27e JAARGANG
VRIJDAG 28 AUGUSTUS 1936
No. 69
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
HET MYSTERIE.
„WIERINGERMEER"
NAAR
HOORN - MEDEMBLIK - AMSTERDAM
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden t 1.—.
UITGEVER: V
CORN. J. BOSKER WIERINGEN
BUREAU
Hippolytnshoef Wieringei
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIêH:
Van 1 5 regels f 0.50
Iedere regel meer f 0.10
Handhaving van een navorderings
aanslag op andere motieven dan die
aan den aanslag ten grondslag lagen
door Mr. J. H. van Doorne
Advocaat en Belastingconsulent.
18.
De wetgever heeft het opleggen van een
navorderingsaanslag afhankelijk gesteld van
verscheidene voorwaarden. Allereerst moet er
zijn een nieuw feit, dat den inspecteur bij
het opleggen van den primitieven aanslag
niet bekend was. Den belanghebbende moet
van dit nieuwe feit mededeeling worden ge
daan en hem een maand de gelegenheid gege
ven worden tegen het opleggen van een na
vorderingsaanslag op grond van dit nieuwe
feit, zijne bedenkingen aan te voeren. Ten
slotte stelt de wet den eisch, dat slechts kan
worden nagevorderd over drie jaren na af
loop van het belastingjaar.
Het opleggen van een navorderingsaanslag
is daarom van zooveel gewicht omdat daar
aan automatisch een verhoogingsaanslag is
verbonden. Iedere navorderingsaanslag wordt
toch met het viervoud verhoogd tenzij blijkt
dat slechts over één jaar te weinig belasting
is geheven. Op dit „blijkt" stranden de mees
te verweren tegen de verhooging. Het is dan
ook wel een buitengewoon lastig iets dat hier
den nagevorderde wordt opgelegd doen blij
ken dat over vorige belastingjaren of over
belastingjaren na dat waarover wordt nage
vorderd, niet te weinig belasting is betaald.
Het enkele feit, dat slechts over één jaar
wordt nagevorderd brengt nog niet mede,
dat verhooging moet achterwege blijven
Immers dit feit op zich zelf zegt niets ten
aanzien van het niet te weinig geheven* zijn
over vorige jaren. Ook doet niet terzake uit
welken hoofde over een vorig jaar te weinig
belasting geheven zou zijn. Zou de inspecteur
kunnen aantoonen dat uit gansch anderen
hoofde dan waaruit thans navordering plaats
vindt te weinig belasting is geheven, al is dat
ook nog zoo weinig, dan zal de verhooging
met het viervoud onherroepelijk gehanhaafd
blijven. Het kan zeer wel ziin dat het tot
navordering aanleiding gevu. feit de juist
heid van vorige aanslagen niet ..antast, doch
dat de mogelijkheid niet is uitgesloten dat
uit anderen hoofde die aanslagen te laag
waren. Den belanghebbende staat het aan te
toonen, „dat slechts over één jaar te weinig
belasting is geheven," en kan hij dat niet,
dan betaalt hij het viervoud extra. Weliswaar
bepaalt de wet niet wie het bewijs moet le
veren dat over andere jaren niet te weinig
belasting is geheven, noch hoe dat bewijs
geleverd moet worden, maar het spreekt van'
zelf dat het niet op den weg van den inspec
teur ligt dat bewijs te leveren, maar alleen
op den weg van den aangeslagene. Art. 85 der
wet I. B. schept een rechtsvermoeden
dat over vorige jaren te weinig belasting is
geheven, en de verhooging dient als vergoe
ding voor het nadeel dat het Rijk veron
dersteld wordt te hebben geleden. Dat
rechtsvermoeden mag door tegenbewijs ont- ^e*id"heeft"be°nut'
zenuwd worden, doch, gelijk reeds gezegd, dat'
is zeer lastig, veelal zelfs ondoenlijk voor
den aangeslagene dat tegenbewijs te leveren.
Het is zeker ook uit hoofde van deze ver
hooging, met het viervoud, welke wij om het nis gegeven van het voornemen tot het op-
belang ervan aan te toonen, wat uitvoerig leggen van een navorderingsaanslag op grond
behandelen en die tot geweldige bedragen van zekere, met name genoemde nieuwe fei-
kan beloopen, dat de wetgever het opleggen ten, maar ook bij het vertoogschrift kan hij
van een navorderingsaanslag aan bepaalde met nieuwe gronden voor navordering komen!
regelen heeft gebonden, welke op straffe van
nietigheid van den verhoogingsaanslag moe
ten worden nageleefd. Het doet daarom des
te zonderlinger aan dat de Hooge Raad zelve
met die bepalingen de hand licht. Bezien we
daartoe het arrest het arrest van 18 Decem
ber 1935 B. 5994.
Een aangeslagene was een navorderings
aanslag opgelegd over 1931/32 op grond van
het feit, dat den inspecteur was gebleken dat
in het kalenderjaar 1930 bij het vaststellen
van de balans over het boekjaar 1929 een
bedrag van ruim anderhalve ton voor dien
belastingplichtige was vastgesteld. Het ge
lukte echter den aangeslagene den Raad van
Beroep van de onjuistheid van dit nieuwe
feit te overtuigen, zoodat de aanslag dan ook
vernietigd werd. Evenwel had de inspecteur
bij vertoogschrift aangevoerd, dat als
de aanslag zooals deze was opgelegd dan al
niet juist mocht zijn, dan toch in ieder ge
val wel was gebleken dat in het kalenderjaar
Afgezien nog hiervan, dat zulks geheel in
strijd is met de woorden en bedoelingen van
den wetgever, wordt hier de mogelijkheid
geschapen een navorderingsaanslag te hand
haven op grond van feiten die langer dan
drie jaren na den aanvang van het be
lastingjaar worden opgeworpen. Het kan
zeer wel mogelijk zijn dat de navorderings
aanslag precies op den laatsten dag vóór het
verstrijken van den fatalen termijn op het
kohier wordt gebracht, dit komt zelfs vaak
voor en dat het vertoogschrift van den
inspecteur een half jaar of langer daarna
eerst afkomt. Volgens de wet kan de belas
ting worden nagevorderd zoolang sedert het
opleggen van den aanslag geen drie jaar
verstreken zijn. Het aanvoeren van geheel
nieuwe gronden om een opgelegden navorde
ringsaanslag ten deele gehandhaafd te
krijgen, zooals in genoemd geval had het
bedrag van f 37.000 niets uitstaande met het
oorspronkelijke van f 150.000 komt in
1930 een bedrag van f 37.000 zoogenaamd werd feite neer op het opbouwen van een nieuwen
geleend van de N.V. zoodat in ieder geval over
dit bedrag moest worden nagevorderd.
De Raad van beroep kon zich echter ook
hiermede niet vereenigingen, vond het
verweer van den aangeslagene gericht
le tegen het bedrag, 2e tegen het ontbreken
van een nieuw feit, 3o tegen het ontbreken
van ieder verband tusschen de oorspronkelijke
navordering en dit bedrag van f 37.000, ge
grond, zoodat ook van het opleggen van een
navorderingsaanslag over laatstgenoemd be
drag geen termen aanwezig werden geacht.
De Minister ging van deze uitspraak in
cassatie, aanvoerende o.m. dat de Raad van
Beroep volkomen ten onrechte het door den
inspecteur bij vertoogschrift beweerde
buiten behandeling had gelaten, aangezien
het hier niet iets nieuws betrof dat eerst ter
zitting was naar voren gebracht, doch vóór
de behandeling ter zitting, bij vertoogschrift.
De Hooge Raad achtte dezen grief gegrond,
en besliste bij genoemd arrest
„Dat de inspecteur zich, subsidair, voor de
gedeeltelijke handhaving van den navorde
ringsaanslag heeft beroepen op andere feiten
dan door hem aanvankelijk voor de oplegging
van den aanslag ware aangevoerd
„dat aangezien hij zulks deed bij vertoog
schrift en niet voor het eerst op de zitting-
van den Raad van Beroep, de Raad niet van
een onderzoek van de stelling van den
specteur had mogen afzien op grond dat be
langhebbende door het aanvoeren van dien
nieuwen grondslag te zeer in zijn verdediging
was geschaad
„dat toch er van moet worden uitgegaan,
dat ook in zaken van navordering belangheb
bende gelegenheid heeft zich ter zitting van
den Raad van Beroep te verdedigen tegen
feiten die bij vertoogschrift zijn aangevoerd,
daar gelaten dat blijkens de bestreden uit
spraak belanghebbende ten deze die gelegen-
Met andere woorden de inspecteur is niet
gebonden aan het z.g.n. navorderingsformu
lier, waarbij den belanghebbende wordt ken
FEUILLETON
zijne.
Hoe ben ik hier gekomen vroeg hij
mijn hoofd is in de war. Wat is er gebeurd,
dat ik je hier zoo bij mij heb
navorderingsaanslag, en wanneer dit plaats
vindt nadat de termijn van drie jaren
verstreken, wordt daarmede de wet geweld
aangedaan. Waarom wij dan ook met verwon
dering van 's-Hoogen Raads meening ten
deze hebben kennis genomen
BINNENLANDSCH NIEUWS.
DOOR DEN VLOED VERRAST.
Acht uur op de Noorderpier.
Twee jongens, die op het kampeerter
rein te Hoek van Holland verblijf hou
den, hebben Zaterdag een onaange
naam avontuur meegemaakt.
's Middags om halfdrie gingen de 17-
jarige M. A. uit Spijkenisse en de 16
jarige G. L., wonende in de Wolphaerts
bocht, alhier, bij laag water op de
Noorderpier. Zij liepen geheel tot het
eind en klommen in- den -licht-opstand.
Deze klimpartij is niet alleen gevaar
lijk, omdat bij een eventueel ongeluk
de kans niet is uitgesloten, dat de ge
wonde uren op de pier moet doorbren
gen vóór men hem kan halen, maar
kan ook ernstige gevolgen hebben voor
de scheepvaart. Hoe licht kan het niet
gebeuren dat ondeskundigen het
licht beschadigen. De jongens brachten
geruimen tijd op den licht-opstand
door en bemerkten niet dat de vloed
opkwam. Toen zij terug wilden, zagen
Belastingzaken. Administratiefs.
Directeur Mr. J. H. van DOORNE
Adviseur C. P. Vergouwen.
Kerkweg No. 3 Middenmeer.
zij dat het middengedeelte van de pier
reeds onder .water stond.
Zij ziju. toen maar weer in den op
stand geklommen en hebben vermoeid,
koud en hongerig afgewacht tot het
water voldoende was gevallen dat zij
zonder te groot risico weer op de pier
konden loopen.
's-Avonds om half elf zetten zij weer
voet aan wal.
GESMOKKELDE TANDEMS
Te Tilburg achterhaald.
Te Tilburg was het den inspecteur
der Invoerrechten en Accijnzen ter oore
gekomen, dat daar vele Tandems wer
den verkocht, die van Belgischen ooi-
sprong waren. Dit feit klopte niet met
het voor invoer aangegeven aantal
tandems, die evenals gewone fietsen
onder de contingenteering vallen.
Ambtenaren werden op onderzoek
uitgezonden en namen bij handelaren
en particulieren veertien tandems in
beslag. Het gerucht van deze inbeslag
nemingen verspreidde zich spoedig
door de stad, met het gevolg, dat velen
de eer aan zichzelf hielden en uit ei
gen beweging hun tandem lieten inkla
ren. Zij kwamen er daarbij af met het
betalen van eenige malen het invoer
recht.
De „Ajax" uit Spanje teruggekeerd.
Reis met 65 vluchtelingen vart
Barcelona naar Marseille.
Met een vertraging van drie weken
is het s.s. „Ajax" van de K. N. S. M.,
dat in geregelde vrachtvaart de Spaan
se!^, Portugeesche en Noord-Afrikaan
sche haven^bezoekt, te Amsterdam te
ruggekeerd! Allerlei omstandigheden,
die het. gevolg waren van den burger
oorlog in Spanje, lmdden de reis ver
traagd.
Zoo had het schip te Vaiencia en te
Barcelona vluchtelingen aan boord ge
nomen. De regeeringszenders hadden
het bekend gemaakt, dat er voor vluch
telingen uit het binnenland gelegen
heid bestond, met het Nederlandsche
stoomschip Spanje te verlaten. Zoo
kreeg de „Ajax" een der kleinste sche
pen van de K. S. N. M., met nagenoeg
geen passagiers-accommondatie, 65 pas
sagiers aan boord, grootendeels Span
jaarden, doch ook buitenlanders, die
door bemiddeling van de consulaten
aan boord werden gebracht.
Onder de Spanjaarden bevonden
zich twee priesters en drie nonnen, die
vermomd het schip hadden weten te
bereiken en evenals de overige Spaan-
sche passagiers in overspannen toe
stand verkeerden. De katholieke gees
telijken zijn, wanneer zij door de menig
te herkend worden, in vele streken hun
leven niet zeker. Onder de overige
Spanjaarden bevonden zich verschei
dene zeer gefortuneerde ondernemers,
die door den burgeroorlog eensklaps
alles wat zij bezaten, kwijt waren.
De stuurlieden, de leden van den ci-
vielen dienst en vele matrozen ston
den hun verblijven af aan de vrouwen
en kinderen, terwijl voor de mannen
legersteden werden ge-improviseerd.
De scheepskoks zagen zelfs nog kans,
deze plotselinge invasie van passa
giers van het noodige voedsel te voor
zien.
De toestand zou nog dragelijk zijn
geweest -- zoo vertelde een der offiicie-
ren na aankomst - als den volgenden
morgen niet een mistral was opgesto
ken, waardoor nagenoeg alle viuchte-
dingen, die lichamelijk en geestelijk
reeds zoo veel hadden doorgemaakt,
zeeziek werden. Geukkig bereikte men
in den namiddag Marseille, waar de
vluchtelingen, die bijna allen van alle
hulpmiddelen verstoken waren, aan
land konden worden gezet.
hield zijn heete, droge hand vast.
Hoor nu eens wat er gebeurd is sedert
je in deze kamer gebracht bent en zeg dan
nog eens, dat je niet durft. Mijn vader heeft
31.)
Een diepe zucht ontsnapte aan Valga's borst
toen zij bij zijn bed plaats nam en de voor
vallen van dien morgen overdacht.
Het had haar diep gekwetst, dat haar va
der zoo maar dadelijk aan haar schuld ge
loofd had. Madame had hem zeker voorge
logen. In dat korte tijdsverloop had zij dit
gedaan. Wat zij gezegd had, wist Valga niet,
maar de waarheid zeker niet, en toch had
de hertog het dadelijk geloofd.
Zij keek nu naar Aldred en zij had hem
nog meer lief dan te voren. Zij scheen de
liefde van haar vader verloren te hebben,
die was overgegaan op Dola de Bernier, hij
had haar nu niet langer noodig. Nu zij zou
Aldred trouw blijven en zijn vrouw worden,
wat hem dan ook overkwam.
Haar vertrouwen in hem was ongeschokt.
Zij had hem lief. Aldred had tegen haar ge
zegd in den naam van onze liefde, ik ben
onschuldig. En al had nu ook iedereen hem
schuldig verklaard dan zou zij hem toch
trouw zijn gebleven.
Je zult niet langer alleen lijden, mijn
geliefde, zeide zij, voortaan zullen wij naast
elkander strijden, ik sta nu aan je zeide en
wat u overkomt, dat overkomt mij eveneens.
Toen Aldred de oogen opsloeg, zag hij het
lieve gezichtje boven hem. Een glimlach ver
scheen op zijn pijnlijk gelaat en met beven
de lippen stamelde hij
Valga, mijn liefste
Hij stak de armen uit en vatte haar han
den en zij leunde met haar wang tegen de
Je bent een paar nachten geleden ziek madame De Bernier ten huwelijk gevraagd
geworden in de kamer van mijn vader, weet en zij heeft hem natuurlijk aangenomen,
je dat nog Hij vond je in de geheime gang, maar dit is nog niet alles. Vanmorgen was ik
en.... in je huisje om papieren weg te bergen en
O, ja, nu herinner ik het mijdie om halfacht zag ik in eens madame aanko-
gangde hertog en de actetaschwat men. Toen ik de zitkamer in kwam naar haar
hebben zij gedaanhem gearresteerd J toe, stond zij bij de tafel en de actetasch lag
Stil, je maakt je te druk, Aldred. Je bij haar.
moet je kalm houden en luisteren naar wat
ik te vertellen heb.
Ja, vertel maar, zei hij met heesche
stem, laat ik je hand maar vasthouden.
Onze moeilijkheden zijn nog niet voor
bij, zei zij zachtjes, ik weet dat zij je verden
ken van een spion te zijn en betrokken bij
den dood van Otterham, maar ik weet, dat je
onschuldig bent en dat de waarheid wel zal
uitkomen.
Dus geloof je nog in mij riep hij.
Ik zou je niet kunnen liefhebben als ik
niet in je geloofde, antwoordde zij en ik ben
er zeker van, dat je onschuld nog wel aan
het licht zal komen. Als er nu echter nog
meer moeilijkheden komen dan zullen wij ze
samen dragen. Ik ben beschuldigd van je
medeplichtige te zijn en dat wil ik nu ook in
waarheid wezen.
Hoe bedoel je dat, Valga
Ik bedoel, dat ik je vrouw wil worden zoo
dra dat maar eenigszins kan Aldred, je moet
geen bezwaren maken. Je wilt mij graag heb
ben, nu, neem mij dan en geef mij het recht
om aan je zijde te staan bij al je moeilijk
heden.
Met een gesmoorden kreet wendde hij het
hoofd af.
Waarom breng je mij zoo in verzoeking?
Ik durf niet.
Zij wierp zich op de knieën bij zijn bed en
Had zij die in mijn huis gebracht Ik
moet opstaan, zei hij bevend, want ik verlies
anders nog mijn verstand.
Je bent te ziek om op te staan, zei Val
ga op treurigen toon, maak je nu maar niet
te druk, want dat zet je maar achter uit. Zeg
mij maar wat ik doen moet, dan zal ik het
wel doen.
Francois d'Orvée had die actetasch en
hij was bezig de stukken over te schrijven.
Dat zag ik dien avond in die geheime gang,
maar de hertog wou mij niet gelooven. Het
was de waarheid, Valga, die man is een spi
on en hij moest niet ontsnappen.
Verbaasd luisterde Valga toe. Waarom zou
haar vader zich verloofd hebben met mada
me, nu hij zoo iets wist
Wat kunnen wij doen vroeg zij.
Niets, terwijl ik hier liggen moet, steun
de hij. O, Valga, dat ik toch zoo ziek ben
Houd je stil en kalm, dan is het gauw
beter.
Dan is het te laat.
Er is niets aan te doen, dan zijn wij toch
samen, zeide zij, je hebt je niets te verwijten,
want je hebt mijn vader gewaarschuwd en
als hij zich daaraan niet stoorde, dan is het
ook zijn eigen schuld.
Wij kunnen nog niet samen zijn, Valga,
riep Aldred, het hoofd afwendend, je kent
mijn geschiedenis niet. Ik durf je niet "aan
BÜITENLANDSCH NIEUWS.
Blikseminslag openbaart verborgen
schat.
In Braunau bij Praag sloeg de blik
sem in een eeuwenoud zandsteenen
monument. Uit de overblijfselen van
het monument fonkelden tot groote
verbazing van de inwoners van Brau
nau edelsteenen en gouden kettingen
en munten. De schat had in een zinken
cassette gezeten, die eveneens door den
bliksem uit elkaar was geslagen. De
vondst dateert vermoedelijk uit den
30-jarigen oorlog en heeft een waarde
van verscheiden millioenen Tsjechi
sche kronen.
Mijnontplofling in Bulgarije.
In de kolenmijn „Zwarte Zee" bij
Boergas, is tengevolge van kortsluiting
een ontploffing geschied. Negen der
in de mijn werkende arbeiders konden
zich redden. Elf bleven ingesloten. Na
dat twee dezer arbeiders, zij het met
hevige brandwonden, konden worden
geborgen, bleven de anderen voortgaan
met „kloppen." Hun signalen werden
steeds zwakker en thans heeft men
hun lijken aangetroffen.
OUD EN NIET WIJS.
Twee weduwen, een van 82 en een
van 78 jaar, zusters, die samenwoon
den in een dorp op het eiland Man. heb
ben een halve eeuw de gewoonte ge
had, eiken avond in bed vier of vijf si
garetten te rooken, voor zij gingen
slapen. Thans is de oudste-bij een
brand in haar huisje om het leven ge
komen. Bij het onderzoek door den
lijkschouwer, waarbij de feiten aan het
licht kwamen, heeft de overlevende zus
ter de waarschuwing ontvangen, niet
meer in bed te rooken, daar de brand
met het noodlottige gevolg hoogstwaar
scliijnlijk aan deze gevaarlijke gewoon
te moet worden toegeschreven.
mij verbinden, voordat het verleden opgehel
derd is. Er is zooveel te vertellen en ik weet
niet hoe te beginnen.
Op een anderen dag, als je sterker bent,
moet je mij alles vertellen, maar nu behoef
ik alleen maar té weten dat ik je liefheb.
Een paar dingen moet ik je vandaag
vertellen, laat mij maar, het doet mij veel
meer kwaad om te zwijgen.
Valga mijn naam is niet Aldred Baren-
stowe en ik kan je dus onder dien naam niet
trouwen.
Zij schrok, want zij was dit alweer ver
geten. Aldred sprak voort, maar zijn stem
scheen uit de verte te komen.
Daar is de tijd nog niet voor gekomen,
zei hij, maar toch voel ik, dat het verkeerd
zou zijn om mijn geschiedenis voor je te ver
bergen, terwijl je mij vertrouwd hebt. Hooi
eens, Valga. zes jaar geleden was ik gelukkig
en in het bezit van een geëerden naam en
zooals ik hoopte, een roemrijde carrière voor
mij. Ik was in den diplomatieken dienst ge
treden en attaché aan de ambassade in een
der hoofdsteden van Europa. Daar kwam ik
in aanraking met veel schoone vrouwen, maa^:
nooit sprak ik een woord van liefde, voordat
Dola de Bernier op het tooneel verscheen.
Dus was het wel waar, dat je van haar
hield
Neen, toch niet. Ik zweer je, Valga, bij
al wat heilig is, dat ik haar nooit heb liefge
had. Als dat zoo geweest was, dan was mijn
carrière niet bedorven geweest, want zij heeft
mijn ondergang bewerkt. Het gebeurde op een
avond op de ambassade. Er was een prachtig
bal en ik was warm en opgewonden. Zoo was
ik alleen met madame in die prachtige tui
nen. Ik had haar al een poos gekend en ik
dacht dat zij een vroolijke, jonge weduwe
was. De tonen van een Hongaarsche wals
klonken in mijn ooren, nooit had Dola de
Bernier er bekoorlijker uitgezien, ik was erg
en alle andere plaatsen in West-Friesland,
PER WA CO AUTODIENSTEN.
Veiligste en goedkoopste reisgelegenheid.
jong en ik vergat mijzelfeen oogenblik en
gaf haar een kus.
Valga verborg het gelaat in de handen om
het vizioen, dat zich aan haar voordeed, bui
ten te sluiten.
Vergeef mij, lieveling, zei hij, mijn ver
blinding duurde slechts een oogenblik. Maar
dat veranderde mijn leven. Mijn carrière was
gesloten. Die kus was mijn ondergang.
Den volgenden morgen kwam de hertog
d'Orvée op mijn kamers en wenschte mij ge
luk met mijn engagement met zijn zuster. Ik
was verstomd en zei, dat dit niet mijn bedoe
ling was. Ik zou toch in mijn omstandigheden
nooit een Francaise hebben kunnen trouwen.
Aldred zweeg even. Valga zag, dat hij doods
bleek was en zijn hoöfd niet zijn hand
steunde.
Wil je niet liever wachten en mij de
rest later vertellen Span je nu niet te veel
in, Aldred.
Het doet mij geen kwaad en ik kan nu
niet rusten, voor je alles weet. Ik trachtte
zoo voorzichig mogelijk te verklaren, dat dit
een vergissing was en de hertog ging heen.
Voordat ik nog tijd had om wat te bekomen
van dat onaangename bezoek, kwam Dola de
Bernier zelf. Later zal ik je nog weieens uit
voerig de scène beschrijven, die tusschen ons
plaats had, maar om kort te gaan, madame
wierp zich aan mijn voeten en smeekte mij
om haar te trouwen. Het was vreeselijk. Ik
wou haar niet trouwen, want ik wist, dat zij
niet deugde en haar broeder evenmin. Her
was een ellendige positie, maar ik bleef bij
mijn weigering. Zij verliet mij en terstond
daarna begonnen zij en haar broeder mijn
ondergang te bewerken. Uiterlijk waren zij
even charmant als altijd en ik had niets ver
moed van de tragedie van dien kus, voordat
het te laat was.
(Wordt vervolgd).