10
KSNG
WAPEN LEPEL^^
FIJNSTE LIMONADE SIROPEN
JOVIAAL, MAAR ONGEZOND
Met KING in de auto,
Op 't meer, in de trein,
Met KING op de tandem
Of fiets - dat is fijn!
Op al onze tochten
Naar hei, hos of zee,
Gaat als verkwikking
Steeds KINGmetonsmee!
KING is hygiënisch
En zuivert de mond,
En daarbij, als hoofdzaak,
Voor ieder gezond!
En is soms het lichaam
Vermoeid in elk lid,
Je neemt maar een KING,
en dra ben je fit!
De natuur in met de
natuurzuivere KING
rIRMA TONNEMA CIE FABRIKANTEN VAN KING PEPERMUNT SNEEK
Ervaringen en resultaten op de
Graslandbedrijven in de W.-Meer in
het Jaar 1938, volgens een in
December 1938 ingestelde enquête.
Inleiding gehouden op den
„graslandavond" te Slootdorp
door Ir. KALISVAART.
Geïnfiltreerd Grasland. (Vervolg.)
Te breede akkers veroorzaken blijkbaar in
enkele gevallen zoowel< onvoldoende water
voorziening in droge als wateroverlast in nat
te perioden. In het laatste geval wordt er
steeds ondoorlatendheid bij vermeld. Echter
is geringe doorlatendheid ook de oorzaak als
het midden der akkers onvoldoep.de van de
infiltratie profiteert. Men wil in beide geval
len deze onvoldoende ondoorlatendheid te
hulp kunnen komen, door bij droogte het
water in de greppels hooger op te voeren en
bij te veel water juist den waterstand extra
laag te houden. Het eerste heeft het bezwaar
dat de kanten langs de greppels te hoog in
het water zouden komen te samen hebben
zij het bezwaar, dat het practisch onmogelijk
is, om den waterstand in de infiltratieperiode
naar gelang van de weersomstandigheden
sterk te laten schommelen. Men moet dus
zoeken naar dien waterstand, waarbij aan
beide eischen zooveel mogelijk recht wordt
gedaan.
Het versmallen van de akkers zou het
meest afdoende zijn. In het algemeen geldt
hoe smaller de akkers, des te beter heeft men
de watervoorziening en den afvoer van over
tollig water in de hand. Er is echter ook een
andere zijde aan dit vraagstuk, namelijk de
hoogere aanlegkosten, het meerdere landver-
lies en het duurdere onderhoud van smalle
akkers. Men moet een en ander dus tegen el
kaar afwegen. Bij het kiezen van den grep
pelafstand is deze destijds zooveel mogelijk
aangepast aan de te verwachten doorlatend
heid der verschillende typen van zandgrond
In de latere jaren is echter herziening in en
kele gevallen noodig gebleken en zijn sommige
30 m- en 24m-akkers veranderd in 15 m- en
12 m-akkers. Het is niet uitgesloten, dat ook
in enkele andere gevallen een herziening als
nog gewenscht zou zijn. Men dient echter,
zooals reeds gezegd, voor- en nadeelen tegen
elkaar af te wegen.
Dat plaatselijk hoogere gedeelten' niet vol
doende en plaatselijk lagere gedeelten te veel
water krijgen, zal veelal niet te voorkomen
zijn, wanneer deze gedeelten ingesloten zijn
door grootere oppervlakten lager, resp. hooger
gelegen land. Men kan niet het geheel opof
feren aan kleine gedeelten. De oplossing zou
in dit geval zijn om het land te egaliseeren.
Veelal zal dit practisch niet uitvoerbaar zijn,
zoolang het land als weiland wordt gebruikt.
Bij een eventueel tijdelijk gebruik als bouw
land, zal men echter aan het vlakker maken
van het land, alvorens weer in weide te leg
gen, wel aandacht kunnen besteden.
Plaatselijk ondoorlatendheid als oorzaak
van onvoldoend werkende infiltratie zal als
regel zoo zoolang het weiland is, moeilijk zijn
te verhelpen. Als de oorzaak hiervan is op
bereikbaar diepte, kan ook bij tijdelijk ge
bruik als bouwland hierin verbetering worden
gebracht. Indien het zwaardere lagen aan het
oppervlak betreft, zal men goed doen het wa
ter niet te hoog op te voeren om de structuur
hiervan niet te bederven.
Als het een kleilaag onder het zand is, die
oorzaak is van de onvoldoende doorlatend
heid, zal men moeten zorgen, dat het water
in den greppel boven deze kleilaag komt te
staan, daar het water anders niet in de ak
kers kan dringen. Anderzijds zal men echter
in dit geval, b.v. met de kleilaag op 50 cm. of
minder diepte, extra voorzichtig moeten zijn,
omdat men in natte perioden hier spoedig wa
teroverlast kan krijgen, terwijl bovendien het
zand in dergelijke gevallen als regel ook fij
ner is en daardoor gevoeliger voor een over
maat van water, hetzij afkomstig van regen
of van de infiltratie.
Te weinig aanvoer van water en verhinde
ring van den afvoer kunnen gelijke oorzaken
hebben. Goed onderhouden greppels ook
gedurende de infiltratieperiode, open kokers
en goed functioneerende stuwtjes zijn zoowel
voor aan- als afvoer een ee£ste vereischte.
Houten kokers, die niet meer^pen te houden
zijn, kunnen vervangen worden door potten,
welke op aanvraag ter beschikking worden
gesteld.
Verder dient men, als men plaatselijk te
weinig water heeft, allereerst na te gaan, of
elders op het eigen bedrijf niet te veel water
wordt gebruikt, alvorensde hoofdaanvoer er
de schuld van te geven.
Overigens zal een te geringe aanvoer in
sterk drogende perioden zeker wel voor kun
nen komen.Dit zal echter mede hierdoor tot
de uitzonderingen blijven behooren, als elke
gebruiker van infiltratie- en drinkwater hier
mede zoo zuinig mogelijk omgaat, vooral ook
zij, wier land door de ligging ten opzichte
van den aanvoer vrijwel steeds voldoende en
mogelijk zelfs ruimschoots van water voor
zien kan zijn. Het is toch in voorkomende
gevallen beter dat elk b.v. 90% van het be-
noodigde water krijgt, dan dat de een steeds
100% en de ander tijdelijk maar 80% ont
vangt wij zien daarbij zelfs af van het niet
geheel denkbeeldige geval, dat de een 110%
en de ander slechts 70% zou krijgen.
Een verkeerde regeling van den waterinlaat,
waarmede bedoeld wordt, dat het water op
het laagste, of in ieder geval niet op het
hoogste gedeelte van den kavel wordt aange
voerd, bestaat inderdaad in enkele gevallen.
Hoewel in het algemeen de regel is gevolgd,
dat de aanvoer ligt op het hoogste en de af
voer op het laagste punt, is dit niet steeds
volledig mogelijk geweest door het grillige van
de terreinsverschillen. De nadeelige gevolgen
hiervan"zijn echter steeds zoo volledig moge
lijk ondervangen. Het ligt echter voor de
hand, dat men in zoo'n geval wel kans loopt
op wateroverlast op de lagere en watertekort
op de hoogere gedeelten, al zal dit door extra
zorg voor een regeling van de stuwtjes goed
deels te voorkomen zijn.
(Wordt vervolgd.)
DEZE ZWAAR VERZILVERDE
(Waarde 70 cent)
FILMNIEUWS.
Zaterdag en Zondag in CINEMA DE
HAAN de film
MENSCHEN MET MASKERS
Een spannende spionnagefilm van
Victor Saville. Het is een zeer ge
slaagd product. Er is onmiddellijk
van den inzet af 'n flinke spanning,
die tot het eind toe geen oogenblik ver
flauwt., de handeling is levendig en
vol afwisseling.
De beeldwisseling is uitstekend ge
slaagd. Het gegeven is een drama uit
den wereldoorlog.
Als 2e Hoofdnummer
IN OLD SANTÉ FE
Een muzikale wildwestfilm met KEN
MAYNARD met zijn wonderpaard TAR
ZAN. Een film vol afwisseling, en de
noodige spanning;. In hoofdzaak is het
'n gegeven uit de paardenren-wereld
en aanschouwt men dus de strijd tus-
schen de verschillende dieren.
Aan het gegeven zijn meer
dere boeiende verwikkelingen verbon
den en zooals in bijna iedere Wild-
- VOOR 10 CENT
BIJ AANKOOP VAN EÉN POND KOFFIE
a 40-50-65-75 of 90cent p.pond
Deze zeldzame aanbieding is alleen geldig van
Vrijdag 21 tot en met Donderdag 22 Juli
Door het sparen van onze Koffie- en Theebons, kunt U zich op zeer gemakke
lijke wijze in het bezit stellen van de geheele serie a 12 lepels, met de Wapens
der 11 Ned. Provincies en dat van Nederland. Meerdere lepels zijn n.1., tegen
inlevering van 15 onzer Koffie- en Theebons per lepel verkrijgbaar.
HOLL. ROOMBOTERper pond 74 ct.
FIJNSTE GOUDSCHE MEIKAAS pond 38, 35, 29
GEBRADEN KALFSGEHAKTons 10
GETRUFFEERDE LEVERPASTEI blik 15
NIEUWE JAMSpot 31* 24
PINDAKAAS pot 18, 12J£„
Extra Aanbieding Noord-Hollandsche Edammers
Jong, wegende bijna 4 pond per stuk 75 ct-
Pikante Oude Edammers100
PRIMA TARWEBLOEM
per pond 15
13,
10,
7% ct.
13,
10,
8«„
PRACHT JAVARIJST
22,
16
AMANDELPUDDING
17Jé„
VRUCHTENPUDDINGSAUS
flacon
14
20,
18,
16
SLAOLIE
flesch
8U,
6(J,
49
HUISHOUDSTROOP
29
8,
7
GROOTE PRIJSV
ERLACING
BIS
CU
ITS
Zie
onze Etalage.
Frissche Drups per z> pond 19 ct.
IJsbonbons per Zl pond 25, 20
Eng. Totfee's per Z2 pond 19 ct.
Rollen Drups3 voor 10
a>ER GROOTE FLESCH. L"er«2-59 ct.
ZAANSCHE KOEKEN per bus 20 stuks 22 ct.
Westfilm ontbreekt het zelden aan
de noodige sensatie en spanning.
GEMEENTE ZIJPE.
EIERVEILING SCHAGEN.
Bericht van Donderdag 20 Juli 1939.
Aangevoerd 50.000 Kipeieren Prijs
350 a 410. Per 100 stuks.
HELDERSCHE EIERVEILING
Noteering van 20 Juli 1939. Aange
voerd 23170 Kipeieren. Eendeieren 134
Prijs 55-57 Kg. 330 a 360 58-60 Kg.
340 a 370 61-63 Kg. 350 a 380 64-70
Kg. 380 a 450. Eendeieren 230 a 260.
Alles per 100 stuks.
BURGERLIJKE STAND
gemeente Zijpe v.n 14 t.m. 20 Juli 1939.
Geboren Greta, d.v. Jan Blom en Maart je
Boontjes Nico Hendrik, z.v. Hendrik Haze-
belt en Geertje BijpostAafje, d.v. Zeger
Peetoom en Trijntje Jongerling.
Ondertrouwd Geene. 9
Getrouwd Arie Spierdijk, 24 jaar, chauf
feur te Anna Paulowna en Cornelia Zeeman,
23 jaar, alhier.
Overleden Geene.
EEN ADVERTENTIE IN DIT BLAD
HEEFT STEEDS SUCCES
(uit een artikel van Lemuel C. McGee in
„Hygeia", Chicago, Mei 1939).
r\E jovialiteit van den dikkerd is oorzaak,
dat hij bij zijn vrienden hoog aange
schreven staat. Jammer is dan ook de
wetenschap, dat zoovele vroolijke dikkerds
hun luchthartigheid verloren moeten zien
gaan door de verwoestmgen, welke het gevolg
van hun buitensporig gewicht zijn. Het is
verdrietig, hoeveel teleurstellingen en narig
heid de dikkerds over zichzelf brengen.
Op grond van waarnemingen heeft men
kunnen vaststellen, dat ons lichaam de nei
ging vertoont, in den loop van elk decennium
van ons leven in gewicht toe te nemen. Blijft
deze gewichtsvermeerdering' tot een minimum
beperkt, dan zijn er geen ernstige bezwaren
aan verbonden, alhoewel men meent, dat het
gunstigste gewicht datgene is, dat de mensch
heeft als hij meerderjarig wordt. Wordt tij
dens den middelbaren leeftijd de neiging tot
dik worden niet geremd, dan ontstaat er een
overmatige opeenhooping van vet.
Onze afstamming kan ons tqt richtsnoer
dienen bij de beantwoording van de vraag,
wat voor een bepaald persoon het beste ge
wicht is. Sommige geslachten hebben een
neiging tot het vormen van een slank ge
raamte met weinig spieren en vet weefsel. Bij
andere rassengroepen met eenzelfde gemid
delde lengte bestaat de neiging om zwaarder
te zijn. Bij sommige rassen hebben zich korte
menschen ontwikkeld, hetzij korte en magere
ofwel korte en dikke. Den door het ras be-
bepaalden lichaamsvorm in sterke mate te
veranderen, verdient geen aanbeveling, indien
men zijn gezondheid niet benadeelen wil. Dit
is een der redenen, waarom het gemiddelde
gewicht van iemand van een bepaald sexe,
leeftijd en lengte binnen zekere grenzen naar
boven of naar beneden mag afwijken. Een
werkelijk normaal gewicht valt op de weeg
schaal bimien een bepaalde zone. Slechts als
het gewicht duidelijk buitensporig groot
wordt, bestaat er reden, zich bezig te hou
den met de feiten, welke met betrekking tot
corpulente mannen en vrouwen zijn vergaard.
Wat is de reden, dat de geneesheeren om
der wille van de menschheid en de assuran
tiemaatschappijen met het oog op hun risico's
dit buitensporige gewicht zoo luide hebben af
gekeurd
Enkel en alleen omdat corpulente personen
zich noch even prettig voelen, noch even lang
leven als hun slanke medemenschen. Deze
kortere levensduur is deugdelijk geboekstaafd
door nauwkeurige vergelijkingen tusschen
groote groepen corpulente menschen en soort
gelijke groepen van gemiddeld gewicht. Het
Amerikaansche Genootschap van Actuarissen
(Wiskundige Adviseurs) heeft geconstateerd,
dat op een leeftijd van 55 jaar 20% overwicht
neerkomt op een 20% hoger sterftecijfer bij
40% overwicht op dienzelfden leeftijd is het
sterftecijfer zelfs 65% hooger. Dit is te ellen
diger, omdat deze hoogere sterftekans ver-
moedelijK vermeden kan worden.
Een overmatig gewicht leidt tot gebrekkig
functionneeren van diverse belangrijke li
chaamsorganen. Men kan dit als een voorba
rige slijtage van het menschelijk weefsel be
schouwen. De hieruit vroeger of later voort
spruitende storingen staan bekend als stof-
wisselings- en degeneratieziekten. Een van
deze storingen is de „diabetes mellitus", (sui
kerziekte). Een van de grootste autoriteiten is
tot de ontdekking gekomen, dat overdadig vet
de voornaamste afzonderlijke oorzaak van
deze ziekte is. Het verband is dermate nauw,
dat elke zwaarlijvige man af vrouw een po-
tentieele suikerziekte is. Dat wil zeggen, dat
het extra-vet bepaalde klieren en met name
de pancreas (alvleeschklier) zoodanig belast,
dat een groot aantal dikke mannen en vrou
wen aan diabetes mellitus zullen gaan lijden.
Sommige zwaarlijvigen sterven aan andere
ziekten, alvorens zij tijd hebben gehad sui
kerziek te worden. Aan welke ziekte derge
lijke lieden heengaan hangt af van de vraag,
welke groep vitale weefsels het eerst onder
den last van het extra-gewicht bezwijkt. Bij
langdurige zwaarlijvigheid dringt er vet naar
het meerendeel van de lichaamsorganen door,
speciaal naar het hart en de bloedvaten. In
beide vormt het vet een belemmering voor een
vitale functie. Dat is de reden, waarom bij
zwaarlijvige menschen het sterftecijfer als
gevolg van ziekten van den bloedsomloop
2Va maal zoo groot is als bij personen van
normaal gewicht. Vele van die noodelooze
sterfgevallen gaan gepaard met te hoogen
bloeddruk, want deze degeneratiekwaal wordt
gevaarlijker onder den diuk, dien het vet uit
oefent.
Dikke mannen en vrouwen zijn zeer vat
baar voor aandoeningen van lever en gal
blaas. Sinds lang is het den huisdokter opge
vallen, dat gezellige dikkerds van in de 40
vaak last hebben van galsteenen. Dergelijke
steenen in een zieke galblaas, gepaard met
infectie en druppels vet in de cellen van de
lever, leiden tot een slechte spijsvertering bij
den mensch van middelbaren leeftijd en heb-
ben tot gevolg, dat „Magere Hein" hem een
tiental jaren te vroeg komt halen.
Van warmte hebben dikke menschen ont-
zettenden last. Het is pijnlijk om aan te zien
hoeveel inspanning het hun kost, op een hee-
ten dag ook maar het geringste werk te ver
richten. Zij zijn minder dan menschen van
normaal gewicht bestand tegen infectie door
bacteriën.
Moeten zij een groote operatie ondergaan,
dan bestaat er steeds zeer ernstig levensge
vaar. Vaak gebeurt het, dat de chirurg zich
voor een onmogelijke taak geplaatst ziet als
het om een corpulenten patiënt gaat en zoo
doende iemand moet zien bezwijken, dien hij
anders had kunnen helpen.
Het beenderstelsel van den corpulenten
mensch moet een te zwaren last torsen. De
voetholten zakken door en chronische plat
voeten zijn er hetgevolg van. De verbindingen
van de ruggegraat gaan op diverse plekken
slijten, waarbij tegelijkertijd zich een secun
daire beendergroei ontwikkelt. De voortdu
rende knagende pijn van de er uit voortko
mende jicht is waarlijk een te hooge prijs,
dien de lijder betaalt voor de toegevendheid,
welke hij op middelbaren leeftijd jegens zijn
onnoodige vetaanzetting betoonde.
Wat is de oorzaak van deze zwaarlijvigheid
op middelbaren leeftijd
Te veel eten
Maar zelden is de werkelijke oorzaak gele
gen in het gebrekkig functionneeren van de
een of andere klier en in die zeldzame geval
len omvat de behandeling een vermindering
van het aantal calorieën in het voedsel. De
bron van alle vet is in laatste instantie het
voedsel. Niet de hoeveelheid doch de aard van
het voedsel ziedaar de wortel van het
kwaad van het te groote gewicht. Wordt meer
voedsel genuttigd dan de behoefte aan eener-
gie' van het lichaam vraagt, dan wordt het
surplus opgeslagen en dikwijls ontaardt zoo
iets in een permanenten opslag.
Voor de meesten onder ons is eten een ge
woonte. Maar zelden gebeurt het, dat iemand
lang genoeg van voedsel verstoken blijft, om
werkelijken honger te voelen. De beschaafde
mensch heeft zijn reflexen zoodanig gevormd,
dat zij het verlangen naar voedsel stimulee-
ren. Deze gewaarwording noemen wij etens-
trek. Zij is niet een vertolking van een wer
kelijke behoefte aan voedsel van het lichaam,
van werkelijken honger, doch meer een gecul
tiveerde reactie op het uiterst gecompliceerde
zenuwgestel van den mensch. Elke individu-
eele maag is gewoon, zekere hoeveelheden en
soorten voedsel te ontvangen. Heeft men met
voedsel te doen, dat vet vormt en wordt het
in voldoende hoeveelheden genuttigd, dan
moet de eigenaar van deze maag noodzakelij
kerwijs in gewicht toenemen en dit zal het ge
val blijven, totdat in volume en aard van het
voedsel een correctie wordt aangebracht. In
de jeugd loopen de eetgewoonten als regel
even wijzig met den groei en met een krach
tige lichaamsbeweging. Blijft men echter op
dezelfde wijze dooreten op een leeftijd, waar
op een groote toevoer van energie niet meer
noodig is, dan komt dit neer op toeneming in
gewicht. In tegenstelling met het volksgeloof
bestaat er, wat de energiebehoeften van het.'
lichaam betreft, geen verschil tusschen licha- j
melijk- en hersenwerk. De juiste methode om
het geheele lichaam in de waarde van het:
genuttigde voedsel te doen deelen is lichaams
beweging. i
Vaak doet zich in eetgewoonte ook buiten,
de gewone maaltijden gelden. Bridgers zijn
notoire knabbelaars tijdens het spel. Meestal
bestaan deze extra'tjes uit zoetigheden of op
andere wijze geconcentreerde koolhydraten.
Ook tijdens andere vormen van tijdverdrijf en
zittende bezigheden wordt veel gesnoept. Ve
le zwaarlijvigen bezitten een emotioneele en
onstabiele persoonlijkheid het knabbelen van
voedsel verschaft zulken menschen klaarblij
kelijk verlichting in oogenblikken van span
ning.
Vaak gelooven dikke mannen en vrouwen,
dat ze niet meer, doch zelfs minder eten dan
een mager lid der familie, die met hen aan
dezelfde tafel zit. Als regel leidt de dikkerd
zich met deze constateering zelf om den tuin.
Het is grappig te zien, hoe hij een klare soep
en oesters (waarvan een dozijn maar 90 calo
rieën bevatten) weigert, omdat hij beducht is
voor zwaarlijvigheid, terwijl hij wel honder-
den calorieën naar binnen werkt in den vorm
van harde broodjes en boter. De werkelijke
oorzaak van zwaarlijvigheid is overmatig'
eten. De geneeswijze is matigheid. Als iemand
u verzekert, dat hij vrijwel niets eet en tochj
in gewicht toeneemt, wees er dan van over
tuigd, dat uw zegsman zichzelf een rad voor
oogen draait. De physiologen weten tegen-1
woordig, dat „gewicht veroorzakende stoffen
niet door de huid geabsorbeerd of ingeademd,
kunnen worden." De eenige manier om ze
naar binnen te krijgen is ze te verorberen.
Het probleem der gewichtsvermindering is
zoowel van wetenschappelijken als van wis
kundigen aard. De calorische waarde van onze
voedingsmiddelen kan men langs velerlei we
gen vaststellen. Met behulp van een eenvou
dig opstelsommetje kan men berekenen, wel
ke levensmiddelen wij moeten nuttigen en in
welke hoeveelheden. Na het volbrengen van
deze elementaire berekening zal een kloek
besluit tot zelfbeheersching het den zwaar
lijvige mogelijk maken, weer een normaal li
chaamsgewicht te krijgen. Dat beteekent niet,
dat hij van honger moet omkomen. Voedsel-
hobbies, vertrouwen in niet bestaande „ver
mageringseigenschappen" van voedsel, en ad
viezen van welmeenende leeken-vrienden be
hooren niet op het program thuis. Dwaalbe
grippen op dit gebied dragen bij tot het doen
mislukken van vermageringspogingen. Een
der meest verbreide dwaalbegrippen is, dat
volkorenbrood zou zijn toegestaan, witte
brood daarentegen niet. Beide bevatten na
melijk eenzelfde aantal calorieën.
De cocktail-mode draagt bij tot zwaarlijvig
heid door het verschaffen van meer calorie
ën en het opwekken van een sterker verlan
gen naar eten. Ten deele is deze toenemende
eetlust een gevolg van verzadigd-zijn en het
niet acht slaan op het ongemak van een uit
gezette maag. Het gevolg is, dat men door het
nuttigen van voedsel de maag toestaat nog
meer uit te zetten, terwijl het zenuwgestel den
invloed van alcohol ondergaat. Tegelijkertijd
v/orden ook andere physiologische mechanis
men geprikkeld, alles bijeen neerkomend op
intensiever eetlust.
Het is onbegrijpelijk, dat dikke vrouwen
zich zoo weinig van haar omvang aantrek
ken. Die vrouwen van middelbaren leeftijd,
v/elke zich het ergst door aesthetische over
wegingen verontrust schijnen te voelen, zijn
vrijwel steeds vrouwen van normaal gewicht.
Men heeft overmatig vet wel gedefinieerd
als „een parasiet, die leeft ten koste van zijn
gastheer en niets bijdraagt tot diens instand
houding, behalve dan in tijden van bittersten
voedselnood." De mannen en vrouwen, die den
middelbaren leeftijd naderen, behoorden zich
te doordringen van het onverzettelijke biolo
gische feit, dat niemand zich uit de heni om
ringende lucht gewicht kan verschaffen. Alle
gewicht, normaal zoowel asl abnormaal, be
rust op voedsel, dat genuttigd is. Een andere
bron voor de vorming van menschenvleesch
bestaat niet.