRISIS - BUREAU.
Gelijk bekend is, kunnen opgelegde
zee- en kustvisschersvaartuigen met
steun uit het Landbouwcrisisfonds
worden gesloopt. Omtrent de gedrags
lijn, welke gevolgd moet worden, ten
einde in aanmerking te kunnen komen
voor een slooppremie vernemen wij
thans van bevoegde zijde het volgende:
De eigenaars van schepen, welke
voor sloop bestemd kunnen worden,
stellen zich in verbinding met sloopers
en trachten met dezen tot overeen
stemming te komen inzake den sloop-
prijs.
Indien geen overeenstemming wordt
bereikt, kunnen beide partijen geza
menlijk bij den Minister van Land
bouw en Visscherij een verzoekschrift
indienen, door beide te onderteeke
nen, om een bedrag beschikbaar te
stellen ter overbrugging van het ver
schil tusschen vraag- en biedprijs.
Spoedshalve kunnen de verzoek
schriften worden ingediend bij de
Sloopcommissie der Nederlanasche
Visscherijcentrale, Juliana van Stol
berglaan 3—4 te Den Haag.
Wanneer de Minister een toeslag
voor het sloopen heeft toegekend, ge
schiedt de uitbetaling aan den sloo-
per, zoodra de Scheepvaartinspectie
beeft verklaard, dat het betreffende
schip en met name het casso daar
van te haren genoege is gesloopt.
ONTEVREDEN MANNEN.
Er was een man. die evenals zoove
le anderen, mannen zoowel als vrouwen
zich afvroeg, waarom zoo tallooze hu
welijken verre van gelukkig zijn. Dit
intrigeerde hem zelfs zoodanig (de ge
schiedenis vermeidt niet, of hij zelf ge
trouwd was), dat hij besloot een privé-
enquette in te slellen. Het was blijk-
baa in hoofdzaak om zijn nieuwsgierig
heid te bevredigen, dat hij dit deed,
want hij geeft zelf toe „Al zoekt men
tien getrouwde mannen uit, en al
vraagt men aan ieder hunner, wat er
naar zijn meening aan zijn huwelijk
ontbreekt, om het ideaal te maken, zal
dit het huwelijksprobleem in het alge
meen niet oplossen doch men zal
toch een aantal feiten aan het licht
brengen, die hun nut kunnnen hebben
voir mannen zoowel als voor vrouwen."
Hier is het eerste geval een zaken
man, die jarenlang op kamers heeft ge
woond, zoodat hij, toen hij trouwde,
zeer scherp omlijnde denkbeelden had
ten aanzien van het huwelijk. Welnu,
als hij 's-avonds thuis komt na een ver
moeienden dag is zijn vrouw er niets
over te spreken dat hij liever thuis
blijft, dan uitgaat. Ilij heeft vizioenen
van een pijp, een boek en een paar
warme pantoffels. Maar zijn vrouw
brengt daar tegen in, dat zij den hee-
len dag in huis heeft gezeten, nie
mand anders heeft gezien dan de le
veranciers en dat hij haar liever mee
uit moest nemen, als hij ook maar
„zie zóóveel" om haar gaf. Hij is den
heelen dag uit, merkt zij op, en praat
voirtdurend met allerlei menschen, al
is het di'aïi ook over zaken hij heeft
afwisseling, en zij niet. „Ik geef toe
dat ze niet heelemaal ongelijk heeft",
verklaart deze man. „Ik wil ook best
eens een avondje uitgaan. Maar daar
blijft het niet bij. Ik ben vermoeid,
mar zij is onvermoeibaar. Ik houd er
van om knus in huis te zitten. Zij
daarentegen wii vóór alles verstrooi
ing."
De tweede ge-interviewde is een mijn
werker. „Ze zeurt me aan mijn hoofd",
zegt deze kort en bondig. „Eerst trok
ik me er wat van aan, maar nu laat
me het Siberisch. Mijn vrouw weet wel,
dat ze tegen me kan vertellen wat ze
wil het raakt mijn koude kleeien
niet en dat maakt haar wild. Ik ben
doof anders was ik al lang op van de
zenuwen. Het begon heel onschuldig.
Toen we pas getrouwd waren probeer
de ze van me te maken wat zij een
„idealen man"-vond. Ik liet ze haar
g^ng gaan en ik ging den mijnen. Ik
denk wel, dat ze erg teleurgesteld moet
zijn geweest, toen ze dat merkte. Nu,
wat mij betreft ik had slechter kun
nen weg komen. Ik had best een vrouw
kunnen treffen, die dronk, of die zich
met andere mannen ophield, zooals je
het zoo dikwijls in de krant leest. Je
moet altijd probeeren om te waax-dee-
ren wat je hebt Hij neemt het nog
al filosofisch op trouwens, dat komt
veel voor onder den werkenden stand.
Het volgende geval is dat van een
dokter, die zich er over beklaagt dat
zijn vrouw zoo koel is geworden nadat
de eerste glans van liet huwelijk af
was. Zoodoende kan tusschen man eu
vrouw nooit de hechte kameraadschap
ontstsaan, waarin het huwelijk geleide
lijk moet overgaan.
Een kantoorbediende heeft weer een
andere klacht. Toen hij geëngageerd
was, kreeg hij zijn meisje nooit te zien,
voordat zij op liaar Paaschbest ge
kleed was. Nu echter komt zij aan liet
ontbijt met aigetrapte pantoffels, een
jurk vol vlekken en bei haar onopge
maakt. Zij is sarcastisch aangelegd en
als hij wel eens aanmerking op haar
maakt, vraagt zij, of het ontbijt soms
een groote partij is, en hoeveel gasten
hij wel verwacht. Met andere woorden:
oi hij haar zoo ziet, komt er niet op
aan, als anderen haar maar niet te
zien krijgen in haar slordige kleediug
„En wie hen ik vraagt de man bitter.
immers haar man maar Ik tel niet
meer mee. V leiend, niet waar Zij
mocht wel een denken aan het Ameri-
kaansche spreekwoord, dat zegt dat 'n
man, die iederen morgen een slordige
vrouw om zich heen ziet, spoedig leert
des avonds iets anders om zich heen
te hebben." Op dezen kantoorbediende
volgt een winkelbediende, die te lijden
heeft van het „groenoogige monster"
(waarmee hij, tusschen twee haakjes,
niet zijn vrouw bedoelt, maar de jalou
zie.' Er gaat geen dag voorbij, zegt hij,
of zijn vrouw vindt he een of ander om
haar jalouzie te luchten. Als hij het
waagt, het costuum van een andere
vrouw mooi te vinden, bijt zij hem
toe, dat hij haar dan ook maar eens 'n
aardig japonnetje moet geven, dan za)
hij niet zooveel naar andere vrouwen
kijken.
„Ik ben er nooit zeker van, dat ze
iets dat ik zeg of doe, niet verkeerd
zal uitleggen. Ze is zelfs jaloersch op
haar eigen zusters. Ik heb het hart
niet, om een een avond uit te blijven,
want dan zou ik het een maand later
nog; moeten hooren. Van elke minuut,
die ik vrij ben, moet ik rekenschap af
leggen." Enfin, de een heeft dit, de an
der dat. Een advocaat beeft er nu
weer ge'en last van dat zijn vrouw ja
loersch is, maar dat ze het huis al
DE KEUZE.
Steven Bergman, handelaar in koloniale
waren en gros en detail, was gestorven en
had zijn vrouw en zijn schuldeischers aan de
welwillendheid van zijn familieleden overge
laten. Dezen deden, wat familieleden plegen
te doen zij waren niet spaarzaam met goede
raadgevingen, doch wel met het eenige, wat
Marie het meest noodig had, met geld. Daar
om was zij, na de begrafenis, niet overmatig
vriendelijk geweest tegen de ooms en de tan
tes, was naar het kantoor van haar overleden
man gegaan en begon, met het grootboek voor
zich, te rekenen. Het resultaat was verplette-
rendd. Zelfs wanneer zij de zaak zou verkoo-
pen, kon zij met de opbrengst niet eens alle
schuleischers bevredigen, laat staan dat er
voor een bescheiden bestaan voor haarzelf
nog wat overbleef. Daar stond zij weer op de
plaats, waar zij tien jaar geleden stond, toen
zij met Bergman trouwde, bij wien zij als
winkeljuffrouw werkte. Zij wijs geruineerd,
daar over bestond geen twijfel.
Zacht werd er op de deur geklopt.
Binnen, riep zij, het bezoek vreezend van
een onbekenden schuldeischer.
Het was Simon, de bediende, het factotum
van de zaak, die gedurende Bergman's ziek
te de zaak alleen gedreven had, een stille,
tijd vol menschen, heeft, vooral fami-
ie (van haarzelf U& Ik heb niet alleen
een vrouw getrouvttl, zegt hij ironisch,
maar haai' beele familie er bij en
dat is lieel wat. Ik heb geen rust in
mijn eigen huis. Ieder oogenbiik wordt
er van mij verwacht, dat ik me bezig
zal houden met een troep menschen,
die me in het minst niet interesseeien.
Het lijkt wel of ze bij mij op de stoep
bivakkeeren. Ik houd van mijn vrouw,
en daarom vaii het me moeilijk om
haar er over te onderhouden. Zij invi
teert zij bij patijen iegelijk en er zijn
bij, die zich niet geneeren om dagen
lang, te blijven hangen, terwijl ik
daarentegen op rust hen gesteld.
Een conducteur van een autobus
was getrouwd met een modern meis
je, dat een groote mate van vrijheids-
en onaihankelijkheidszin in haar hu
welijk had meegebracht. Ze gaf open
lijk toe, dat ze met hem was getrouwd,
om bij haar ouders vandaan te komen,
die haar teveel onder den duim hielden
Natuurlijk kwam zij heel spoedig tot
de ontdekking dat het huwelijk haar
niet de vrijheid verschafte, waar ze
naar haakte, hetgeen haar allesbehal
ve naar den zin was. „Mijn vrouw-
houdt niet van de huishouding", zei
dt man. „Het ergste is,, dat ik in mijn
betrekking, een zeer afwisselenden
dienst lieb nu eens ben ik erg vroeg
dan weer heel Iaat. Maar onverschil
lig wanneer ik thuis kom, zij is er
nooit. Ik onderstel dat ze dan van
haar vrijheid aan het genieten is. Ik
maak dan ook altijd mijn eigen maal
gereed. Ik heb een hekel aan rommel,
dus rui ik zelf alles op. Neen, geef mij
maar liever een ouderwetsch meisje."
Doch een ouderwetsche vrouw schijnt
ook al niet ideaal te zijn, te oordeelen
naar 't volgende slachtoifer. Die heeft
geen vrouw getrouwd, maar een huis
houdster-schoonmaakster, met oen
manie voor vegen, schrobben, schuren
en poetsen.
Met ingang van Zondag 5 April
gewijzigde dienstregeling.
Volledige dienst- en tariefregelingen ver
krijgbaar bij de chauffeurs a 5 cent.
strijder voor zijn vaderland en volk een
belangrijk stuk historie meegemaakt.
Mabin werd geboren te Bristol.
Reeds als jongeling ging hij in 1897
naar Zuid-Afrika teneinde aan den
Zoeloe-oorlog deel te nemen. Met nog;
140 andere Engelsche strijders werd bij
op een nacht in den beruchten Rorke-
drift gelokt. In dien nacht vochten 140
blanken tegen een uit 4000 man be
staand Zoeloe-leger. De blanken weer
den zich met den moed der vertwijfe
ling en met een wissen dood voor de
oogen. Een negerbediende van een der
Engelsche ofiicieren slaagde erin onge
merkt tusschen de Zoeloe s door te ko
men en 40 Km. ten Zuiden van den
drift alarm te maken. Hulp kwam ecli
ter eerst laat, daar men nog een ge
heel leger diende samen te stellen,
doch de Engelschen hielden hun
strijd tegen de Zoeloe's vol, hopend dat
ieder oogenbiik hulp van blanken zou
komen opdagen. In weerwil van hun
klein aantal, wisten de Engelschen
dien nacht niet minder dan 400 Zoe
loe's te verslaan. De Zoeloe's waren
wel sterk in aantal, doch slecht gewa
pend, terwijl de Engelsche officieren
beschikten over de modernste gewe
ren en revolvers.
Eerst laat in den morgen keerde de
negerbediende, die de hulp der blan
ken had ingeroepen, terug,. Wat de
blanken aanschouwden was afschuwe
lijk. Toen de morgenzon haar stralen
door den nevel boorde, zag men een
waar slagveld. Honderden Zoeloe's la
gen op de rotsen te sterven, 17 der 140
Engelschen waren gedood en de resi
min of meer ernstig gewond. Als ver
twijfelden, half krankzinnig van de
doorgestane angsten in dien eeuen
nacht vochten nog enkelen tegen nun
wilde vijanden. De strijd was door de
hulp der blanken echter spoedig gewon
nen en de nog in leven gebleven Zoe
loe's werden door een sterke politie
macht gevangen genomen. De gedoode
Zoeloe's werden door de inboorlingen
hegraven, terwijl de Engelschen hun
eigen dooden ten grave droegen.
land in sterke mate aangewezen op het
buitenland. Er is niet de minste zeker
heid, eer het tegendeel, dat het mate
riaal te allen tijde tegen redelijken
prijs beschikbaar zul zijn.
De bosschen in het land zelf zijn
door het vele kappen in den oorlog
en den verkoop van groote landgoede
ren in slechten staat en het herstel
gaat betrekkelijk langzaam. Vooral
harde houtsoorten, en met name ei
ken, worden vrijwel niet meer aange
plant. Wil men veer to; een behoor
lijken toestand komen, dan zal de
staat moeten ingrijpen. Van de
2.958.631) acres bosch in ly24 leverde
nog niet de heLt -- 1.4iü.8iU acres hoog
opgaand geboomte een redelijke op
brengst op.
De vooruitzichten voor een blijvende
voorziening, van goed eikenhout zijn
zeer ongunstig. De aanplant van ei
ken, die de laatste veertig jaar toch al
voortdurend onvoldoende is geweest,
is vrijwel gestaakt. De 2U&.230 acres
eikenbosch, die nog bestaan, zullen
over 80 jaar geveld zijn en - zoo er
al nieuwe aanplanting plaats heeft,
geschiedt dat met coniferen. Als de
staat niet snel overgaat tot een bebos
sching van ruim 30.000 acres per jaar,
zal voor 1955 de beboschte oppervlak
te zekej niet tot het totaal van 1924
hersteld zijn.
LIJST VAN BOELHUIZEN EN
VERK00PINGEN.
Openbare Verkooping op Donderdag
23 April hij inzet en op Donderdag
30 April bij afslag, beide dagen des na
middags om 1 uur, in het N.H. Koffie
huis te Schagen, van een kapitale Boer
derij, met diverse weilanden.
Openbare Verkooping op Zaterdag
2 Mei 1936, nam. 8 uur in Hotei
S. Kaan te Hippolytushoef van een
Woon- en Winkelhuis en banketbak
kerij, erf en aanbehooren.
üit Zuid-Afrika's historie.
In zijn kleine villa in een voorstad
van Kaapstad is in 1935 gestorven, ser
geant-majoor O. W. Mabin, de laatst
overgeblevene uit den beruchten slag
bij de Rockedriit en tevens de laatste
van de ooggetuigen van den dood van
den Engelschen generaal Colley. Ser
geant-majoor Mabin heeft als moedig
bedeesde man, die vol plichtsbesef en stil
zwijgend zijn werk deed, alle wenschen van
de klanten kende, Marie bij de boekhouding
had geholpen, steeds bij de hand was, wan
neer men hem noodig had, en die even snel
werd vergeten, als hij niet aanwezig was.
O, Simon, jij vroeg Marie eenigszins
ongeduldig. Wat wil je Je weekloon zeker
Ik ben bang, dat ik je het niet kan betalen,
Simon, wij zijn bankroet.
Mevrouw Bergman, zeide Simon met zijn
zachte stem. Juist daarom wilde ik met u
spreken. Ik ben nu vijftien jaar in de zaak,
ik was het twintig, toen ik erin kwam, ik ken
de zaak dood en door. Het was een goede zaak
maar, vergeef mij, over de dooden niets dan
goed, maar mijnheer Bergman heeft ze ver
waarloosd. Zijn ziekte is daar ook wel schul
dig aan geweest
Ja Simon, je hebt gelijk, maar wat heb
ben we eraan, dat wij dat weten. Ik zie geen
enkele mogelijkheid meer. Ik denk, dat het
het best zal zijn, als wij de zaak verkoopen.
En u Waarvan moet u dan leven, me
vrouw Bergman
Ik, och, ik zal wel weer een betrekking
vinden, als verkoopster of iets dergelijks.
Neen, mevrouw Bergman, dat zou jam
mer zijn van de mooie zaak. Er is alleen maar
wat geld noodig, om er weer bovenop te ko
men
En dat hebben we juist niet, Simon.
Toch wel, mevrouw Bergman. Als u het
goedvindt, zou ik mijn gespaarde geld ter
beschikking stellen. Het is wel niet veel, maar
met de twee duizend gulden, die ik vorig jaar
van een tante heb geërfd, zal het ongeveer
vier duizend zijn en daarmee zouden we in
de eerste plaats de lastigste schuldeischers
tevreden kunnen stellen. Ik zou dan, als u
het goedvindt, als stillen vennoot in de zaak
kunnen komen.
Simon keek verlegen voor zich heen. Het
was waarschijnlijk de langste rede, die hij
ooit had gehouden. Voor het eerst keek Ma
rie hem met eenige belangstelling aan. Merk
waardig, zoo zag nu een mensch eruit, die
in den hoogsten nood doo rden hemel gezon
den werd. Zooiets kon nog op deze wereld
bestaan En nooit had zij dit van dien stillen
Simon kunnen denken.
Knap was hij niet, volstrekt niet. Een dik
ke mopneus, twee groote ooren, maar hij
had een goeden trek om zijn werkelijk mooi
gevormden mond, en zijn handen, die verle
gen met zijn hoed speelden, waren eveneens
mooi. Toen zij niet sprak, keek Simon einde
lijk op en Marie keek in een paar blauwe
kinderoogen, die smeekend op haar gericht
waren.
Simon, zeide zij aangedaan, jij wilt mij
helpen
Ja, stotterde Simon, ik vind, dat het
jammer zou zijn van de mooie zaak, ik doe
Ons Lichaam en onze Gezondheid
OUDE MEDICIJN OEN.
Dikwijls bewaart men jaren lang
restanten oude medicijntjes, die men
later nog eens denkt te kunnen benut
ten bij een terugkeeren der kwaal. Op
den duur worden zij echter onbruik
baar. Zoo verliezen kruiden hun geur
en daarmee hun waakzaamheid, zalf
wordt ranzig en prikkelt de huid in-
plaats van te verzachten. Aetherische
oliën vervluchtigen, evenals alcohol
houdende medicijnen. Het is daarom
noodig van tijd tot tijd in de huis
apotheek opruiming te houden en de
oude, bedorveen medicijnen door
nieuwe te vervangen. Men lette er ook
nauwkeurig op, of alle flesclijes en
potjes voorzien zijn van namen en ge
bruiksaanwijzingen het best is, bij
een nieuw aangekocht geneesmiddel
op het étiket de aanwijzingen te schrij
ven en ook den datum van aanscliaf-
fing.
De ontbossehhig van Engeland.
Het jaarlijksch verslag van de bosch
bouw-commissie, dan onlangs vevsclie
nen is. waarschuwt tegen het ve2'dwij-
nen van de eiken m Engeland. Voor
den aanvoer van timmerhout is Enge-
liet niet belangeloos, mevrouw Bergman, het
is ook in mijn belang, u kunt mij gelooven,
ik houd van de zaakik
Nu, goed, Simon, ik neem je voorstel
graag aan, van nu af ben je mijn bedrijfs
leider en compagnon.
Zij reikte hem haar hand.
Simon richtte zich op, schudde de hand
onstuimig, schopte een stoel omver, liet zijn
hoed op den grond vallen, raapte hem weer
op en struikelde over zijn eigen voeten, toen
hij de deur uitging.
Een jaar later was de firma Bergman, ko
loniale waren en gros en en detail, gesaneerd,
de winkelruimte was vergroot, een moderne
lichtreclame was aangebracht en twee nieu
we bedienden waren in dienst gekomen. Ma
rie zat bij de kassa, zag er goed uit en liet
zich door de natobelen van hét stadje het
hof maken. Als de notabelen er niet waren,
deden haar beide bedienden al het mogelijke,
om bij haar in de gunst te komen. Vooral
Gerrit, die zich als een dandy en zijn uiter
lijk bijzonder verzorgde, bewees haar allerlei
attenties.
Marie lachte erom en liet zich deze hof
makerijen welgevallen in het bijzonder als
Simon in de buurt was. oogenschijnlijk nam
hij met zijn stillen aard geenerlei notitie van
deze dingen, maar Marie betrapte hem eens
op een blik, dien hij Gerrit toewierp, toen
deze zijn patrones een vleiend woord toe
ONZE VUURTORENTJES
Slechts 40 ct. Slechts 40 ct.
GEVRAAGD
NET KOSTHUIS
te Middenmeer of Wieringerwerf.
Adres Bureau Wieringermeerbode,
Middenmeer.
GEVRAAGD
EEN NET MEISJE
voor de morgenuren,
bij J. DE JONG,
Slootweg 16, Slootdorp.
GEVRAAGD VOOR DIRECT
tijdelijke Hulp in de Huishouding
kunnende koken.
Adres Jn. Kaleveld, Havenstr. 7,
Den Oever.
GEVRAAGD voor direct
EEN FLINKE JONGEN,
leeftijd 14 tot 16 jaar
bij J. v. RESSEN,
Meerweg BREEZAND (N.H.)
Mekkenstuinweg, H.-hoef.
voegde. Simon had niets gezegd en was stil
den winkel uitgegaan.
Gerrit werd voortdurend overmoediger en
op een dag, toen Simon hem op een onnauw
keurigheid wees, zeide hij spottend
U moet u maar niet zoo opwinden, mijn-
misschien word ik nog wel eens uw patroon!
Simon werd eerst bleek, toen donkerrood,
toen zeide hij
Dat wordt jij nooit, daar kan jij zeker
van zijn
Nog denzelfden avond ging hij Marie in
haar woning opzoeken en vertelde hij, dat
hij uit de firma wilde treden.
Waarom vroeg Marie. Je geld kan je
natuurlijk elk oogenbiik terugkrijgen, ma^r
wil de mij verlaten
Omdat ik niet kan zien hoe die verwaan
de blaag zich aanstelt tegenover een vrouw.
zoo goed.zoo mooi, voor wie men op zijn
knieën moest vallen uit eerbied.
Simon, zeide Marie en keek hem in de
oogen, waarom heb je mij nooit gezegd, dat
je mij liefhebt Moet ik je nu werkelijk ten
huwelijk vragen
Simon struikelde over twee stoelen, een
bank en Marie's kleinen hond, greep haar
handen en bedekte die met kussen.
Siem, zeide zij, terwijl zij haar armen
om zijn hals legde, vergeet niet, dat ik ook
een mond heb.