STEMT E OUD Mr. P. J. No. 1 van lijst 6 28e JAARGANG ZATERDAG i& MEI 1937 No. ft 4 NIEUWE- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN 18 MEI - VOLKENBONDSDAG. DE BULTENAAR. GEMEENTERAAD WIERINGEN. WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden f 1.—. UITGEVER: jC pf CORN. J. BOSKER WIERINGEN. BUREAU Hippolytushoef Wieringen Telef. Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN Van 1 5 regels f 0.50 Iedere regel meer f 0.10 v voor VRIJHEID en DEMOCRATIE VRIJZINNIG DEMOCRATISCHE BOND De vraag kan gesteld worden, of er wel aanleiding is om dit jaar den Vol kenbondsdag te herdenken. Zou er niet meer reden zijn om maar stil en een weinig beschaamd, dezen dag te laten voorbijgaan Zij die zoo denken behoeven nog geen vijanden van den Volkenbond ie zijn, zelts geen vijandige onverschil ligen. liet. kunnen juist menschen zijn, die zeer liooge verwachtingen van den Volkenbond hebben gehad en die zich nu teleurgesteld voelen door den gang van de wereldgeschiedenis. Deze teleurstelling kan leiden tot een wankelmoedigheid en zelfs, tot een pes simisme. Is daar reden toe Voor de teleurstelling zeer zeker Graag hadden wij den Volkenhond sterker geweten graag hadden wij in hem een machtig lichaam gezien, dat zelfs iedere oorlogsdreiging had we ten te voorkomen, maar de onverbid delijke feiten dwingen ons tot de er kenning, dat de Volkenbond zulk een kracht nog niet is. Daarom heeft de Volkenhond aan onze hooggespannen verwachtingen teleurstelling bezorgd. Is dat een reden voor wankelmoedig heid of zelfs voor pessimisme Neen, tenzij men geen enkel vertrouwen meer lieeft in de toekomst de mensch- beid Wij mogen toch niet vergeten, dat iedere verandering in de wereld geschiedenis tijd noodig heeft om zich te laten gelden. Alleen een naieve, kinderlijke ziel kon gelooven, dat de enkele onderteekening van het Vol kenbondsverdrag door de Staten een oplossing kon geven van alle moeilijk heden, die met de vraagstukken van oorlog en vrede verband houden. Kent men dan de eigen Vaderlandsclie geschiedenis niet Weet men niet meer hoe lang 't geduurd heeft voordat uit dc Unie van Utrecht inderdaad 'n Staat als het Koninkrijk der Neder landen gegroeidis Naar menschelijke maatstaven gere kend, gaat de ontwikkeling in de ge schiedenis zeer langzaam. Als wij ons dat voor oogen houden, kunnen wij ons ongeduld wel leeren beheerschen. Wij kunnen ons zelfs verwonderen over de betrekkelijke snelheid waar mede de Volkenhond zijn plaats in het wereldbestel heeft weten te veroveren. Wanneer we niet meten met de maat staven van ons verlangen, maar met de maatstaven waarmede historische veranderingen gemeten moeten wor- j den, is voor wankelmoedigheid of pes simisme geen plaats. Maar er is meer. De Volkenbond is niets iets, dat op zich zelf staat, bui- 'ten de menschen om zooals een berg de Volkenbond is niets als hij niet door menschen gesteund en gehanteerd wordt. Voor dit steunen en hanteeren van den Volkenbond is noodig, dat de .menschen inderdaad de Volkenbond willen en dat wij vertrouwen hebben in de ontwikkeling van dat instituut. Daarom beteekent ook ieder verzwak ken van dat vertrouwen een verzwak ken van den Volkenbond. Om den vrede te houden, moeten wij den vrede willen en om de Volken hond te versterken, moeten wij hem willen en vertrouwen ook wanneer dat vertrouwen ons wel eens moeilijk- valt. Men kan misschien zeggen „Ze ker, als alle volken vertrouwen in den Volkenbond hebben en zijn werk naar krachten steunen, dan zijn wij op den goeden weg, maar er zijn in en buiten Europa volken, die blijk geven van zeer weinig vertrouwen in den Volkenbond te hebben en dus geeft het niets of wij al bereid zijn het onze bij te dragen." Aan deze opvatting ligt de waarlijk goede gedachte ten grondslag dat de Volkenbond Universeel moet zijn, d.w.a., dat hij inderdaad de geheele wereld dient te omvatten. Toch is de conclusie niet juist,. Zeker, er zijn volken met weinig toewijding voor den Volkenhond, maar als wij op dien grond ook nu gaan twijfelen, dan is het zeker, dat daardoor de stemming tegen den Volkenbond bij die volken nog groeit. Alleen ons vertrouwen kan in die landen de goed-willenden steu nen in hun opvattingen. Zoo zien wij dat naar historische maatstaven gerekend, er geen reden is tot pessimisme en dat ongegronde wankelmoedigheid hij ons leid tot ver zwakking van wat wij willen ver sterken. De Volkenbondsdag moge ons vin den in ernstig beraad en met de krachtige wil, ondanks moeilijkhe den te streven naar het ideaal van een universeele, goed functioneeren- den Volkenbond met, voldoend gezag FEUILLETON Naar het Fransch van Paul Féval. 9.) Met groote stappen wandelde hij tusschen de hooimijten op en neder, want zijn geest verkeerde in de hoogste ontroering. Elk oogen blik keek hij naar dat merkwaardig venster, om te zien of de luiken nog niet op hare ver roeste hengsels zouden draaien. Wel is waar zag hij niets, maar hij hoorde toch eene lich te beweging daar binnen, 't Was het tralie werk, dat achter de blinden geopend werd. „Adsum zeide eene zachte en bevende vrouwenstem. Lagardère sprong over het hooi heen dat tusschen hem en den muur lag en fluisterde onder het venster „Ik ben er „God zij geloofd hernam de vrouw, waar op nu ook de luiken werden geopend. Het was nog altijd zeer donker, maar de oogen van den Parij zenaar waren sedert lang aan de duisternis gewoon. In de vrouw, die zich voorover uit het venster boog, herkende hij duidelijk Aurora de Caylus, nog altijd zeer schoon, maar thans doodsbleek en van angst buiten zich zelve. „Ik kan niets zien," zeide Aurora, voor zich uit starende „waar zijt gij, Philips Lagardère reikte haar zijne hand, die zij aan haar boezem drukte. „Philips, Philips," riep de jonge vrouw uit „zijt gij wel zeker, dat men u gevolgd heeft „Houd maar moed," stamelde de Parijze- naar. i „Zijt gij het wel, die daar gesproken hebt?" riep zij uit. „En toch moet het zoo zijn Ik ben krankzinnig van angst, want ik herken zelfs uwe stem niet meer In de eene hand hield zij het pakje, waar van Peyrolles en diens vriend gesproken had den, terwijl zij de andere tegen haar voor hoofd drukte, als om den strijd harer denk beelden tot bedaren te brengen. „Ilc heb u zooveel te zeggen," hervatte zij maar waarmede zal ik beginnen „Wij hebben er nu geen tijd voor" mompel de Lagardère, te kiesch van gevoel om som mige geheimenissen bij verrassing te willen vernemen „er is haast bij." „Waarom spreekt gij op zulk een kouden toon Waarom noemt gij mij niet Aurora (Zijt gij boos op mij i „Wij moeten ons haasten, Aurora, haas- jten zeg ik." j „Ik zal u gehoorzamen, lieve Philips, zooals ik altijd zal doen. Hier is onze kleine lieveling 'Neem haar bij u, want bij mij is zij niet vei lig meer. Uit mijn brief moet gij dat duidelijk genoeg vernomen hebben. Er wordt een of ander snood verraad tegen ons gesmeed." Bij die woorden reikte zij hem het kind toe, dat, in een zijden manteltje gewikkeld, rustig sliep. Lagardère nam het zonder een enkel woord aan. „Ik moet het nog eens omhelzen riep de arme moeder, in snikken uitbarstende „geef mij haar nog eens terug, Philips. Ach, ik dacht dat ik moediger was Wie weet wan neer ik mijne dochter zal weerzien Lagardère bemerkte, dat zij hem iets wits toereikte en vroeg „Wat is dat „Dat weet gij wel," gaf zij ten antwoord. Maar gij zijt even ontroerd als ik, arme Phi lips. Het zijn de bladen, die uit het register der kapel gescheurd zijn en de geheele toe komst van ons kind bevatten." Lagardère nam de papieren zwijgend aan, want hij was bang om te spreken. Zij waren in een omslag met het zegel der kapel van Caylus gewikkeld. Op het oogenblik, toen hij ze aannam, liet het langgerekte en klagende geluid van een ossenhoorn zich in het dal vernemen. ,Dat moet een signaal zijn zeide made- om den vrede te handhaven. Voor wankelmoedigheid is reden, noch plaats W. J. VAN DE WO EST IJ NE. GEMEENTE WIERINGEN. Vergadering van den. Raad der gemeente Wieringen op Donderdag 13 Mei namiddags 2 uur. Voorzitter de heer L. C. Kolff. Secretaris de heer Van Duin. Afwezig de heer L. Wigbout. Na het gebruikelijk openingswoord van den voorzitter, wordt de heer C. Koorn Vzn geïn stalleerd als raadslid, die hiervoor de ver- eischte eed aflegt. De notulen worden, nadat de heer Bosker om een inlichting heeft gevraagd, goedge keurd. Ingekomen stukken van P. Bakker Hz. bericht van aanneming van zijn benoeming tot lid van het College van Armvoogden ver der verschillende goedkeuringsbesluiten en jaarverslagen van J. Sprenkeling het verzoek om ontheffing van hondenbelastingwordt verleend voor Va gedeelte van de afdeeling Schagen en omstreken van den Nederland- schen bond van koffiehuis- restauranthouders en slijters het verzoek het sluitingsuur voor de café's te bepalen op 11 uur des avonds op Zaterdag en Zondag. B. en W. deel en mede, dat een vorig verzoek van die strekking in de vergadering van 22 December 1936 is verwor pen. Daar zich geen nieuwe gezichtspunten voordoen, stellen zij voor het verzoek van de hand te wijzen. Conform besloten. Aanleg gedeelte rioleering. Naar door den gemeente-opzichter is gerapporteerd, komt het herhaaldelijk voor, dat de greppel langs de Belterlaan door de woonwagenbewoners wordt gebruikt voor het deponeeren van vuil nis en andere ongerechtigdheden, hetwelk op gezette tijden door de gemeente verwijderd moet worden. Een en ander heeft ook tot ge volg, dat het rioolwater uit de Koningsweg en Belt, dat hierheen wordt gevoerd, geen voldoenden afloop heeft. Het is wenschelijk voorgekomen deze grep pel, liggende aan de Westzijde van de Belter laan, daarom te doen dempen en te doen ver vangen door rioleering, waartoe het bestaan de stuk riool met een leiding van 70 Meter aient te worden verlengd. Deze leiding zal bestaan uit betonbuizen van 25 cM. diameter, terwijl een 3-tal straatkolken van het gebrui kelijke model zullen moeten worden aange bracht. De kosten worden begroot op ongeveer f 230 tot welk bedrag een crediet wordt gevraagd. Wordt goedgevonden. Intrekken Suppl. begrooting. Op verzoek van Gedeputeerde Staten wordt ingetrokken de 3e suppletoire begrooting voor den dienst 1936, daar deze betrekking heeft op werkzaamheden, welke in dat dienstjaar niet meer uitgevoerd kunnen worden. Op de vraag van Mevr. Wit-Slikker, welke posten het zijn, antwoordt de voorzitter dat dit betreft o.a. de begraafplaats en het voet balterrein. Conform besloten. Voordracht naar aanleiding van verzoeken om tegemoetkoming in de vervoerkosten van leerlingen van lagere scholen. B. en W. stellen voor aan G. Arwert, IJ. J. Bakker, G. P. Branderhorst, J. Bruijn, J. Dui- mering, H. Heidema, J. Hensen, F. Hoekstra, T. Ippel, P. Jaarsma, E. Jager, P. Nauta, B. Oegema, L. Ploeger, J. van der Schuur, H. Snakenborg, H. Veenstra, P. C. L. Poortman en H. J. Smit, allen alhier, een tegemoetko ming, ingevolge art. 13 der Lager-onderwijs- wet 1920, te verleenen in de kosten, verbonden aan het bezoeken door hun kinderen van de school voor Christelijk Nationaal onderwijs te Den Oever en aan C. Maulus en KI. Klaver, alhier, wegens het bezoeken door hun kinde ren aan de R.K. school te Hippolytushoef. Aangenomen. Voordracht naar aanleiding van de verorde ning op de winkelsluiting. De gezamenlijke kappers en barbiers dezer gemeente verzoeken het sluitingsuur hunner zaken op de eerste vijf dagen der week gedu rende den zomertijd te vervroegen van 9 tot 3 uur. Zij zijn ten onrechte van meening dat wanneer het sluitingsuur op 9 uur is gesteld de aanwezige klanten niet verder mogen wor den geholpen en dat bij een sluitingstijd van 8 uur de klanten die op dat tijdstip in de winkel zijn, nog tot 9 uur 's avonds mogen worden bediend, volgens art. 7 der Winkel sluitingswet is dit echter niet langer geoor loofd dan gedurende ten hoogste een half uur na sluitingstijd. Als belanghebbenden zelf om beperking van hun vrijheden vragen kun nen B. en W. daartegen geen bezwaar maken en zij stellen derhalve voor de verordening op de winkelsluiting overeenkomstig het verzoek le wijzigen. Wordt aangenomen. Voordracht tot verlaging van enkele amb tenaars jaarwedden. Bij missive van 4 September 1935 heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken het Ge meentebestuur medegedeeld dat in verband met de korting van 5% op wedden en loonen van het Rijkspersoneel ook een salarisvermin dering in gelijke verhouding door hem voor het personeel der gemeente noodzakelijk werd geacht. Hierop is een uitvoerige briefwisseling ontstaan. B. en W. hebben den Minister er op gewezen, dat Wieringen, vergeleken met an dere gemeenten, slechts een klein corps aan personeel heeft en dat er salarissen bij zijn, nog dateerende van vóór den wereldoorlog, die nimmer verhoogd, ja zelfs verlaagd zijn. De Minister is echter slechts gedeeltelijk voor deze motieven gezwicht en is van oordeel dat kan worden volstaan met een verlaging van 5% voor den len ambtenaar ter secretarie, voor de vroedvrouw en den concierge-bode van het raadhuis. Hoewel B. en W. van meening zijn dat de wedden dezer ambtenaren niet te hoog zijn, zijn zij van oordeel dat er niets an ders zal over blijven dan zich bij den wensch van den Minister neer te leggen en stellen mitsdien voor de gewenschte verlaging tegen 1 Juli 1937 te doen ingaan. De heer Bontkes vraagt naar de resp. sala rissen van deze ambtenaren. De voorzitter zegt dat deze zijn van de eer ste ambtenaar ter secretarie f 2200—f 2600 vroedvrouw f 900—f 1080 Conciërge f 1000— f 1200. De heer Bontkes concludeerde hier uit dat dit geen buitengewone hooge salarissen zijn, zcodat bij de Regeering niet een bezuiniging hiermede bereikt, doch dat het een loonverla- gingswoede is. De devaluatie wettigt boven dien een dergelijke verlaging niet meer. Spr.'s fractie zal tegen stemmen. De voorzitter zegt dat men in 1935 zooveel mogelijk de salarissen gelijk gemaakt heeft in overeenstemming met gemeenten van ge lijke groote. Spr. is op het departement ge weest en heeft over deze zaak gesproken en heeft de indruk gekregen dat er niets meer aan te doen is. Het voorstel wordt aangeno men met de stemmen van Mevr. Wit-Slikker en de heer Bontkes tegen. moiselle de Caylus „Red u, Philips „Vaartwel," zeide Lagardère, zijne rol tot het einde spelende, ten einde het hart der jeugdige moeder niet te breken. „Wees voor niets bevreesd, Aurora I Uw kind is veilig en bij die woorden greep hij hare hand en drukte die aan zijne lippen. „En ik heb u zoo lief sprak zij door de tranen heen, waarna zij het luik sloot en verdween. Het verre geluid van den ossenhoorn was inderdaad een signaal. Er waren drie man nen met dergelijke hoorns toegerust, op den v/eg van Argeles geplaatst, die den hertog van Nevers moest volgen om het kasteel Caylus te bereiken, waar hij zoowel door een smeeken den brief van zijne jonge echtgenoote als door een tergend schrijven van den ridder de La gardère heengeroepen werd. De eerste dier mannen moest een sein ge ven als Nevers de Carabide overtrok, de twee de als hij het bosch inging de derde als hij aan de eerste huizen van het gehucht Tarri- des kwam. Langs dien geheelen weg waren verschillen de plekjes om een moord te begaan maar Philips van Gonzaga was niet gewoon van voren aan te vallen. Hij gaf gaarne een bij zon deren schijn aan zijne misdaden en wenschte de tegenwoordige op rekening van den markies de Caylus te schuiven. Daar stond nu onze Lagardère, onze heet hoofd, de eerste degen van Frankrijk en Navarre, met een klein meisje van twee jaren op den arm Hij was met zijne figuur verle gen en droeg het zoo linksch mogelijk, want zijne armen waren aan dat werk niet gewend. Zijne grootste zorg was het kind niet wakker te maken, zoodat hij strak voor zich zag om nergens te stooten. Met korte tusschenpoozen galmde het twee de en het derde signaal door de nachtlucht. Eenlge oogenblikken later lieten zich voet stappen achter de herberg „de Paradijs-Appel" hooren. Dat konden de schreden der bandie ten van straks niet zijn. „Hij is hetdacht ANNO 1753 Lagardère dus bij zich zeiven. Nevers moest zijn paard aan den zoom van het bosch ach tergelaten hebben. Te nauwernood eene minuut daarna zag Lagardère, die nu wel begreep, dat de drie seinen op Nevers betrekking hadden gehad, dezen voorbij het lampje gaan, dat het beeld der H. Maagd bij de brug verlichtte. Een oog wenk viel het schijnsel op het fraaie en hoe wel nog zoo jonge, reeds diepdenkende hoofd van Philips van Nevers en vervolgens was niet-s anders dan eene zwarte gedaante te zien, die weldra ook verdween. Nevers ging den kleinen trap af, die naai den bodem der gracht leidde. Daar aangeko men, trok hij zijn degen en mompelde „Een paar toortsdragers zouden hier niet overbo dig zijn Tastende kwam hij vooruit en struikelde herhaaldelijk over de hoopen hooi. „Speelt die duivelsche ridder blindemanne tje met mij riep hij uit op een toon, die van ontkiemende drift getuigde. „Hola is hier iemand „Ik ben er," antwoordde de Parij zenaar, „en God gave dat er niemand anders ware „Zet u in postuur, ridder antwoordde de hertog. „Laat mij maar uw degen voelen, opdat ik moge weten, waar gij zijt. Ik heb niet veel tijd voor u." „Eerst moet gij naar mij luisteren, mijnheer de hertog," zeide Lagardère, onderwijl het kleine meisje op en neer schommelende, dat echter als een roos sliep. „Daar kan niets van komen na de bood schap, dien ik dezen morgen van u ontvangen heb. Nu zie ik u, ridder Opgepast Lagardère had er zelfs nog niet aan ge dacht, den degen te trekken, die anders als van zelf uit de schede vloog. ,Toen ik u de boodschap zond," antwoord de hij, „wist ik niet, wat ik nu weet." ,,Ei ei hernam de hertog op spottenden taan „gij duelleert niet gaarne in den don ker, dat zie ik wel." En daarbij ging hij met opgeheven degen op hem los maar Lagar- Driejaarlijksche afrekening kosten instand houding bijzondere scholen. Door het Bestuur der Christelijke school te Den Oever zijn drie jaarlijksche afrekeningen ingediend tot een totaal-bedrag van f 13474,82. Hierop behoort in mindering te worden ge bracht totaal f 3749,63, betrekking hebbende op uitgaven, welke niet voor vergoeding in aanmerking komen, terwijl het bedrag ver hoogd behoort te worden met f 1214,99, welk bedrag door het schoolbestuur ten onrechte is afgetrokken. De vergoeding wordt dus to taal f 10940,18. Na aftrek van de reeds ver leende voorschotten ad f 9390,57, kan het schoolbestuur dus nog f 1549,61 ontvangen. Aangenomen. Vaststelling van de 2e en 3e suppletoire begrooting voor de dienst 1937. Conform besloten. Bennoemmg van een lid van het stembureau in stemdistrict 6 voor de verkiezing der leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Wegens het bedanken van den heer P. de Caluwé voor zijn benoeming, wordt met alge- meeiie stemmen benoemd de heer J. H. Ver aart. BIJDRAGE B.-STEUN. De voorzitter deelt mede dat een circulaire van den minister is binnengekomen waarin ter kennis wordt gebracht dat de gemeente over de eerste 10 maanden van 1936 gemiddeld 329 werkloozen had, zoodat zij mag uitkeeren aan B.-steun 329 x f 5.30, mits door de ge meente wordt bijgedragen hierin 329 x f 2.-, zoodat de rijksbijdrage f 3.30 bedraagt. Opgemerkt dient te worden dat de Regee ring dit niet in geld uitkeert, doch in natura. De voorzitter voegt er nog aan toe dat de Kamers van Koophandel gevraagd hebben, om deze steun in geld te verstrekken of anders de distributie van goederen via de plaatselij ke middenstand te verzorgen. Wordt goed gevonden. RONDVRAAG. De heer Bontkes zegt dat in de toestand van de werkloozen een algemeene verslechte ring is getreden sinds Minister Siotemaker de Bruine de z.g. franje van de uitkeeringen heeft geknipt. De moderne vakvereeniging heeft op haar congressen en pers hiertegen stelling genómen. Steunverlaging beteeken,t dère pareerde snel en herhaalde „Luister toch een oogenblik „Opdat gij mademoiselle de Caylus nog maals zoudt smaden riep de hertog met eene van toorn bevende stem uit. „Neen op mijne eer Ik wilde u zeggen duivelsche kerelviel hij zich zelf in de rede, daar hij weer moest pareeren. Nevers, die in de meening verkeerde, dat de andere den draak met hem stak, viel met alle kracht aan en deed stoot op stoot met die snelheid, die hem tot zoo een geduchten tegenstander maakte. De Parij zenaar bepaal de zich tot pareeren en herhaalde telkens „Hoor mij toch eens aan „Neen, neen, neen antwoordde Nevers en liet elk woord met een geweldigen uitval ver gezeld gaan. Allengs was de Pij zenaar achter uit ge drongen en stond nu met den rug tegen den wal. Zoolang weerstand te bieden aan den lust om den hertog met gelijke munt te beta len, dat mocht zelfverloochening heeten „Hoor mij aan zeide Lagardère voor de laatste maal. „Neen herhaalde de hertog onverbiddelijk. „Ge ziet wel, dat ik niet meer achteruit kan riep de Parij zenaar op een toon van wanhoop uit, die bepaald eene komieke zijde had. „Zooveel te beter antwoordde Nevers. „Wel voor den duivel zeide Lagardère, wiens geduld en pareerkunst uitgeput was moet ik u dan den kop kloven om te beletten dat gij het uw eigen kind doet Als van den donder getroffen, liet Nevers den degen zakken. „Mijn kind herhaalde hij. „Mijn dochtertje in uwe armen Lagardère had zijn mantel over het kind heengetrokken en in de nachtschemering had Nevers gemeend dat de Parij zenaar den man tel om zijn linkerarm had gerold, ten einde zich daarvan als een schild te bedienen, ge lijk men toen veel deed. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1937 | | pagina 1