29e JAARGANG DONDERDAG 28 APRIL 1938 No. 49 NIEUWS- 6N ADVERTENTIEBLAD VOOR GELOUTERD. WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG. DONDERDAG EN ZATERDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden f 1.25. UITGEVER CORN. J. BOSKER WiEKINGEN. BUREAU Hippolytushoef Wieringen Telef. Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN Iedere regel meer Van 1 5 regels f 0.10 f 0.50 BINNENLANDSCH NIEUWS. VIJFTIG H.A. HEIDE VERBRAND. Landbouwer ging onvoorzich tig te werk. Te Fluitenberg (gem. Ruinen) is Dinsdagmiddag een heidebrand ont staan» doordat een landbouwer een hoekje heide wilde laten afbranden en daarbij onvoorzichtig te werk ging. Onder leiding van den burgemeester en rijks- en gemeente-politie van Rui nen, hebben dertig omwonenden het vuur bestreden. Nadat 50 ha. heide wa ren verbrand, kon het vuur worden ge stuit. De afgebrande oppervlakte is een gedeelte van den verleden jaar door den staat aangekocliten heidegrond, welke bestemd was voor staatsbosch. Tegen den landbouwer is proces-ver baal opgemaakt. PRIJS VAN HET GRAAN. Telegram aan den Minister. De Groninger Mij. van Landbouw en de Veenkoloniale Boerenbond hebben het volgende telegram gericht tot den Minister van Economische Zaken Yerhooging monopolieheffing granen heeft geen verbetering gebracht in prijs en afzet. De noteering Groningen hc den onveranderd onvoldoende, met weinig vraag. Verzoeke Uwe Excellen tie dringend ten spoedigste afdoende maatregelen te treffen. Groninger Mij. van Landbouw, Louwes en Minder- lioud. Veenkoloniale Boerenbond, Eer- kes en Piers. STAND DER* GEWASSEN OP 19 APRIL J.L. Het onderstaande bericht betreffen de den stand der wintergewassen op 19 April 1938 is, onder medewerking der Rijkslandbouwconsujenten, samen gesteld naar gegevens verstrekt dooi de correspondenten der Directie van den Landbouw en door het Koninklijk Nederlandsch Meteorologisch Instituut De weersgesteldheid gedurende den herfst van 1937 was voor de najaars werkzaamheden zeer gunstig. In de herfstmaanden viel weinig regen, zoo dat zonder belemmeringen veel kon worden gedaan aan de noodzakelijke grondbewerking. De winter werd ge kenmerkt door weinig vorst. Slecht: in de maand Februari trad een korte vorstperiode in, die gunstige uitwer king op de bodemstructuur had. De maanden Februari en Maart waren droog, met vooral in de laatste maand ongekend mooi weer. De ontwikkeling der wintergewassen en van het gras land was als gevolg daarvan buitenge woon, terwijl de voor j aars werkzaam heden weken eerder konden beginnen dan normaal. Wel heeft het koude en schrale weer in de eerste helft van April den groei der gewassen geremd, doch dit verschijnsel behoeft met het oog op den wel wat weelderigen stand daarom nog niet als ongunstig te wor den beschouwd. Reden tot tevredenheid. De wintertarwe is zeer goed den win ter doorgekomen. De stand is dicht en reeds vroeg in het voorjaar was de ont wikkeling zeer voorspoedig. Enkele per ceelen, waar het gewas op gescheurd klaverland is gezaaid, hebben van vre- terij te lijden. Het koude weer in April heeft den groei geremd en de wind veroorzaakte plaatselijk een afsterven der bladplanten. De stand kan goed tot zeer goed worden genoemd. Ook de winterrogge vertoont voor den tijd van het jaar een ontwikke ling, die aanmerkelijk boven normaal moet worden genoemd. Uit Groningen en Drente wordt bericht, dat de smalle graanvlieg perc.-gewijze schade heeft veroorzaakt, doch over het algemeen blijkt deze aantasting van weinig be- teekenis. In eenige streken is de stand zoo dicht, dat men terecht voor een vroegtijdige legering vreest. Op het oogenblik is de stand der rogge, even als van de wintertarwe, goed tot zeer goed. De stand van de wintergerst is even eens goed tct zeer goed. Het koolzaad vertoont een goeden stand. Wel wordt uit Groningen ge meld, dat de larve van de ltoolzaad- aardvloo op vrijwel alle perceelen voor komt, doch de aantasting is veel min der dan in vorige jaren. In Zeeland klagen verschillende landbouwers over de schade, die door duiven aan dit gewas is veroorzaakt. Ook de karwij heeft zich behoorlijk goed ontwikkeld. In Groningen trad in enkele perceelen wortel luis op de karwijmot wordt niet talrijk waarge nomen. De stand kan goed worden ge noemd. De hoeveelheid gras is voor den tijd van het jaar buitengewoon overvloe dig. Het jongvee werd reeds vroeg in de weide gebracht. In enkele deelen des lands liep gedurende de eerste helft van April reeds melkvee buiten. In- tusschen zou eenige regen, vooral na de koude gure dagen in April, voor het grasland wel gewenscht zijn. De stand der roode en wittei klaver kan behoorlijk goed worden genoemd, terwijl die van lucerne wel iets minder is, doch dooreengenomen alle reden geeft tot tevredenheid. Leidt men uit de voor de verschillen de streken opgegeven cijfers, onder in achtneming dei- beteelde oppervlakte, het cijfer af voor het geheele land, dan verkrijgt men het volgende resultaat, waarbij de tusschen haakjes peplaatste cijfers aangeven het gemiddelde van de standcijfers in April van de laatste 10 jaren. Tarwe 76 (71) Rogge 77 (68) Gerst 74 (68) Koolzaad 73 (631 Karwij 71 (70) Grasland 74 (66) R. en W. Klaver 73 (64) Lucerne 73 FEUILLETON. 3°.) "WW „Vlei je daarmee niet te veel," zeide zij op moedeloozen toon „als je wist wat mijn goede vader reeds gedaan heeft, zou je zoo iets niet zeggen. Je zult vinden, dat mijn vader oud geworden is, George, dat is geko- inen door mijne schande, niet door zijne verliezen hij lijdt nu misschien nog meer dan ik, hoewel hij het zooveel mogelijk ver bergt." Hoewel van Almen en Ida ook poogden andere onderwerpen te behandelen, hoewel hij begon haar van zijne reis te verhalen, beider gedachten konden zich niet daarbij bepalen, maar dwaalden telkens weder naar dit eene, voor ijen alles beheerschende punt terug. „Daar komt vader thuis," riep eensklaps Ida en snelde uit het vertrek om dezen te begroeten en hem tevens te vertellen, dat van Almen was gekomen. Zij ging met hem in zijne werkkamer. De heer Hartema was moedeloozer dan coit zijne laatste poging om tot de ontdekking van het geheim te ko men, waarop hij zooveel hoop had gesteld, was mislukt. Hij wist nu niets meer. Op treu- rigen toon riep hij uit„Zal ik het dan moe ten aanzien, dat mijn eenig kind onder dien smaad gebukt blijft gaan „Vadertje," zegt Ida, „uw eenig kind heeft zoo'n verdriet als zij u zoo treurig moet zien wij hebben elkander nog," en zij omhelsde hem innig. Ida vertelde toen aan haar vader, dat van Almen haar andermaal zijne liefde had ver klaard en wat zij had geantwoord. „Het zal een zware dag voor je geweest zijn, Ida." „Ja, vader, maar toch ook genotvol. Het is zoo heerlijk het gevoel te hebben, dat iemand zooveel van je houdt, als hij van mij." „Hij heeft een edel hart, Ida. Ja, zulk een man had ik voor je gewenschtals God nog Door de correspondenten wordt de stand opgegeven in cijfers, waarbij 100 is uitmuntend, 90 is zeer goed, 70 is goed, 60 is vrij goed, 50 is matig, 40 is vrij slecht, 30 is slecht en 10 is mis lukt. Hennepcultuur in Nederland. Fabriek te Klundert. Dinsdag is te Klundert een fabriek van nog beperkte afmetingen in be drijf gesteld, welke voor -ons land. de verbouwing van een nieuw gewas in luidt. Het is een fabriek voor bewer king van hennep, de eerste van dien aard in den lande. De hennepbouw werd hier te lande de laatste 40 jaren niet meer bedreven. Het kwantum, vóór dien tijd ver bouwd, was evenmin uitermate belang rijk. Nederland was voor hennep, de grondstof waarvan touw, matten enz. worden vervaardigd, aangewezen op België, Italië, Zuid Slavië, Hongarije en zelfs China. Nu ondervond ons land bij den im port van deze grondstof enkele jaren voor het eerst eenige stagnatie. Als ge volg van de sancties tegen Italië, ver bood dit land als tegenmaatregel den uitvoer van hennep naar Nederland. In dat jaar dat dit besluit werd geno men, betrokken we uit het buitenland uitgenomen Italië, voor f 225.000 aan hennepvezels. De landbouwkundigen ontdMkten, dat we bij herhaling in de toekomst gedupeerd konden worden en vroegen zich af, of dat nu wel noodig was. Nederland had toch de naverwante vlasteelt, waarom zou het dan ook geen hennep kuunen verbouwen Zoo kwam men er toe, proeven te no men in de Lopikerwaard en de omge ving van Ilsselstein. Het eerste expe riment had succes, zoodat men er aan kon gaan denken de verbouwing op ruimer schaal ter hand te nemen. Men liet nu' het oog vallen op West-Bra bant, speciaal op vlasgebieden te Klun dert en Standdaarbuiten, waar men "het meest op deze cultuur is ingesteld. Met steun van het landbouw crisis fonds werd in 1936 op 40 bedrijven in die streek hennep verbouwd, terwijl ook dit jaar op 40 bedrijven de verbou wing is geschied. Niet de teelt echter van de hennep, maar de bewerking van de grondstof baarde moeilijkheden. Immers, daarin had men nog geen enkele practische ervaring. Op bescheiden schaal is men onder leiding van ir. Heymeyer, rent meester van rentambt Niervaart, be gonnen met de inrichting van een fa briekje naast de enkele jaren geleden geopende warmwaterroterij. Het had heel wat voeten in de aarde eer men 'de beginmoeilijkheden had overwon nen. Telkens moesten nieuwe voorzie ningen worden getroffen, maar ten slotte had men de zaak toch zoover in orde, dat men besluiten kon de fabriek definitief in bedrijf te stellen. eens geven mocht, dat het geheim ontdekt werd „Als het niet geschiedt, dan zal ik nooit zijne vrouw worden, maar hij blijft toch onze vriend, dat heeft hij mij van middag beloofd.' Vader en dochter begaven zich nu naar het vertrek waar van Almen zich bevond. De begroeting tusschen de beide heeren was zeer hartelijk. Van Almen bleef het middag maal gebruiken en nadat hij door den heer Hartema volledig was ingelicht omtrent al de pogingen, die reeds waren aangewend om het geheim te ontdekken, vertrok hij met de belofte spoedig terug te zullen komen en met het vaste plan ook van zijne zijde nasporingen te doen. Na het gesprek met Ida, was Piet in de somberste stemming huiswaarts gekeerd. Hij had nu de zekerheid dat Ida nooit iets meer voor hem zou zijn dan eene zuster. Er kwam zelfs geen zweem van wrok bij hem op, want hij moest erkennen, dat zij hem ook nooit anders dan als eene zuster had behandeld. Om zijne opgewonden liefdesverklaringen van vroeger had zij meestal gelachen nooit had zij ze als ernstig opgevat. Ook kon hij niet zeggen, dat hij anders verwacht had, maar toch, nu alles beslist was, maakte dit hem diep weemoedig. Gedurende de eerste dagen kon hij niet werken, het was hem onmogelijk. Toch bleef hij bij het plan om Zondag naar Bij sterdam te gaan. Piet ging, maar het viel hem niet mee. Het ware beter geweest dat hij niet gegaan was. Waarom had hij ook niet naar Ella ge luisterd, die hem had aangeraden niet te gaan, doch hard te werken, zij gaf hem zoo menigen goeden raad. Pijnlijk vooral was het voor Piet te vernemen dat van Almen was teruggekeerd en andermaal, ook nadat hij bekend was met de omstandigheden, waarin Ida verkeerde, haar ten huwelijk had ge vraagd. Hoewel kieschheidshalve dit punt slechts even werd aangeroerd, meende de heer Hartema het toch niet te mogen ver zwijgen Piet was altijd, en vooral in de laat ste maanden, ongeveer de eenige geweest, die al het lief en leed der familie had gedeeld. Werkloosheid blijft afnemen. Peil van 1932 bijna bereikt. In de week van 4 tot en met 9 April 1938 welven bij gesubsidieerde vereem- gingen met werkloozenkas aangeslo ten 557.400 personen, onder wie 75.600 landarbeiders. Voor 421.700 personen buiten de landarbeiders was het werklooheids- percentage 25.1. In de vorige verslag- week 21 tot 26 Maart 1938 was dit per centage 25.9. Voor de 557.400 verzeker den met inbegrip van de landarbeiders was het werkloosheidspercentage 23.8 In de vorige verslagweek was het 24.4. In de eerste verslagweek van April was het werkloosheidspercentage voor alle verzekerden in de laatste jaren, waarbij tusschen haakjes zijn vermeld de percentages, indien de landarbeiders buiten beschouwing worden gelaten 1932 23,3 (23.9) 1933 26.8 (27.6) 1934 24.3 (25.9) 1935 28 (30.5; 1336 29.6 (32.0) 1937 25.5 (27.6) 1938 23.8 (25.1) Het werkloosheidpercentage naden derhalve het. peil van 1932. 3 WEKEN DOOD IN HAAR WONING. Tragisch voorval te Rotterdam. Een tragisch voorval heeft zich voor gedaan in een woning aan de Willem Buytewechstraat, waar is gejbleken, dat de circa 45 jarige Mw. J. P. P. ruim 3 weken dood in het bad heeft gelegen, zonder dat iemand er iets van gemerkt heeft. De politie heeft een onderzoek ingesteld, waarbij is komen vast te staan, dat Mw. P. op natuurlijke wijze, vermoedelijk door een hartverlamming, om het leven is gekomen. Het zonderlinge in deze droeve gebeurtenis is. dat dit in een zoo dicht bewoonde straat mogelijk is geweest. Mw. P. bewoont een bel-étage in oen pand, waarin en waarnaast alle wonin gen bewoond zijn Meestal woonde zij alleen, omdat haar man, die vaart als koop vaardij -officier. lange reizen maakt. Het kwam voor, dat ook Mw. P. gedurende eenigen tijd. op reis ging en toen zij dan ook sedert het be gin van de maand niet meer gezien werd, veronderstelden de buren, dat zij de stad uit was. Slechts viel het hun op, dat Mw. P. hen niet als gewoon lijk van haar vertrek op de hoogte had gesteld. Nochtans bleef de woning gesloten en boodschappers, die aan de deur kwamen, kregen geen gehoor. Men kreeg eerst sombere vermoedens toen het tijdstip naderde, waarop de heer P. van de reis thuis moest komen. Dat zou vermoedelijk dezer dagen zijn en men had Mw. P. dus reeds sedert eenige dagen terugverwacht, temeer omdat er in de woning nog eenige schoonmaak-wanorde heerschte. Woensdagavond tenslotte besloten de benedenburen zich zekerheid te vei schaffen of Mw, P. thuis was of niet. De politic werd gewaarschuwd, die Ida bemerkte zeer goed, dat Piet nog lang niet genezen was. Zij zeide „Piet, hoe graag wij je hier ook zien, ge loof ik toch dat je beter deedt een poosje weg te blijven, want hoe lief ik het ook van je vind, dat je dezelfde voor mij gebleven bent, als vroeger, ik kan niet goed zien, dat je leed hebt. Heb ik niet goed gezien, Piet, dat je het nog niet vergeten kunt „Neen, ik kan het niet vergeten het is mij zoo somber, zoo donker. De tranen kwamen Ida in de oogen. „Je moet heusch in den eersten tijd niet terug komen, Piet, ik geloof dat het beter voor je is." „Dat zei Ella ook, maar ik heb het toch gedaan, omdat je mij gevraagd had of ik niet weg zou blijven." „Goeie PietIda gaf hem de hand. „Nu geloof ik je te moeten vragen of je een beetje weg wilt blijven je weet wel waarom ik dat zeg, niet waar vroeg zij op hartelijken toon. Piet knikte van ja. „Die Ella schijnt een verstandig meisje te zijn, Piet. Je hebt me al zoo dikwijls van haar verteld ik hoop dat ik nog eens kennis met haar zal maken." „Ella is zoo goed voor mij," antwoordde Piet, „bijna zoo lief als jij, Ida." „Dan zou ik maar voortaan naar haar raad luisteren, Piet." Piet nam zich voor dit te doen, want hij had nu ook zelf ondervonden, dat Ella gelijk had. Toen Piet den volgenden morgen van het college te huis kwam vond hij bij zijn kof fieblad zijn „Buch der Lieder" met een rood lintje daartusschen. Hij sloeg het open en vond een potloodstreep bij „Herz, mein Herz, sei nicht beklommen, Und ertrage dein Geschick. Neuer Frühling giebt zurück, Was der Winter dir genommen. Und wie Viel ist dir geblieben Und wie schön ist noch die Welt Und mein Herz, was dir gefallt, Alles, Alles darfst du lieben 1" Piet staat op en schelt. Ella komt glimla- poogde via de voordeur binnen te dringen. Men drukte het ruitje van de voordeur in om tot de ontdekking te komen, dat de deur op het nacht slot zat. Het was toen wel zeker, dat. er iets niet in den haak was en met een lange ladder klom men aan de achterzijde naar binnen om een on derzoek in te stellen. Na vergeefsch zoeken in de woning vond men Mw. P. tenslotte dood in het bad. Vermoedelijk is zij in den ochtend van den tweeden April overleden, daar alle kranten van dien datum af in den gang lagen. Een gaspitje in de keuken brandde nog. Volgens het medisch onderzoek is de vrouw aan een hartverlamming overleden. Kreeftenvangst in Oosterschelde teleurstellend. Gesteldheid grond niet gunstig'? De kreeftenvangst in Zeeland stelt ditmaal zeer teleur en is verre van loonend te noemen. Terwijl de vis- scliers in vorige jaren dagen hadden, waarop zij 50 tot 70 kreeften konden aanvoeren, halen zij thans nauwelijks een tiende gedeelte. De vraag is goed, maar daarvan heeft.de visscherij bij zoo'n geringen aanvoer weinig; voor deel. Aangezien reeds jaren geleden gewaarschuwd is tegen de gedachte dat de kreeftenvangst van blijvende beteekenis voor Ierseke zou zijn, wordt opnieuw aandacht geschonken aan de vraag, of de grond aan den voet dei- zeedijken wel zoodanig is, dat de kans bestaat op het blijven der kreef ten. Bij velen vindt de meening in- ang, dat de kreeften op den duur ge heel uit de Oosterschelde zullen ver dwijnen, omdat de gesteldheid van den grond niet gunstig is. NEDERLAND WAS TE GEVAARLIJK Waarom een reisgezelschap tot de helft slonk. Met de boottrein uit Vlissingen, ar riveerde een gezelschap van 80 Engel- sché predikanten en burgemeesters van Londensche voorsteden voor een 12-daagsch bezoek aan Nederland. Aanvankelijk had dit gezelschap uit, 150 personen zullen bestaan, doch 70 van de oorspronkelijk ingeschreven deelnemers hebben zich teruggetrok ken, omdat zij een bezoek aan Neder land te gevaarlijk achtten De Engelsch-Nederlandsche reis- instelling World Friendship Tours,, die den laatsten tijd op den voorgrond treedt door het organiseeren van weder zijdsche bezoeken van Engelschen aan Nederland en van Nederlanders aan Engeland - zij had er bijvoorbeeld ook voor gezorgd, dat 960 Engelsche scho lieren in ons land hun Paaschdagen konden doorbrengen - had voor de trip, groote belangstelling ondervonden. Zij zou bestaan uit een select gezel schap van leidende figuren uit Londen en omgeving. Reeds maanden tevoren chend binnen. „Ella, dat heb jij gedaan," zegt Piet. „Ik zeg niet van neen. Ik heb van morgen eens in uw bijbel gesnuffeld en toen vond ik dat er toch ook wel versjes in waren, die be ter voor u zijn om te lezen, dan de liederen, waar u gewoonlijk over zit te mijmeren. Neemt u het mij erg kwalijk „Ik je dat kwalijk nemen Ik denk er niet aan. Maar, weet je wel, Ella, wat je mij daar hebt laten lezen „Alles, Alles, darfst du lie ben," dus jou ook „Mij roept Ella uit, terwijl zij licht bloost en snel de kamer verlaat. Piet neemt een cordaat besluithij wil zich niet langer in zijn leed koesteren hij wil hard werken, opdat hij over drie maan den zijn doctoraal kan doen in dien tijd zal hij niet meer naar Bijsterdam gaan, maar alleen nu ën dan eens schrijven, in de hoop, dan ook iets van de familie aldaar te hooren. En met den grootsten ijver gaat hij aan het werk, misschien met te veel ijver niet alleen den geheelen dag, maar ook diep in den nacht zit hij te studeeren, zoodat Ella hem menigmaal waarschuwt niet te overdrijven. Maar Piet volgt wederom haar raad niet hij gevoelt dat de studie hem wel physiek nadeel doet, maar toch moreel opbeurt, en dat is het, wat hij verlangt. Hij wil Ida gaan beschouwen evenals zij hem hij wil voor haar een broeder wezen. Daar Piet van nature een zeer goeden aan leg had, werd zijne moeite ruimschoots be loond en kon hij reeds in het midden van Maart zich aan het doctoraal examen onder werpen, welk examen door hem met glans werd afgelegd. Toen gevoelde hij zich ook krachtig genoeg om de familie Hartema eens op te zoeken hij meende dat hij thans Ida zou kunnen zien, zonder dat de oude wonde weder zou opengaan. In die drie maanden had hij eigenlijk met niemand anders om gang gehad dan met Ella maar hij was zelf niet in het volle besef, hoezeer hij haar bij alles noodig had, hoezeer hij haar reeds on willekeurig als een deel van zichzelven be schouwde. ACHTTIENDE HOOFDSTUK. In de omstandigheden der familie Hartema was geen verandering gekomen. Ida droeg met lijdzaamheid het zware lot, dat haar was opgelegd, en haar vader begon nu ook lang zamerhand tot de overtuiging te komen, dat, als geen bijzonder toeval de waarheid aan het licht bracht, zijne dochter tot haar dood zou gebukt gaan onder de verdenking, die op haar rustte. Piet had overeenkomstig den raad van Ida zijne bezoeken gestaakt en be halve- een enkele visite van den heer van Baaten en zijne echtgenoote, had niets eeni ge afwisseling in het leven van vader en doch ter gegeven, dan de bezoeken van van Almen, die gewoonlijk om de veertien dagen over kwam. Die dagen waren voor Ida genotvol, het waren de lichtpunten in haar leven. Toch hadden deze ook hunne schaduwzijde. Van Almen, die aanvankelijk vol moed was, en meende dat hij het geheim wel zou ontdek ken, bespeurde al spoedig, dat elk spoor, 't welk hij wilde volgen, reeds tot het einde was afgeloopen, en werd daaronder meer en meer moedeloos. Hij was overtuigd, dat Ida meer moedeloos. Hij was overtuigd, dat Ida n$et van haar eens uitgesproken meening zou afwijken en kwam daarom niet op de zaak terug, hoewel hij met den heer Hartema nog wel eens de wenschelijkheid besprak om te expatrieeren. Ook de laatste meende, dat als werkelijk alle kans op ontdekkingver vlogen was, hij zijne dochter moest zien te overreden om buitenlands te gaan wonen, want hij kon het denkbeeld niet verdragen, dat die schoone bloem hier voor goed zou wegkwijnen. Toch meende hij, dat de tijd daarvoor nog niet gekomen was hij wilde althans een vol jaar na de treurige gebeurte nis doen verloopen, alvorens Ida daarover te spreken. (Wordt vervolgd.) IN VIER BLADEN ADVERTEER EN VOOR EENMAAL BETALEN 1 Wieringermeerbode. Wleringer Courant. De Polderbode. Zijper Courant.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1938 | | pagina 1