OUD Mr. P. J.
No. 1 van lijst 6
28e JAARGANG
DINSDAG 4 MEI 1937
No. do
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINQEN EN OMSTREKEN
DE
BULTENAAR.
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
BUREAU:
ADVERTENTIëN
DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG.
UITGEVER
V
Hippolytushoef Wieringen
Van 1
5 regels
f 0.50
ABONNEMENTSPRIJS
CORN. J. BOSKER WEERINGEN.
K
Telef. Intercomm. No. 19.
Iedere
regel meer
f 0.10
per 3 maanden f 1.—.
CAFÉ 'T CENTRUM SCHAGEN.
WIJZIGING Spreekuur
ALLEEN DEZE WEEK
VR IJ D A G van 9'/i11V2 uur.
Bekende tarieven. Inlichtingen kosteloos.
VERSLAG van den Keuringsdienst
van vee en vleech in den kring
van vee en vleesch in den kring
Barsingerhorn over 1936.
Wij nemen hieruit over
Noodsiachtplaats. In de Centrale
noodslaehtplaats te Schagen zijn ge
slacht
*-UiPufXi
In nood gedood Gestorven
o
O
O
Paarden 34 9 25 65 59 6
Runderen 85 37 48 101 90 11
Graskalveren 14 7 7 74 72 2
Nucht. kalv. 16 8 8 238 201 37
Varkens 50 8 42 172 168 4
Schapen 105 38 67 448 416 32
Geiten 10 10 11 11
Totaal 314 107 207 1109 1017 92
Behalve deze Centrale noodsiacht
plaats bestaan in onze Kring nog 5
particuliere noodslachtplaatsen, na
melijk St. Maartensbrug, Lutjewinkel,
Schagen, St Maarten en 't Zand. In to
taal zijn in deze 5 noodslachtplaat
sen 360 dieren geslacht, voornamelijk
in Sint Maartensbrug en Lutjewinkel.
Aan de besturen der gemeenten,
welke in het schrijven van den Minis
ter van 16 September 1935, No. 857,
E. Doss. 3 Afd. V., ter voldoening aan
hunne destructieplicht naar onzen
destructor werden verwezen, is het
voorstel gedaan om voor de exploita
tie van den destructor met centrale
noodsiachtplaats eezamelijk een
rechtspersoonlijkheid bezittend li
chaam te vormen, waarbij alle ge
meenten gelijkgerechtigd kunnen toe
treden.
Tegen dit voorstel zijn onderschei
dene bezwaren ingebracht, terwijl ve
le gemeentebesturen een afwachtende
houding hebben aangenomen. Hoewel
de ontheffing van destructieplicht met
ingang van 1 Juni 1936 is geëindigd en
op redelijke voorwaarden gelegenheid
tot aansluiting is geboden, is nog met
geen der buiten den kring Barsinger
horn gelegen gemeenten een definitie
regeling getroffen en wordt behoudens
in de kringen Alkmaar en Den Helder
nog regelmatig begraven.
Het vertrouwen wordt echter uitge
sproken, dat in 1937, zij het dan niet
in den vorm van een publiekrechter
lijk lichaam, met alle hier bedoelde
gemeenten een bevredigende regeling
zal kunnen worden getroffen.
Financiën. Ingevolge de gemeen
schappelijke regeling moeten de ver
liezen van de jaren 1931 t.m. 1934 in
de jaren 1935 t.m. 1938 worden wegge
werkt* Het verliessaldo bedroeg ,31
December 1934 f 12197.42. In de be
grooting 1936 was f 3432.09 geraamd,
waarmede het verlies zou moeten ver
kleinen. De tekening 1936 geeft een
saldo aan van f 4580.35, zoodat de fi-
;nantieele uitkomsten gunstiger zijn
geworden.
Het restant verlies bedraagt per 31
December 1936 f 4928.49, hetgeen in
1937 en 1938 moet worden weggewerkt
In de begrooting 1937 is geraamd een
bedrag van f ,3488.37.
De keurloonen komen overeen met
de raming.
De rekening gesplitst naar keu
ringsdienst, noodsiachtplaats en des
tructor op basis van voorgaande ja
ren, geeft voor den keuringsdienst een
winst van f 5431.48, voor de nood-
slachtplaats een verlies van f 695.32,
voor den destructor een verlies van
f 155.81.
Aan den destructor is door de aange
sloten gemeenten een bijdrage ver
leend van f 7093.41, door de buitenge
meenten van f 1500, zoodat het tota
le verlies f 8749.26 bedraagt, tegen
over f 9255.29 in 1395,
Ondanks de sterke daling van de
hoeveelheid te verwerken materaal
235.000 Kg. tegenover 325.000 Kg. ma
riaal in 1935, zijn de uitkomsten gun
stiger door verhooging van de prijzen
van diermeel en vet.
Door te geringe productie is even
wel niet voldoende van deze stijging
geprofiteerd en voor een gunstige ex
ploitatie is uitbreiding van het gebied
gewenscht.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
CRISIS - BUREAU.
Stettnvergoeding Koolzaad.
De Ned. Akkerbouw Centrale maakt
bekend, dat voor koolzaad van oogst
1936, verkocht in het tijdvak van» 8
November 1936 tot en met 30 April
1937, geen teeltpremie zal worden ge
lgeven.
Voor koolzaad, dat op 30 April 1937
volgens de stamkaart nog onverkocht
is, zal eveneens geen teeltpremie meer
worden gegeven.
STEUNVERGOEDING VLAS.
De Nederlandsche Akkerbouw Cen
trale maakt bekend, dat voor vlas van
oogst 1936, dat in het tijdvak van 15
November 1936 tot en met 30 April
1937 is verivocht. geen teeltpremie zal
worden gegeven. Voor vlas dat op
30 April 1937 blijkens de stamkaart
nog onverkocht is en in onbewerkten
toestand aanwezig is, zal eveneens
geen teeitprimic worden gegeven.
Politie. Aangetroffen een heeren-
rijwiel ment Famaus.
FEUILLETON.
Naar het Fransch van Paul Féval.
5.)
Bij die woorden stonden de schermmees
ters op en vereerden de binnengekomenen
met een beleefden groet.
„Verzoek hun dan," zeide de kanonnier van
't regiment van Vlaanderen, „het venster uit
te gaan," En tegelijkertijd nam hij het vollts
glas van Cocardasse en bracht het aan zijne
lippen.
„Begrijpt ge dan niet, vlegels," hernam
Carrique, „dat wij uwe glazen tafels en ban
ken noodig hebben
„Nu, antwoordde Cocardasse, „dat zullen
wij u allemaal geven."
En nauwelijks had hij dit gezegd of hij
sloeg zijn glas op het hoofd van den kanon
nier in stukken, terwijl Passepoil zijne zware
zitbank tegen de borst van Carrique wierp.
De zestien rapieren waren in een oogwenk
uit de scheden, 't Waren allen ervaren scher
mers.
„Bedient ze goed hoorde men Cocardasse
boven alles uitschreeuwen, hetgeen Carrigue
en de zijnen beantwoordden door zich zonder
de minste vrees op hunne vijanden te wer
pen, onder den kreet„VooruitLagardère
Deze kreet bracht een schok Cocardasse
en Passepoil die in het eerste gelid streden,
deinsden achteruit en zorgden dat de massive
tafel tusschen de beide legers kwam.
„Stilte riep de Gascogner uit„de de
gens opgestoken
Drie of vier Vrijwilligers waren reeds slecht
van de reis thuis gekomen, want hun aanval
was niet zeer gelukt en zij hadden spoedig
bemerkt, met wie zij te doen hadden.
„Wat hebt gij daar gezegd riep Passe-
jpoil, met eene van aandoening bevende stem.
„Stilte riep Cocardasse op gezaghebben-
j den toon, waarna hij tegen de Vrijwilligers
vervolgde „Spreekt ronduit„Waarom hebt
gij geroepen: „Lagardère?"
„Omdat Lagardère onze chef is," antwoord
de Carrigue.
„De ridder Henri de Lagardère
„Ja."
„Onze kleine Parijzenaar zeide Passepoil,
wien de tranen ih de oogen waren gekomen.
„Een oogenblikje zeide Cocardasse. „Laat
er geen vergissing plaats hebben. Wij hebben
Lagardère te Parijs achtergelaten als cheveau
léger der garde.
„Wel", hernam Carrigue, „dat is Lagardère
gaan vervelen. Hij heeft alleen zijn uniform
behouden en commandeert nu hier in de val
lei eene compagnie koninklijke vrijwilligers."
„Dan front gemaakt en de degens in de
scheden," riep de Gascogner uit. „De vrienden
van den kleinen Parijzenaar zijn onze vrien
den, en wij zullen te zamen drinken op de
gezondheid van den besten degen der wereld.
„Laten wij over Lagardère spreken zeide
Cocardasse, „want ik ben het, die hem de ee-
ste lessen in het schermen heb gegeven. Hij
was nog geen zestien jaar, maar hij beloofde
toen al veel voor de toekomst."
„Ja, niet waar," hernam Cocardasse, zich
opwindende, „hij heeft woord gehouden. Hij
is nog altijd zoo moedig als een leeuw."
„Maar voor den drommelriep Joël de
Bretagner uit, zijn glas nederzettende, zeg
ons ten minste toch, wie uw Lagardère is."
't Is geen heel bijzondere geschiedenis of
liever er is weinig van te zeggen men moet
hem aan 't werk zien. Wat zijn geboorte be
treft, die is van even goeden adel als van den
Koning. Toen ik hem voor het eerst ontmoet
te, was hij twaalf jaar 't was op de Cour
des Fontaines, voor het Palais Royal. Een
half dozijn kwajongens grooter dan hij, ston
den op het punt hem dood te slaan. Ik ver
loste hem en vroeg hoe hij heette. Hij ant
Rijwieldievenbende opgespoord.
Relaties tusschen Amsterdam
en Groningen. Drie arrestanten
De Amsterdamsche recherche is in
den laatsten tijd een dievenbende op
het spoor gekomen, die haar vertak
kingen had tot in Groningen. In samen
werking met de Groningsche recher
che hebben twee Amsterdamsche re
chercheurs te Groningen een onder
zoek ingesteld, waaruit bleek, dat een
groot aantal fietsen, bakfietsen en mo
torrijwielen, die in Holland waren
gestolen, van Amsterdam per boot
naar Groningen waren verzonden.
In verband daarmede is te Amster
dam aangehouden een man, die door
tusschenkomst van een ander een mo
torrijwiel naar Groningen had ver
zonden. Te Groningen is aangehou
den een 30-jarige rijwielhandelaar,
verdacht van opzettelijke heling daar
van. Bij hem zijn negen rijwielen in
beslag genomen, welke veel overeen
komst vertoonden met te Amsterdam
gestolen fietsen. Voorts is te Amster-
aangehouden een koopman uit Gro
ningen.
Minister Gelissen naar Polen
vertrokken.
Zaterdagochtend halfzeven is de mi
nister van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart, prof. ir. Gelissen. verge
zeld van den waarnemend directeur
der handelsaccoorden, mr. A. van
Kleffens, naar Polen vertrokken, ten
einde het aangekondigde bezoek aan
de industrieele jaarbeurs te Poznan te
brengen en tegenwoordig te zijn bij de
installatie van de gemengde commis
sie voor het Poolsch-Nederlandsche
handelsverkeer.
Oesterpannen in huurkoop.
Van arbeider tot kleinen patroon
Na verkregen goedkeuring van het
ministerie van Sociale Zaken zal aan
een aantal werkloozen of steuntrek
kers te Ierseke een aantal pannen voor
de oester-cultuur in huurkoop worden
verstrekt. Dit zal geschieden onder de
voorwaarde, als vóór April 1938 voor
meer dan vijfhonderd gulden aan oes
ters van de verstrekte pannen ver
kocht kunnen worden dat deze
kweekers zullen overgaan naar de
groep van de kleine patroons. In totaal
zullen circa 20.000 pannen op deze
wijze in huurkoop worden gegeven.
Verscheidenen hebben deze voor
stellen reeds aanvaard, zoodat ver
wacht kan worden, dat het geheele
quantum, dat voor deze regeling be
schikbaar komt, spoedig aan de belang
hebbenden zal zijn verstrekt.
CHAUFFEUR GEDOOD.
Noodlottige aanrijding te
Zwammerdam.
Op den Rijksstraatweg onder de ge
meente Zwammerdam is Zaterdag
avond omstreeks half twaalf de 43-
woordde de kleine Lagadère. Verder vertelde
hij mij, dat hij zijn ouders nooit gekend had,
dat niemand voor hem zorgde en dat hij in
het vervallen torentje van het oude kasteel
de Lagardère woonde. Om in zijn onderhoud
te voorzien, dook hij bij den Pont Neuf te
water of buitelde op de Cour des Fontaines.
„Gij vreemden,' vervolgde Cocardasse ter
opheldering, „weet niet wat het is te duiken
bij den Pont-Neuf. Parijs is de stad der leeg-
loopers en deze hebben er pleizier in om klei
ne stukjes zilvergeld in het water te werpen
en arme kinderen springen die dan na en
zoeken ze met gevaar van hun leven op. Het
buitelen kan men overal zien, maar zooals de
kleine Lagardère het deed, nergens. De kleine
schelm deed met zijn lichaam wat hij wilde
hij maakte zich naar welgevallen grooter of
kleiner en gebruikte zijne beenen als armen
en zijne armen als beenen. Ik vond het een
aardig kereltje met zijn blozende wangen en
zijne blonde haren, daarom vroeg ik hem
Kleine schelm, wilt gij met mee meegaan
„Neen," zeide hij, „want ik zorg voor moe
der Bernard." Dat was een arme bedelares,
die ook eene schuilplaats in het vervallen to
rentje gezocht had. De kleine Lagadère bracht
haar eiken avond de opbrengst van zijn dui
kelen en buitelen.
„Ik hing hem toen een verlokkend tafereel
van de genoegens eener schermzaaï op. Zij
ne mooie groote oogen schitterden van ver
langen, maar hij antwoordde Als moeder
Berharn dood is, zal ik bij u komen."
„Daarop ging hij heen, en waarlijk, ik
dacht niet verder aan hem.
„Drie jaren daarna bevond ik mij met Pas
sepoil in de schermzaaï, toen er een opgescho
ten jongen binnenkwam en zeer bedremmeld
zeide
,Ik ben de kleine Lagardère. Moeder Ber
nard is nu dood."
.Eenige heeren, die bij ons waren, begon
nen te lachen. De lange lummel bloosde en
sloeg de oogen neder, maar gaf hun onderwijl
eenige muilperen, dat zij over den grond rol
den. 't Was een echte Parijzenaar vlug, le
jarige expediteur Van Velzen uit
Delft aangereden door een automobi
list uit Leiden, met het gevolg, dat hij
vrijwel op slag werd gedood.
Van Velzen, die een defect had aan
het achterlicht van zijn vracht-auto
was uitgestapt, om dit te repareeren.
Juist toen h hiermede gereed was,
kwam in volle vaart eenpersonen
auto, bestuurd door een student uit
Leiden aanrijden.; uit tegenovergestel
de richting naderden twee wielrijders.
De bestuurder van de personen-auto
meende nog wel tusschen. de stilstaan
de vrachtauto en de wielrijders door
te kunnen, doch hij geraakte bij deze
manoeuvre in de sloot langs den weg.
Terwijl men bezig was de auto uit de
sloot te halen, ontdekte men plotse
ling het lichaam van een man op den
weg. Dit bleek de chauffeur van de
vrachtauto te zijn. die nog wel .teeke
nen van leven gaf, doch spoedig daar
op overleed. Het vermoeden ligt voor
de hand, dat de bestuurder van de per
sonen-auto bij het passeeren van de
wielrijders, Van Velzen, die zich toen
waarschijnlijk ter zijde van zijn voer
tuig bevond, heeft aangereden en daar
door de macht over het stuur heeft
verloren.
Het stoffelijk overschot van Van Vel
zen, die een vrouw en tien kinderen
achterlaat, is eveals de personen
auto in beslag genomen,
WOL UIT ONDERMELK.
Consortium gevormd voor dé
bereiding in Nederland.
Men meldt, dat een consortium is ge
vormd tusschen de Snia Viscosa te
Milaan, comm. Antonio Ferrietti te Mi
laan (de uitvinder van „Lanital"-,
N.V. „Lyempf" te Leeuwarden en de
Nt.V. Leo de Winter en Co. te Amster
dam, met het doel de bereiding van
textiel-coseine in West-Europa, als
mede de fabricatie van „Lanital" in
Nederland door te voeren. De beide
laatstgenoemde firma's zijn reeds met
de algemeehe voorbereiding begonnen
De bedoeling is bij de uitvoerig in de
eerste plaats de Nederlandsche zuivel
industrie ten volle de gelegenheid te
geven zooveel mogelijk grondstoffen
voor de „Lanital" te leveren, tot welk
doel reeds contact is gezocht met en de
medewerking is verkregen van eenige
belangrijke, zoowel coöperatieve als
particuliere, zuivelfabrieken.
Waar de afzet van zeer belangrijke
hoeveeheden textiel-caseine reeds ver
zekerd is,., zal deze nieuwe industrie de
oplossing kunnen zijn voor vele moei-
lijkkeden, waaronder onze zuivel-indu
strie gebukt gaat. In het bijzonder van
wege het feit, dat er in de laatste ja
ren zoovele afzetgebieden voor onze
zuivel- en melkproducten verloren zijn
gegaan.
Van een en ander is reèds mededee
ling gedaan aan de Nederlandsche re-
geerings-autoriteiten.
Met de fabricatie van „Lanital" zal
hier te lande worden begonnen, zoodra
de grondstoffenvoorziening (caseïne
dus ondermelk) voldoende is geregeld-
voor VRIJHEID en DEMOCRATIE
VRIJZINNIG DEMOCRATISCHE BOND
nig, bevallig en stevig als ijzer."
„Na zes maanden kreeg hij twist met een
onzer prevöts, die hem verweten had dat hij
vroeger had moeten duiken en buitelen. Den
prevót verging de lust om het voor de tweede
maal te doen.
„Daarop werd hij soldaat.
„Eindelijk lachte de fortuin hem toe hij
werd chevau léger onder de garde."
Hier zweeg Cocardasse en zond een groot
glas wijn naar binnen hij had het ook wel
verdiend.
De zon daalde meer en meer achter de hoo
rnen van het woud. Juist verklaarde Carrigue
dat hij en de zijnen moesten vertrekken, toen
Saldagne een knaap in het oog kreeg, die in
de gracht sloop en blijkbaar zich tegen de
ontdekking trachtte te vrijwaren.
't Was een jongen van dertien of veertien
jaar met een ontsteld en bevreesd voorko
men. Hij droeg het costuum van page, en had
een gordel, als waarvan de koeriers zich be
dienden.
Saldagne maakte zijne kameraden op dat
kind opmerkzaam.
„Dat is een wild, hetgeen we reeds meer
hebben nagejaagd," riep Carrigue uit. Wij
hebben er straks" onze paarden kreupel om
gereden. De gouverneur van Venasque houdt
er dergelijke spionnen op na, en we zullen
ons dus van dezen meester maken."
„Goed zoo," zeide de Gascogner, „maar ik
geloof niet, dat dit kereltje van den gouver
neur van Venasque komt. Er schuilen hier
andere adders onder 't gras en dat wild is
voor ons zonder u te affronteeren."
Telken male als de Gascogner die kwetsen
de uitdrukking gebruikte, steeg hij een trap
hooger in de achting der schermmeesters.
Men kon op tweeërlei wijze in de gracht
komen vooreerst langs den karreweg en ten
andere langs een trap bij de brug. Onze vrien
den verdeelden zich in twee partijen en kwa
men langs die twee wegen tegelijk in de
gracht.
Toen de knaap zich omsingeld zag, deed
hij geen poging om te ontvluchten, maar de
Hulp aan Spaansche kinderen.
Opnieuw een verzoek tot toe
stemming bij de regeering in
gediend.
De commissie voor de huisvesting
van Spaansche kinderen heeft zich
Maandagochtend telegrafisch gewend
tot den voorzitter van den raad van
ministers, dr. H. Colijn, den minister
van Justitie, mr. J. R. H. van Schaik,
en den minister van Buitenlandsche
Zaken, jhr. mr. A. C. D. de Graeff,
met het verzoek alsnog toestemming
te verleenen kinderen uit Spanje in
Nederland asyl te verleenen.
Aanleiding tot dit verzoek is een be
richt van het comité d'accueil te Pa
rijs,, volgens hetwelk de Baskische re
geering - nu de strijd in het Basken
land opnieuw is ontbrand in ongeken
de hevigheid - dezer dagen 6000 kin
deren en 4000 vrouwen over de grens
heeft gedirigeerd. Deze vluchtelingen
vertoeven thans in een aantal Zuid-
Fransche grensplaatsen.
Men zal zich herinneren, dat her.
onthouden van toestemming tot het
toelaten van Spaansche kinderen bin
nen de Nederlandsche grenzen berust
op de weigering van den minister van
Justitie. Sedertdien heeft de Neder
landsche regeering wél asy! verleend
aan een aantal Spaansche gezinnen,
die in ons gezantschapsgebouw te
Madrid onderdak hadden gekregen en
vandaar naar Eindhoven zijn getrans
porteerd, waar zij aan de zorgen van
een Katholiek comité zijn toever
trouwd. Deze iweeledige houding van
de regeering heeft hij velen verbazing
en in sommige kringen zelfs veront
waardiging gewekt. Een Kamerlid, de
heer D. J. Wijnkoop, heeft de regee-
ring thans genoopt een verklaring te
tranen sprongen uit zijn oogen en zijne hand
zocht zenuwachtig naar iets onder zijn wam
buis.
„Goede heeren, vermoordt mij niet riep
hij uit„Ik heb niets in mijn zak."
Hij hield zijne overvallers voor struikroovers,
waarnaar zij ook wel uitzagen.
„Lieg nietriep Carrigue hem toe. „Zijt
gij van morgen niet van den anderen kant
der bergen gekomen
„Ik vroeg de page.
„Voor den drommel," kwam Saldagne er
tusschen, „gij komt recht van Argeles, niet
waar, kleine
„Van Argeles herhaalde de jongen.
Van tijd tot tijd liet hij den blik naar het
lage venster onder de brug dwalen.
,Wees niet bang, jongen, wij zullen u niet
villen," zeide Cocardasse. „Aan wien moet gij
dien minnebrief brengen
,Dien minnebrief herhaalde de page
weder.
„Kort en goed, wij moeten hem maar visi
teeren, was het oordeel van Carrigue.
,Och neen, heren, visiteert mij nietriep
de page, op zijn knieën vallende.
„Hoe heet gij vroeg Cocardasse.
„Barrichon," gaf de kleine zonder aarzelen
ten antwoord.
„Bij wien dient gij
Hierop volgde geen antwoord. De anderen
begonnen hun geduld te verliezen, zoodat
Saldagne hem bij den kraag greep en zeide
„Geef antwoord Wie is uw meester
„Dénkt gij, kleine schavuit, dat wij tjijd
hebben om met u te spelen vroeg de Gas
cogner. „Komaan, vrienden, visiteer hem en
laat er een einde aan komen.
De page, die zoo even nog zooveel vrees aan
den dag gelegd, rukte zich plotseling uit Sal-
dagne's handen los en haalde met een vast
beraden voorkomen, een dolkje te voorschijn.
Met een sprong kwam hij tusschen Faënza en
Staupitz door en liep naar het oostelijk ge
deelte der gracht.
(Wordt vervolgd.)