He JAARGANG ZATERDAG 17 JUNI 1939 No. 69 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN L. GOYARTS. DE VIERDE MAN. N.V. WACO AUTOBUSDIENSTEN, ■WIERINGER elSiP MIEUWS. £N ADVER VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden f 1.25. UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN. 1 BUREAU Hlppolytushoel Wielingen Telefoon Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN: Van 1 5 regels Iedere regel meer f 0.50 f 0.10 TANDHEELKUNDIGE HIPPOLYTUSHOEF IEDEREN DINSDAG 10—2.30 UUR. HOTEL CENTRAAL S. KAAN Pz. MIDDENMEER IEDEREN DINSDAG 3—5.30 UUR HOTEL SMIT, (aparte ingang.) LAGE VASTE TARIEVEN. BUITENLANDSCH NIEUWS. KONINKLIJK VAARWEL Afscheidswoorden van Koning George en Koningin Elisabeth aan het einde van hun reis. „AU REVOIR I" Reuter meldt uit Halifax Het Britsche koningspaar is te Hali fax aangekomen en heelt definitief den trein verlaten, waarin zij 8000 mijl door Canada en de Vereen. Staten heb ben afgelegd. Alvorens zich in te schepen aan boord van de „Empress of Britain" heeft de koning zich in een afscheids rede tot het Canadeesche volk gericht. „Onze geesten en harten zijn vol", zoo zeide hij, „wij verlaten uw kusten na eenige van de meest bezielende en leerrijke weken van onze levens." „Ik keer terug naar Engeland met 'n nieuw begrip van de mogelijkheden en verantwoordelijkheden van het Brit sche Rijk. Een andere gedachte waar uit ik troost en inspiratie put is het be sef, dat zich van den Atlantischen tot den Stillen Oceaan en van de tropen tot het Poolgebied een groot deel van de aarde uitstrekt, waar zich niet de mogelijkheid voordoet van een oorlog tusschen buren, welks volken zich ge heel wijden aan het streven naar vre de -een voorbeeld voor alle menschen, hoe beschaafde naties tezamen moe ten leven. Het is goed te weten, dat er zulke streken zijn. Want wat de mensch eens kan doen, kan hij met Gods hulp nogmaals doen. Wellicht zult gij het voorbeeld geven, dat de ge- heele wereld zal volgen." Dieu vous Benisse Ook de Koningin sprak een afscheids woord tot het Canadeesche volk. „Wat mijn hart verwarmd heeft op een wijze, die ik niet onder woorden kan brengen," zeide zij, „was het be wijs, dat gij ons overal gegeven hebt, dat gij blij waart over onze komst." Tot het volk van Canada en tot alle menschen in de Vereen. Staten, die FEUILLETON. (Een geval uit de praktijk van Inspecteur Sanders, lid der Centrale Recherche) door UDO VAN EWOUD. Nadruk verboden. ons zoo hartelijk verwelkomd hebben, tot een ieder in dit groote wereld deel, zeg ik Ik dank U. God zij met U en God zegen U. Au revoir et dieu vous benisse." Donderdagavond om 7 uur gingen Hunne Majesteiten scheep naar St. Johns op New Foundland, waar mee zij 't eerste traject van hun terug reis aanvangen. NEEF GEORGE, DE GROETEN UIT TEXAS. Zooals hekend kenmerkte zich het bezoek van het Engelsche Konings paar aan de Vereenigde Staten door eenvoud en hartelijkheid. Hoe weinig gelegenheid er ook bestond voor de A- merikaansche volksvertegenwoordi gers om persoonlijk met de vorstelijke bezoekers te spreken, toch heeft het niet aan een vermakelijk incident ont broken. Nadat senator Pittman en af gevaardigde Bloom de leden hadden voorgesteld, trad de democratische af gevaardigde van Texas, Patton, naar voren. „Neef George", zei hij tot den koning, ik breng u de groeten van een ver ge west uit de States, van Texass". En tot de Koningin sprak hij: „Nicht Elisabeth! U bent duizend maal aardiger dan op de foto's, en dat meen ik! U bent bijna zoo aardig als de blauw gemutste meisjes van Ter.as" Waarop Koning George antwoordde: „I thank you, sir". Een ander afgevaardigde wilde het blijkbaar niet zoo in het openbaar zeg gen. Hij pakte althans Koning George onder den arm en al pratend troonde hij hem een eindweegs mee. Omtrent de kleeding, die voor deze. gelegenheid gedragen diende te wor den, waren de senatoren en afgevaar- dig he.t blijkbaar oneens geweest. En kele verschenen in de officieele klee- dij, velen droegen een colbertcostuum, terwijl sommigen zelfs gekleed waren in de witte of beige linnen pakken, die in dit jaargetijde in Amerika alge- meten gebruikelijk zijn AMBASSADEURS BIJ MOLOTOW Conferentie van twee uur in tegenwoordigheid van Strang Reuter meldt uit Moskou Molotow heeft Donderdagavond 2 uur en 2 kwartier besprekingen gevoerd met den Britschen en den Franschen ambassadeur, waarbij ook Strang te genwoordig was. Na de besprekingen, die in 't Kreml werden gehouden, weigerde Strang zich over de conferentie, die de langste was sedert het begin der onderhande lingen met de Sowjet-Unie, uit te la ten. Wel verklaarde hij, dat de onder handelingen werden voortgezet en dat spoedig een nieuwe bespreking met Molotow zou worden gehouden. De con ferentie werd ook bijgewoond door Potemkin, die als Fransch tolk fun geerde. GEMEENTE ZIJPE. I 1 OUDESLUIS. Reeds weken te voren 1 hoorde men sommige toekomstige deelnemers aan de tocht voor Ouden i van Dagen al over die feestdag spre ken, die nu dan eindelijk was aange broken en wat nog het mooiste was, begunstigd werd door uitgezocht weer. Woensdgmorgen ongeveer 8 uur ver trokken een 30-tal oudjes per bus en auto. Men ging door de Wieringer- waard over Kolhorn en Hoorn naar Vo- lendam. Hier werd koffie gedronken om vervolgens per boot naar Marken te varen. Niemand werd zeeziek, want de zee was zeldzaam kalm. Volop ge noot men; van het interieur van een Markensch binnenhuis. Hoogst vol- daan kwam men in 't Hotel van Die- ;pen te Volendam, waar men het mid dagmaal gebruikte en alles keurig jvan stapel liep. Daarna reed men over Purmerend 'naar Midden-Beemster. In het Heeren- Logement aldaar werd opgestoken. Tol slot ging het door Alkmaar en Bergen naar Schcor], waar koffie werd gedron ken. Te kwart over 8 arriveerden allen vroolijk en wel te Oudesluis. „De Mu ziek" onder leiding van den heer C. Goet, had de aardige attentie om de feestgangers met opgewekte marsch- muziek voor het Café van den Heer Buisman te ontvangen. Toen allen bin nen waren, sprak de heer C. Nannis, voorz. van het Comité, allen toe. Hij zei dank voor de algemeene samenwer king, zoowel geldelijk als daadwerke lijk en hoopte, dat men nog vele malen op zoo'n prettige manier kon uitgaan. Het Bestuur verdient volop lof voor de wijze, waarop ze de Oudjes zoo'n aangenamen dag weet te bezorgen. BINNENLANDSCH NIEUWS. NOG STEEDS TE WEINIG HARING Met de haringvisscherij gaat het op het oogenblik slecht. De vangsten zijn miniem en nog steeds luiden de berich ten uit zee „zeer schrale visscherij." 12 Juni bedroeg de totale aanbrengst over de diverse reederijpiaatsen slechts28 kantjes. Het was de VL 83, schipper P. van Embden, van de N.V. Van Toor's Visscherij Maatschap- VANAF 15 JUNI AVONDRETOURS VERKRIJGBAAR. Prijs gelijk aan enkele reis prijs. Geldig vanaf 16.30 uur n.m. tot volgende mor gen 8.30 uur op plaats van bestemming. pij te Vlaardingen, welke aldaar met deze luttele aanbrengst binnenkwam. Hiervan waren 4 kantjes eigen vangst, 20 kantjes van de VL 79 en 4 kantjes van de SCH 305. Dat hiervoor een hoo ge prijs zou worden betaald, was te voorzien, maar dat de haring van f 70 tot f 110.10 per ton zou opbrengen, was toch zeker niet verwacht. Vooral daar dje kwaliteit op enkele kantjes na,, nu niet zóó bijzonder was. Hieruit blijkt dus wel, dat de hande laars om haring zitten te springen. De aanvoer van den laatsten tijd kan nog niet eens voldoen aan de vraag voor het binnenland. In geen jaren is de aanbrengst om dezen tijd dan ook zoo gering ge weest. Als groote tegenstelling kan gelden, dat op 10 Juni 1931 te Vlaardingen bin nenkwamen 25 schepen met 9775 kan tjes, terwijl op de overige kustplaat sen 7225 kantjes werden aangebracht, dus in totaal 17.000 kantjes. De prijzen welke toen voor de haring, werden be steed, waren echter laag. EEN DURE VRIENDENDIENST Chauffeur pleegde meineed om zijn vriend te redden. Een baldadige bui van twee vrien den te Moordrecht heeft voor beiden ernstige gevolgen gehad. Een van de twee sloeg een ruit in en toen hij we gens vernieling voor den Rotterdam- schen politierechter moest verschij nen, verklaarde de ander, de 26-jarige B. W. van der K., onder eede, dat hij niets had gezien, terwijl hij er in wer kelijkheid vlak bij stond en alles dui delijk had waargenomen. Hij werd we gens verdenking van meineed onmid dellijk in arrest genomen, doch werd uit de hechtenis ontslagen, toen hij be kende onwaarheid te hebben gespro ken. De Rotterdamsche Rechtbank ver oordeelde hem wegens meineed tot 6 maanden gevangenisstraf. - Waar moet het met de recht spraak heen zoo vroeg de president van het Gerechtshof te 's Gravenhage, voor welk college verdachte in hooger beroep verscheen om oen lichtere straf te bepleitèn, „wanneer getuigen maar onder eede onwaarheid staan te spreken De advocaat-generaal mr. J. U. Pol man zag ook geen aanleiding om een lichtere straf en vroeg bevestiging van het Rotterdamsche vonnis (zes maanden onvoorwaardelijk.) De verdediger, mr. C. Jonker te Gouda, was het in principe met het O.M. eens, dat voor meineed zwaar ge straft moet worden. Doch we hebben hier met een uitzonderingsgeval te doen, zeide hij. Verdachte heeft zijn vriend beloofd hem niet te verraden en die houding ook op de terechtzit ting volgehouden. Hij heeft de conse quenties daarvan niet overzien. In verband met verdachte's gunstig verleden drong pleiter met klem up '11 voorwaardelijke veroordeeling aan. Uitspraak 26 Juni. WEER LEVENSLANG GEëlSCHT Het Gerechtskof te Amsterdam heeft Donderdag de behandeling voortgezet van de strafzaak tegen den melkslij- ter, die met zijn gezin per auto nabij Koedijk in het water is gereden, waar bij 3 kinderen zijn verdronken. De advocaat-generaal bepaalde tot slot m zijn requisitoir Het Hof, meent spr. zal zich niet kun nen onttrekken aan de overtuiging, dat verdachte het plan heeft gehad zijn vrouw en kinderen te verdrinken, eenovertuiging, welke steun vindt in genoegzaam bewijsmateriaal. Daar om vordert spr., dat verdachte wegens poging, tot moord op vrouw en kind, en moord op drie zijner kinderen, zal worden veroordeeld tot levenslange ge vangenisstraf. Verdachte, die uiterlijk onbewogen de geheele behandeling van zijn straf zaak heeft gevolgd, heeft staande dit requisitoir, dat ruim een uur duurde, aangehoord. Hij gaat rustig zitten na dezen eisch en wacht gelaten de kor te pauze af, gedurende welke het Hof zich even in de raadkamer terugtrekt om daarna het pleidooi aan te hooren. Gedurende deze pauze trekt ook de procureur-generaal zich in zijn werk kamer terug. Hijzelf scheen zeer onder den indruk deze zwaarste aller straf fen te moeten eischen en zeer lang ontweek hij door zijn bedoelingen te omschrijven, de woorden levenslange gevangenisstraf, die ten slotte nauwe lijks hoorbaar werden uitgesproken. De verdediger mr. De Groot uit Alk maar houdt daarna een uitvoerig plei dooi, waarin hij alle door den procu reur-generaal aangevoerde feiten weer 1'egt. PI. gaat daarbij in den breede in op de beteekenis, welke hij meent dat slechts kan worden toegekend aan de verklaringen van de hoofdgetuige, 'n vrouw, zegt spreker, die willens en wetens ongeluk heeft willen brengen over verdachte, met wien zij een ver houding had. Even nadrukkelijk als hartstochte lijk voert pl. zijn meening aan over de ze getuige en den man, met wien zij vriendschap sloot toen de verhouding met verdachte tot het verleden behoor de. Het is, zegt pl. voor het Hof ondoen lijk af te gaaii op de verklaringen van deze twee getuigen. Maar niet alleen op grond daarvan, doch ook op grond van de beschouwing over de feitelijke omstandigheden, komt pl. ten slotte tot de conclusie, dat de verdachte on schuldig is, dat hem geen schuld treft aan het ongeluk, dat 3 zijner kinderen in den dood voerde, en daarom zal moeten worden vrijgesproken. Het Hof zal 29 Juni arrest wijzen. 13.) De verslaggevers vermochten deze ziens wijze welke voor hen overigens niet zoo nieuw klonk als de heer Dammering. meende, slechts te onderschrijven. Tenslotte bleek men nog meer interesse te hebben voor de vraag op welke wijze het bestaan van dit briefje aan het licht was gekomen, doch waar de hoofd inspecteur zich ook te dien aanzien bereid toonde de noodige inlichtingen te verschaffen, werd hun nieuwsgierigheid spoedig bevredigd. De mede-directeur der Hollandsche Hypo theek- en Voorschotbank, de heer Van Doorn, had bij het opruimen van de aan den heer Leuvensteyn toebehoord hebbende schrijfta fel het briefje tusschen een aantal andere papieren gevonden. Den heer Adams van zijn ontdekking in kennis stellende, had deze het couvert onmiddellijk herkend als door hem op den dag van den moord aangenomen van een behoorlijk gekleed jongmensch, dat hem het briefje had overhandigd met het verzoek het onmiddellijk aan den heer Leuvensteyn te willen geven. Daar het juist op dat tijdstip vrij druk was aan het loket, reden waarom hij den kassier assisteerde, had hij aan het vcor- j val niet veel aandacht geschonken, en den brief eenige minuten later aan den heer Leu vensteyn ter hand gesteld „Zoodat de politie nu zeker pogingen in het werk stelt het jongmensch, dat het briefje bracht, op te sporen", onderbrak hier een der verslaggevers het verhaal van den heer Dam mering. „Juist", antwoordde deze, „en vermoedelijk zullen we daarbij weer eens een beroep moe ten doen op de bereidwilligheid van de pers. De heer Adams heeft uiteraard slechts een vaag signalement van den bewusten jonge-, ling kunnen opgeven en waar deze geheel buiten het misdrijf kan staan, staat het zoe ken voor ons gelijk met dat van den beken den naald in de hooiberg. Er bestaat alle re den om te verwachten, dat we met een oproep in de bladen sneller ons doel zullen bereiken. In den loop van den dag zal u dus een der gelijke oproep met verzoek tot plaatsing wor den toegezonden." „Is Hellinger reeds- van de ontdekking van het briefje in kennis gesteld? wenschte een der journalisten nog te weten. „Nog niet, maar binnen een half uur gaat een van onze mannetjes er mee naar Rotter- j dam, zoodat verwacht mag worden, dat hij reeds een volledige bekentenis zal hebben af- gelegd vóór uw bericht in de avondbladen verschenen is. En hiermede mijne heeren",j besloot de hoofdinspecteur, kennelijk met het doel om verdere lastige vragen te vermijden,' het gesprek, „meen ik u zoo volledig mogelijk te hebben ingelicht. Ik spreek nogmaals de' hoop uit, dat een en ander er toe zal bijdra gen eenige uwer collega's van hun onjuiste visie op deze zaak te overtuigen, waarbij ik j me dan verder geheel op hun gevoel voor,' rechtvaardigheid meen te mogen verlaten. Mijne heeren, ik wensch u een spoedig en voor allen gunstig bericht uit Rotterdam Sanders' belangstelling wordt opgewekt. Merkwaardigerwijze ging de wensch van hoofdinspecteur Dammering niet in vervul ling. Nog dienzelfden middag, kort voor het ter perse gaan, ontvingen de redacties der hoofd stedelijke bladen van hun correspondenten telefonisch bericht, dat Hellinger na een her nieuwd verhoor, waarbij hem het briefje aan den heer Leuvensteyn als zeer bezwarend be wijsstuk was voorgelegd, in zijn ontkenning volhardde. Weliswaar herkende hij de hank- teekening onder het epistel als echt, maar van den inhoud was hem niets bekend en met een verbazing, welke men voor onge veinsd zou hebben kunnen houden, wanneer de bewijzen van zijn schuld niet zoo over stelpend waren geweest, heeft hij zich afge vraagd, hoe het ter wereld mogelijk was, dat zijnhandteekening onder dit, hem totaal onbekende compromitteerende briefje kwam te staan. Dit bericht gaf den hoofdredacteur van „De Hoofdstad" aanleiding zijn, door de mededeelingen van den hoofdinspecteur nood zakelijk geworden démenti nog even in de pen te houden en tot groote woede van laatstgenoemde, bevattende de avondbladen dan ook niets meer dan een getrouw verslag van het met hem plaats gehad hebbende on derhoud en het bericht uit Rotterdam over Hellingers ontkenning. Eenige dagen lang vormde dit nieuwtje het onderwerp van gesprek in alle kringen der be volking. De naam Hellinger was op aller lip pen de merkwaardigste geruchten over zelf moord, vrijlating, en arrestatie van nieuwe verdachten, geruchten, welke allen grond van waarheid misten, deden de ronde tot einde lijk andere wereldschokkende gebeurtenissen de aandacht opeischten en de moordzaak- Leuvensteyn langzamerhand op den achter grond verdrongen. Had men echter slechts vermoed, wat zich intusschen achter de schermen afspeelde en welke krachten bezig waren te trachten de zaak van een andere zijde te belichten, onge twijfeld zou dan de belangstelling even spoe dig zijn teruggekeerd. Op hetzelfde tijdstip, waarop hoofdinspec teur Dammering de pers inlichtte over den •vondst van het aan bankier Leuvensteyn ge richt briefje, had Emiel Wils een onderhoud met inspecteur Sanders, dien hij in diens woning had opgezocht. De gedachte, dat ook de verpleegster wel eens iets met de zaak te maken kon hebben, had hem niet meer losgelaten. Na het ge had hem niet meer losgelaten. Na het gesprek, dat hij met Adams bij Comans gehad had, was hij naar Amsterdam teruggereisd met het vaste voornemen in deze richting een onder zoek te beginnen en nog dienzelfden avond had hij, alleen op zijn kamer gezeten, een plan de campagne opgemaakt, waaraan den vol genden morgen uitvoering zou worden gege- De ontdekking van het briefje, waarmee hij, reeds vóór dat zijn collega's hiervan nog iets wisten, telefonisch door Adams in kennis was gesteld, vermocht in zijn zienswijze geen verandering te brengen. Integendeelhet versterkte hem slechts in zijn meening, dat iemand, die tot een dergelijke misdaad in staat was, bij de voorbereiding daar van ze- j ker heel wat geraffineerder te werk zou gaan dan deze Hellinger, die als het ware zijn vi sitekaartje overal had achtergelaten. Zóó dom was deze man toch niet, of hij zou wel heb ben ingezien, dat bij de ontdekking van het misdrijf de verdenking in de le plaats op hem zou vallen en onder die omstandigheden betee- kende de schriftelijke en onderteekende invitatie aan den bankier dan ook niet veel minder dan een poging om de aandacht nog wat meer op hem te vestigen. Neen, Wils voelde wel, dat de politie wan neer hij bedacht hoe weinig Hellinger ten slotte ten laste zou kunnen worden gelegd, dan was hij het volkomen eens met zijn col lega van „De Hoofdstad", die de arrestatie van dezen man als een staaltje van gevaar- lijk justitieel en politieoneel beleid had ge kwalificeerd. Wel ook vroeg hij zich met bijna pijnlijke nauwkeurigheid af, waarop zijn wantrouwen jegens de verpleegster gebaseerd was. Goed beschouwd, bestond er alle reden om naar den vierden man te zoeken, die toch, volgens de getuigenverklaringen, in de coupé moest zijn geweest en van dat standpunt beschouwd, leek het haast absurd de verpleegster van medeplichtigheid te verdenken. En tochen tochde vraag, waar om deze verpleegster zich de luxe veroorloof de le klas te reizen, liet hem niet los, even min als de ontdekking, welke hij in de wacht kamer van het politiebureau te Rotterdam gedaan had, toen hij in gezelschap van de getuigen in deze zaak het resultaat van het verhoor van Hellinger had afgewacht. Adams had hij van deze ontdekking nog geen deel genoot willen maken. Hij twijfelde er niet aan, of ook deze zou de beteekenis ervan hebben erkend, maar juist daarom vreesde hij bij zijn verder onderzoek in deze richting te zullen worden beïnvloed en dat wenschte hij tot eiken prijs te voorkomen, Zelfi combi neeren en handelen slechts indien het niet anders mogelijk was met hulp van de politie, maar geen inmenging, van derden, zelfs al v/as die derde Han Adams, die reeds meerma- 1 len bij andere gelegenheden, waarbij hij, Wils, 1 als speurder was opgetrdeen, van zijn buiten- gewone scherpzinnigheid en helder inzicht in crimineele zaken had blijk gegeven. Slechts met Sanders, met wien hij reeds jaren bevriend was en die zijn, louter uit be roepsijver voortkomende medewerking steeds gaarne had geaccepteerd, wilde hij een en ander bespreken, ook al. omdat hij bij een voortgezet onderzoek de steun der politie niet zou kunnen ontberen. Hij vond den inspecteur alleen aan den ont bijttafel. Een late dienst had hem van een deel van zijn nachtrust beroofd, zoodat hij 1 wat later dan gewoonlijk was opgestaan. Een kop thee in den rechterhand houdend scheen hij zoo verdiept in het ochtendblad van „De Aoofdstad", hetwelk naast zijn bord op tafel lag, dat hij Wils eerst bemerkte, toen deze met een korte groet tegenover hem plaats 1 nam. j „Interessant (wat vroeg de reporter, I doelend op het artikel, dat ook de belang stelling van den inspecteur in bijzondere mate bleek te hebben opgewekt. ,Zeer interessant", beaamde deze, zijn kop thee in één teug ledigend. „Jullie, persmus kieten, weten toch overal over mee te praten. Als je de critiek van die meneer hier leest, zou je het haast gaan betreuren, dat hem het onderzoek in de zaak Leuvensteyn niet is opgedragen." „Je zult me toch moeten toegeven, dat er een grond van waarheid in ligt", meende Wils. (Wordt vervolgd.) IN VIER BLADEN ADVERTEEREN VOOR EENMAAL BETALEN Wieringermeerbode. Wieringer Courant. De Polderbode. Zij per Courant.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1939 | | pagina 1