28e JAARGANG
DONDERDAG ai JANUARI 1937
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINQEN EN OMSTREKEN
ZIJN
KLEINE MEISJE.
PER WACO ZONDAG 31 JAN.
No. 7
WIERINGER COURANT
VER8CHUNT ELKEN
DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden I 1.—.
CITGEVEB: V;
CORN. J. BOfeKER WIERINGEN
BUREAU
Hippolytoshoef Wielingen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIiS
Van 1 5 regels f 0.5G
Iedere regel meer f 0.1Q
Zuiderzeepolders uit staatsrechtelijk
en stedebouwkundig oogpunt.
In de le Groningen gehouden jaar-
lijksche algemeene vergadering van
den Groninger Waterschapsbond
heeft prof. dr. C. W. van der Pot, hoog
léeraar aan de Rijksuniversiteit te
Groningen een rede gehouden over
„De Zuiderzeepolders uit staatsrechte
en stedebouwkundig oogpunt."
Gebied behoort nóch tot ge
meente, nóch tot) provincie.
De Zuiderzee heeft altijd behoort tot
onze territoriale wateren en het land,
dat voor een deel er van in de plaats
komt, is dus terstond Nederlandsch
grondgebied. Maar de Zuiderzee be
hoort niet tot het gebied van bepaalde
gemeenten en daardoor ook niet tot
het gebied van bepaalde provincies en
waar dit geen bijzondere moeilijkheid
gaf zoolang de Zuiderzee water was,
daar kon deze toestand niet voortdu
ren, toen het land het water kwam ver
vangen. Handelingen, die verboden
zijn zonder vergunning van het betrok
ken provinciaal of gemeentelijk or
gaan hadden daar dan straffeloos kun
nen worden verricht. Vandaar dat
reeds in 1926 en 1928, toen de afsluit
dijk en de Wieringermeerpolder bezig
waren te ontstaan, hij wet bepaalde
stukken Zuiderzeegebied gevoegd zijn
bij de aangrenzende gemeenten. Daar
mede was men voorloopig geholpen,
maar het stond van den aanvang af
vast, dat dit niet meer dan een voor-
loopige maatregel zou zijn. Het gebied
van den Wieringermeerpolder moet be
stuurrrechterlijk een eenheid gaan vol
uien en de gemeentegrenzen loopen
daar thans zeer willekeurig doorheen.
Naast een gemeente zal vermoedelijk
een waterschap worden opgericht met
gelijke of ongeveer gelijke grenzen.
De vraag, waar onze wetgever zich
thans voor geplaatst ziet, is, of hier
voor de tijd reeds is gekomen. De Re
geering meent van niet, daar een le
vensvatbare gemeente met dooi' en
uit de bevolking zelf opgebouwde or
ganen nog niet kan worden gevormd
op den grondslag van de tegenwoordi
ge heterogene bevolking. Dit pleit er
voor nog wat te wachten met het in
voeren van de normale organisatie-vor
men en om inmiddels een nieuw, twee
de voorloopig stadium te scheppen, dat
voor de thans bestaande toestanden
doelmatiger is dan het eerste. Ook het
privaatrechterlijk beheer van den nieu
wen grond, die domeingrond is, kan
daarbij worden ingeschakeld.
Instelling rechtspersoonlijk
heid bezittend lichaam.
Met gebruikmaking van art. 194 der
Grondwet wil de Regeering nu, vol
gens het door haar in Juni 1935 inge
diende wetsontwerp, een rechtsper
soonlijkheid bezittend lichaam (De
Wieringermeer) instellen, dat zal zijn
belast met de leiding van den verderen
inpolderingsarbeid binnen dit gebied
met inbegrip van het voor gebruik ge
schikt maken van de gronden metj
het eigenaarsbeheer van de Staaisei-j
gendommen met het nemen van
maatregelen ten behoeve van de water
staatsbelangen in het gebied en met
het nemen van de vereischte gemeente
lijke maatregelen.
Na in het kort te hebben stilgestaan
bij de voorafgaande voorstellen, waar
onder dat van de commissie Vissering
en van den Zuiderzeeraad, hesprak
spreker den inhoud van het genoemde
wetsontwerp, dat onlangs bij een hij
de Memorie van Antwoord gevolgde 110
ta Van wijziging nog enkele veranderin
gen heeft ondergaan. De concentratie
bij één lichaam heeft niet meegebracht
dat alle werkzaamheden aan één or
gaan of groep van organen worden op
gedragen. De gemeentelijke voorzienin
gen worden atzonderlijk gehouden en
opgedragen aan een bestuurs-commis-
sie, een dagelijksch bestuur en een
voorzitter, die geheel te vergelijken
zijn met Raad, B. en W. en huigemees
ter in een normale gemeente. liet ove
rige komt hij den Raad en een directie,
bestaande uit een directeur en ten
hoogste twee onder-directeuren. En
het verbindend element zit dan hier
in, dat de directeur tevens zal zijn de
voorzitter van de bestuurs-commissie.
Op deze wijze zullen conflicten worden
voorkomen en spreker meende dat de
Regeering er in is geslaagd zich te ver
dedigen tegen het bezwaar, dat men
door dit dubbel stel organen de zaak
noodeloos ingewikkeld heeft gemaakt.
Expioiiatie van den grond.
Na een woord van critiek op een en
kel onderdeel van het ontwerp, bracht
spreker de verdere exploitatie van den
grond ter sprake. Het wetsontwerp
had daar in zooverre verband mee, dat
het lichaam „De Wieringermeer" hij
zijn beheer gemachtigd zal worden om
daarvan ten hoogste 3000 ha in Staats
exploitatie te houden. De geheele Wie
ringermeer is 20.000 ha groot, waar
van 17.500 ha nuttige grond overblijft.
Ongeveer- 17 pCt. - de commissie Visse
ring had 25 pCt. voorgesteld - wordt
dus voor Staats-exploitatie gedacht,
terwijl de rest beschikbaar zal zijn
voor den particulieren landbouw. Blij
kens een nota van de Kegecring ver
wacht men, dat ongeveer in 1940 de
gronden voldoende cultuurrijpheid zul
ien hebben gekregen om ze definitief
te kunnen uitgeven en men wil dan
elk van de drie in aanmerking komen
de stelsels - verkoop, erfpacht en tijd-
paclit - op ongeveer gelijke oppervlak
te in toepassing brengen, elk dus op
ongeveer 5000 ha. Ongetwijfeld zal hier
over nog een levendige discussie in de
Staten-Generaal te wachten zijn.
Tot slot van dit. deel van zijn voor
dracht wees spr. er op, hoe men zich
voorstelt, dat het lichaam De Wierin
germeer mettertijd weer zal verdwij
nen. Te voren zal het echter zijn be
voegdheden hij wijze van voorloopige
voorziening nog kunnen uitoefenen
FEUILLETON.
ROMAN NAAR HET ENOELSCH.
EERSTE HOOFDSTUK.
4.)
„Misschien heben jullie toch wel kennissen
hier," probeerde Giles nog eens, maar weer
schudde het kleine meisje haar hoofdje.
„Wij kennen hier niemand. Moeder zegt,
dat ze geen kennissen wil hebben en ze voel
de er ook niets voor, dat ik, met andere meis
jes speelde. Moeder heeft altijd veel verdriet."
er klonk iets plechtigs in de kinderstem
„daarom vond ze dat wij met z'n beiden maar
altijd samen moeten zijn."
De herhaling van die woorden altijd wij
met z'n beiden", troffen Giles bijzonder nu
een van die beiden in zoo'n hachelijken toe
stand was en een brok kwam in zijn keel toen
hij bedacht, dat als het doodvonnis van de
doktoren inderdaad juist was, de uren, waar
in het kind nog met teedere stemklank kon
spreken van „wij met z'n beiden", geteld wa
ren. Wat zou het leven voor haar worden,
als zij het voortaan alleen te dragen zou heb
ben Wat moest het kind, als haar moeder
van haar werd weggenomen, de moeder, die
het middelpunt van haar wereld was Hij
f was nog in deze gedachte verdiept toen zijn
kleine geleidster stilstond, voor een deur aan
het eind van een gang en met oneindige voor
zichtigheid de kruk omdraaide opdat geen
geluid de zieke storen zou."
„De verpleegster zei, terwijl zij hem de ka
mer introk en de deur voorzichtig achter hem
sloot.
De kamer waarin Giles zich bevond, was
heel klein. Ze lag aan de achterzijde van het
met betrekking tot de verder in te pol
deren deelen van het IJsseimeer. De
bedoeling is om van de ervaringeiij in
de Wieringermeer opgedaan, voor het
verdere gebied het volle profijt te trek
ken.
Toekomstig landschap.
Vervolgens besprak spreker het toe
komstige landschap der Zuiderzeepol
ders, daarbij vooral wijzend op het
werk, dat door het Instituut voor
Volkshuisvesting en Stedebouw in dit
opzicht is gedaan.
Het landschap zal ongetwijfeld moe
ten groeien op den grondslag van
strenge zakelijkheid. Het wegennet zal
moeten wezen, zooals het moderne ver
keer dat verlangt, en de verkaveling-
zal moeten geschieden zooals zij het
best past voor het moderne bedrijf.
Maar zooals het rapport eener commis
sie, door het genoemde Instituut inge
steld, het uitdrukt, in het landschap
moet tot uiting komen, dat hier niet al
leen productie-factoren wonen, maar
menschen in den vollen zin des
woords de nederzetting moet den
mensch verzekeren wat hij thans en
straks voor een menschwaardig be
staan verlangt. Met eenige voorbeelden
gaf spreker aan hoe ook met eenvou
dige middelen in deze richting iets kan
worden bereikt.
Dat in de Wieringermeer reeds veel
merkbaar is van een streven in die
richting, kan niet worden beweerd,
meende spreker.
Maar misschien is het nog voorbarig
om hierover reeds conclusies te trek
ken. Hij hoopte in elk geval, dat wat
in dit opzicht is verzuimd in de Wie
ringermeer een les zal zijn, als straks
de groote inpolderingen tot stand
komen.
hotel, ze zag uit op een kleine binnenplaats
en was uiterst karig, om niet te zeggen armoe
dig, gemeubileerd. De verpleegster stond bij
de kleine tafel, bezig medicijnen te druppelen
in een maatglas en toen hij haar aanzag, be
greep Giles direct waarom het kind een beet
je bang voor haar was. Haar gezicht was
hard, haar oogen onsympathiek en hun dun
ne, opeengeklemde lippen, toonde geen spoor
van zachtheid of vriendelijkheid of warmte.
Ze keek snel op toen de jonge man en het
kind samen binnenkwamen en wenkte in de
richting van het bed.
„Ik vond het maar beter U te laten halen,"
zei ze met gedempte stem, „U bent de eenige
in het hotel, die iets van haar weeten
het kan nu niet lang meer duren. Ze is hee-
lemaal bij kennis.'
Iets in den harden gelijkmatigen toon van
de spreekster was er, dat Giles' ontstemming
tegen haar deed toenemen. Daar was geen
spoor in deze vrouw van de vrouwelijke tee-
aerheid, die hier noodig was haar koele oo
gen gingen van de stille gestalte op het bed
naar het kind dat door de kamer liep, met
niet meer vriendelijkheid dan men van een
steenen beeld had kunnen verwachten.
„Ze heeft me niets verteld", ging de vrouw
voort, „ze ligt daar maar en staart naar het
kind, met die groote donkere oogen ik krijg
er gewoon een griezelig gevoel van."
„Heeft ze U niets verteld
„Niets. Ze ligt maar doodstil en staart en
staart, dat ik er angstig van word. En ik ben
anders niet zoo over-gevoelig.ze lachte
koud en zette het glas met medicijnen neer.
„Maar de dokter Dr. Somers Het was
misschien wel goed om hem te laten halen.
Misschien wil ze hem nog wat mededeelen, of
inlichtingen geven, of een wensch uiten
„Dr. Somers is weggeroepen, een heel eind
weg, bij een Engelschman, die ernstig ziek is.
Hij zal niet bijtijds terug zijn om Mrs. Bur-
CRISISBUREAU.
Inzage toewijzingslijsten 1937.
De Landbouw Crisis Organisatie
voor Noord-Holland maakt hekend, dat
de toewijzingslijsten 1937 bij onder
staande adressen en op vermelde uren,
ter inzage zullen liggen
voor kalveren District 5a, op 27 Ja
nuari en 3 Februari 1937, van 10 tot
12 uur, in de Graanbeurs te Midden-
meer.
LOSSE OPMERKINGEN.
Schade door natte winters.
Als wij nu weer eens de losse opmer
king maken, moet het haast wel zijn
over de losse winter, die heel veel van
de bodem heeft gevraagd.
Dat klinkt voor sommigen wel een
beetje vreemd. Men is geneigd te ver
onderstellen, dat een strenge vorst
veel van den grond zou vragen. Doch
het tegenovergestelde is waar. Zoo'n
goed doorgevroren grond is heilzaam
voor de structuur, al kan voor het ge
was dooi- het uitwinteren de vorst
wel eens schade doen. i
Een losse winter, zooals wij die de(
laatste jaren gewoon zijn, doet een fel
le en meestal welgelukte aanval op
de geaardheid van den grond en ont
neemt de houw voor een vaak niet ge
ring hoeveelheid plantenvoedsel. De
herhaalde regenbuien bederven de
structuur van hei land en verdrijven
de plantenvoedende stoffen naar steeds
dieper gelegen lagen en weidra geheel
uit het bereik van de plantenwortels,'
die er straks bij hernieuwden groéi te
vergeefs naar zullen zoeken.
De grond verarmt. En dat niet het
minst aan de zeer waardevolle stik-
stofmestolfen, die voor een deel zoo
gemakkelijk m liet bovenvocht oplos
sen en dus ook zoo gemakkelijk mee
wegzakken ais er overvloed van water
valt en er geen groeiende planten zijn
om ze spoedig op te nemen, wat in de
groeiperiode een voordeel is.
Wat wegzakt huiten het hereik van
de plantenwortels en dus vrijwel als
geheel verloren is te beschouwen,
moei natuurlijk aangevuld worden.
Want over eenigen tijd begint de her-
groei weer. En aan heeft de plant in de
eerste plaats veel stikstof noodig.
Voor dit aanvullen - niet alleen van
uitgespoelde,, doch ook van mogelijk
reeds bestaande tekorten - komt wat
de stikstof aangaat, vooral in aanmer
king de goedkoope zwavelzure ammo
niak. En daarnaast de eveneens niet
dure Kalkammonsalpeter. Het is be
kend, dat de ammoniakstikstof zicli
aan bodem-bestanddeelen kan hinden,
wat het wegzakken verhindert. Voor
gewassen, die vrij vroeg in het voor
jaar weer beginnen te groeien is wat
salpeterstikstof voor dadelijke opna
me gewenscht. De kalkammonsalpeter
bevat de stikstof in beide vormen en
wel van ieder de helft. Men geeft er
mee de betrekkelijk vlug werkende sal
peterstikstof en de geleidelijk losko
mende ammoniakstikstof. Daarom is
deze stikstotmest juist zoo aan te be
velen.
naar de voetbalwedstrijd Duitschland-Holland
te Dusseldorp. Retour f 5.—.
Vertrek Zaterdagmiddag of Zondagmorgen.
Stadionkaarten verkrijgbaar.
REISBUREAU WACO HOORN.
Breed 35, Tel. 184.
nett nog levend te vinden." En de ongevoelige
stem ging gedempt verder „Voor ik U door
het kind liet halen, vroeg ik Mrs. Burnett of
ze u bij zich wilde hebben. Ze zei ja. Ik wil
niet alleen de verantwoordelijkheid voor alles
op me nemen en U bent ook Engelschman en
was bij het ongeluk tegenwoordig, nietwaar?"
„Zekeren als ik helpen kan
„Ze wenkt U", viel de verpleegster hem in
ae rede, kijkend naar het bed. Giles, die nu
denzelfden kant opkeek, zag dat de hand van
de stervende vrouw bewoog en een wenkende
beweging in zijn richting poogde te maken.
Oogenblikkelijk was hij bij haar bed en met
een troostende beweging legde hij zijn hand
op de hare.
„Zegt u het maar, als er iets is, dat ik voor
U doen kan," zei hij ineens maar recht
op zijn doel afgaande., omdat hij wel
zag dat haar levenslamp weldra gedoofd zou
zijn. Zijn stem was zacht en teeder en had
een klank die de vrouw vertroostend in de
ooren scheen te klinken.
„Hij heeft me.... vermoord", hijgde zij,
terwijl haar ééne hand rusteloos over de de-(
ken bewoog en de andere het donkere hoofd
streelde van het kind dat naast haar bed op
de knieën lageerst heeft hij mijn
ziel.... vermoord.... nu vermoorde hij mijn
lichaam.
Giles keek haar vol verbazing aan! Haar
vreemde en schijnbaar onsamenhangende
woorden, deden hem denken dat haar geest
reeds geheel 'en al in de war was. Toen hij
weer begon te spreken was het nog zachter,
nog zachter, nog voorzichtiger dan te voren.
„Ik ben bang, dat u en uw dochtertje heele-
maal alleen hier bent. Zal ik niet familieleden
of vrienden van u waarschuwen
„Eris niemandom tewaar
schuwen", zei ze. Sylvia en ikhebben geen
familie of vrienden.... we zijn alleenwij
met z'n beiden."
GEMEENTERAAD VAN ZLJPE.
Vergadering van den Raad der gemeente
Zijpe op Dinsdag 19 Januari 1937, des namid
dags te 2 uur.
Voorz. Mr. D. Breebaart, Burgemeester, wn.
Secretaris de heer Correljè. (De secr. de heer
de Boer is wegens ziekte afwezig).
Aanwezig 10 leden.
Na het gewone welkomswoord van den voor
zitter, houdt deze een korte gedachtenisrede,
voor wijlen de heer P. de Boer Ez„ in leven
raadslid van de gemeente Zijpe. Spr. schetst
„Wij met z'n beiden". Het was een herhaling
van de woorden, die het kind gebruikt had
en Giles merkte dat de magere hand op de
deken zich krampachtig balde alsof de ster
vende vrouw zich plotseling realiseerde in
welk een intense eenzaamheid zij en haar kind
leefden.
„Lieveling, de donkere oogen wendden zich
naar het kind naast haar, de zwakke stem
kreeg een teedere klank, „kom, haal het ivo
ren kistje even.ik wil meneer hier vragen,"
ze hield even op en haar adem ging steeds
moeilijker „Wilt ume.helpen ein
digde ze na een oogenblik, Giles met grooten
ernst in de oogen kijkend.
„Zoo goed als ik maar kan" antwoordde hij.
verlangend om haar te kalmeeren om de ge
jaagde angst uit haar oogen te doen verdwij
nen.
Sylvia kwam overeind, liep op haar teenen
door de kamer naar een grooten koffer in den
hoek en zoodra ze het bed verlaten had, legde
de moeder haar zwakke hand op den arm van
den jongen man, met de duidelijke bedoeling
dat hij dichter bij haar zou komen. Hij boog
het hoofd, tot zijn oor heel dicht bij haar lip
pen was en haar hand legde ze op de zijne
met een nauwelijks hoorbaren snik.
„Luister" hijgde zij. Ik wil met u spreken
alleen u lijkt sterk en goeden er zijn
zoo weinig goede menschen op de wereld." Ze
draaide rusteloos het hoofd heen en weer
„Ikheb zooveel slechts ondervonden
De zin eindigde met 'n vermoeiden zucht.
Ze sloot de oogen, maar sloeg ze direct weer
op met een starenden blik.
„Wat is er?" fluisterde zij. „Waar ben ik..
Is dit het einde en ik ben zoo moe
maar Sylvia is erSylviaalleen wij bei
den
„Is er iets dat u wilde, dat ik voor haar zou
doen onderbrak Giles haar verwarden woor
denstroom, omdat het scheen dat haar geest
den heer de Boer als iemand die voor gewoon
te had, om, wanneer eenmaal een oordeel
was gezegd over een onderwerp en het was
ook zijn oordeel, de debatten niet noodeloos
rekte, door in herhaling te treden.
Spr. meent wel namens den heele raad te
zeggen dat de heer de Boer een aangename
en dankbare herinnering heeft achtergelaten.
De raad hoorde staande deze woorden aan.
Na de raad en pers met hun gezinnen nog
in alle opzichten een gelukkig 1937 te hebben
toegewenscht, wordt met de afhandeling dei-
agenda begonnen.
Mededeelingen en ingekomen stukken
a. Mededeeling inzake goedkeuring door
Ged. Staten van enkele Raadsbesluiten.
b. Beschikkingen van Ged. Staten inzake
verdaging beslissing omtrent een tweetal
Raadsbesluiten.
c. Mededeeling inzake verleende onthef
fing van verplichting tot vaststelling van een
capitulantenverordening.
d. Mededeeling inzake aanneming van in
devergadering van 8 Dec. j.1. gedane benoe
mingen.
e. Idem beschikking van Ged. Saten be
treffende ongegrondverklaring beroep art. 13
L. O. wet.
f. Balans en verlies- en winstrekening 1935
Keuringsbesluit voor waren in het gebied
Alkmaar.
g. Begrooting 1937 Keuringsdienst voor
waren in het gebied Alkmaar.
h. Jaarverslag'Centraal en Inlichtingen
bureau inzake Maatschappelijk Hulpbetoon
voor Nederland.
i. Proces-verbaal van kasverificatie bij
den Gemeente-Ontvanger.
j. Mededeeling inzake brandstoffentoeslag
op werkloozenkasuitkeering.
T.a.z. van dit punt zegt de voorzitter dat
een schrijven van de minister van Soc. Zaken
is ingekomen, dat de toeslag niet mag worden
gegeven. Een en ander is dus geheel in over
eenstemming hetgeen spr. in een vorige ver
gadering hierover heeft gezegd.
De heer Doorn vraagt of dit nu juist aan
den Minister gevraagd had moeten worden.
De raad had in de toeslag toegestemd, zoo
dat B. en W. zonder vragen de* toeslag wel
hadden kunnen geven.
De voorzitter zegt dat B. en W. het dan uit
eigen zak zouden hebben moeten bealen.
De heer Doedens merkt op, dat er wel meer
dingen zijn die gevraagd moeten worden, doch
zonder vragen toch geschieden.
De voorzitter zegt dat dit nimmer zal ge
beuren.
De heer Veldman zegt, wel te hebben ge
weten dat de minister niet zou toestemmen.
Spr. had graag gewild dat B. en W. zonder
meer de wensch van de raad had uitgevoerd.
De voorzitter maakt een einde aan de dis-
cusie.
k. Adres van den Zij per Bestuurdersbond
inzake werkverschaffing.
Dit adres is één dag voor de vorige raads
vergadering binnengekomen. Bij de rondvraag-
is door den heer Veldman al een en ander
gezegd, aldus de voorzitter. Spr. kan nog me
dedeelen dat als de kosten per manweek la
ger zullen zijn, zal de rouleerregeling soepe
ler worden toegepast.
De heer Veldman zegt dat het antwoord
reeds verstoord was en hij vreesde dat het
eeuwige zwijgen komen zou, voordat zij hem
haar wenschen had meegedeeld.
„Zorg goed voor haar', haar donkere oogen
branden in de zijne, „om Gods wil zorg voor
haar ze is zoo alleen wees goed voor mijn
kleine meisje."
De hand die stil op de zijne gelegen had,
omklemde die thans in wanhoop, de toon van
ae gefolterde menschenziel in doodsstrijd, die
in de vermoeide stem klonk, maakte dat Gi
les voelde dat hij iets moest doen, iets moest
beloven, om de stervende vrouw in haar laat
ste oogenblik vrede te geven.
„Zorg voor haar De stem werd matter,
maar er was zoo iets dringends in haar woor
den en haar oogen waren met een blik van
honger en doodsangst op het gezicht van Gi
les gevestigd.
„Ik zal mijn best doen om goed voor haar
te zorgen," fluisterde hij terug, langzaam en
nadrukkelijk, terwijl hij haar ernstig in de
oogen keek. „Wat ik voor haar kan doen, zal
ik doen."
„Zweert u het
„Ik zweer het." Bijna onwillekeurig had hij
de woorden uitgesprokenhij voelde zich
aangedreven om ze te spreken door den hon-
gerig-angstigen blik van de stervende moe
der door den verzwakkenden druk op zijn
hand. De intense vertroosting die in haar wij
de, donkere oogen kwam scheen hem op dat
moment voldoende belooning voor wat hij
gedaan had, maar alle gedachten en overwe
gingen werden al spoedig verward door het
vreemde van de omgeving en door het verras
sende van het plotselinge verzoek.
Een oogenblik heerschte er zwijgen in het
vertrek, op welks drempel de Dood reeds
wachtte en in die stilte waren Sylvia's voet
stappen, hoe zach ook, hoorbaar toen zij weer
naar het bed terugging.
(Wordt vervolgd).