tïndiTTnrïchiing
28e JAARGANG
DINSDAG 29 JUNI 1937
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
BEKENDE LAGE TARIEVEN.
ADMINISTRATIE- EN
BELASTINGZAKEN.
DE
BULTENAAR.
N.V.W.A.C.O. - HOORN
No. 72
■WIERINGER COURANT
MirillMQ. CM ADVERTENTIEBLAD VOOR
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden I 1.
CAFÉ 'T CENTRUM SCHAGEN.
SPREEKUUR van de tandarts
elke Donderdag van 9V41 uur.
Inlichtingen kosteloos.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER WEERING!
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van i 5 regels
Iedere regel meer
f 0.50
f 0.10
De crisis als factor die meetelt bij de
ondersteuning van kinderen
door Mr. J. H. van Doorne,
Advocaat en Belastingconsulent.
33.
Artikel 19 van de wet op de inkomstenbe
lasting staat toe dat van het' inkomen wor
den in mindering gebracht periodieke uitkee-
ringen welker verschuldigdheid bij den aan
vang van het belastingjaar vaststaat. Hier
onder vallen ook die uitkeeringen, voortvloei
end uit de z.g.n. alimentatieplicht. Kinderen
en kleinkinderen zijn verplicht tot onder
steuning van hun behoeftige ouders en groot
ouders, en dezen omgekeerd met betrekking
tot hun kinderen en kleinkinderen. Men lette
wel op het woord behoeftig. Want daarop
komt het aan. In ieder bijzonder geval zal
dan ook in eerste instantie ter beoordeeling
van den fiscus staan of er werkelijkheid spra
ke is van „behoeftigheid" en zoo ja, in hoe
verre de gedane uitkeering voldoende is die
behoeftigheid op te heffen daar het bedrag
dat zou worden uitgekeerd boven hetgeen
dat daartoe toereikend is, niet als een „ver
schuldigde" uitkeering kan worden beschouwd,
zoodat te dezen aanzien geen aftrek toelaat
baar kan zijn.
Bekend is dat de Hooge Raad te aanzien van
het begrip „behoeftigheid" niet bepaald roy
ale opvattingen heeft. Het geval heeft zich
voorgedaan dat een uitkeering gedaan werd
door een zoon aan zijn behoeftige moeder,
die nog een gering kapitaaltje bezat, welks
opbrengst echter in geenendeele toereikend
was om haar levensonderhoud te bestrijden.
Die uitkeering werd ontoelaatbaar geacht
éérst moest dat kapitaaltje zijn opgeteerd
anders was er naar 's-Hoogen Raads oordeel
geen behoeftigheid.
Een later arrest van den Hoogen Raad doet
echter zien, dat de crisis ons hoogste rechts
college wat ruimer heeft doen denken. Het
betrof hier een geval, dat in het huidige da
gelij ksche leven wel niet tot de uitzonderin
gen zal behooren.
Hoe vaak toch komt het in dezen tijd niet
voor dat meerderjarige kinderen na het vol
eindigen hunner studie niet in staat zijn om
in hun levensonderhoud te voorzien Van de
ouders kan kwalijk verwacht worden dat zij,
althans zoolang de omstandigheden hen
daartoe niet dwingen, hun meerderjarige
kinderen maar aan hun lot overlaten. En vol
komen begrijpelijk is het dat een belasting
plichtige vader zijn bikomen wenscht in
mindering te brengen wat hij tot ondersteu
ning van zijn meerderjarige kinderen be
steedt.
En het onderwerpelijke geval betrof het,
we zouden kunnen zeggen een crisisdrama.
De belanghebbende beoogde voor den Raad
van Beroep dat bij zijn aanslag geen rekening
was gehouden met een verstrekking van le
vensonderhoud, gedaan aan zijn meerderjari-
F E UIL L ËTON7
gen zoon, die de handelschool had afgeloopen
nog diploma's van handelscorrespondentie
behaald had, daarna in betrekking was geko
men aan een bank, doch na twee jaren was
„afgevloeid". Sindsdien had het jongemensch
niet stil gezeten om een betrekking machtig
te worden hij had zich gewend tot een groot
aantal financieele en industrieele onderne
mingen, tot verzekeringsmaatschappijen, de
Nederl. Spoorwegen, kortom hij had geen
enkele kans verzuimd om te trachten aan
een baantje te komen, echter zonder resultaat
Voor handenarbeid was hij niet geschikt, ter
wijl bovendien in deze tijden van werkloosheid
iedere werkgever maar een kik behoeft tc
geven om de beschikking te hebben over zoo
vele geschoolde krachten als hij maar belieft.
Waar er dus absoluut geen kans bleek te
zijn een betrekking te krijgen, was de jonge
man als behoeftig aan te merken, en was de
vader van oordeel dat hij gerechtigd was ter
zake van ondersteuning van zijn zoon een;
zeker bedrag in mindering van zijn inkomen
te brengen.
De inspecteur bestreed zulks. Hier was z.i.
geen sprake van een verschuldigde uitkeering
als bedoeld bij de wet op de inkomstenbelas
ting daar immers niet was gebleken dat ap-
pellantt zoon niet door eerlijken, hem pas
senden arbeid in zijn onderhoud kon voor
zien weliswaar had de vader betoogd dat
zijn zoon bij verschillende banken, zaken en
andere instellingen vruchteloos had gesolli
citeerd, terwijl hij met handenarbeid als on
geschoolde kracht, evenmin in zijn onderhoud
kon voorzien, doch daaruit volgde nog geens
zins, dat de zoon op generlei wijze in staat
was te zorgen voor eigen onderhoud. De raad
van Beroep vereenfgde zich met het stand
punt van den inspecteur, handhaafde den,
aanslag en stond geen aftrek toe. De Hooge
Raad kon zich echter met de uitspraak niet
vereenigen en besliste
Dat de Raad van Beroep tegenover het be
toog van belanghebbende, dat alle pogingen
van zijn zoon tot het verkrijgen van een be
trekking zijn mislukt en dat deze zich niet
kan onderhouden door handenarbeid, van oor
deel zijnde dat daaruit nog niet volgt, dar
de zoon op generlei wijze in zijn onderhoud
kan voorzien, kennelijk bedoelt dat nog niet
is uitgesloten, dat de zoon zijn eigen kost
kon verdienen anders dan door middel van
een betrekking, als waarnaar hij gezocht
iieeft of van handenarbeid.
Dat deze opvatting van den Raad houd
baar kan zijn in een economisch voorspoedigen
althans normalen tijd.
Dat evenwel belanghebbende zich er juist
op heeft beroepen dat de tijd niet normaal
is, immers de werkloosheid bijzonder groot
was.
Dat de Raad, die op deze stelling niet in
ging, intusschen had behooren te onderzoe
ken of, rekening houdend met de economische
omstandigheden bij het begin van het belas
ting jaar, ook daaruit, in verband met de
overige stellingen van belanghebbende, niet
zou volgen, dat diens zoon op geenerlei wijze
in staat was zichzelf te onderhouden.
Op deze overwegingen werd de uitspraak
van den Raad van Beroep vernietigd en die
zaak teruggewezen. De Hooge Raad geeft dus
als zijn oordeel te kennen, dat bij de beoor
deeling van de mogelijkheid in eigen onder
houd te voorzien, terdege behoort gelet te
worden op de heerschende crisisomstandighe
den. Het voorheen geldend standpunt, dat als
iemand gezond naar lichaam en ziel is, niet
als behoeftig kan worden aangemerkt tenzij
is gebleken dat hij op geenerlei wijze voor zijn
eigen onderhoud kan zorgen, wat dus betee-
kent dat een afgestudeerd leeraar in de wis
kunde niet als behoeftig kan worden aange
merkt als hij nog zijn kost kan verdienen als
polderjongen of steenensjouwer, is met dit
arrest dus aanmerkelijk besnoeid. Want aan
gezien er, om in de terminologie te blijven,
polderjongens en steensjouwers genoog zijn
die hun vak verstaan, en desondanks werke
loos zijn, zou een leeraar in de wiskunde hier
heelemaal geen kans maken De crisisom
standigheden dienen derhalve bij de beoor-
deeling van de vraag of er mogelijkheid be
staat in eigen onderhoud te voorzien, terdege
in aanmerking genomen worden.
Nu sinds 1 Mei 1937 bovendien aftrek toe
gestaan is van uitkeeringen niet gegrond
op wettelijke verplichtingen, maar op „nor
maal en fatsoen", zal een uitkeeing als bo
venbedoeld thans zeer zeker in mindering
van het inkomen mogen gebracht worden.
N.V. Centraal Administratiekantoor
UtrechtAmsterdamGorinchemGoes-Soest
Hoofdkantoor Trans 15 Utrecht Tel. 11871.
Directeur Mr. J. H. VAN DOORNE.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Oud-burgemeester van Haarlem
zwaar gewond.
Mevrouw Maarschalk gedood
bij 'n auto-ongeluk nabij Wesel
Zaterdag, den eersten dag van zijn
pensionneering als burgemeester van
Haarlem, is de heer C. Maarschalk van
Egmond en Rinnegom, vergezeld van
zijiA echtgenoote, waarin bovendien
zijn chauffeur was gezeten, op reis
gegaan. Niet lang na zijn vertrek ech
ter heeft een ernstig ongeluk, niet ver
voorbij de Nederlandsche grens, in de
nabijheid van de Duitsche garnizoen-
stad Wesel aan den Rijn een wel zeer
abrupt einde gemaakt aan dezen eer
sten vacantiedag van den oud-burge
meester.
De burgemeester heetUJoen bet on
geluk gebeurde, zelf aan het stuur ge
zeten en moet, naar ooggetuigen aan
de politie hebben verklaard, met een
snelheid van ongeveer 120 Km. per
uur hebben gereden. Hij kwam uit de
richting Emmerik.
De weg naar Wesel is goed berijd
baar weliswaar niet breed, maar
twee wagens kunnen elkaar goed pas-
seeren.
Bij het passeeren van een tegemoet
komende auto moest de burgemeester
even uitwijken, waarbij hij waarschijn
lijk de macht over het stuur heeft ver
loren en tegen een boom is gereden.
De gevolgen waren verschrikkelijk.
Naar het Fransch van Paul Féval.
27.
„Rue de Chantre," zeide hij, een jong
meisje, datAurora heet."
Had men de uitdrukking kunnen zien die
op het gelaat van den bultenaar verscheen,
men zou er van verschrikt zijn en in zijne
cogen vertoonden zich een sombere gloed.
„Dat weet hij dus Maar hoe is hij aan die
wetenschap gekomen dacht hij.
„Begrijpt gij het vroeg Gonzaga.
„Ja, ik begrijp het," antwoordde Peyrolles.
„Dat noem ik geluk
„De menschen van mijne soort hebben altijd
een gelukkig gesternte," merkte Gonzaga aan.
„Maar waar zullen wij het meisje plaat
sen
„In het. paviljoen van donna Cruz."
De bultenaar tikte zich tegen hef voor
hoofd. „Dat is het Heidinnetje" mompelde
Onderwijl Peyrolles naar de keuken ging om
Cocardasse en Passepoil te halen, dacht Gon
zaga „Er moet dadelijk gehandeld worden.
Ik geloof dat er aanstaanden nacht zonder
linge dingen zullen gebeuren."
„Gauw watvoegde Peyrolles het twee
tal toe, zoodra hij in de keuken kwam. „Mon
seigneur heeft u noodig."
„Zijn uwe rapieren nog altijd goed?" vroeg'hij. „Maar hoe heeft deze kunnen weten."
Gonzaga. i „Moet men haar eenvoudig wegvoeren
„Nog beter als vroeger, zeide de Gascogner. vroeg Peyrolles op dit oogenblik.
„En geheel tot de orders van monseigneur,", „Geen opschudding, als 't u belieft," ant-
voegde hij er bij. j woordde Gonzaga. „Wij verkeeren niet in een
„Zeer goed," antwoordde Gonzaga en keer- toestand om ons lastige zaken op den hals te
de hun den rug toe, voor welken de beide halen. Er moet list en behendigheid te baat
ijzervreters juist eene buiging maakten. i genomen worden, en dat is uw talent Peyrol-
Gonzaga wenkte Peyrolles tot zich en bei- les. Ik zou mij niet tot u wenden, als er
den begaven zich naar het einde der zaal, slagen uit te deelen of te ontvangen waren,
dicht bij de deur, die tot uitgang strekte. De Ik zou durven wedden, dat onze man ook in
prins scheurde uit zijn zakboekje het blad, dat huis woont
waarop hij de inlichtingen had geschreven, „Lagardère mompelde Peyrolles met
die hem door doona Cruz gegeven waren. Op zichtbare ontsteltenis,
het oogenblik, toen hij dit papier aan zijn „Gij behoeft u aan dien dolleman niet te
vertrouwde ter hand wilde stellen, vertoonde vertoonen. Het voornaamste is, te onderzoe-
zich het slimme gelaat van den bultenaar ken of hij afwezig is ik zou. wel durven wed
tusschen de deur, die een weinig geopend den, dat hij op dit oogenblik niet thuis is. Is
was geweest. Niemand zag hem gelijk hij wel hij afwezig, dan kan de geheele zaak eenvou-
wist, want uit zijne oogen straalden een bui- dig afloopenneem deze kaart."
tengewoon vuur en zijn geheele gelaat had En bij die woorden stelde Gonzaga hem
eene andere uitdrukking gekregen. Toen hij eene der beide uitnoodigingskaarten voor het
echter Gonzaga en diens handlanger zoo dicht bal van den Regent, die hij voor Saldagne en
in zijne nabijheid bespeurde, deinsde hij Faënza bewaard had, ter hand,
haastig terug, waarna hij zijn oor tegen hetj „Schaf een fraai baltoilet aan, van denzelf-
Vanaf heden Zomer Dienstregeling.
Onze uitgebreide dienst en tariefregeling
a 5 ct. Verkrijgbaar bij de chauffeurs.
Met een zwaren slag kwam de
fraaie, pas nieuwe auto tegen een
boom langs den kant van den weg te
recht. De auto werd vernield.
De politie uit Wesel, die onmiddel
lijk door passeerehde automobilisten
was gewaarschuwd, heeft voor trans
port van de slachtoffers naar het zie
kenhuis gezorgd. Mevr. Maarschalk
bleek helaas reeds te zijn overleden.
De burgemeester, evenals zijn chauf
feur, leefden nog, doch waren heiden
huiten bewustzijn.
Van de auto, aldus de heer De Koek,
is niets heel gebleven. De bodem was
zelfs geheel versplinterd, geen ruit was
heel gebleven, de kussens van de zit
tingen waren uit den wagen geslin
gerd, de motorkap was als een har
monica in elkaar geschoven, de stuur
stang was totaal verbogen, de portie
ren waren ingedeukt.
Om elf uur Zaterdagavond was de
burgemeester weer bij kennis gekomen
Een nadere informatie echter meld
de. dat zoowel zijn toestand als die van
den chauffeur zooveel was verergerd,
dat hun geen verhoor meer kon wor
den afgenomen. Men vrees- voor hun
leven.
De „Oehoe" spreekt met Sydney
Vliegende tusschen Amster
dam en Londen. 20.000 Km.
overbrugd.
Het K.U,M.-vliegtu/ig „jOehoe" dat
Vrijdagavond onder commando van
den heer G. J. te Roller tusschen Am
sterdam en Londen vloog, is tegen
9 uur op de korte golf 36 M. band on
geveer 5 minuten met het radio-stati
on Sydney (Australië)) in verbinding
geweest. De radio-telegrafist, de heer
Saaf, had de radio enkele minuten
overgeschakeld op de korte golf om
zich te oefenen op die golf voor de
Indië-route, langs welke route thans
door de Iv.L.M. proeven worden geno
men met de korte golfverbinding tus
schen het vliegtuig en de stations
Scheveningen en Bandoeng. Toen hooi
de, hij plotseling een algemeenen op
roep van het station Sydney, gericht
aan alle luisterende telegrafisten met
het verzoek, indien men de oproep
hoorde, te antwoorden.
Onmiddellijk seinde de heer Saaf te
rug „Hallo, hier K.L.M.-vliegtuig
„Oehoe" tusschen Amsterdam en Lon
den. Sydney meldde een goede ont
vangst en gedurende vijf minuten on
derhielden het vliegtuig en het radio
station zich met elkaar. Daarna moest
Saaf weer overschakelen naar de lan
ge golf voor weerberichten, etc.
Deze verbinding is een mooi resul
taat voor de K.L.M., daar dit nage
noeg de grootst bereikbare afstand
namelijk pl.m. 20.000 Km. of de halve
aardomtrek is. Gewone zenders en
ontvangers hebben natuurlijk over
dezen afstand reeds meermalen ver
binding gehad, maar voor vliegtuigen
is dit resultaat werkelijk schitterend
en het wijst op de noodzakelijkheid om
de korte golf installatie, waarmede
sleutelgat hield.
den aard, als ik voor donna Cruz besteld heb,'
Hij hoorde dat Peyrolles met moeite de let- ging hij voort. „Laat een draagstoel gereed
ters ontcijferde, die zijn meester met potlood houden in de Rue du Chantre en vervoeg u
op het papier gekrabbeld had. bij het jonge meisje uit naam van Lagardère
zeiven."
„Daarmede zet ik mijn leven op het spel,"
merkte Peyrolles aan.
„Komaan zij zal dadelijk buiten zichzel-
ven geraken, zoodra zij het kleedje en de ge
steenten maar ziet. Gij behoeft alleen te zeg
gen „Lagardère zendt u dit alles en wacht
u ginds."
„Een slecht gekozen middel," zeide een pie
pende stem, die zich tusschen hen beiden liet
hooren „het meisje zal geen voet verzetten."
Peyrolles sprong verschrikt op zijde en
Gonzaga sloeg de hand aan zijn degen.
Peyrolles herstelde zich weder en begon te
lachen, zooals alle bloodaards, die geheel
bang zijn. „Esopus anders genaamd Jonas!"
riep hij uit.
„Alweer die bultenaarzeide Gonzaga
korzelig. Meent gij, dat gij, door mijn hon
denhok te huren, het recht hebt gekregen om
door mijn geheele hotel te loopen Wat komt
gij hier doen
„En gij," vroeg de bultenaar onverschrok
ken, „wat wilt gij daar ginds gaan doen
„Wij zullen u op staanden voet leeren,
Esopus," hernam Gonzaga, „hoe gevaarlijk het
is, zich met eens anders zaken te bemoeien."
t Gonzaga stond echter als versteend over
het vermetele gedrag van den bochel, die zon
der den minsten omslag, zich van de invita
tiekaart meester maakte, die Peyrolles in de
hand hield.
„Wat doet gij daar schreeuwde Gonzaga.
De bultenaar haalde zonder te antwoorden
bedaard zijn intkoker en eene pen uit zijn
zak.
„Hij is gek," zeide Peyrolles.
„Nog niet geheel en al," antwoordde Esopus
en vouwde eene knie ter aarde om gemakke-
Jlijker te kunnen schrijven, waarop hij eenige
woorden op de achterzijde der invitatiekaart
kr&ste.
j „Lees maar eens zeide hij op een toon
I van triomf, terwijl hij opstond en de kaart
aan Gonzaga toereikte, die er het volgende op
las
„„Kindlief, deze mooie kleeren komen van
schepen uitgerust zijn, algemeen in
te voeren, op vliegtuigen.
Onderwijzers zonder emplooi.
Mogelijkheid tot plaatsing in
overheidsbetrekking.
De .mannelijke Nederlanders, die in
het bezit zijn van de akte van be
kwaamheid als onderwijzer, en die
deze akte hebben behaald vóór 1 Apr.
1937, zullen, voor zoover zij niet als
onderwijzer in vasten dienst zijn ge
plaatst of geplaatst geweest en zij
den leeftijd van 21 jaar hebben be
reikt, doch hun 36ste levensjaar nog
niet zijn ingegaan, desgewenscht zoo
veel doenlijk in voor hen geschikte be
trekkingen in overheidsdienst buiten
het onderwijs worden geplaatst.
Een regeling dienaangaande, gelden
de voor de plaatsing in dienst van het
Rijk, zal dezer dagen in de „Nederland
sche Staatscourant" worden bekend
gemaakt.
De besturen van Provinciën en ge
meenten worden uitgenoodigd op
overeenkomstige wijze te handelen.
Degenen, die van deze regeling ge
bruik zouden wensclien te maken,
kunnen zich uitsluitend schriftelijk
wenden tot den directeur van het
Centraal Capitulantjën-bureau te Den
Haag, Raamweg 3.
TEXEL HEEFT EEN VLIEGVELD.
Plechtige opening bij fraai weer.
Dé opening van het vliegveld Texel,
Zaterdagmorgen te 12 uur, werd be
gunstigd door zeer fraai weer, zoodac
de plechtigheid een feestelijk cachet
had.
Precies 11 u. 15 arriveerde de Dou-
glasmachine op het terrein, waar zich
zich tal van autoriteiten bevonden.
O.m. waren aanwezig dr. P. J. van
Tienhoven en den heer Drijver van de
Vereeniging tot Behoud van Natuur
monumenten, den heer H. Ch. E. van
Ede van der Pais als vertegenwoordi
ger van den minister van Waterstaat,
baron Krayenhoff, voorzitter van de
Alg. Nederl. Vereen, voor Vreemde
lingenverkeer, burgemeester Bloemers
van Arnhem, als vertegenwoordiger
van den A. N. W. B., den heer Meijer
de Vries, namens den Minister van
Sociale Zaken, den heer Drayer, chef
van liet Departement van Sociale Za
ken en voorts vertegenwoordigers van
de K.L.M. In twee Fokkers-vliegtuigen
arriveerden eveneens verscheidene
K<L.M.-vertegenwoordigers.
Burgemeester Kamp heette de aan
wezigen welkom, waarna de vertegen
woordiger van den Minister van Water
staat, de heer Van Ede van der Pais 'n
ede uitsprak. Hij besloot zijn woorden
met het aanheffen van het Wilhelmus.
Verscheidene sprekers voerden hier
na nog het woord, waarna tal van bur
gerlijke en militaire vliegtuigen 'n de
monstratie gaven, wat door de, naar
scliattng 5000 aanwezigen zeer op priis
werd gesteld.
Te half twee vereenigde men zich in
Hotel Juliana te De Koog, waar het ver
dere programma werd afgewerkt.
„mij, want ik heb u eens willen verrassen.
„Doe u schoon voor, als gij kunt. Een draag
stoel en twee lakeien zullen u van mijnent-
„wege komen afhalen en u naar het bal bren-
gen,waar ik u wachten zal.
„Henri de Lagardère."
Cocardasse en Passepoil, die te ver af ston
den om iets van het gesprek te hooren, sloe
gen het tooneel met aandacht gade en begre
pen er niets van.
.Monseigneur ziet er uit als iemand, die
niet weet of hij waakt of droomt," riep de
Gascogner uit.
.Maar let toch eens op dien bochel," zeide
de Normandiër. „Nu weer, even als de eerste
maal, is het mij. alsof ik die oogen reeds
vroeger ergens gezien had."
„Ik let op geen menschen, die minder dan
vijf voet vier duim lang zijn," antwoordde
Cocardasse, de schouders ophalende.
„Ik ben maar juist vijf voet," zeide Passe
poil op een toon van zacht verwijt.
„Eens voor altijd, mijn jongen, gij zijt
daar buiten," hernam Cocardasse op bescher
menden toon, hem de hand reikende. „De
vriendschap maakt, dat ik niets dan goeds
en schoons in u zie."
Gonzaga zag er inderdaad uit als iemand,
die geheel verbijsterd was, zoodat hij Esopus,
bijgenaamd Jonas, zelfs met een soort van
ontzetting aankeek.
„Wat wil dat zeggen vroeg hij met eene
gesmoorde stem.
„Wat dat zeggen wil," antwoordde de bul
tenaar kalm, „dat het meisje vertrouwen zal
hebben, als zij dit leest.
„Hebt gij dus ons plan geraden
„Ik heb begrepen, dat gij het jonge meisje
in uwe macht wilt hebben."
„En hebt gij wel nagedacht, wat men te
wachten heeft, als men sommige geheimen
onderschept
„Een groote belooning," antwoordde de
bochel zich de handen wrijvende.
Gonzaga en Peyrolles wisselden aen blik.
„Maar" hernam Gonzaga op zachten toon
„dit schrift."
„Ik ben niet zonder talenten," antwoordde
Esopus. „Ik sta er borg voor dat het sprekend
is nagemaakt. Als ik eenmaal iemands schrift
ken."
„Ei, eidat kan u ver brengen En die
man zelf."
„Die man," viel de bultenaar hem lachend
in de rede, „is te groot en ik ben te klein
hem kan ik niet namaken."
„Kent gij hem
„Tamelijk goed."
„Waardoor kent gij hem
,„Door zaken."
„Kunt gij ons niet eenige inlichtingen over
hem geven
„Slechts ééne, gisteren heeft hij twee sla
gen gedaan en morgen zal hij er twee andere
doen."
Peyrolles rilde van het hoofd tot de voeten,
maar Gonzaga hernam de gewelven van
mijn hotel zijn goede gevangenissen."
De bultenaar liet zich geen schrik aanja
gen door den dreigenden toon, waarop dit
gezegd werd en antwoordde „Dat is grond,
die geen rente geeftlaat er hokken van ma
ken en verhuur die aan wijnkoopers."
„Ik houd u eigenlijk voor een spion.
„Dat is niet slim. De man, over wien wij
spreken, bezit geen penning en gij zijt milli-
onnair.
Gonzaga zette groote oogen op, toen hij dit
aanbod hoorde.
„Geef mij die kaart," vervolgde Esopus, op
de laatste invitatie wijzende, die de prins nog
in de hand hield.
„Wat wilt gij daarmede doen
„Ik zou er een goed gebruik van maken. Ik
zou haar dien man geven, en die man zou de
belofte nakomen, die ik hier in zijn naam
wilde afleggen. Hij zou naar het bal van den
Regent gaan."
„Gij moet eigenlijk een aartschelm zijn
riep Gonzaga uit.
„Ik", antwoordde de bultenaar met een
voorkomen van zedigheid „er zijn grooter
schelmen dan ik ben
(Wordt vervolgd.)