27e JAARGANG
DONDERDAG 31 DECEMBER 1936
No. "7
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR |Öi||
WIERINGEN EN OMSTREKEN
OUDEJAARSAVOND.
DE VALSCHE
AANKLACHT.
THOMASVAER EN PIETERNEL
WIERINGER COURAÏiTH
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER WIERINGEN
BUREAU
Hippolytushoef Wlerlngen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVE RTENTIëS
Van 1 5 regels
Iedere regel meer
f 0.5C
f O.lfl
In de stille, ernstige uren van den Oude
jaarsavond rijst het verleden voor ons op
het zijn plechtige gedachten, die bij den
terugblik op een gedeelte van den afge-
legden levensweg in ons opkomen. Onder deze
gedachten is er ééne die bij de meer bejaar
den alles overheerscht en die men aldus zou
kunen uitdrukken Er is een tijd voor alles
wij moeten weten heen te gaan. Wij moeten
leeren goedschiks achter te laten wat zijn tijd
heeft gehad wij moeten kunnen scheiden,
oud worden, bereid zijn. Wie het voorbijgaan
de uur, de dingen van voorheen wil behou
den, maakt zich zelf tot een slaaf. Ja, wij
zijn voorbijgangers, zoekers van hetgeen ver
der ligtwij worden voortgestuwd door de
zelfde beweegkracht die de sterren door de
onbegrensde ruimten voert. Doch is er niet
iets schoons in die rol van voorbijganger
'Als wij ons aan het leven vastklampen en,
wat er ook gebeure, halsstarrig willen blijven
waar wij zijn, dan laten wij het uur dat ons
geschonken werd om iets duurzaams tot stand
brengen, vergeefs voorbijgaan. Waarom zijn
wij niet eenswillend met hetgeen zoo wezen
moet Wij zijn alleen sterk, wanneer wij aan
de zijde der wereldwetten staan. Tegen den
stroom opzwemmen kunnen- wij niet. Het
beste wat wij kunnen doen, is met hem mee
gaan dan verleent hij ons zijn kracht.
Kunnen leven en kunnen heengaan, dat
komt eigenlijk op hetzelfde neer. Beide bren
gen dezelfde beslistheid mee. Beiden beduiden,
in het kort gezegd, ditvastberaden, onder
de wapenen zijn, gereed om te strijden. Het
leven is, niettegenstaande zijn geregelden
loop. waarin alles vast aaneengeschakeld is,
samengeweven met het onvoorziene. Laten
wij het afwachten, als een schildwacht op
zijn post. De dood komt bijna altijd onver
wachts. Wij mogen het uur, de plaats, de om
standigheden honderdmaal vooruit bedenken,
tenslotte grijpt de gebeurtenis plaats op een
oogenblik, op een plaats, onder omstandighe
den,'die wij het minst verwachten. Wat heb
ben wij nu te doen Wij moeten ons gewen
nen elk uur goed te gebruiken en ons naar
ons beste weten nuttig maken.
Klagers, ontevredenen, teleurgestelden, ver-
drietigen, wanhopigen in het leven zijn zij
die zich slechts van het stoffelijk genot veel
voorgesteld hadden. Als men niets anders'
heeft om zich te vermaken dan de schatten
die ziekten of rampen ons kunnen rooven, ja,
dan is bij verlies daarvan het leven niet veel
waard. Maar wie een oog en hart heeft voor
de poëzie van den huiselijken haard, voor
geestdrift en blijdschap, voor de uitingen van
vriendschap, voor goedheid voor ontferming,
voor geloof, hoop en liefde, die kan niet kla
gen over armoe en ontbering, die het leven
oplegt, want hij voelt zich rijk, aan alle zijden
door onroofbare rijkdommen omringd, die
voelt zich heer over de geestelijke goederen
der gansche menschheid, een genot, vergele
ken waarbij wat hij lijdt, ontbeert, zoo onbe-
teekenend is.
Doch, boven alles, is de beste waarwaarde
om goed te leven, sterk en vreugdevol te zijn,
deze bereid zijn om heen te gaan, besloten
zijn, waar of wanneer het zij, dit leven te
verlaten, verzekerd dat het zoo wezen moet
en dat alles goed zal zijn. Zoolang wij ons niet
door den eeuwigen wil, waaraan niets ons
kan ontrukken, omhuld gevoelen, zoolang wij
in ons gemoed den grooten stap nog niet heb
ben durven doen, die ons ééns vooral bereid
doet zijn, leven wij nog een onzeker leven.
Wij zijn dan nog vreesachtig, angstig, onge
rust, overgeleverd aan den wil van anderen,
die over ons beschikken en van de omstandig-
den, die ons gevangen houden. Maar hebben
wij eenmaal de wet aanvaard en ons hart be
reid, dan zijn wij als van een bangen droom
bevrijd en ademen wij vrij en blijde. Evenals
op een tocht in het gebergte het eerste ge
deelte van den weg gewoonlijk het gemakke
lijkste is, het laatste eind, de klim naar bo
ven, het moeilijkste en zwaarste, zoo is het
ook in het menschelijk leven. Het eerste deel
gaat door de groene velden en zonnige lan
douwen der jeugd dan volgen de jaren van
den volwassen leeftijd, die beslag leggen op al
onze krachten. En spoediger dan wij meenen
zullen ook wij het lastigste gedeelte van den
weg, den klim naar de laatste hoogte, moe
ten aanvaarden. Laten wij er ons niet over
bekommeren waarop hij uitloopt. De groote
schoonheid van dien laatsten stap is, dat wij
hem doen met rustig vertrouwen.
Moge deze Oudejaarsavond er ons aan her
inneren, dat er één wijsheid is, die wij moe
ten trachten te bemachtigen, n.1. die, welke
cns leert het leven te waardeeren en voor den
dood niet beangstigd te zijn. Die wijsheid zal
c-ns de kracht geven het leven te nemen, niet
zooals wij het bet liefst, volgens onze kort-
zichtigen wenschen, zouden hebben, maar
zooals de Almachtige het ons in Zijn onna
speurlijke wijsheid geeft
BIJ DE JAARWISSELING.
Reikt nu elkander weer de hand
Met warmte in het hart,
En geeft van 't beste wat ge hebt
Den uwen elk een part.
En waar het leed van 't oude jaar
Misschien verwijd'ring bracht
Daar toonen liefd' en goede wil
Weer eens een wond're macht.
Nieuwjaar beteekent nieuwe tijd,
Ook nieuwe kracht en moed
En hoop en nieuwe levensdurf,
Geloof het hóógste goed
Nieuwjaar beteekent weer opnieuw
In 's levens strijdperk gaan
Met blij vertrouwen, 'n vasten wil.
Als stevig harnas aan.
Treedt 't nieuwe jaar dan tegemoet
En wéért u in den strijd
Zóó - dat ge lauw'rcn oogsten kunt
Voor nu - en d' eeuwigheid.
FEUILLETON
ROMAN VAN DE
BEKENDE SCHRIJFSTER
VIOLETTE CARR.
HOOFDSTUK 14.
27.),
in dcnzelfden naclit, toen hij plotse
ling den gems had gezien en op hem
had geschoten, dook alsof hij uit. den
grond te voorschijn kwam, ineens
Xaver Kernbacher voor hem op. Hij
was doodelijk geschrokken, had nauwe
lijks tijd om een paar woorden tegen
hem te zeggec, want hij tuimelde een
paar passen terug, gleed uit - en toen,
de val in den afgrond. Maar hij had
geluk gehad. Hij was wel diep gevallen
maar de zachte sneeuw had den val
gebroken. Toen hij uit zijn bewuste
loosheid bijkwam, deden al zijn leden
hem pijn, terwijl zijn rechterbeen ge
broken was. Hij lag op een soort pla
teau, dezelfde plaais waai- men later
zijn portefeuile beeft gevonden, en te
gen den middag, toen hij de vertwijfe
ling nabij was, zag hij een paar man
nen met groote pakken beladen over
de grens komen. Smokkelaars waren
het en zij hadden er een goede reden
voor Infanger de behulpzame hand te
bieden. Zes weken lag hij in een smok
kelaarshut, die zelfs hem niet hekend
was. Toen hinkte hij, genezen maar
met een wilden baard en onherken
baar, den berg af, om zich in Tirano
weer aan te melden.
Onderweg, in Le Prese, hield hij
halt bij een van zijn vrienden den
voerman Spoletti.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
DE VORSTELIJKE BRUIDSSTOET.
Hoeveel toeschouwers komen er?
Er zijn in deze dagen van voorberei
ding van het Vorstelijk huwelijksfeest
allerlei veronderstellingen geuit en fan
tastische cijfers genoemd omtrent het
vermoedelijke aantal toeschouwers die
op 7 Januari déiivJaruidsstoet in Den
Haag zullen zien.
Zelfs langs den langen weg, welken
H.M. de Koningin heeft goedgevonden
te willen gaan, zal een beperkter aan
tal plaatsen beschikbaar zijn, dan me
nigeen aanvankelijk meende. Dij een
5 Km. langen weg kunnen aan beide zij
den. dus 10.000 m., hoogstens 30.000 per
sonen staan. Staan zij vijf rijen dik, zoo
vinden slechts 150.000 personen een
staanplaats.
De huizen aan dien weg gelegen, be
dragen in lengte, wanneer men dwars
straten, pleinen enz weglaat, hoogstens
5 Km. totaal. Hiervan is stellig per ver
dieping minder dan 2000 M. raambreed
te en met een bezetting van 8 personen
per raam (waarschijnlijk een te hoog
gemiddelde) en bij piaatsing van loc
schouwers op 3 verdiepingen, komt
men nog op slechts ruim 50.000 perso
nen in de huizen. Globaal gerekend
kunnen dus 200.000 mensclien den
stoet zien en dan nog gedeeltelijk
slecht.
Wanneer door liet bouwen van tribu
nes met totaal naai' schatting 60.000
plaatsen, dit aantal dus haast met 'n
derde deel wordt vermeerderd, is reeds
goed werk gedaan.
Bedenkt men bovendien, hoe zwaar
het talloozen valt, gedurende verschei
dene uren te moeten staan en bedenkt
men verder, dat alle tribunes een zeer
goed uitzicht geven op den stoet, dan
mag worden gezegd, dai door het bou
wen van tribunes belangrijk wordt bij
gedragen tot het verschaften van een
behoorlijke gelegenheid om den bruids
stoet te zieji.
De huwelijksreis van de Prinses.
Naar thans verluidt, zouden Prinses
Juliana en Prins Bernhard hun huwe
lijksreis naai' Ierland maken.
VAN EEN PRINSES EN EEN
KEUKENPRINSES.
Een modern sprookje.
Er woonde eens een Prinsesje,
Dicht bij de bruisende zee
en zij heeft daar w.el de prettigste jaren
van haar jeugd doorgebracht.
Het Prinsesje ging studeeren aan de oud
ste universiteit van het land en zij koos het
naburige, eenvoudige visschersdorp Katwijk
tot tijdelijke woonplaats.
Daar, aan den alouden Rijnmond, staan
twee villa's, Hoogcate en 't Waerle, eertijds
een centrum van wetenschap omdat een dei-
grootste natuurkundigen van deze eeuw, Hei-
Kamerling Onnes, er woonde.
Hoogcate en 't Waerle, begrensd door de
grijze zee en het blonde duin, werden een
studentenhome. Daar leefde het Prinsesje als
gewoon studente temidden van enkele ande
re meisjes-studenten. Daar werden dispuut
avonden gehouden en daar maakte zij ken
nis met het gewone leven van gewone men-
schen, een leven, dat voor haar van bijzonde
re bekoring moet zijn geweest.
Jaren van studie maar ook jaren van heer-
„Wat Infanger Staan de dooden
weer op Hij nam hem mee naar
huis.
„Ik wil naar Tirano. Ik heb vijfdui
zend francs hij me, die ik ontvangen
heb aan de grens en die moet ik af
gaan dragen. Maar nu hoor ik van jou,
dat men denkt, dat ik dood ben. Ik
heb zes weken boven in een hut ziek
gelegen."
„Wat Heb je vijfduizend francs
„Ja, maar het is niet van mij."
„Geef mij er duizend van."
„De andere keek hem met booze
oogen aan.
„Geef mij duizend francs", zei hij
dreigend.
„Het is toch mijn geld niet
„Luister goed. Weet je, wat er met
je gebeurt, als men je te pakken
krijgt Je gaat regelrecht de gevan
genis in."
„Ik zou wel willen weten waarom.
De andere sprak nu fluisterend: „Al
les is bekend geworden. Alberto Tho-
masso en Guilelmo Fermatti zijn ver
hoord en hebben bekend. Men weet al
les, men heeft mij ook bijna te pakken
gehad. Dat jij al jaren lang gemecne
zaak met de smokkelaars maakte, dat
je je daarvoor flink hebt laten betalen
en dat je er nooit in de buurt was als
ergens groote vrachten over de grens
werden gebracht, alles weet je nu."
Dat was wel niet heelemaal volgens
de waarheid. Wel had men ontdekt, da
een gendarme met de smokkelaars had
samengewerkt, doch men wist niet
dat het Infanger was.
„Wees verstandig. Je hebt toch al
verloren. .Je hebt nu vijfduizend franc.
Je geeft er mij duizend van en je
maakt dat je wegkomt. Je bent dood.
Kernbacher heeft je doodgeschoten
lij lce onbezorgdheid. Met de auto ging zij naar
de universiteit en als ij zei de wegen bedekte,
ging zij met de tram.
Daar kon zij ook vrij zwerven langs de zee
bij zomer of winter, of 's avonds zoo onopge
merkt winkelen in het dorp, waar men „de
juffrouw van 't Waërle" zoo doodgewoon ach
ter de toonbank hielp aan wol of zijde voor
borduurwerk.
Want de bevolking van het dorp respecteer
de voortreffelijk het incognito van het Prin
sesje.
In Hoogcate en 't Waerle bleef de sfeer
van den visschereenvoud gehandhaafd. Het
dorp leverde voor een groot gedeelte het be-
diendenpersoneel en ook in de keuken zwaai
de een kind uit het dorp den scepter. En zij
moet het voortreffelijk hebben gedaan.
Want
Het Prinsesje verliet de universiteit en ook
het visschersdorp. Er kwamen andere bewo
ners op Hoogcate en 't Waerle.
En enkele jaren later kwam er een Prins
uit Duitschland, die het hart van het Prin
sesje veroverde.
De huwelijksvoorbereidingen werden ge
troffen. Het land vierde feest. En bij het,
organiseeren van het eigen huishouden dacht
het Prinsesje aan haar visschersdorpsche ja
ren en aan de voortreffelijke eigenschappen
van die eenvoudige keukenprinses.
Zoo gebeurde het dezer dagen, dat Dirkje
van Ree in haar woning aan' de Ten Britten-
straat te Katwijk aan Zee een brief kreeg
met de emblemen van het Koninklijk Huis.
Geen brief, die namens het Prinsesje was
geschreven door haar kamerheer-secretaris,
maar een persoonlijk schrijven.
Een brief van een Prinses, die haar vroe
gere keukenprinses schreef met de hartelijk
heid van een van nature eenvoudig karakter.
De Prinses haalde herinneringen op, voor
vallen uit voorbije jaren, ook die, waarbij zij
de keukenprinses had leeren waardeeren, ze
ker niet het minst om haar bereiding van
zeebanket. Zij schreef van haar aanstaande
huwelijk en dat zij nu Dirkje vroeg, de lei
ding te willen nemen in de keuken van de
echtelijke woning te Soestdijk.
De keukenprinses aarzelde, misschien wel
uit bescheidenheid, haar aarzeling motivee-
rend met het bekende „klimmen van de ja
ren."
Er werd nog eens over geschreven en
gesproken en het slot was, dat Dirkje van
Ree een van de helaas weinige Kat-
wijksche vrouwen, die de sierlijke tradi
tie van het gouden hoofdijzer met het
fijne kanten mutsje nog handhaven
toezegde, eind Maart te zullen verhuizen
van het huisje in het dorp aan de altijd
bruisende zee naar het groote huis te
midden van de eeuwig zingende bos-
schen.
VOOR NIEUWJAAR.
Humoristische Scheurkalender voor
eiken dag f 0.50
Christelijke Volksscheurkalender 0.75
Enkhhuizer Almanakken 35 en 45 ct.
Agenda's Visitekaarten, enz. enz.
BOSKER's BOEKHANDEL
bespreken het wel en wee van de kop
van Noordholland in 1936.
Thomasvaer
Zoo Pieternel, is 't werk gedaan,
Ik leg de krant maar even neer.
Ga zitten vrouw en als je 't schikt
Dan houden wij ons praatje weer.
Pietcrriel.
Ik dacht ook al, die Thomasvaer
Raakt nimmer uitgelezen,
Zou elke man nu net als jij
Zoo gek met kranten wezen.
Thomasvaer
Nou ja, die krant, die hoort erbij,
Dat valt niet af te dingen,
Wat leest 'n mensch een heel jaar lang
Onnoemelijk veel dingen.
Pieternel.
Het wordt me eigenlijk te bar,
Cor Bosker lijkt wel mal,
Sinds 1 October is de krant
Een driemaal wekelijksch geval.
Thomasvaer
Toch kwam op tijd ons potje klaar
Sinds deze pret begon
Jij grijpt tenminste eenmaal meer nog
(Net voor 't eten) naar de feuilleton.
Pieternel.
Je hebt gelijk, maar voor de rest
Dat interesseert me niet
Thomasvaer
Dat heb je wel eens meer gezegd
Mijn waarde Juffrouw Piet.
Pieteruel.
Nou ja, van Juffrouw Piet en zoo,
En van de Vrouwenbond,
Ik vloog van 't jaar dank zij die club
Per K. L. M. in 't rond.
'thomasvaer
Ook ik hen fijn op reis geweest
Zoo'n dagje in de week,
Met de middenstand naar Mokum toe,
Met de visschers, Lankhorst, Sneek.
Pieternel.
De Vrouwenbonden in de Meer,
In Zijpe en A. P.
Zij allen deden er van 't jaar
Met uitgaan volop mee.
Thomasvaer
Ja, 't lijfdevies was voor van 't jaar,
„Op reis, 't zij jong of oud."
Met mooie wegen zooals nu
Is dat ook wel vertrouwd.
Pieternel.
Te vroeg naar 't zin, weer vlak bij huis,
Dan heb je nog geen strop,
Je steekt dan voor naar huis te gaan
In Oude Sluis nog even op.
Thomasvaer
Café Fortuin in Oude Sluis
Dat mag er nu wel zijn,
Gerestaureerd, een pracht gebouw
Je zit er reuze fijn.
Pieternel.
Dat Oude Sluis wordt nog modern
Een mooie nieuwe weg,
Straks nog 'n nieuwe brug ei bij
Dat komt, wat ik je zeg.
'i homasvaer
Voorloopig zak je er wel door
Bij zwaargewicht fiat.
Daarna heeft hij het geld uit je por
tefeuille gehaald. Ze krijgen hem niet
te pakken, want hij is ontvlucht uil de
cel in Chur en naar liet buitenland uit
geweken. Je hebt geluk Je bent dood,
wees verstandig en laat Infanger dood
blijven
Hij had hem verschilende couranten
gegeven, waarin het proces stond be
schreven. En zoo was Infanger, door
zijn booze geweten er" toe aangezet,
nogmaals den berg opgestrompeld om
een Grimaldi te worden.
Hij kende zijn zwager. Ook hij was
een man met een hard geweten, ook
hij had allerlei op zijn kerfstok, eer hij
uit Triest was verdwenen en zich hier
had gevestigd. Niemand in Scalino
kende den gendarme Infanger, nie
mand wist, dat Grimaldi die hier een
betrekking als boekhouder had gevon
den, in Triest wegens bedrog in de ge
vangenis had gezeten.
Het gesprek tusschen de beide zwa
gers was maar kort.
,Ik geef je duizend franc, als je zegt,
dat ik je broei' ben, die in Triest zonder
werk is gekomen. Broer en zwager is
eigenlijk toch hetzelfde."
Hij hield in ieder geval zelf nog drie
duizend francs over en wie vroeg er in
Scalino naar, of Grimaldi zijn werldoo-
zen broer bij zich in huis nam
Toen kwam de betrekking van schvij
ver aan het, stadhuis vacant en Grimal
di bracht, zijn zwager er heen.
„Ik was boekhouder in Triest en
heb mijn betrekking door de crisis ver
loren", zei hij. „Probeert U het eens
met me." Er waren in het stadje niet
veel personen, die voor deze betrek
king in aanmerking kwamen. Infanger
had een goeden indruk gemaakt en
werd aangenomen. Zoo was de doode
Infanger weer opgestaan in de gedaan
te van den secretaris van het stadhuis
Grimadi. Hij deed zijn plicht en meen
de, dat hij een levenspositie had gevon
den. Wie zou naar den dooden Infan
ger zoeken Er had in de couranten
gestaan, dat hij in een gletscherspieet
was verongelukt en de bergen gaven
hun prooi soms eerst na een menschen
leeftijd, soms in het geheel niet teruj
Steeds roekeloozer werd de vroegere
gendarme. Hij was een handig secreta
ris en was juist besloten van het geld,
dat hij bezat in den zomer een klein
huisje te koopen.
En nu, midden in den winter, nu
stond opeens die oude heks de Kern
backerin voor hem met Pia Collina,
terwijl hij er geen idee van had gehad,
dat zij op nog geen uur afstand van
hem werkzaam was geweest. Het meis
je zou hem niet herkend hebben en ook
zeker den moed niet hebben gehad
hem te ontmaskeren als de oude vrouw
niet aan haar zijde was geweest.
Dat was ongeveer den inhoud van
het protocol, dat de bekentenis van In
langer bevatte.
Vijf dagen later, want er was een
zware sneeuwval geweest, reden in-
plaats van één nu twee wagens naar
Tirano. ïn den eerste zat de belasting
ambtenaar met de oude vrouw en Pia.
De oude vrouw was totaal veranderd.
Hoog opgericht zat zij daar en haar
oogen straalden van vreugde.
In den tweeden wagen zat de „doode
Infanger met zijn zwager Grimaldi en
bovendien nog twee agenten met gela
den geweren, terwijl de beide mannen
geboeid waren. Het gaf natuurlijk groot
opzien, toen de eigenaardige stoet Tira
110 binnenreed. Een ongewone onder
breking van den winterslaap van het
kleine stadje, toen plotseling een eerza
me gendarme, die door een wilddief
doodgeschoten was, weer verrezen was
en nu zelf als misdadiger en heler van
de smokkelaars, als oplichter van dou
ane-gelden, als vervalscher van stuk
ken en onder een anderen naam 'voor
het gerecht stond, terwijl om dezen mis
dadiger een eerlijk, mensch reeds maan
den lang, in de gevangenis zuchtte. En
toen eindelijk het verhoor afgeloopen
was en de oude vrouw het had weten
door te drijven, dat de rechter het be
richt tot invrijheidsstelling opmaakte,
was het eind Januari geworden.
De nieuwe opwinding was echter te
veel voor de oude vrouw. „Ik moet
naar Munchen en eerst naar Chur."
Pia, die nog steeds bij haar woonde,
schudde het hoofd en zei „Dat gaat
niet.",,
,Ik moet. Weet je wat, ga mee, ik
betaal je reis." Zoo gingen zij naar
Pontresia.
,Wil je eerst naar je vader Pia
en de oude vrouw wisten niet, dat Col
lina naar Munchen vertrokken was
voor het getuigenverhoor.
„Ja als mijn stiefbroeder er niet
was."
Het was dezelfde rechter in Chur,
die eenige maanden geleden de oude
vrouw het liefst opgesloten zou hebben,
toen zij haar zoo'n had helpen ontvluch
ten. Nu moest hij uit de stukken van de
Italiaansche rechtbank in Tirano zien,
die de oude vrouw hem overhandigde,
dat men Xaver onrecht had aange
daan. Het was trouwens hoog tijd. Mor
gen zou in Munchen het proces aan
vangen. De rechter beloofde, dat hij on
middellijk de zitting bijeen zou roepen
en daarna naar Munchen zou telegra-
feeren.
Wordt vervolgd.