STEMT
E
OUD Mr. P. J.
No. 1 van lijst 6
28e JAARGANG
ZATERDAG i& MEI 1937
No. ft 4
NIEUWE- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
18 MEI - VOLKENBONDSDAG.
DE
BULTENAAR.
GEMEENTERAAD WIERINGEN.
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden f 1.—.
UITGEVER: jC pf
CORN. J. BOSKER WIERINGEN.
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 1 5 regels f 0.50
Iedere regel meer f 0.10
v
voor VRIJHEID en DEMOCRATIE
VRIJZINNIG DEMOCRATISCHE BOND
De vraag kan gesteld worden, of er
wel aanleiding is om dit jaar den Vol
kenbondsdag te herdenken. Zou er
niet meer reden zijn om maar stil en
een weinig beschaamd, dezen dag te
laten voorbijgaan
Zij die zoo denken behoeven nog
geen vijanden van den Volkenbond
ie zijn, zelts geen vijandige onverschil
ligen. liet. kunnen juist menschen
zijn, die zeer liooge verwachtingen
van den Volkenbond hebben gehad en
die zich nu teleurgesteld voelen door
den gang van de wereldgeschiedenis.
Deze teleurstelling kan leiden tot een
wankelmoedigheid en zelfs, tot een pes
simisme. Is daar reden toe
Voor de teleurstelling zeer zeker
Graag hadden wij den Volkenhond
sterker geweten graag hadden wij in
hem een machtig lichaam gezien, dat
zelfs iedere oorlogsdreiging had we
ten te voorkomen, maar de onverbid
delijke feiten dwingen ons tot de er
kenning, dat de Volkenbond zulk een
kracht nog niet is. Daarom heeft de
Volkenhond aan onze hooggespannen
verwachtingen teleurstelling bezorgd.
Is dat een reden voor wankelmoedig
heid of zelfs voor pessimisme Neen,
tenzij men geen enkel vertrouwen
meer lieeft in de toekomst de mensch-
beid Wij mogen toch niet vergeten,
dat iedere verandering in de wereld
geschiedenis tijd noodig heeft om
zich te laten gelden. Alleen een naieve,
kinderlijke ziel kon gelooven, dat de
enkele onderteekening van het Vol
kenbondsverdrag door de Staten een
oplossing kon geven van alle moeilijk
heden, die met de vraagstukken van
oorlog en vrede verband houden.
Kent men dan de eigen Vaderlandsclie
geschiedenis niet Weet men niet
meer hoe lang 't geduurd heeft voordat
uit dc Unie van Utrecht inderdaad 'n
Staat als het Koninkrijk der Neder
landen gegroeidis
Naar menschelijke maatstaven gere
kend, gaat de ontwikkeling in de ge
schiedenis zeer langzaam. Als wij ons
dat voor oogen houden, kunnen wij
ons ongeduld wel leeren beheerschen.
Wij kunnen ons zelfs verwonderen
over de betrekkelijke snelheid waar
mede de Volkenhond zijn plaats in het
wereldbestel heeft weten te veroveren.
Wanneer we niet meten met de maat
staven van ons verlangen, maar met
de maatstaven waarmede historische
veranderingen gemeten moeten wor-
j den, is voor wankelmoedigheid of pes
simisme geen plaats.
Maar er is meer. De Volkenbond is
niets iets, dat op zich zelf staat, bui-
'ten de menschen om zooals een berg
de Volkenbond is niets als hij niet door
menschen gesteund en gehanteerd
wordt. Voor dit steunen en hanteeren
van den Volkenbond is noodig, dat de
.menschen inderdaad de Volkenbond
willen en dat wij vertrouwen hebben
in de ontwikkeling van dat instituut.
Daarom beteekent ook ieder verzwak
ken van dat vertrouwen een verzwak
ken van den Volkenbond.
Om den vrede te houden, moeten wij
den vrede willen en om de Volken
hond te versterken, moeten wij hem
willen en vertrouwen ook wanneer
dat vertrouwen ons wel eens moeilijk-
valt.
Men kan misschien zeggen „Ze
ker, als alle volken vertrouwen in den
Volkenbond hebben en zijn werk naar
krachten steunen, dan zijn wij op
den goeden weg, maar er zijn in en
buiten Europa volken, die blijk geven
van zeer weinig vertrouwen in den
Volkenbond te hebben en dus geeft het
niets of wij al bereid zijn het onze bij
te dragen."
Aan deze opvatting ligt de waarlijk
goede gedachte ten grondslag dat de
Volkenbond Universeel moet zijn,
d.w.a., dat hij inderdaad de geheele
wereld dient te omvatten. Toch is de
conclusie niet juist,. Zeker, er zijn
volken met weinig toewijding voor
den Volkenhond, maar als wij op dien
grond ook nu gaan twijfelen, dan is
het zeker, dat daardoor de stemming
tegen den Volkenbond bij die volken
nog groeit. Alleen ons vertrouwen kan
in die landen de goed-willenden steu
nen in hun opvattingen.
Zoo zien wij dat naar historische
maatstaven gerekend, er geen reden
is tot pessimisme en dat ongegronde
wankelmoedigheid hij ons leid tot ver
zwakking van wat wij willen ver
sterken.
De Volkenbondsdag moge ons vin
den in ernstig beraad en met de
krachtige wil, ondanks moeilijkhe
den te streven naar het ideaal van
een universeele, goed functioneeren-
den Volkenbond met, voldoend gezag
FEUILLETON
Naar het Fransch van Paul Féval.
9.)
Met groote stappen wandelde hij tusschen
de hooimijten op en neder, want zijn geest
verkeerde in de hoogste ontroering. Elk oogen
blik keek hij naar dat merkwaardig venster,
om te zien of de luiken nog niet op hare ver
roeste hengsels zouden draaien. Wel is waar
zag hij niets, maar hij hoorde toch eene lich
te beweging daar binnen, 't Was het tralie
werk, dat achter de blinden geopend werd.
„Adsum zeide eene zachte en bevende
vrouwenstem.
Lagardère sprong over het hooi heen dat
tusschen hem en den muur lag en fluisterde
onder het venster „Ik ben er
„God zij geloofd hernam de vrouw, waar
op nu ook de luiken werden geopend.
Het was nog altijd zeer donker, maar de
oogen van den Parij zenaar waren sedert lang
aan de duisternis gewoon. In de vrouw, die
zich voorover uit het venster boog, herkende
hij duidelijk Aurora de Caylus, nog altijd zeer
schoon, maar thans doodsbleek en van angst
buiten zich zelve.
„Ik kan niets zien," zeide Aurora, voor zich
uit starende „waar zijt gij, Philips
Lagardère reikte haar zijne hand, die zij
aan haar boezem drukte.
„Philips, Philips," riep de jonge vrouw uit
„zijt gij wel zeker, dat men u gevolgd heeft
„Houd maar moed," stamelde de Parijze-
naar. i
„Zijt gij het wel, die daar gesproken hebt?"
riep zij uit. „En toch moet het zoo zijn Ik
ben krankzinnig van angst, want ik herken
zelfs uwe stem niet meer
In de eene hand hield zij het pakje, waar
van Peyrolles en diens vriend gesproken had
den, terwijl zij de andere tegen haar voor
hoofd drukte, als om den strijd harer denk
beelden tot bedaren te brengen.
„Ilc heb u zooveel te zeggen," hervatte zij
maar waarmede zal ik beginnen
„Wij hebben er nu geen tijd voor" mompel
de Lagardère, te kiesch van gevoel om som
mige geheimenissen bij verrassing te willen
vernemen „er is haast bij."
„Waarom spreekt gij op zulk een kouden
toon Waarom noemt gij mij niet Aurora
(Zijt gij boos op mij
i „Wij moeten ons haasten, Aurora, haas-
jten zeg ik."
j „Ik zal u gehoorzamen, lieve Philips, zooals
ik altijd zal doen. Hier is onze kleine lieveling
'Neem haar bij u, want bij mij is zij niet vei
lig meer. Uit mijn brief moet gij dat duidelijk
genoeg vernomen hebben. Er wordt een of
ander snood verraad tegen ons gesmeed."
Bij die woorden reikte zij hem het kind toe,
dat, in een zijden manteltje gewikkeld, rustig
sliep.
Lagardère nam het zonder een enkel woord
aan.
„Ik moet het nog eens omhelzen riep de
arme moeder, in snikken uitbarstende „geef
mij haar nog eens terug, Philips. Ach, ik
dacht dat ik moediger was Wie weet wan
neer ik mijne dochter zal weerzien
Lagardère bemerkte, dat zij hem iets wits
toereikte en vroeg „Wat is dat
„Dat weet gij wel," gaf zij ten antwoord.
Maar gij zijt even ontroerd als ik, arme Phi
lips. Het zijn de bladen, die uit het register
der kapel gescheurd zijn en de geheele toe
komst van ons kind bevatten."
Lagardère nam de papieren zwijgend aan,
want hij was bang om te spreken. Zij waren
in een omslag met het zegel der kapel van
Caylus gewikkeld.
Op het oogenblik, toen hij ze aannam, liet
het langgerekte en klagende geluid van een
ossenhoorn zich in het dal vernemen.
,Dat moet een signaal zijn zeide made-
om den vrede te handhaven.
Voor wankelmoedigheid is reden,
noch plaats
W. J. VAN DE WO EST IJ NE.
GEMEENTE WIERINGEN.
Vergadering van den. Raad der gemeente
Wieringen op Donderdag 13 Mei namiddags
2 uur. Voorzitter de heer L. C. Kolff.
Secretaris de heer Van Duin.
Afwezig de heer L. Wigbout.
Na het gebruikelijk openingswoord van den
voorzitter, wordt de heer C. Koorn Vzn geïn
stalleerd als raadslid, die hiervoor de ver-
eischte eed aflegt.
De notulen worden, nadat de heer Bosker
om een inlichting heeft gevraagd, goedge
keurd.
Ingekomen stukken van P. Bakker Hz.
bericht van aanneming van zijn benoeming
tot lid van het College van Armvoogden ver
der verschillende goedkeuringsbesluiten en
jaarverslagen van J. Sprenkeling het verzoek
om ontheffing van hondenbelastingwordt
verleend voor Va gedeelte van de afdeeling
Schagen en omstreken van den Nederland-
schen bond van koffiehuis- restauranthouders
en slijters het verzoek het sluitingsuur voor
de café's te bepalen op 11 uur des avonds op
Zaterdag en Zondag. B. en W. deel en mede,
dat een vorig verzoek van die strekking in de
vergadering van 22 December 1936 is verwor
pen. Daar zich geen nieuwe gezichtspunten
voordoen, stellen zij voor het verzoek van de
hand te wijzen.
Conform besloten.
Aanleg gedeelte rioleering. Naar door den
gemeente-opzichter is gerapporteerd, komt
het herhaaldelijk voor, dat de greppel langs
de Belterlaan door de woonwagenbewoners
wordt gebruikt voor het deponeeren van vuil
nis en andere ongerechtigdheden, hetwelk op
gezette tijden door de gemeente verwijderd
moet worden. Een en ander heeft ook tot ge
volg, dat het rioolwater uit de Koningsweg
en Belt, dat hierheen wordt gevoerd, geen
voldoenden afloop heeft.
Het is wenschelijk voorgekomen deze grep
pel, liggende aan de Westzijde van de Belter
laan, daarom te doen dempen en te doen ver
vangen door rioleering, waartoe het bestaan
de stuk riool met een leiding van 70 Meter
aient te worden verlengd. Deze leiding zal
bestaan uit betonbuizen van 25 cM. diameter,
terwijl een 3-tal straatkolken van het gebrui
kelijke model zullen moeten worden aange
bracht.
De kosten worden begroot op ongeveer f 230
tot welk bedrag een crediet wordt gevraagd.
Wordt goedgevonden.
Intrekken Suppl. begrooting.
Op verzoek van Gedeputeerde Staten wordt
ingetrokken de 3e suppletoire begrooting voor
den dienst 1936, daar deze betrekking heeft
op werkzaamheden, welke in dat dienstjaar
niet meer uitgevoerd kunnen worden.
Op de vraag van Mevr. Wit-Slikker, welke
posten het zijn, antwoordt de voorzitter dat
dit betreft o.a. de begraafplaats en het voet
balterrein.
Conform besloten.
Voordracht naar aanleiding van verzoeken
om tegemoetkoming in de vervoerkosten van
leerlingen van lagere scholen.
B. en W. stellen voor aan G. Arwert, IJ. J.
Bakker, G. P. Branderhorst, J. Bruijn, J. Dui-
mering, H. Heidema, J. Hensen, F. Hoekstra,
T. Ippel, P. Jaarsma, E. Jager, P. Nauta, B.
Oegema, L. Ploeger, J. van der Schuur, H.
Snakenborg, H. Veenstra, P. C. L. Poortman
en H. J. Smit, allen alhier, een tegemoetko
ming, ingevolge art. 13 der Lager-onderwijs-
wet 1920, te verleenen in de kosten, verbonden
aan het bezoeken door hun kinderen van de
school voor Christelijk Nationaal onderwijs
te Den Oever en aan C. Maulus en KI. Klaver,
alhier, wegens het bezoeken door hun kinde
ren aan de R.K. school te Hippolytushoef.
Aangenomen.
Voordracht naar aanleiding van de verorde
ning op de winkelsluiting.
De gezamenlijke kappers en barbiers dezer
gemeente verzoeken het sluitingsuur hunner
zaken op de eerste vijf dagen der week gedu
rende den zomertijd te vervroegen van 9 tot
3 uur. Zij zijn ten onrechte van meening dat
wanneer het sluitingsuur op 9 uur is gesteld
de aanwezige klanten niet verder mogen wor
den geholpen en dat bij een sluitingstijd van
8 uur de klanten die op dat tijdstip in de
winkel zijn, nog tot 9 uur 's avonds mogen
worden bediend, volgens art. 7 der Winkel
sluitingswet is dit echter niet langer geoor
loofd dan gedurende ten hoogste een half
uur na sluitingstijd. Als belanghebbenden zelf
om beperking van hun vrijheden vragen kun
nen B. en W. daartegen geen bezwaar maken
en zij stellen derhalve voor de verordening op
de winkelsluiting overeenkomstig het verzoek
le wijzigen.
Wordt aangenomen.
Voordracht tot verlaging van enkele amb
tenaars jaarwedden.
Bij missive van 4 September 1935 heeft de
Minister van Binnenlandsche Zaken het Ge
meentebestuur medegedeeld dat in verband
met de korting van 5% op wedden en loonen
van het Rijkspersoneel ook een salarisvermin
dering in gelijke verhouding door hem voor
het personeel der gemeente noodzakelijk werd
geacht. Hierop is een uitvoerige briefwisseling
ontstaan. B. en W. hebben den Minister er op
gewezen, dat Wieringen, vergeleken met an
dere gemeenten, slechts een klein corps aan
personeel heeft en dat er salarissen bij zijn,
nog dateerende van vóór den wereldoorlog,
die nimmer verhoogd, ja zelfs verlaagd zijn.
De Minister is echter slechts gedeeltelijk voor
deze motieven gezwicht en is van oordeel dat
kan worden volstaan met een verlaging van
5% voor den len ambtenaar ter secretarie,
voor de vroedvrouw en den concierge-bode van
het raadhuis. Hoewel B. en W. van meening
zijn dat de wedden dezer ambtenaren niet te
hoog zijn, zijn zij van oordeel dat er niets an
ders zal over blijven dan zich bij den wensch
van den Minister neer te leggen en stellen
mitsdien voor de gewenschte verlaging tegen
1 Juli 1937 te doen ingaan.
De heer Bontkes vraagt naar de resp. sala
rissen van deze ambtenaren.
De voorzitter zegt dat deze zijn van de eer
ste ambtenaar ter secretarie f 2200—f 2600
vroedvrouw f 900—f 1080 Conciërge f 1000—
f 1200.
De heer Bontkes concludeerde hier uit dat
dit geen buitengewone hooge salarissen zijn,
zcodat bij de Regeering niet een bezuiniging
hiermede bereikt, doch dat het een loonverla-
gingswoede is. De devaluatie wettigt boven
dien een dergelijke verlaging niet meer. Spr.'s
fractie zal tegen stemmen.
De voorzitter zegt dat men in 1935 zooveel
mogelijk de salarissen gelijk gemaakt heeft
in overeenstemming met gemeenten van ge
lijke groote. Spr. is op het departement ge
weest en heeft over deze zaak gesproken en
heeft de indruk gekregen dat er niets meer
aan te doen is. Het voorstel wordt aangeno
men met de stemmen van Mevr. Wit-Slikker
en de heer Bontkes tegen.
moiselle de Caylus „Red u, Philips
„Vaartwel," zeide Lagardère, zijne rol tot
het einde spelende, ten einde het hart der
jeugdige moeder niet te breken. „Wees voor
niets bevreesd, Aurora I Uw kind is veilig
en bij die woorden greep hij hare hand en
drukte die aan zijne lippen.
„En ik heb u zoo lief sprak zij door de
tranen heen, waarna zij het luik sloot en
verdween.
Het verre geluid van den ossenhoorn was
inderdaad een signaal. Er waren drie man
nen met dergelijke hoorns toegerust, op den
v/eg van Argeles geplaatst, die den hertog van
Nevers moest volgen om het kasteel Caylus te
bereiken, waar hij zoowel door een smeeken
den brief van zijne jonge echtgenoote als door
een tergend schrijven van den ridder de La
gardère heengeroepen werd.
De eerste dier mannen moest een sein ge
ven als Nevers de Carabide overtrok, de twee
de als hij het bosch inging de derde als hij
aan de eerste huizen van het gehucht Tarri-
des kwam.
Langs dien geheelen weg waren verschillen
de plekjes om een moord te begaan maar
Philips van Gonzaga was niet gewoon van
voren aan te vallen. Hij gaf gaarne een bij
zon deren schijn aan zijne misdaden en
wenschte de tegenwoordige op rekening van
den markies de Caylus te schuiven.
Daar stond nu onze Lagardère, onze heet
hoofd, de eerste degen van Frankrijk en
Navarre, met een klein meisje van twee jaren
op den arm Hij was met zijne figuur verle
gen en droeg het zoo linksch mogelijk, want
zijne armen waren aan dat werk niet gewend.
Zijne grootste zorg was het kind niet wakker
te maken, zoodat hij strak voor zich zag om
nergens te stooten.
Met korte tusschenpoozen galmde het twee
de en het derde signaal door de nachtlucht.
Eenlge oogenblikken later lieten zich voet
stappen achter de herberg „de Paradijs-Appel"
hooren. Dat konden de schreden der bandie
ten van straks niet zijn. „Hij is hetdacht
ANNO 1753
Lagardère dus bij zich zeiven. Nevers moest
zijn paard aan den zoom van het bosch ach
tergelaten hebben.
Te nauwernood eene minuut daarna zag
Lagardère, die nu wel begreep, dat de drie
seinen op Nevers betrekking hadden gehad,
dezen voorbij het lampje gaan, dat het beeld
der H. Maagd bij de brug verlichtte. Een oog
wenk viel het schijnsel op het fraaie en hoe
wel nog zoo jonge, reeds diepdenkende hoofd
van Philips van Nevers en vervolgens was
niet-s anders dan eene zwarte gedaante te
zien, die weldra ook verdween.
Nevers ging den kleinen trap af, die naai
den bodem der gracht leidde. Daar aangeko
men, trok hij zijn degen en mompelde „Een
paar toortsdragers zouden hier niet overbo
dig zijn
Tastende kwam hij vooruit en struikelde
herhaaldelijk over de hoopen hooi.
„Speelt die duivelsche ridder blindemanne
tje met mij riep hij uit op een toon, die van
ontkiemende drift getuigde. „Hola is hier
iemand
„Ik ben er," antwoordde de Parij zenaar, „en
God gave dat er niemand anders ware
„Zet u in postuur, ridder antwoordde de
hertog. „Laat mij maar uw degen voelen,
opdat ik moge weten, waar gij zijt. Ik heb
niet veel tijd voor u."
„Eerst moet gij naar mij luisteren, mijnheer
de hertog," zeide Lagardère, onderwijl het
kleine meisje op en neer schommelende, dat
echter als een roos sliep.
„Daar kan niets van komen na de bood
schap, dien ik dezen morgen van u ontvangen
heb. Nu zie ik u, ridder Opgepast
Lagardère had er zelfs nog niet aan ge
dacht, den degen te trekken, die anders als
van zelf uit de schede vloog.
,Toen ik u de boodschap zond," antwoord
de hij, „wist ik niet, wat ik nu weet."
,,Ei ei hernam de hertog op spottenden
taan „gij duelleert niet gaarne in den don
ker, dat zie ik wel." En daarbij ging hij met
opgeheven degen op hem los maar Lagar-
Driejaarlijksche afrekening kosten instand
houding bijzondere scholen.
Door het Bestuur der Christelijke school te
Den Oever zijn drie jaarlijksche afrekeningen
ingediend tot een totaal-bedrag van f 13474,82.
Hierop behoort in mindering te worden ge
bracht totaal f 3749,63, betrekking hebbende
op uitgaven, welke niet voor vergoeding in
aanmerking komen, terwijl het bedrag ver
hoogd behoort te worden met f 1214,99, welk
bedrag door het schoolbestuur ten onrechte
is afgetrokken. De vergoeding wordt dus to
taal f 10940,18. Na aftrek van de reeds ver
leende voorschotten ad f 9390,57, kan het
schoolbestuur dus nog f 1549,61 ontvangen.
Aangenomen.
Vaststelling van de 2e en 3e suppletoire
begrooting voor de dienst 1937.
Conform besloten.
Bennoemmg van een lid van het stembureau
in stemdistrict 6 voor de verkiezing der leden
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Wegens het bedanken van den heer P. de
Caluwé voor zijn benoeming, wordt met alge-
meeiie stemmen benoemd de heer J. H. Ver
aart.
BIJDRAGE B.-STEUN.
De voorzitter deelt mede dat een circulaire
van den minister is binnengekomen waarin
ter kennis wordt gebracht dat de gemeente
over de eerste 10 maanden van 1936 gemiddeld
329 werkloozen had, zoodat zij mag uitkeeren
aan B.-steun 329 x f 5.30, mits door de ge
meente wordt bijgedragen hierin 329 x f 2.-,
zoodat de rijksbijdrage f 3.30 bedraagt.
Opgemerkt dient te worden dat de Regee
ring dit niet in geld uitkeert, doch in natura.
De voorzitter voegt er nog aan toe dat de
Kamers van Koophandel gevraagd hebben,
om deze steun in geld te verstrekken of anders
de distributie van goederen via de plaatselij
ke middenstand te verzorgen.
Wordt goed gevonden.
RONDVRAAG.
De heer Bontkes zegt dat in de toestand
van de werkloozen een algemeene verslechte
ring is getreden sinds Minister Siotemaker de
Bruine de z.g. franje van de uitkeeringen
heeft geknipt. De moderne vakvereeniging
heeft op haar congressen en pers hiertegen
stelling genómen. Steunverlaging beteeken,t
dère pareerde snel en herhaalde „Luister
toch een oogenblik
„Opdat gij mademoiselle de Caylus nog
maals zoudt smaden riep de hertog met
eene van toorn bevende stem uit.
„Neen op mijne eer Ik wilde u zeggen
duivelsche kerelviel hij zich zelf in de
rede, daar hij weer moest pareeren.
Nevers, die in de meening verkeerde, dat de
andere den draak met hem stak, viel met
alle kracht aan en deed stoot op stoot met
die snelheid, die hem tot zoo een geduchten
tegenstander maakte. De Parij zenaar bepaal
de zich tot pareeren en herhaalde telkens
„Hoor mij toch eens aan
„Neen, neen, neen antwoordde Nevers en
liet elk woord met een geweldigen uitval ver
gezeld gaan.
Allengs was de Pij zenaar achter uit ge
drongen en stond nu met den rug tegen den
wal. Zoolang weerstand te bieden aan den
lust om den hertog met gelijke munt te beta
len, dat mocht zelfverloochening heeten
„Hoor mij aan zeide Lagardère voor de
laatste maal.
„Neen herhaalde de hertog onverbiddelijk.
„Ge ziet wel, dat ik niet meer achteruit
kan riep de Parij zenaar op een toon van
wanhoop uit, die bepaald eene komieke zijde
had.
„Zooveel te beter antwoordde Nevers.
„Wel voor den duivel zeide Lagardère,
wiens geduld en pareerkunst uitgeput was
moet ik u dan den kop kloven om te beletten
dat gij het uw eigen kind doet
Als van den donder getroffen, liet Nevers
den degen zakken. „Mijn kind herhaalde
hij. „Mijn dochtertje in uwe armen
Lagardère had zijn mantel over het kind
heengetrokken en in de nachtschemering had
Nevers gemeend dat de Parij zenaar den man
tel om zijn linkerarm had gerold, ten einde
zich daarvan als een schild te bedienen, ge
lijk men toen veel deed.
(Wordt vervolgd.)