JAARGANG
ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1938
No. ©6
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
POLDERDAG 1938.
DE VLAGGEN UIT.
WIERINGER COURANT
POLERDAG 1938.
„21 Augustus 1930 viel de Wieringermeer
droog," zoo luidt in alle eenvoud de inscriptie
van de plaat, die in elke der drie Wieringer-
meerscholen is aangebracht.
Landgenooten en vreemdelingen, die de
Wieringermeer bezoeken, staan verbaasd over
hetgeen zij daar aanschouwen, vooral wan
neer zij zich realiseeren, dat dit alles in
slechts acht jaren is tot stand gebracht.
Vriendelijke dorpjes met kerken en scho
len, boerderijen, groote en kleine zijn verre
zen op een plaats, waar nog weinige jaren
geleden de Zuiderzee golfde.
Een bevolking van welhaast 4000 zielen
bewoont het nieuwe land. Pachters, midden
standers, arbeiders, ambtenaren, allen wer
ken naarstig aan de verdere ontwikkeling van
den polder, van hun polder.
Jaar na jaar konden op polderdag de stij
gende resultaten van dezen arbeid worden ge
constateerd. Elk jaar toonde bij vergelijking
met het vorige jaar een vooruitgang. Als be
langrijkste gebeürtenis van het achtste pol
derjaar mag worden genoemd de instelling
van een gemeentelijk bestuur voor de Wie
ringermeer.
Op 3 Januari 1938 is treffend tot uitdruk
king gekomen de blijdschap van de Wierin-
germeerbewoners over de stichting van hun
eigen plaatselijke rechtsgemeenschap. Nog
slechts één stap de verkiezing van de leden
van den gemeenteraad door de bevolking
behoeft op den weg naar rechtsgelijkheid met
het oude land op bestuursrechtelijk terrein te
worden gezet.
In een der Fransche wetten uit het revolu
tie-tijdperk, hetwelk de achttiende eeuw be
sloot, wordt de gemeente omschreven als
„une société de citoyens, unis par des relati
ons locales", als „een gemeenschap van bur-»
gers, met elkander verbonden door gemeen
schappelijke plaatselijke belangen."
Het is goed op deze gemeenschappelijke
plaatselijke belangen nog eens de aandacht
te doen vallen. De Wieringermeer-bevolking
is samengesteld uit gezinnen, afkomstig uit
alle streken van ons land, uit steden en uit
dorpen. Er is tijd noodig om een bevolking
van een zoodanig heterogene samenstelling
te doordringen van de gedachte, dat het ge
meenschappelijk polderbelang in de plaats is
getreden van de belangen der verlaten woon
plaatsen.
De overgangsperiode op bestuursgebied, op
3 Januari 1938 ingeluid, is een voortreffelijk
middel om deze gedachte ingang te doen
vinden. De bewoners van de Wieringermeer
zijn niet meer burgers van vijf verschillende
gemeenten zij maken thans allen deel uit
van dezelfde plaatselijke rechtsgemeenschap.
Met eerbiediging van elkanders geloof en
overtuiging zullen zij moeten samenwerken,
in aansluiting en niet in verdeeldheid hun
kracht moeten zoeken. Wanneer de inwoners'
zich deze woorden, gesproken bij de instal
latie der bestuurscommissie door haar voor
zitter, steeds voor oogen willen houden, kan
de toekomst van de Wieringermeer met ver
trouwen tegemoet worden gezien.
B.
Al is dan onzen Polderdag
Voor iedereen gelijk,
Toch heeft een elk op dit geval
Weer zoo zijn eigen kijk.
Let wel, vóórdat het feest begint
Want is het aan den gang
Dan plots zijn allen eensgezind
Dat weten we allang.
Ik tracht U nu in kort bestek 1
Een overzicht te geven, i '1
In welke stemming men verkeert
Vóór dit zoo groot beleven.
De ijscoman
Mijn-part seint de Bilt vanochtend
We kregen veel depressie's aan,
Maar we hebben voor de feesten
Nog een hittegolf]e staan.
Deze wordt met luchtlijn Texel
Naar de Meer getransporteerd
Met het oog op zonnesteken
Heden ijs geconsumeerd
gs
De 40-ers. Spi
Ook al zijn we dan wat buikig
Als de anderen niet zoo rap,
Als er eentje ons wil „nemen"
Noem ik hem toch reuze knap.
Winnen doen we vast en zeker
Wat begint zoo'n tenger stel,
Blagies, die 't alleen probeeren,
Tegen ons met samenspel.
Mevrouw
Wat de meid zoo straks mankeerde
Ze heeft zich nooit zóó uitgesloofd.
Ze heeft, dat moet, het kan niet anders
Weer de Polderdag in 't hoofd.
a.
Het dienstmeisje
,,'k Heb gepeesd om klaar te komme
Maar nou hou ik me gemak.
Vanmiddag feest en danwie weet nog
Uit met zoo'n Mekiet-Kezak."
Een 30-er.
,,'t Is voor ons een kleinigheidje
Let eens op, dat ouwe stel,
Krijgt een jas, van heb ik jou daar
Twintig—nul, wat ik vertel.
Je trapt eens lekker voor genoegen.
DE COMMISSIE TOT VIERING EN
INSTANDHOUDING VAN HET POLDERFEEST
IN DE WIERINGERMEER VERZOEKT ALLE
BEWONERS VAN DIEN POLDER OM OP
ZATERDAG 20 AUGUSTUS DE VLAG UIT
TE STEKEN.
's POLDERS
ACHTSTE VERJAARDAG.
(V.V.) Er zijn mensche.ii, die willen
de verjaardag van den Polder eenige
maanden vervroegen, en wij moeten
bekennen, tot voor kort ook tot diege
nen behoort te hebben, die de één-en-
twintigste Augustus een ongewenschte
datum vinden voor bet vieren van den
Polderdag.
Het motief voor bet vervroegen van
den Polderverjaardag is gelegen in bet.
feit, dat allen die bij de oogst zijn be
trokken, geen tijd hebben tot feest
vieren.
Een motief, waar zoo oppervlakkig
bekeken, veel voor te. zeggen is, want
allen die in de Wieringermeer wonen
zijn zoo goed als bij de oogst betrokken.
Maar. hebben wij bij onszelf de vraag
gesteld, is het wel goed, om een
historisch vastgesteld feit, de waarde
te gaan ontnemen omdat ons de datum
niet voegt
Eén-en-twintig Augustus is niet
maar een willekeurige datum, doch
wel degelijk een datum met groote
historische waarde.
Wanneer wij de verschillende etap
pes bezien in de droogleggings-perio
de, dan is die van het droogvallen van
den Polder wel de mooiste.
10 Februari 1930 werden de gemalen
Lely en Leemans in werking gesteld,
21 Augustus 1930, viel de Wieringer
meer droog,
Februari is met het oog op bet jaar
getijde ongeschikt om het feest te
vieren. Tusschen Februari en Augus
tus valt echter geen bijzonder feit te
vermelden, wat aanleiding zou kunnen
geven tot het vieren van feest.
Wanneer dus de Polderdag eenige
maanden vervroegd zou moeten wor
den, dan herdenkt men iets wat er
toen nog niet was.
Dat de verjaardag van den Polder
midden in de oogstperiode valt, heeft
bovendien iets aantrekkelijks, er zit
symboliek in.
De voorstanders der datumswijziging
willen alleen de datum van feestvie
ring maar vervroegen, de datum 21
Augustus voor de herdenking blijft
natuurlijk. Doch het is dan niet echt
meer. Leiden's ontzet (2 October) kan
soms guur weer geven, Alkmaarsch
ontzet (8 October) nog erger soms,
doch men verzet deze feestviering niet
naar een gunstiger maand.
De bedoeling van een officieele her
denkingsdatum is toch dat men op
dien dag een blik terug slaat. Welnu,
vóór de 21 Aug. viel er niets te her
denken, er was nog water tusschen de
bedijking, de gemalen werkten nog.
Doch na dezen datum nam de mensch
onmiddellijk bezit van de drooggeval
len gronden.
Er ?it een historische beteekenis in
de datum van 21 Augustus toen de
machinisten van Lely en Leemans
order kregen om de pompen stil te zet
ten, 11a 8 maanden ononderbroken het
water uitgeslagen te hebben.
Wij realiseeren ons dit niet meer,
zoogoed als het een vreemdeling moei
lijk valt te gelooven, dat wat nu Wie
ringermeer heet, eens een groote wa
tervlakte was.
Het is nog niet heel lang geleden,
dat we een gezelschap uit Drente aan
troffen op de brug bij het Cultuur
gebouw. Dit gezelschap stond te wach
ten totdat er een excursieleider vrij
was.
Uit bet gesprek wat wij met deze
mensehen hadden bleek, dat zij nog
bitter weinig van de Wieringermeer
af wisten, van de oppervlakte en der
gelijke hadden zij geen idee.
Zij wezen in de richting van Midden-
meer en Slootdorp, en vroegen wat dat
voor* plaatsen waren, zij wliden niet
gelooven, dat deze dorpen tot de Wie
ringermeer behoorden..
Voor hen was het meest aanvaard
bare, bet gedeelte achter de Terp, een
wijde Poldervlakte.
We hebben de gids die straks met
ben mee moest beklaagd, want we
kregen de indruk dat men ons niet ge
loofde toen we nog eenige details gaven
We leven snel de laatste 125 jaar.
In do Wieringermeer zeker niet min
der snel, we moeten ons zelf soms ge
weld aan doen, om ons te herinneren,
wat voor acht jaar terug, de Wierin
germeer eigenlijk nog was.
Een gi'oote modderpoel, vol gehei
menissen, een uitgestrekte doodsche
vlakte.
Schreef niet een onzer dagbladcorres
pondenten, „Het is alsof we* op een
Maanlandschapzitten", angstig doet
de stilte aan, bier en daar is de bodem
over groote lengte gescheurd, hij bor
relt, we voelen ons klein, alsof we in
bet oneindige zitten, geen menschelijk
wezen is in de wijde omtrek te bespeu
ren. „We zullen ons pas rustig voelen
als we terug zijn in de stad, waar het
leven bruist, bet lijkt een onherberg
zaam oord."
Deze dagbladcorrespondent is na
eenige jaren nog eens terug geweest
in den Polder, en schreef een enthou
siast artikel, vond alleen dat er nog
te weinig boomen waren, en zou er
graag molens zien. Men ziet de tegen
stelling.
Onze tijd is zeer materialistisch, we
hebben bijna geen tijd meer om ons
te bemoeien met de ideöele zijde van
het leven.
Ook in de Wieringermeer leven wij
sterk materieel, we vinden het heel
gewoon dat de voor acht jaar nog
woeste bodem normale gewassen en
opbrengsten geeft. Wat daaraan voor
al gegaan is, vergeten we.
Het is daarom goed dat we eenmaal
in het jaar een dag hebben die ons los
maakt, van ons egoisme, dat we een
blik terug slaan op het afgelegde pad.
Daaropi mogen wij 21 Augustus
niet gaan vervroegen. In normale om
standigheden van de oogstperiode zul
len we er tóch één dag moeten kunnen
uitbreken.
Wanneer de natuur ons parten
speelt, moeten we er ons toch ook bij
neerleggen.
Polderverjaardag moet tot in lengte
van dagen gevierd worden op de offi
cieele datum.
Je loopt ze immers van de been,
'k Scoor mijn eigen portie puntjes
Op m'n sloffies, héél alleen."
De peerdekeerl.
't Mot een groot merakel weze
Zoo die kerels rije kenne.
Warm ja, maar je moet niet weten,
Hoe ze kouwe peerde menne.
Stedeling (in den polder)
„Kan verbazend lollig worden
Vanmiddag is hier Polderdag,
't Zal wat zijn zoo'n boerenkermis
'Krijg de stuipen van de lach."
Dorpsbewoners
„Laat je dit gezegd zijn vriendje
In jou heele groote stad,
Heb je van je heele leven
Nooit zooveel plezier gehad."
Lid dorpscommissie
„Hé, van al 't ge jaag en jachten
Raakt een mensch tenslotte op T
Telkens komt men met wat anders
Alsmaar zeuren an je kop.
Heb je dat nou,zou je zoo niet
't Gaat de heele dag maar door.
Ik zal blij zijn als 't aanstonds
Zonder stoornis afloopt hoor."
De tractorkeerl.
't Zal me toch de dood doen as ik
Aanstonds niet een prijsje win,
Hindemisen nemen kan ik
Zit ik immers daaglijks in.
Het kind
Meisje 't Mooie witte jurkje
En de nieuwe schoenen aan
Ma^r zouden die oranjestrikjes
Bij m'n blauwe dasje staan
Jongen We beginnen, als soldaten,
Met muziek door dorp te loopen.
's Middags ga ik voor mijn centen
IJS en' zevenklappers koopen.
Bakvischje.
Polderdag
Feestgejoel
Angstgeschrei
Dolkenspel
Dansmuziek
Jongelui
Flirterij
Maanlichtnacht
Alles mag
Schot op doel
Ruiterij
Moordgrie - zei.
feestpubliek
dolle lui
zoenpartij
Thuisgebracht l
Zóó is de stemming vóór het feest,
Maar is de zaak aan 't rollen,
Dan denken allen slechts aan pret,
enhuisverzorgensoliebollen.
Laat, voor dit achtste Polderfeest,
De leuze nu eens heeten
„Opgeruimd en vröolijk zijn
en oliebollen eten."
(Nadruk verboden.) NIEK.
^rDlGlTP'JK
ZEu<3.
Belangrijkste feiten in
H6.M? SCH&6Ï.N
VEPKlM?iri<3.
TOEt^ofpTlQE
<!Et?EEt><iEKOrtEN VIMEN.
ESsnaGPMlANP.
K^^SA^EPBOOVOEWASSEN.
csës3 v/eppacwt e\rt boerpecj.
LJ=»*<n (Los Land).
XHAAl l (COOOO.
het 8e Polderjaar.
Wiï:PiM<5EPP\E£ppoLPf.t?.
1
TOEBfANP OP 1 ftEI (955.