27e JAARGANG ZATERDAG 12 DECEMBER 1936 No. 1 io NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN f 'I f' AFTREDEN VAN KONING EDWARD VIII. DE VALSCHE AANKLACHT. FELLE CRETIEK OP ZUIDERZEESTEUNWET. REISBUREAU W.A.C.0 WIERINGER COURAMT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN BUREAU Hippolytushoef Wielingen Telef. Intercomm. No. 19. ADVE RTENTIëN Van 1 5 regels Iedere regel meer f 0.5C f 0.1Q per 3 maanden f 1.—. - Engeland. Ten behoeve van zijn broeder, den Hertog van York. De Engelsche Minister-Presidenit Baldwin heeft Donderdagmiddag in het Lagerhuis zijn met groote spanning verwachte verklaring afgelegd. De Minister-President deelde aan het parlement mede, dat Koning Edward VIII besloten heeft, afstand te doen van den troon. Baldwin deelde verder aan het Parlement mede, dat de Hertog van York den Koning zal opvolgen. De acte van Abdicatie is mede ondertee kend door de Hertogen van York, Kent en Gloucester. De Koning heeft voor zichzelf en zijn nakomelingen van alle rechten op den troon afstand gedaan. Uit de verklaring door den premier Baldwin aan het Lagerhuis afgelegd, teekenen wij het volgende aan Toen spr. den koning 16 November j.1. ont moette. toen de echtscheiding uitgesproken was. geloofde spr., dat het zijn plicht was met den Koning te spreken over de huwelijks kwestie. Hij zeide tot den koning, dat hij geloofde, dat dit huwelijk niet de goedkeu ring van het land zou wegdragen. Tevens stelde hij in het licht, dat de positie van echtgenoote van den koning afwijkt van die van elke andere burgeres en dat bij de keuze van een koningin de stem des volks gehoord moest worden. De koning antwoordde toen, dat hij iets wilde zeggen, dat hij reeds lang had willen mededeelen, n.1. dat hij met Mrs. Simpson in het huwelijk ging treden en dat hij bereid was heen te gaan. Dit was, aldus Baldwin, een zeer smartelijk bericht en het was spr. onmogelijk daar dien dag nog verder over te spreken. De koning stelde dien avond nog de koningin in kennis en later ook zijn broers. Vervolgens ontbood de koning spr. op 25 November en vroeg hem, wat hij dacht van het sluiten van een morganatisch huwelijk. Baldwin was toen niet in staat een welover wogen antwoord te geven, maar zijn eerste reactie was, dat het parlement nooit een der- gelijken wetgevenden maatregel zou aan vaarden. (Applaus.) Toen spr. daarop vroeg, of de koning wensch te, dat hij deze kwestie zou bestudeeren, ant woordde de koning bevestigend. De koning ging er tevens mee accoord, dat deze kwestie voorgelegd werd aan het kabinet en de eer ste ministers der Dominions. De ingewonnen inlichtingen wezen er ech ter op, dat noch in Engeland, noch in de Do minions eenig vooruitzicht bestond op aan vaarding van zoodanige wetgevende maatre gelen. Op 2 December deelde spr. den Koning mede, dat hij vreesde, dat het voorstel onuit voerbaar was, hetgeen den Koning niet ver raste. Daarna heeft de Koning nooit meer eenige toespelling op deze kwestie gemaakt. De Koning overwoog voortdurend de vol gende punten wanneer hij heen zou gaan, zou dit waardig en met zoo min mogelijk last voor zijn ministers en zijn volkeren ge schieden. Tevens wenschte hij heen te gaan onder omstandigheden, die de troonsbestij ging zoo gemakkelijk mogelijk zouden maken voor zijn broers, terwijl iedere gedachte aan een z.g. „Koningspartij" hem tegenstond. (Langdurig en krachtig applaus). De Koning wilde op Fort Belvedère blijven aangezien hij geen bezoek wilde brengen aan Londen, zoolang geen oplossing was bereikt. Ik eer en eerbiedig hem wegens dit besluit, aldus Baldwin. Wederom krachtig applaus). De positie van den Koning verder bespre kende, zeide Baldwin „Zijne Majesteit heeft ons gezegd, niet langer den bijna ondraaglij- ken last van het koningschap te kunnen blijven dragen zonder een vrouw aan zijn zijde en wij weten, dat deze crisis vroeger is los gebarsten juist tengevolge van de open hartigheid van het karakter van den Koning. Het zou hem volkomen mogelijk zijn geweest, ons niet te hebben ingelicht, maar hij was zich bewust van het gevaar en wenschte te vermijden, wat hij, niet alleen voor Groot- Brittannië, maar voor het geheele Rijk ge vaarlijk wist. Thans heeft de Koning het besluit geno men, dat wij bekend hebben gemaakt. Het was mij een groote steun, toen ik hem Dins dagavond verliet, de zekerheid te hebben ge kregen, dat ik niets had nagelaten, om hem het ingenomen standpunt te doen wijzigen. Intusschen is er niemand onder ons, die het besluit van den Koning niet oprecht zal be treuren. Evenmin is hier iemand, die een oordeel zou willen uitspreken. Wij zijn geen rechters. De Koning heeft zijn besluit te ken nen gegeven. Wij moeten ons thans aaneen sluiten en hedenavond zal ik het noodige wetsontwerp indienen. Het Huis zal morgen bijeenkomen en het is van groot belang, dat het ontwerp morgen wet wordt. Haring, welke dezen prijs niet op brengt neemt de Ned. Visseherij-cen- trale nit de markt en wordt aan de mensclielijke consumptie onttrokken. Alle haring zal moeten worden aan gevoerd aan en worden verkocht, over één der afslagen te Zoutkamp, Har- lingen, Makkum, Den Oever of Den Helder. De opbi engst van de haring zal on der de aanvoerende visschers worden verdeeld volgens gebruik, geldende op de plaatsen van afslag. Het ligt voorts in de bedoeling de re geling op 1 Juni 1937 te doen eindigen. Waddenzeeharint visscherij. Het ligt in het voornemen in 1937 wederom een regeling te treffen voor de visscherij op waddenzeeharing. De uitvoering daarvan zal dan worden op- gdragen aan de Nederlandsche Vissche- rij-centrale. De regeling zal o.m. inhou den. dat tot deze visscherij zullen wor den toegelaten, zij. die in 1935 daaraan hebben deelgenomen met vaartuigen, welke hun vóór 1 Januari 1936 in eigen dom toebehoorden of ter beschikking stonden en waarmede het visschen op en het aanvoeren van waddenzeeha- ing in het jaar 1935 daadwerkelijk is uitgeoefend of ten aanzien van vaar tuigen, dienende ter vervanging van 'n vaartuig als hiervoor genoemd. In bij zondere gevallen kunnen visschers, die niet aan deze voorwaarden vol doen, door den Minister worden toege laten. Met inachtneming van het bo venstaande zal de visscherij op wadden zeeharing met kuilnetten slechts wor den toegelaten tot 1 April 1937. Voor ha ring zal aan den afslag ten minste f 2.- per 100 Kg. moeteiworden betaald. FEUILLETON ROMAN VAN DE BEKENDE SCHRIJFSTER VIOLETTE CARR. 20. Ondertusschen haalde hij een broodje te voorschijn en begon dit met smaak op te eten. Fientje stond op. Haar hart was ineengekrom pen, zij begreep niet, wat er zou gebeuren. Hoe was het mogelijk, dat hij, die zoo juist over levenslange gevangenisstraf had gespro ken en die door zijn woord een heel menschen leven kon vernietigen, met zoo'n onbewogen gezicht een broodje kon eten. Wat wist zij er van, dat het zijn beroep was, iederen dag uren achtereen getuigen te hoo- ren. Dat hij heelemaal niet aan de menschen kon denken, doch alleen aan de paragraphen van zijn wetsverordeningen. Hij kwetste haar diep deze beide mannen te hooren spreken dat zij haar eenvoudig niet geloofden. „Mijnheer de rechter, het is heusch waar. Hij verdient heusch zoo veel." De rechter keek haar aan. „Het verhoor is afgeloopen, U hebt hier nu niets meer te verklaren." Voor het eerst kreeg zij het gevoel van een machtelooze wanhoop, begreep zij, dat er met de slachtoffers geen rekening werd gehouden, doch alleen met het ijzeren schema van de wet die over een mensch oordeelde. Er trad een veldwachter binnen. „De verdachte Xaver Kernbacker is in de spreekoel." CRISIS MAATREGELEN. TWEEDE KAMER. Veel bezwaren - Een armenwet Steun aan nieuwe industrieën. Grond voor kerkbouw kosteloos? Aan de orde was Donderdag in de Tweede Kamer ook de begrooting van inkomsten en uitgaven van het Zuider zeeiorids voor het dienstjaar 1937. De voorz. wijst erop, dat het de bedoe ling is dat de algemeene beschouwin gen over de administratieve indeeling van den Wieringermeerpolder zullen worden gehouden bij de behandeling van het desbetreffende wetsontwerp. De heer Louwes (lib.) spreekt bij Afd. IV van dit wetsontwerp (Noord oostelijke polder, de vrees uit, dat de in poldenng zoo duur zal worden, dat na derhand de bodem moeilijk rendabel te exploiteeren zal zijn. Groote Water staatswerken hebben de neiging om duurder uit te vallen dan zij zijn be groot. De landaanwinning in Nederland is altijd geschiedt door particuliere onder nemingen. Het is tenslotte een samen stel van lactoren, dat den bodemprijs bepaalt. Vergelijkingen met andere lan den, bijv. Engeland, zijn onzuiver, want de lage bodemprijzen daar zijn ook afhankelijk van andere factoren dan'de grootere emigratiemogelijkheid. Juist omdat deze bij ons zoo beperkt is, acht spr. inpoldering van den Noord oostelijken polder economisch wel ver antwoord en verdedigbaar met het oog op de werkverschaffing. Men kan den prijs van den grond ech ter niet willekeurig be-invloeden. maar heeft deze als een realiteit te aan vaarden. Daarop moeten de overige be rekeningen gebaseerd zijn. De heer Van der Bilt (R.K., betoogt Nog eenmaal wendde de rechter zich tot Fientje. „De verdachte mag eens per maand gedu rende tien minuten bezoek hebben." Hij draaide zich weer om en Fientje ging met den veldwachter mee naar buiten. Zij liepen door vele lange gangen, toen opende de veldwachter een zware, ijzeren deur, die achter haar werd afgesloten. Zij stond nu in een reusachtig trappen huis. Vijf verdiepin gen hoog liepen er ijzeren leuningen langs de gaanderijen, terwijl in het midden een ijzeren, geheel doorzichtige trap naar boven voerde. Heelemaal bovenaan op een soort van Met de Kerstdagen en Nieuwjaar rijden wij naar Dusseldorp Keulen Antwerpen Brussel en Parijs. Vraagt inlichtingen aan ons kantoor. BREED 35 TEL. 184 HOORN. De afgetreden Engelsche Koning te Salzburg, waar hij tijdens z'n vacantie- tocht met Mrs. Simpson een bezoek bracht. dat allen, die het visschersbedrijf nog uitoefenen, op grond van de Zuiderzee- steunwet op gelijken voet behandeld moeten worden. Deze wet moet ruimer worden toegepast, vooral voor wedu wen. Spr. is er overigens van over tuigd, dat deze minister de wet zoo soe pel mogelijk zal toepassen. De tegenwoordige ventersregeling be antwoordt in het algemeen aan haar doel, maar cles zomers kunnen de ven ters niet aan hun lot worden overgela ten. Spr. bepleit derhalve een zomer- toeslag voor venters. De termijn van tegemoetkoming van ouders in de kosten van de opleiding hunner kinderen worde gebracht op vijf jaar. Met een harden stoot opende hij deur en Fien tje trad, achter den man verscholen, de cel binnen. Eerst zag zij niets zoo schemer alles voor haar oogen. Zij probeerde haar tranen weg te vegen, maar steeds vloeiden er weer nieuwe uit haar oogen. Door de woorden van de be waker kreeg zij echter haar bezinning weer terug. „Zoo kom maar binnen Over tien mi nuten is de spreektijd om en dan kom ik U weer halen." Hij verliet de kleine ruimte en liet de bei de menschenkinderen alleen achter, die zwij- platform bevond zich een beambte, die van gend tegenover elkaar stonden Toen de be- tijd de kostbare tijd vergaat, zij hebben slechts tien minuten en wat had zij hem hier uit alle gaanderijen en de trap kon over zien en die een aantal schellen voor het ge ven van alarmsignalen bij zich had. In lange rijen bevonden zich op de gaan derijen deuren met daarop geschilderd© num mers. Twee mannen in gevangeniskleeren met een bewaker achter hen, droegen water in de verschillende cellen. Het geheel maakte op Fientje een vreeselijken, neerslachtigen indruk, onwillekeurig ging zij op haar tee- nen loopen om haar schreden over de gaan derijen en de ijzeren treden te dempen. Het hart vulde zich met medelijden, dat in dit groote, doodstille huis, achter iedere kleine deur een mensch gevangen zat, een mensch, die, wat hij ook gedaan mocht hebben, snakte naar de vrijheid, weg uit dit huis, waar alle hoop werd gedood. De bewaker bracht haar voor een der deuren en haalde een sleutel te voorschijn, die hij in het slot stak. Fientje hield den man even tegen. „Wacht U heel even, ik ik moet even bijkomen, al les is zoo plotseling gegaan." Maar de bewaker luisterde niet naar het geen Fientje tegen hem zei, hij zag het lijk- bleeke gezicht niet, voelde niet de ijskoude bevende vingers, die zijn mouw omklemden. waker hem bezoek had medegedeeld en hem daarvoor naar de spreekcel had gebracht, was hij versteld geweest. Bezoek Wie zou hem nu willen bezoeken In al de weken dat hij nu in voorarrest zat had nog geen sterveling zich om hem bekommerd, ook van zijn moe der had hij niets gehoord. En nu stond Fien tje daar, zijn meisje zijn verloofde zijn Fientje Zijn knieën knikten, hij moest zich even op den rand van zijn bed zetten om zijn krach teloosheid voor Fientje te verbergen. Het ging haar niet" veel anders. Was dat Xaver Haar Xaver De frissche, altijd vroolijke zoon van de bergen Waren dat zijn altijd stralen de oogen en zijn groote, gezonde gestalte Dit mensch, geheel ineengekrompen met de gestreepte gevangeniskleeding en die bleeke gelaatskleur Haar haar Xaver Hoe kon een mensch in zoo'n korten tijd zoo veranderen Een groot medelijden stroom de door haar heen, zij balde haar handen en perste haar lippen op elkaar om niet hard op te gaan huilen. Eén tweemaal probeerde zij het om iets tegen hem te zeggen, maar niets anders dan een onderdrukte snik kwam over haar lippen. Toen overviel haar een namelooze angstde De steunaftrek van 1 gulden per week van degenen, die een eigen huis je bezit, acht spr. niet billijk, aangezien een bezitter per week zeker zooveel kos ten op zijn eigen huisje heeft dan een ander. Met kracht moet de vestiging van nieuwe industrieën in de Zuiderzee plaatsen bevorderd worden. Verschillen de nevenbedrijven, die noodlijdend wa ren, zien niéuwe perspectieven door zich op andere werkzaamheden toe te leggen, bijv. de vischconserven-indu- strie. Daarvoor is echter geld noodig en spr. dringt dan ook op steunverleening voor deze bedrijven aan. De heer Drop (soe.-dem.) is niet vol daan door wat de minister in de Memo geven. Ik zie er niet erg netjes in uit,, vind je wel Maar hou je toch van me Ik vind niet allemaal willen zeggen, wat had zij in het lief dat je me bent komen opzoeken, haar slapelooze nachten zich voorgenomen Waar heb je al dien tijd gezeten Ben je van met hem te bespreken en nu nu zij Pontresina speciaal overgekomen om me te voor hem stond kon zij er geen woord uit-komen opzoeken brengen. Hij sprak vlug, alsof hij ook bang was, dat Eindelijk hief Xaver het hoofd op, zijn bleek de korte tijd niet genoeg was, om alles te gezicht werd vuurrood, zijn gebukte houding zeggen, wat hij op zijn hart had. verdween, zijn lichaam strekte zich en met En nu vertelde Fientje hem, dat de liefde, zijn oude elasticiteit sprong hij op en stond de zorg en de angst voor hem haar naar voor haar. j München hadden gedreven, zij vertelde hem Nu kwam er een trek van herkenning over niet, wat zij allemaal had doorgemaakt, want het gezicht van het meisje. Ja, dat was haar zij wilde zijn hart nog niet meer bezwaren. Xaver, zoo kende zij hem. Nu waren ook haar „En nu werk ik in een brouwerij, ik geloof, tranen plotseling gedroogd, haar gebalde da ik het daar goed getroffen heb. Van je vuisten openden zich en als bevrijd strekte zij haar handen naar hem uit. „Mijn liefste liefste Xaver „Fientje De ban was verbroken, alles om hen heen was vergeten zij lagen in elkanders armen en kusten elkaar steeds weer. Eindelijk maakte Fientje zich uit zijn ste vige omarming los, streek met trillende vin gers over zijn dik, golvend haar, over zijn gezicht, over die lieve oogen, die nu weer hun ouden glans hadden teruggekregen, waarvan zij zooveel hield en met zachte stem, alsof zij bang was, dat men het zou hooren, stamelde zij liefdeswoordjes, die hij echter door zijn kussen steeds weer onderbrak. „Mijn mijn Xaver, wat heb je een ellen de gehad, wat hebben ze met mijn lieveling gedaan „Fientje, wat heb ik naar je verlangd, de weken die ik hier geweest ben, waren vreese lijk, ik heb zoo naar mijn bergen gehunkerd naar moeder, en naar jou. Ben je verwonderd over mijn kleeren Ik geloof, dat ze bang waren dat ik weer zou ontsnappen net als in Chur. Daarom hebben ze mijn eigen kleeren afgenomen en deze ge- moeder heb ik ook niets gehoord, ik zal haar wel schrijven, als je dat graag wilt. Heb je geld noodig Ik heb wel niet veel, maar iets kan ik je toch geven, dan kan je misschien wat laten halen, waar je zin in hebt." „Ik heb nergens zin in, alleen om jou te zien, Fientje. En geld krijg ik weer, als ik eenmaal vrij ben. Schrijf me eens een keertje. Mijn onschuld zal nu wel een dezer dagen blijken, want onze Lieve Heer zal het niet kunnen goedvinden, dat ik hier nog langer moet versmachten. Maar ik ben blij, dat jij aan mijn onschuld gelooft, dat je je niet schaamt me te komen opzoeken, dat maakt mij zoo gelukkig, dat zal ik nooit vergeten, mijn lieveling De bewaTÉer kwam binnen. En alsof hij de verandering niet bemerkte, die er met den gevangene had plaats gevonden, pakte hij hem bij den arm. „Kernbacker, je tijd is om, ik moet je weer naar je cel terugbrengen." Zwijgend, zonder Fientje ook nog slechts met een blik te begroeten, als een zware zie ke, volgde Xaver met slependen tred den bewaker. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1936 | | pagina 1