29e JAARGANG
DONDERDAG 28 APRIL 1938
No. 49
NIEUWS- 6N ADVERTENTIEBLAD VOOR
GELOUTERD.
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG. DONDERDAG EN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden f 1.25.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER
WiEKINGEN.
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Iedere regel meer
Van 1 5 regels
f 0.10
f 0.50
BINNENLANDSCH NIEUWS.
VIJFTIG H.A. HEIDE VERBRAND.
Landbouwer ging onvoorzich
tig te werk.
Te Fluitenberg (gem. Ruinen) is
Dinsdagmiddag een heidebrand ont
staan» doordat een landbouwer een
hoekje heide wilde laten afbranden en
daarbij onvoorzichtig te werk ging.
Onder leiding van den burgemeester
en rijks- en gemeente-politie van Rui
nen, hebben dertig omwonenden het
vuur bestreden. Nadat 50 ha. heide wa
ren verbrand, kon het vuur worden ge
stuit.
De afgebrande oppervlakte is een
gedeelte van den verleden jaar door
den staat aangekocliten heidegrond,
welke bestemd was voor staatsbosch.
Tegen den landbouwer is proces-ver
baal opgemaakt.
PRIJS VAN HET GRAAN.
Telegram aan den Minister.
De Groninger Mij. van Landbouw en
de Veenkoloniale Boerenbond hebben
het volgende telegram gericht tot den
Minister van Economische Zaken
Yerhooging monopolieheffing granen
heeft geen verbetering gebracht in prijs
en afzet. De noteering Groningen hc
den onveranderd onvoldoende, met
weinig vraag. Verzoeke Uwe Excellen
tie dringend ten spoedigste afdoende
maatregelen te treffen. Groninger Mij.
van Landbouw, Louwes en Minder-
lioud. Veenkoloniale Boerenbond, Eer-
kes en Piers.
STAND DER* GEWASSEN
OP 19 APRIL J.L.
Het onderstaande bericht betreffen
de den stand der wintergewassen op
19 April 1938 is, onder medewerking
der Rijkslandbouwconsujenten, samen
gesteld naar gegevens verstrekt dooi
de correspondenten der Directie van
den Landbouw en door het Koninklijk
Nederlandsch Meteorologisch Instituut
De weersgesteldheid gedurende den
herfst van 1937 was voor de najaars
werkzaamheden zeer gunstig. In de
herfstmaanden viel weinig regen, zoo
dat zonder belemmeringen veel kon
worden gedaan aan de noodzakelijke
grondbewerking. De winter werd ge
kenmerkt door weinig vorst. Slecht:
in de maand Februari trad een korte
vorstperiode in, die gunstige uitwer
king op de bodemstructuur had. De
maanden Februari en Maart waren
droog, met vooral in de laatste maand
ongekend mooi weer. De ontwikkeling
der wintergewassen en van het gras
land was als gevolg daarvan buitenge
woon, terwijl de voor j aars werkzaam
heden weken eerder konden beginnen
dan normaal. Wel heeft het koude en
schrale weer in de eerste helft van
April den groei der gewassen geremd,
doch dit verschijnsel behoeft met het
oog op den wel wat weelderigen stand
daarom nog niet als ongunstig te wor
den beschouwd.
Reden tot tevredenheid.
De wintertarwe is zeer goed den win
ter doorgekomen. De stand is dicht en
reeds vroeg in het voorjaar was de ont
wikkeling zeer voorspoedig. Enkele per
ceelen, waar het gewas op gescheurd
klaverland is gezaaid, hebben van vre-
terij te lijden. Het koude weer in April
heeft den groei geremd en de wind
veroorzaakte plaatselijk een afsterven
der bladplanten. De stand kan goed
tot zeer goed worden genoemd.
Ook de winterrogge vertoont voor
den tijd van het jaar een ontwikke
ling, die aanmerkelijk boven normaal
moet worden genoemd. Uit Groningen
en Drente wordt bericht, dat de smalle
graanvlieg perc.-gewijze schade heeft
veroorzaakt, doch over het algemeen
blijkt deze aantasting van weinig be-
teekenis. In eenige streken is de stand
zoo dicht, dat men terecht voor een
vroegtijdige legering vreest. Op het
oogenblik is de stand der rogge, even
als van de wintertarwe, goed tot zeer
goed.
De stand van de wintergerst is even
eens goed tct zeer goed.
Het koolzaad vertoont een goeden
stand. Wel wordt uit Groningen ge
meld, dat de larve van de ltoolzaad-
aardvloo op vrijwel alle perceelen voor
komt, doch de aantasting is veel min
der dan in vorige jaren. In Zeeland
klagen verschillende landbouwers
over de schade, die door duiven aan
dit gewas is veroorzaakt.
Ook de karwij heeft zich behoorlijk
goed ontwikkeld. In Groningen trad
in enkele perceelen wortel luis op de
karwijmot wordt niet talrijk waarge
nomen. De stand kan goed worden ge
noemd.
De hoeveelheid gras is voor den tijd
van het jaar buitengewoon overvloe
dig. Het jongvee werd reeds vroeg in
de weide gebracht. In enkele deelen des
lands liep gedurende de eerste helft
van April reeds melkvee buiten. In-
tusschen zou eenige regen, vooral na
de koude gure dagen in April, voor het
grasland wel gewenscht zijn.
De stand der roode en wittei klaver
kan behoorlijk goed worden genoemd,
terwijl die van lucerne wel iets minder
is, doch dooreengenomen alle reden
geeft tot tevredenheid.
Leidt men uit de voor de verschillen
de streken opgegeven cijfers, onder in
achtneming dei- beteelde oppervlakte,
het cijfer af voor het geheele land, dan
verkrijgt men het volgende resultaat,
waarbij de tusschen haakjes peplaatste
cijfers aangeven het gemiddelde van
de standcijfers in April van de laatste
10 jaren.
Tarwe 76 (71) Rogge 77 (68)
Gerst 74 (68) Koolzaad 73 (631
Karwij 71 (70) Grasland 74 (66)
R. en W. Klaver 73 (64) Lucerne 73
FEUILLETON.
3°.) "WW
„Vlei je daarmee niet te veel," zeide zij op
moedeloozen toon „als je wist wat mijn
goede vader reeds gedaan heeft, zou je zoo
iets niet zeggen. Je zult vinden, dat mijn
vader oud geworden is, George, dat is geko-
inen door mijne schande, niet door zijne
verliezen hij lijdt nu misschien nog meer
dan ik, hoewel hij het zooveel mogelijk ver
bergt."
Hoewel van Almen en Ida ook poogden
andere onderwerpen te behandelen, hoewel
hij begon haar van zijne reis te verhalen,
beider gedachten konden zich niet daarbij
bepalen, maar dwaalden telkens weder naar
dit eene, voor ijen alles beheerschende punt
terug.
„Daar komt vader thuis," riep eensklaps
Ida en snelde uit het vertrek om dezen te
begroeten en hem tevens te vertellen, dat
van Almen was gekomen. Zij ging met hem
in zijne werkkamer. De heer Hartema was
moedeloozer dan coit zijne laatste poging
om tot de ontdekking van het geheim te ko
men, waarop hij zooveel hoop had gesteld,
was mislukt. Hij wist nu niets meer. Op treu-
rigen toon riep hij uit„Zal ik het dan moe
ten aanzien, dat mijn eenig kind onder dien
smaad gebukt blijft gaan
„Vadertje," zegt Ida, „uw eenig kind heeft
zoo'n verdriet als zij u zoo treurig moet zien
wij hebben elkander nog," en zij omhelsde
hem innig.
Ida vertelde toen aan haar vader, dat van
Almen haar andermaal zijne liefde had ver
klaard en wat zij had geantwoord.
„Het zal een zware dag voor je geweest
zijn, Ida."
„Ja, vader, maar toch ook genotvol. Het is
zoo heerlijk het gevoel te hebben, dat iemand
zooveel van je houdt, als hij van mij."
„Hij heeft een edel hart, Ida. Ja, zulk een
man had ik voor je gewenschtals God nog
Door de correspondenten wordt de
stand opgegeven in cijfers, waarbij
100 is uitmuntend, 90 is zeer goed, 70
is goed, 60 is vrij goed, 50 is matig, 40
is vrij slecht, 30 is slecht en 10 is mis
lukt.
Hennepcultuur in Nederland.
Fabriek te Klundert.
Dinsdag is te Klundert een fabriek
van nog beperkte afmetingen in be
drijf gesteld, welke voor -ons land. de
verbouwing van een nieuw gewas in
luidt. Het is een fabriek voor bewer
king van hennep, de eerste van dien
aard in den lande.
De hennepbouw werd hier te lande
de laatste 40 jaren niet meer bedreven.
Het kwantum, vóór dien tijd ver
bouwd, was evenmin uitermate belang
rijk. Nederland was voor hennep, de
grondstof waarvan touw, matten enz.
worden vervaardigd, aangewezen op
België, Italië, Zuid Slavië, Hongarije
en zelfs China.
Nu ondervond ons land bij den im
port van deze grondstof enkele jaren
voor het eerst eenige stagnatie. Als ge
volg van de sancties tegen Italië, ver
bood dit land als tegenmaatregel den
uitvoer van hennep naar Nederland.
In dat jaar dat dit besluit werd geno
men, betrokken we uit het buitenland
uitgenomen Italië, voor f 225.000 aan
hennepvezels.
De landbouwkundigen ontdMkten,
dat we bij herhaling in de toekomst
gedupeerd konden worden en vroegen
zich af, of dat nu wel noodig was.
Nederland had toch de naverwante
vlasteelt, waarom zou het dan ook
geen hennep kuunen verbouwen
Zoo kwam men er toe, proeven te no
men in de Lopikerwaard en de omge
ving van Ilsselstein. Het eerste expe
riment had succes, zoodat men er aan
kon gaan denken de verbouwing op
ruimer schaal ter hand te nemen. Men
liet nu' het oog vallen op West-Bra
bant, speciaal op vlasgebieden te Klun
dert en Standdaarbuiten, waar men
"het meest op deze cultuur is ingesteld.
Met steun van het landbouw crisis
fonds werd in 1936 op 40 bedrijven in
die streek hennep verbouwd, terwijl
ook dit jaar op 40 bedrijven de verbou
wing is geschied.
Niet de teelt echter van de hennep,
maar de bewerking van de grondstof
baarde moeilijkheden. Immers, daarin
had men nog geen enkele practische
ervaring. Op bescheiden schaal is men
onder leiding van ir. Heymeyer, rent
meester van rentambt Niervaart, be
gonnen met de inrichting van een fa
briekje naast de enkele jaren geleden
geopende warmwaterroterij. Het had
heel wat voeten in de aarde eer men
'de beginmoeilijkheden had overwon
nen. Telkens moesten nieuwe voorzie
ningen worden getroffen, maar ten
slotte had men de zaak toch zoover in
orde, dat men besluiten kon de fabriek
definitief in bedrijf te stellen.
eens geven mocht, dat het geheim ontdekt
werd
„Als het niet geschiedt, dan zal ik nooit
zijne vrouw worden, maar hij blijft toch onze
vriend, dat heeft hij mij van middag beloofd.'
Vader en dochter begaven zich nu naar
het vertrek waar van Almen zich bevond.
De begroeting tusschen de beide heeren was
zeer hartelijk. Van Almen bleef het middag
maal gebruiken en nadat hij door den heer
Hartema volledig was ingelicht omtrent al
de pogingen, die reeds waren aangewend om
het geheim te ontdekken, vertrok hij met de
belofte spoedig terug te zullen komen en met
het vaste plan ook van zijne zijde nasporingen
te doen.
Na het gesprek met Ida, was Piet in de
somberste stemming huiswaarts gekeerd. Hij
had nu de zekerheid dat Ida nooit iets meer
voor hem zou zijn dan eene zuster. Er kwam
zelfs geen zweem van wrok bij hem op, want
hij moest erkennen, dat zij hem ook nooit
anders dan als eene zuster had behandeld.
Om zijne opgewonden liefdesverklaringen
van vroeger had zij meestal gelachen nooit
had zij ze als ernstig opgevat. Ook kon hij
niet zeggen, dat hij anders verwacht had,
maar toch, nu alles beslist was, maakte dit
hem diep weemoedig.
Gedurende de eerste dagen kon hij niet
werken, het was hem onmogelijk.
Toch bleef hij bij het plan om Zondag naar
Bij sterdam te gaan.
Piet ging, maar het viel hem niet mee.
Het ware beter geweest dat hij niet gegaan
was. Waarom had hij ook niet naar Ella ge
luisterd, die hem had aangeraden niet te
gaan, doch hard te werken, zij gaf hem zoo
menigen goeden raad. Pijnlijk vooral was het
voor Piet te vernemen dat van Almen was
teruggekeerd en andermaal, ook nadat hij
bekend was met de omstandigheden, waarin
Ida verkeerde, haar ten huwelijk had ge
vraagd. Hoewel kieschheidshalve dit punt
slechts even werd aangeroerd, meende de
heer Hartema het toch niet te mogen ver
zwijgen Piet was altijd, en vooral in de laat
ste maanden, ongeveer de eenige geweest,
die al het lief en leed der familie had gedeeld.
Werkloosheid blijft afnemen.
Peil van 1932 bijna bereikt.
In de week van 4 tot en met 9 April
1938 welven bij gesubsidieerde vereem-
gingen met werkloozenkas aangeslo
ten 557.400 personen, onder wie 75.600
landarbeiders.
Voor 421.700 personen buiten de
landarbeiders was het werklooheids-
percentage 25.1. In de vorige verslag-
week 21 tot 26 Maart 1938 was dit per
centage 25.9. Voor de 557.400 verzeker
den met inbegrip van de landarbeiders
was het werkloosheidspercentage 23.8
In de vorige verslagweek was het 24.4.
In de eerste verslagweek van April
was het werkloosheidspercentage
voor alle verzekerden in de laatste
jaren, waarbij tusschen haakjes zijn
vermeld de percentages, indien de
landarbeiders buiten beschouwing
worden gelaten
1932 23,3 (23.9) 1933 26.8 (27.6)
1934 24.3 (25.9) 1935 28 (30.5;
1336 29.6 (32.0) 1937 25.5 (27.6)
1938 23.8 (25.1)
Het werkloosheidpercentage naden
derhalve het. peil van 1932.
3 WEKEN DOOD IN HAAR WONING.
Tragisch voorval te Rotterdam.
Een tragisch voorval heeft zich voor
gedaan in een woning aan de Willem
Buytewechstraat, waar is gejbleken,
dat de circa 45 jarige Mw. J. P. P.
ruim 3 weken dood in het bad heeft
gelegen, zonder dat iemand er iets
van gemerkt heeft. De politie heeft
een onderzoek ingesteld, waarbij is
komen vast te staan, dat Mw. P. op
natuurlijke wijze, vermoedelijk door
een hartverlamming, om het leven is
gekomen.
Het zonderlinge in deze droeve
gebeurtenis is. dat dit in een zoo dicht
bewoonde straat mogelijk is geweest.
Mw. P. bewoont een bel-étage in oen
pand, waarin en waarnaast alle wonin
gen bewoond zijn Meestal woonde zij
alleen, omdat haar man, die vaart als
koop vaardij -officier. lange reizen
maakt. Het kwam voor, dat ook Mw.
P. gedurende eenigen tijd. op reis
ging en toen zij dan ook sedert het be
gin van de maand niet meer gezien
werd, veronderstelden de buren, dat
zij de stad uit was. Slechts viel het
hun op, dat Mw. P. hen niet als gewoon
lijk van haar vertrek op de hoogte had
gesteld. Nochtans bleef de woning
gesloten en boodschappers, die aan de
deur kwamen, kregen geen gehoor.
Men kreeg eerst sombere vermoedens
toen het tijdstip naderde, waarop de
heer P. van de reis thuis moest komen.
Dat zou vermoedelijk dezer dagen zijn
en men had Mw. P. dus reeds sedert
eenige dagen terugverwacht, temeer
omdat er in de woning nog eenige
schoonmaak-wanorde heerschte.
Woensdagavond tenslotte besloten
de benedenburen zich zekerheid te vei
schaffen of Mw, P. thuis was of niet.
De politic werd gewaarschuwd, die
Ida bemerkte zeer goed, dat Piet nog lang
niet genezen was. Zij zeide
„Piet, hoe graag wij je hier ook zien, ge
loof ik toch dat je beter deedt een poosje
weg te blijven, want hoe lief ik het ook van
je vind, dat je dezelfde voor mij gebleven
bent, als vroeger, ik kan niet goed zien, dat
je leed hebt. Heb ik niet goed gezien, Piet,
dat je het nog niet vergeten kunt
„Neen, ik kan het niet vergeten het is
mij zoo somber, zoo donker.
De tranen kwamen Ida in de oogen. „Je
moet heusch in den eersten tijd niet terug
komen, Piet, ik geloof dat het beter voor je
is."
„Dat zei Ella ook, maar ik heb het toch
gedaan, omdat je mij gevraagd had of ik niet
weg zou blijven."
„Goeie PietIda gaf hem de hand. „Nu
geloof ik je te moeten vragen of je een beetje
weg wilt blijven je weet wel waarom ik dat
zeg, niet waar vroeg zij op hartelijken toon.
Piet knikte van ja.
„Die Ella schijnt een verstandig meisje te
zijn, Piet. Je hebt me al zoo dikwijls van haar
verteld ik hoop dat ik nog eens kennis met
haar zal maken."
„Ella is zoo goed voor mij," antwoordde
Piet, „bijna zoo lief als jij, Ida."
„Dan zou ik maar voortaan naar haar raad
luisteren, Piet."
Piet nam zich voor dit te doen, want hij
had nu ook zelf ondervonden, dat Ella gelijk
had.
Toen Piet den volgenden morgen van het
college te huis kwam vond hij bij zijn kof
fieblad zijn „Buch der Lieder" met een rood
lintje daartusschen. Hij sloeg het open en
vond een potloodstreep bij
„Herz, mein Herz, sei nicht beklommen,
Und ertrage dein Geschick.
Neuer Frühling giebt zurück,
Was der Winter dir genommen.
Und wie Viel ist dir geblieben
Und wie schön ist noch die Welt
Und mein Herz, was dir gefallt,
Alles, Alles darfst du lieben 1"
Piet staat op en schelt. Ella komt glimla-
poogde via de voordeur binnen te
dringen. Men drukte het ruitje van
de voordeur in om tot de ontdekking
te komen, dat de deur op het nacht
slot zat. Het was toen wel zeker, dat.
er iets niet in den haak was en met
een lange ladder klom men aan de
achterzijde naar binnen om een on
derzoek in te stellen.
Na vergeefsch zoeken in de woning
vond men Mw. P. tenslotte dood in het
bad. Vermoedelijk is zij in den ochtend
van den tweeden April overleden,
daar alle kranten van dien datum af
in den gang lagen. Een gaspitje in de
keuken brandde nog.
Volgens het medisch onderzoek is
de vrouw aan een hartverlamming
overleden.
Kreeftenvangst in Oosterschelde
teleurstellend.
Gesteldheid grond niet gunstig'?
De kreeftenvangst in Zeeland stelt
ditmaal zeer teleur en is verre van
loonend te noemen. Terwijl de vis-
scliers in vorige jaren dagen hadden,
waarop zij 50 tot 70 kreeften konden
aanvoeren, halen zij thans nauwelijks
een tiende gedeelte. De vraag is goed,
maar daarvan heeft.de visscherij bij
zoo'n geringen aanvoer weinig; voor
deel. Aangezien reeds jaren geleden
gewaarschuwd is tegen de gedachte
dat de kreeftenvangst van blijvende
beteekenis voor Ierseke zou zijn, wordt
opnieuw aandacht geschonken aan de
vraag, of de grond aan den voet dei-
zeedijken wel zoodanig is, dat de
kans bestaat op het blijven der kreef
ten. Bij velen vindt de meening in-
ang, dat de kreeften op den duur ge
heel uit de Oosterschelde zullen ver
dwijnen, omdat de gesteldheid van
den grond niet gunstig is.
NEDERLAND WAS TE GEVAARLIJK
Waarom een reisgezelschap
tot de helft slonk.
Met de boottrein uit Vlissingen, ar
riveerde een gezelschap van 80 Engel-
sché predikanten en burgemeesters
van Londensche voorsteden voor een
12-daagsch bezoek aan Nederland.
Aanvankelijk had dit gezelschap uit,
150 personen zullen bestaan, doch 70
van de oorspronkelijk ingeschreven
deelnemers hebben zich teruggetrok
ken, omdat zij een bezoek aan Neder
land te gevaarlijk achtten
De Engelsch-Nederlandsche reis-
instelling World Friendship Tours,,
die den laatsten tijd op den voorgrond
treedt door het organiseeren van weder
zijdsche bezoeken van Engelschen aan
Nederland en van Nederlanders aan
Engeland - zij had er bijvoorbeeld ook
voor gezorgd, dat 960 Engelsche scho
lieren in ons land hun Paaschdagen
konden doorbrengen - had voor de trip,
groote belangstelling ondervonden.
Zij zou bestaan uit een select gezel
schap van leidende figuren uit Londen
en omgeving. Reeds maanden tevoren
chend binnen.
„Ella, dat heb jij gedaan," zegt Piet.
„Ik zeg niet van neen. Ik heb van morgen
eens in uw bijbel gesnuffeld en toen vond ik
dat er toch ook wel versjes in waren, die be
ter voor u zijn om te lezen, dan de liederen,
waar u gewoonlijk over zit te mijmeren.
Neemt u het mij erg kwalijk
„Ik je dat kwalijk nemen Ik denk er niet
aan. Maar, weet je wel, Ella, wat je mij daar
hebt laten lezen „Alles, Alles, darfst du lie
ben," dus jou ook
„Mij roept Ella uit, terwijl zij licht bloost
en snel de kamer verlaat.
Piet neemt een cordaat besluithij wil
zich niet langer in zijn leed koesteren hij
wil hard werken, opdat hij over drie maan
den zijn doctoraal kan doen in dien tijd zal
hij niet meer naar Bijsterdam gaan, maar
alleen nu ën dan eens schrijven, in de hoop,
dan ook iets van de familie aldaar te hooren.
En met den grootsten ijver gaat hij aan het
werk, misschien met te veel ijver niet alleen
den geheelen dag, maar ook diep in den
nacht zit hij te studeeren, zoodat Ella hem
menigmaal waarschuwt niet te overdrijven.
Maar Piet volgt wederom haar raad niet
hij gevoelt dat de studie hem wel physiek
nadeel doet, maar toch moreel opbeurt, en
dat is het, wat hij verlangt. Hij wil Ida gaan
beschouwen evenals zij hem hij wil voor
haar een broeder wezen.
Daar Piet van nature een zeer goeden aan
leg had, werd zijne moeite ruimschoots be
loond en kon hij reeds in het midden van
Maart zich aan het doctoraal examen onder
werpen, welk examen door hem met glans
werd afgelegd. Toen gevoelde hij zich ook
krachtig genoeg om de familie Hartema eens
op te zoeken hij meende dat hij thans Ida
zou kunnen zien, zonder dat de oude wonde
weder zou opengaan. In die drie maanden
had hij eigenlijk met niemand anders om
gang gehad dan met Ella maar hij was zelf
niet in het volle besef, hoezeer hij haar bij
alles noodig had, hoezeer hij haar reeds on
willekeurig als een deel van zichzelven be
schouwde.
ACHTTIENDE HOOFDSTUK.
In de omstandigheden der familie Hartema
was geen verandering gekomen. Ida droeg
met lijdzaamheid het zware lot, dat haar was
opgelegd, en haar vader begon nu ook lang
zamerhand tot de overtuiging te komen, dat,
als geen bijzonder toeval de waarheid aan
het licht bracht, zijne dochter tot haar dood
zou gebukt gaan onder de verdenking, die
op haar rustte. Piet had overeenkomstig den
raad van Ida zijne bezoeken gestaakt en be
halve- een enkele visite van den heer van
Baaten en zijne echtgenoote, had niets eeni
ge afwisseling in het leven van vader en doch
ter gegeven, dan de bezoeken van van Almen,
die gewoonlijk om de veertien dagen over
kwam. Die dagen waren voor Ida genotvol,
het waren de lichtpunten in haar leven. Toch
hadden deze ook hunne schaduwzijde. Van
Almen, die aanvankelijk vol moed was, en
meende dat hij het geheim wel zou ontdek
ken, bespeurde al spoedig, dat elk spoor, 't
welk hij wilde volgen, reeds tot het einde
was afgeloopen, en werd daaronder meer en
meer moedeloos. Hij was overtuigd, dat Ida
meer moedeloos. Hij was overtuigd, dat Ida
n$et van haar eens uitgesproken meening
zou afwijken en kwam daarom niet op de
zaak terug, hoewel hij met den heer Hartema
nog wel eens de wenschelijkheid besprak om
te expatrieeren. Ook de laatste meende, dat
als werkelijk alle kans op ontdekkingver
vlogen was, hij zijne dochter moest zien te
overreden om buitenlands te gaan wonen,
want hij kon het denkbeeld niet verdragen,
dat die schoone bloem hier voor goed zou
wegkwijnen. Toch meende hij, dat de tijd
daarvoor nog niet gekomen was hij wilde
althans een vol jaar na de treurige gebeurte
nis doen verloopen, alvorens Ida daarover te
spreken.
(Wordt vervolgd.)
IN VIER BLADEN ADVERTEER EN VOOR
EENMAAL BETALEN 1
Wieringermeerbode.
Wleringer Courant.
De Polderbode.
Zijper Courant.