28e JAARGANG
ZATERDAG ie DECEMBER 1937
No. 146
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
HET IJS
GEBROKEN
é-
Wordt 'n triumphatorin smaak Rook-
IO VOOR ICT TRIUMPH
REISBUREAU WACO HOORN Tel. 184
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG. DONDERDAG EN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden f 1.25.
PAARDENFOKKERIJ IN
NOORD - HOLLAND.
De provinciale regelingscommissie voor de
paardenfokkerij in Noordholland deelt ons
het volgende mede
Het werkplan voor 1938 is al weer vastge
steld en slechts in enkele opzichten wijkt dit
af van dat van 1937. Belangrijk is dat f 200 -
is uitgetrokken voor den invoer van warm
bloed merrieveulens, welke dieren te Hoofd
dorp moeten getoond worden op nader te
bepalen datum.
Het totale bedrag aan premiën voor de
trekpaarden is aanmerkelijk verhoogd dat
voor de warmbloeds is in totaal iets vermin
derd.
Wederom is een premie ter beschikking,
Stoot f 100.—, voor den invoer van een warm-
bioedhengst, die te Utrecht ter centrale keu
ring geprimeerd wordt.
De keuringen voor merriën zullen worden
gehouden te Cocsdorp (alleen koudbloed),
Slootdorp (beide typen), Hoofddorp (idem)
en Heiloo (alleen warmbloed), zoodat de keu
ring te Schagen is vervallen.
De regelingscommissie is van oordeel, dat
voor beide richtingen der paardenfokkerij in
den Wieringermeer een toekomst ligt, even
als dat in het Zuiden der provincie in Hoofd
dorp (Haarlemmermeer) het geval is.
Voor de primeering van hengsten van 10
jaar en ouder zijn beperkende bepalingen
gemaakt.
De premiekeuring voor trekpaard-hengsten
zal worden gehouden te Hoofddorp 20 Janu
ari a.s. en in dezelfde plaats vóór tuigpaar-
denop 24 Februari d.a.v.
VISSCHERS GEDUPEERD DOOR NIEUWE
MAAT VAN HARING.
Belanghebbenden willen gezamenlijk
optreden.
„Wie vertegenwoordigen de belanghebben
den der Zuiderzeesteunwet", is een vraag, die
langs den voormaligen Zuiderzeekust den
laatsten tijd steeds duidelijker wordt gehoord.
Naar men weet, wordt op 1 Januari a.s. de
nieuwe palingmaat ingevoerd. De aanvoer
van paling van kleiner formaat dan 28 cm.
is na dien datum verboden. Aanvankelijk
hebben de visschers aan dit besluit, dat rvij
plotseling in de pers is verschenen, niet veel
aandacht besteed, maar sinds zij, met het
voortschrijden van het winterseizoen meer
tijd hebben gekregen om over de gevolgen
ervan na te denken, is dat anders geworden.
Men heeft er over gesproken met de besturen
der visscherijvereenigingen, er over verga
derd, en is dan nu zoover, dat men zich af
vraagt, of de nieuwe bepaling zonder meer
geaccepteerd moet worden.
De visschers zijn het er algemeen over eens,
dat de invoering van de nieuwe maat op
paling en waar moeten ze het sinds den
afsluitdijk ook al anders van hebben ver
strekkende gevolgen zal hebben. Dit seizoen
waren de gevangen exemplaren diewijls al
niet groot van stuk, vaak haalden ze maar
nauwelijks de maat. Wordt deze nu verhoogd
tot 28 cm., dan zal de aanvoer, aldus is de
berekening, zeker met de helft verminderen.
Ook de koopers van de visch zijn niet voor
de nieuwe maatpaling. Hun redeneering is,
dat de gerookte palingen straks noodgedwon
gen duurder zullen moeten worden, omdat
er minder van in een pond gaan. Uiteindelijk
betaalt de consument dus weer het gelag.
De vraag „op wiens advies is nu eigenlijk
deze maatverhooging ingevoerd," komt der
halve van verschillende kanten steeds duide
lijker naar voren.
Bij informatie bij den inspecteur der vis-
FEUILLETON.
9.)
Maar zij wisten volstrekt niet wie de kleine
Lord was, die nu bij hen zou wonen zij had
den geen het minste begrip omtrent net ka-
ïakter van den toekomstigen Graaf van Do-
'rincourt.
Hij trok zijne overjas uit, alsof hij reeds
lang gewend was zich zeiven te helpen, en
begon om zich heen te zien. Hij keek rond
in de ruime vestibule en bewonderde de oude
schilderijen, de hertekoppen en andere vreem
de dingen, die de wanden versierden. Zij kwa
men hem vreemd voor omdat hij zulke din
gen nog nooit in een particulier huis gezien
had.
„Vindt gij het geen mooi huis, liefste Ik
ben blij, dat wij hier zullen wonen. En wat
is het groot
Het was een groot huis in vergelijking van
de nederige woning in de stille New-Yorksehe
straat en daarbij was het goed ingericht en
vroolijk. Mary bracht hen naar boven naai
een lieve kamer met een licht behangsel, waar
een helder vuurtje brandde, terwijl eene
sneeuwwitte Perzische kat op het eveneens
wit bonten haardkleed genoegelijk zat te
spinnen.
„Die heeft de huishoudster van het kasteel
u gezonden, mevrouw", verklaarde Mary.
„Het is een vriendelijk mensch en zij heeft
alles gedaan om het u naar den zin te maken.
Ik heb haar ook even gesproken zij hield
zgo veel van den kapitein, mevrouw, en be
treurt hem nog altijd en zij verbeeldde
2:'ch, dat gij het gezellig en huiselijk zoudt
vinden als de poes daar zoo gerust lag te
slapen bij uwe komst. Zij heeft den kapitein
gekend toen hij nog een kleine jongen was
er. een mooi, knap kind was hij, zegt zij, en
later eèn mooi, knap man, die voor iedereen,
groot en klein, een vriendelijk woord had.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER WIERINGEN.
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 1 5 regels
Iedere regel meer
f 0.50
f 0.10
scherijen kregen de visschers te hooren, dat
het gebéurd was in overleg en met goedkeu
ring der belanghebbenden. Het meerendeel
der belanghebenden wist nochtans van niets.
Een nader ingesteld onderzoek wees toen uit,
dat de inspecteur zich niet met deze visschers
in verbinding had gesteld, doch met de af-
deeling zoetwatervisscherij van de Neder-
landsche Heidemaatschappij, waarbij slechts
een betrekkelijk gering aantal palingvisschers
langs de voormalige Zuiderzee is aangeslo
ten, en dezen zijn het met de nieuwe maat
regel zelfs niet algemeen eens.
Voor de visschers staat de kwestie dan ook
aldus, dat de nieuwe palingmaat voorname
lijk ontworpen werd door niet-belangheben-
den. De werkelijke belanghebbenden, de mo
tor- of zeilkuilders, de beugers en fuikvis-
schers zijn er tegen.
Er zit nog een kant aan het geval, en wel
met betrekking tot de steunuitkeering, vol
gens de Zuiderzeesteunwet, die, bij de nieu
we maatregeling, ongunstiger perspectieven
voor de belanghebbenden en dat zijn de
zelfde menschen als de hierboven genoem
den opent. Zoo klemt het vraagstuk aan
verschillende zijden.
Men wil nu trachten de afkondiging van
het. Koninklijk Besluit, waarbij de nieuwe
maatbepaling van paling ingevoerd zou wor
den, te voorkomen, door aan te toonen, dat
de adviezen, welke tot de voorbereiding ervan
hebben geleid, niet juist zijn geweest.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
DE DRIE VISSCHERS UIT FIJNAART
VERDRONKEN.
De lichamen Woensdagavond laat
opgehaald.
Woensdagavond tegen middernacht zijn de
lijken van den vader en zijn beide zoons uit
Fijnaart. van wie men vreesde dat zij in de
Mark waren verdronken, gevonden. De vrees
is dus werkelijkheid geworden.
Zooals reeds gemeld heeft de marechaussée
Woensdag den geheelen dag in de omgeving
van de plek, waar de vermissing van de stroo-
pers, de bak omgekeerd drijvende in de ri
vier werd gevonden, gedregd. Woensdagmid
dag werd een lichtbak opgehaald 's avonds
iaat zijn op ongeveer dezelfde plaats de drie
lijken gevonden. De mannen hadden nog een
geweer over den schouder.
De lichamen zijn tegen middernacht van
de plaats, waar zij gevonden zijn, met een
vrachtauto naar Fijn aart overgebracht.
KWARTJE VAN MINISTER ROMME.
Iloe de opbrengst van de collecte
zal worden verdeeld.
De minister van Sociale Zaken heeft, naai
de „N. R. Crt." verneemt, in een aan de ge
meentebesturen gezonden circulaire mede
gedeeld. dat hij, aangezien de opbrengst van
de collecte voor het kleeding-, schoeisel- en
dekkingsfonds in de verschillende gemeenten
zeer uiteenloopt, in afwijking van zijn vorige
circulaire, in overleg met de gemeentelijke
vertegenwoordigers in de contactcommissie
van rijk en gemeenten voor steunverleening
en werkverschaffing, op billijkheidsgronden
het volgende heeft besloten
Da verdeeling van het totale ingezamelde
bedrag zal in twee etappes geschieden en wel
als volgt
a. vóór Kerstmis zal over de daarvoor in
aanmerking komende gemeenten worden
verdeeld een bedrag van ongeveer f 200.000
b. elke gemeente, welke heeft gecollec
teerd en spaarders in den zin van de spaar
regeling heeft, ontvangt vijftig procent van
de opbrengst der plaatselijke collecte, alsme
de vijftig procent van dè giften, welke door
inwoners der gemeente rechtstreeks zijn
gestort op de postrekening van het fonds,
voor zoover deze giften althans niet, zooals
de giften van het Koninklijk Huis, als zuiver
nationaal bedoeld moeten worden beschouwd
c. het resteerende gedeelte wordt aan de
gemeenten, welke hebben gecollecteerd en
spaarders hebben, toegekend naar rato van
het aantal1 spaarders op 20 November
d. zoo mogelijk nog in Januari 1938 heeft
een tweede verdeling plaats van de nog res
teerende gelden bij welke verdeeling zal wor
den uitgegaan van het aantal spaarders op
S Januari 1938.
Verder worden de gemeentebesturen geheel
vrijgelaten in de keuze van de wijze, waarop
zij meenen ten goede moeten doen komen.
Er mag echter nooit een uitkeering in geld,
doch alleen in bonnen of goederen plaats
hebben, terwijl de opbrengst ten goede moet
komen aan spaarders, die op het tijdstip der
uitkeering in de gemeente als spaarder be
kend staan.
GEMEENTE WIERINGEN.
Toen zij zich verfrischt en verkleed hadden,
gingen zij naar beneden.
De deftige, witte poes had Lord Fauntle-
roy's liefkozingen beantwoord en was hem
naar beneden gevolgd en toen hij zich op het
tijgervel liet nedervallen, vlijde zij zich tegen
hem aan, alsof zij plan had om maar dadelijk
vriendschap te sluiten. Cedric vond dit zóó
aardig, dat hij zijn kopje naast het hare leg
de en haar begon te streelen, zonder de min
ste aandacht te schenken aan hetgeen zijne
moeder en de heer Havisham samen spraken.
Zij praatten trouwens zeer zacht. Mevrouw
Errol was bleek en blijkbaar zenuwachtig.
„Hij behoeft toch van avond nog niet heen
te gaan Hij mag toch vanavond nog bij mij
blijven?" vroeg zij.
„Ja," gaf de heer Havisham ten antwoord,
„mij dunkt het is niet noodig, dat hij nu al
terstond heengaat. Zoodra wij .gegeten heb
ben zal ik zelf naar het kasteel gaan, om
oen Graaf bericht te brengen van uwe aan
komst."
Mevrouw Errol sloeg een blik op Cedric. In
bevallig ontachtzame houding lag hij op het
zwart en geel gestreepte velhet vuur ver
lichtte zijn mooi, blozend gezichtje en het
lange, blonde krulhaar de groote kat zat
half dommelend te spinnen, en scheen
met welgevallen het kinderhandje op haren
rug te voelen.
Mevrouw Errol glimlachte flauw.
..De graaf weet niet half wat hij mij ont
neemt," sprak zij op weemoedigen toon. Ver
volgens keek zij den advocaat aan. „Wilt gij
zoo r.oed zijn hem te zeggen, dat ik het geld
liever niet hebben wil vroeg zij.
„Het geld riep de heer Havisham. „Gij
bedoelt daarmee toch zeker niet het inko
men, dat hij voor u bestemd heeft
„Jawel," gaf zij eenvoudig ten antwoord
„ik wil het liever niet hebben. Het huis moet
ik wel aannemen en ik ben er hem dankbaar
voor, omdat het mij in de gelegenheid stelt,
dicht bij mijn kind te blijven maar ik heb
wat geld van mij zelve genoeg om eenvou
dig te leven, en ik wil het aadere daarom
Vergadering afd. Wieringen Holl.
Mij. van Landbouw op 16 Nov. 1937.
Spreker Dr. Ir. Huisman,
De zaal was flink bezet.
Den heer Huisman wordt het wel
kom toegeroepen en het woord gege
ven door den heer O. J. Bosker.
Spr. zegt dat van werkelijke ople
ving nog niet veel is te bespeuren.
De minister zegt dat de crisismaat
regelen de landbouw en veehouderij
niet kunnen doen opleven, doch
slechts eenigszins op peil houden.
Komt er inderdaad opleving, dan
worden in evenredigheid hiermede de
crisis-maatregelen ingetrokken.
Spr. wil nu nagaan is het moge
lijk de crisismaatregelen te kunnen
missen Zoo niet, wat dient er dan
te worden veranderd.
Beginnen wij met de akkerbouw
gewassen. B.v. Tarieven rogge en
gerst zijn nog pl.m. f 2 hooger dan inge
voerd graan aan de grens. Dus om
legen het buitenland goed te knnnen
concuvreeren, zijn wij nog f2 te
hoog. Evenzoo de suiker. In het bui-
Met KERSTDAGEN en NIEUWJAAR naar
Dusseldorp, Keulen, Antwerpen en
Brussel.
7 dagen naar Parijs, geheel verzorgd f 48.—.
Vraagt inlichtingen.
tenland wordt minder betaald, dus
moei de regeering ook hierin bijsprin
gen. Ook zoo met de aardappels. Hoe
veel wordt er nog tot veevoer gedena
turaliseerd.
I Hoe komt dat nu Wij hebben hier,
'naar de oorzaak gezocht. Deze zijn
a. Vermindering export. Dunsch-
land b.v. is voor ons gesloten en die
afzet zijn wij kwijt. Wij exporteeren
slechts 19 pCt. van onze productie.
I Engeland heft ook zeer groote invoer-
jrechtén en geeft eigen bouwers deze
als toeslag. Ook Frankrijk tracht ons
laf te sluiten, omdat wij voor Frank
rijk zijn gesloten uit hoofde van de
daar heerschende colorado-kever.
Wij hebben het merkwaardig ver
schijnsel, dat wij thans veel te veel
I ROGGE hebben. Deze moet zelfs wor-
jden uitgevoerd. Dit is nog NOOIT voor
'gekomen. Ook vlas hebben wij te veel.
Zoo kunnen wij de regeerings-maatre-
gelen nog niet missen. Bij opheffing
toch zouden de prijzen direct naar be-
beneden gaan.
Bij de veehouderij hetzelfde. Te veel
kaas, te veel boter enz. De margarine-
bereiding ligt nog altijd aan banden.
Hoe staat liet nu met de kalveren
toewijzing en biggenmerken
Onze vleesch-export staat ook stil.
In het buitenland is ook hét vleesch
veel lager in prijs.
Engeland stelt ons ten achter bij zijn
Dominions. Dit ligt ook voor de hand.
Doch wij hebben er de last van. Voor
al omdat in de Dominions de produc
tie vóóruit gaat.
Wat gebeurt er nu als. wij de pro
ductie fokkerij vrijlaten Binnen
een halfjaar een overvoerde markt en
en lage prijzen. Brengen wij nu i 4
maal meer naar de markt dan gaat,
de prijs 50 pCt. naar beneden. Dit
staat vast. En dit gaat over een bedrag
van 200 millioen. Er staan hiermede
dus groote belangen op het spel. Er
zijn nog wel enkele perspectieven.
Duitschland b.v. krijgt een tekort
aan varkens. Doch de vrije export
komt niet meer terug.
De kalverregeling is ook een vleesch
aangelegenheid. De productie van
rund- en kalfsvleesch is evenredig aan
de veestapel. En opdrijving van vleesch
productie is ook niet mogelijk. De
meerdere toewijzing van kalveren
(70 pCt.) is dan ook slechts geba
seerd op de binnenlandsche markt- en
i'okbehoeften. Bij onxe organisatie is
men heusch niet over één nacht ijs ge
gaan. Men kan niet meer toewijzen.
Echter aan de vcrdeeling mankeert
liever niet hebben. Nu hij zoo tegen mij in
genomen is, zou ik het gevoel hebben alsof
ik Cedric aan hem verkocht. Ik sta hem al
leen af omdat ik hem zóó lief heb, dat ik
om zijnentwil mij zelve vergeten kan en om
dat ik weet, dat zijn vader het wenschen zou."
„Dat is iets zeer ongewoons," zei hij. „De
graaf zal er zeker boos om worden. Hij zal
het volstrekt niet begrijpen."
„Ja, dat zal hij wel, als hij er maar eens
goed over nadenkt," hernam zij. „Ik heb het
geld werkelijk niet noodig, en waarom zou ik
het overbodige moeten aannemen van ie
mand, die mij zóó zeer minacht en haat dat
hij mij mijn besten jongen afneemt het
kind van zijn eigen zoon
De heer Havisham bleef een oogenblik pein
zend vóór zich zien.
„Ik zal uwe boodschap overbrengen," sprak
hij eindelijk.
Toen werd het eten opgedragen en zij za
ten samen aan, de groote poes op een stoel
naast dien van Cedric, waarop zij, zoolang de
maaltijd duurde, rustig bleef liggenslapen.
Toen de heer Havisham zich later op den
avond op het kasteel liet aandienen, werd hij
terstond bij den Graaf toegelaten. Hij vond
hem in een gemakkelijken leuningstoel bij het
vuur zitten, met zijn jichtigen voet op een
lage tabouret. Onder zijne borstelige wenk
brauwen keek hij den advokaat doordringend
aan, maar de heer Havisham merkte terstond
dat hij in spijt van zijne voorgewende kalm
te, onrustig en zenuwachtig was.
„Welzoo, Havisham," begon hij, „alwéér te
rug En wat hebt gij voor nieuws
„Lord Fauntleroy en zijne moeder zijn op
Court-Lodge," gaf de heer Havisham ten ant
woord. „De reis heeft hun geen kwaad ge
daan en beiden zijn in den besten welstand."
De graaf liet een half ongeduldig gebrom
hooren en zijne handen trilden merkbaar.
„Zeer verheugd dit te hooren," sprak hij
kortaf. „Dat is dus in orde. Ga zitten. Neem
een glas wijn en ga zitten. En verder
„Zijne Lordschap blijft van nacht bij zijne
moeder. Morgen zal ik hem hier brengen.'
nog; wel iets.
En thans de meer intensieve be
drijfsvoering. Bij de meest moderne
toepassing kan men bijna de helft
meer vee houden. Bij vrijlating is het
inderdaad te verwachten, dat. de rund
veestapel zich zeer binnenkort zou
verdubbelen.
Nu is er een neiging waar te nemen
om de bedrijven om te zettei. tot
het teelen van die producten, die op
de nationale markt afzetgebied vinden.
Doch dit is voor een groot deel
theorie. Dit gaat zóó maar niet. Wat
zou b.v. een scheurplicht voor uitwer
king hebben Het geeft niets. Men
scheurt, doch houdt evenveel vee en
koopt minder krachtvoeder.
Hiermede is ook niets te bereiken.
De vooruitzichten zijn dus nog som
ber. Wat nu
Wij zullen de zaak eerst internatio
naal bekijken. Duitschland zal nog
iets noodig. hebben doch streeft naar
eigen productie. Ook de boter komt
er niet meer in.
Engeland neemt nog af. Doch de
Dominions leveren steeds meer en wij
moeten ook daar op den duur het
loodje leggen.
Nu is de melk in Engeland 2 maal
zood uur als hier. Hos komt dat Om
dat de consumptie-melk zóó geleverd
wordt, dat men door diverse heffingen
en da .ruit betaa!ct bijslagen de prijs
op peil houdt van de geheele productie
Hoe komt het, dat. wij nu in het ge
heel niet meer mee kunnen
In de eerste plaats ook omdat onze
g.ulden .'-.{tijd nog te hoog staat.
In genoemde landen is de devalu
atie pi. m. 50 pCt. Hier nog geen 20 pCt.
In Denemrken zijn de productiekos
ten van boter de helft lager dan hier.
Hiertegen zullen wij s'-feeds niet op
kunnen en steeds worden ten achter
ges'.eld, zoo lang onze gulden niet ver
der devalueert.
Daarbij hef Engeland 15 ct. per Kg.
van onze boter, terwijl de Dominions
vrij invoeren.
In de heele wereld heerscht de au
tarchie en nog komt er niet meer in.
De zaak staat er dus vrij duister voor
Met de industrie is heij anders. Hier
is nog export mogelijkheid. Met de
landbouw productie omgekeerd.
Door onze beperkte import wordt on
ze export beknot.
Nu hei binnenland.
Wij weien dat het loon in de land-
jbouw laag stond en veel lager dan in
dc industrie. De juiste welvaart was
in dc landbouw dus niet. Een totale
De graaf liet zijn elleboog op de leuning
van den stoel rusten en bracht, schijnbaar
toevallig, de hand voor de oogen.
„En verder?" hernam hij. „Ga voort. Ik
had u opzettelijk verzocht mij niet over dé
zaak te schrijven en weet er dus niets van.
Wat is het voor een soort van jongen De
moeder kan mij niet schelen, maar wat is het
voor een jongen
De heer Havisham nam bedachtzaam een
slokje van den wijn, dien hij voor zich zei
ven had ingeschonken, en bleef met het glas
in de hand zitten.
„Het is niet gemakkelijk eene meening te
uiten omtrent het karakter van een zeven
jarig kind," sprak hij voorzichtig.
De vooroordeelen van den Graaf waren
zeer vast geworteld. Hij keek even op en een
ruwe uitdrukking ontviel hem.
,,'t Is zeker een sukkel," riep hij. „Een lee-
lijke, lummelachtige jongen Het Ameri-
kaansche bloed zit er in j
„Ik geloof niet, dat het hem benadeeld
heeft, Mylord," hernam de advocaat, op zijnj
gewonen drogen, afgemeten toon. „Ik heb
weinig verstand van kinderen, maar ik vond
hem wel een knappen jongen."
„Gezond en welgemaakt vroeg Mylord.
„Oogenschijnlijk zeer gezond en ook wel-!
gemaakt," gaf de advocaat ten antwoord, j
„Dus recht van lijf en leden en een goed
voorkomen vroeg de Graaf nogmaals.
Een oogenblik vertoonde zich een flauw
glimlachje om 's heeren Havisham's dunne j
lippen. Voor zijn geestesoog verrees een be
koorlijk tooneel, dat hij op Court-Lodge ge
zien had het kalme, bevallige kind, in ar-
geloos welbehagen nederliggend op het tij
gervel, waartegen het goudblonde haar af
stak en het frissche blozende gezichtje
„Mij dunkt, Mylord, dat het wel een mooie
jongen is, voor zoover men dit van een jon
gen kan zeggen," gaf de heer Havisham ten
antwoord „misschien echter ben ik niet ge
heel bevoegd om een oordeel uit te spreken
op dit punt. Toch vermoed ik, dat gij hem
anders Zult vinden dan de Engelsche kinde
ren gewoonlijk zijn."
„Dat zal wel waar wezen," bromde de Graaf,
terwijl een aanval van pijn hem nog verder
uit zijn humeur bracht. „Onbeschaamd be-
delaarspak, die Amerikaansche kinderen, dat
heb ik dikwijls genoeg hooren zeggen."
Er ontstond nu eene pauze in het gesprek.
Het was de heer Havisham, die er een ein
de aan maakte.
„Ik heb u nog eene boodschap over te bren
gen van mevrouw Errol," begon hij.
„Ik heb geene boodschappen noodig,"
snauwde zijne Lordschap. „Hoe minder ik van
haar hoor hoe beter."
„Hare opdracht is echter nog al van eenig
gewicht," vervolgde de advocaat. „Zij wil het
inkomen, dat gij hebt vastgesteld, liever niet
aannemen."
De Graaf ontstelde zichtbaar.
„Wat?" riep hij. „Wat moet dat beteeke-
nen
De heer Havisham herhaalde zijne woor
den.
„Zij zegt, dat zij het niet noodig heeft en
aangezien de betrekking tusschen u en haar
niet van vriendschappelijken aard is
„Niet van vriendschappelijken aard
schreeuwde Mylord woedend„het zal wel
waar zijn, dat die niet van vriendschappelij
ken aard is. Ik wil niets met haar te maken
hebben Eene inhalige, luidruchtige Ameri
kaansche Ik wil haar niet onder mijn oogen
zien
„Mylord," zei de heer Havisham, „inhalig
kunt gij haar niet noemen. Zij heeft niets
gevraagd, zij wil het geld dat gij haar aan
bied, niet eens hebben."
(Wordt vervolgd.)
IN VIER BLADEN ADVERTEEREN VOOR
EENMAAL BETALEN I
Wieringermeerbode.
Wieringer Courant.
De Polderbode.
ZUper Oourant, j