TRIUMPH
Er is m Prinses geboren
DE BESTE
t CENT
VIRGINIA
OVER GEHEEL
NEDERLAND
STIJGT DE
VERKOOP-
TWEEDE BLAD.
ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1939
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WEERINGEN EN OMSTREKEN
No. 90
PROFESSOR WORDT LOODGIETER
WIERINGER COURANT
BINNENLANDSCH NIEUWS.
PRINSES BEATRIX WANDELT
Vacantiegangers getuige van
aardig tafereeltje.
Een aardige verrassing was het Don
derdagmiddag voor de wachtende
schare bij het Paleis Soestdijk, toen
men plotseling Prinses Beatrix mei
haar grootmoeder, Prinses Armgard,
in de rechtercolonnade van het paleis
ontdekte. Blijkbaar had Prinses Arm
gard haar kleinkind na haar middag
slaapje gehaald. (Een ware run ont
stond van de in grooten getale langs
den rijksstraatweg geschaarde va
cantiegangers naar het hek aan den
overkant van den weg om toch maar
zoo dicht mogelijk bij het paleis te ko
men. Het drukke verkeer moest er
zelfs voor stoppen de rijksveldwach
ters stonden even verbluft en lieten
daarna oogluikend toe, dat het pu
bliek zich voor het hek ophield.
Plet was ook eien aardig tafereeltje,
de kleine Beatrix in die lange wandel
gang parmantig te zien voortstappen
met daarachter haar grootmoeder. Tel
kens stond het Prinsesje even stil
voor de balustrade, trok er zich wat
aan op, en rekte zich zooveel mogelijk
uit om toch buiten alles maar goed te
kunnen zien. Vooral die zwaaiende
menschen voor het hek amuseerden
haar buitengewoon en lustig zwaaide
ring van het gezin met twee leden,
doch voor vier kinderen had het nog
geen namen bedacht. Dit belangrijke
probleem is thans opgelost de jon
gen heet Johannes en de meisjes respec
tievelijk Plannetje. Oukje en IParmke.
ledereen in Hengelo vraagt Hoe
zwaar zijn de kinderen Plet antwoord
is bevredigend. De jongen is 't zwaarst
met zijn ruim 5 pond. De meisjes
wegen ieder ruim drie pond. Het tota
le gewicht van de kinderen is ongeveer
zestien pond.
Er heerscht - zooals te begrijpen is -
nog niet de noodige regelmaat in het
gezin Pijlman. Maar ook hierin wordt
wordt voorzien, want de baker heeft
den bijstand van een verpleegster ge
kregen. De directrice van het zieken
huis te Hengelo heeft eveneens maat
regelen genomen en reeds het noodige
gedaan om den kleine wereldburgers
een behoorlijke ligging te vershaffen.
COMITÉ GEVORMD.
Ploewel het gezin Pijlman in normale
omstandigheden niet door geldzorgen
wordt gekweld, is het duidelijk,, dat
de onverwachte komst van twee klein
tjes meer dan waarop men had gere
kend, eenige moeilijkheden opleverde.
Om de gelukkige familie te helpen, is
onder leiding van den burgemeester
en zijn echtgenoote een comité opge
licht, dat giften in ontvangst neemt.
De heer Pijlman heeft alle aanbiedin
gen van firma's afgeslagen, omdat hij
de kinderen voor zijn gezin wil bewa
ren. Hij wenscht-er geen Canadeesche
vijfling van te maken, die voor aller
lei reclame-doeleinden worden benut.
Wanneer vader Pijlman's vacantie
zij eens terug met haar pop. Dan ging
het weer een paar stapjes verder en
dan herhaalde zich hetzelfde
spelletje.
Af en toe zag men, dat Prinses Arm
gard, die kennelijk plezier had in het
geval, haar kleinkind tot doorloopen
aanmaande.
Aan het einde van de colonnade hief
Prinses Armgard de kleine Beatrix
nog even omhoog voor het raam en
beduidde haar nog eens tegen de men
schen. te zwaaien, hetgeien grif en met
veel plezier gebeurde. Daarna moesten
de menschen weer onverbiddelijk te
rug naar de overkant van den weg.
JOHANNES, HARMKE, OUKJE EN
HANNETJE WEGEN
SAMEN ZESTIEN POND
Moeder en kinderen maken
het goed.
Het echtpaar Pijlman te Ilengelo
had wel gerekend op eien vermeerde-
(uit een artikel van H. A. Milton
in „Forum", New York, Mei 1939).
Verleden week was ik professor aan een
universiteit. Deze week en het verheugt
mij het te kunnen zeggen ben ik doende,
mij voor loodgieter te bekwamen. Mijn zorgen
behooren weliswaar niet tot het verleden,
maar zij zijn toch al minder in aantal. Bin
nenkort hoop ik in de kalme rust te genieten,
die verbonden is aan het doorsteken van ver
stopte W.C.'s en het soldeeren van douches in
de stad, waar ik steeds verlangd heb mij te
kunnen vestigen.
Algemeen is men het er over eens en ik
zelf behoorde de eerste te zijn, die deze op
vatting verdedigt dat het een intellectu-
eelere prestatie is om een manuscript van
Didius te bestudeeren dan een verbinding te
soldeeren de Perzische bronnen van „Ro-
binson Crusoe" op te sporen dan vast te stel
len, waar een afvoerpijp verstopt is geraakt
van gedachten te wisselen over de graange
wassen der oude Angel-Saksers dan over de
in den handel verkrijgbare soorten kranen.
Met andere woorden dat het intellectueeler
is een gestudeerd man te zijn dan een lood
gieter.
Mijn antwoordt hierop luidt, dat het prac-
tischer is, loodgieter te zijn.
Niet dat ik het loodgietersvak gekozen heb,
omdat ik genoeg had van het beroep van pro
fessor, of omdat het beroep genoeg had van
mij. Terwijl ik oud genoeg ben om een gezin
te hebben en de daaraan verbonden verant
woording te dragen, ben ik jong genoeg, dat
men mij de laagst betaalde baantjes durft
aanbieden. Aan een der universiteiten in het
Oosten des lands ben ik tot doctor in de wijs
begeerte gepromoveerd. Welke hooge school
ik heb bezocht, doet niet ter zake, doch wel
wil ik onthullen, dat het de rijkste is en
bekend als de beste. Mijn opleiding mag ik als
doeltreffend bestempelen. Dat geldt ook voor
•de ervaring, die ik heb opgedaan. Negen jaar
lang heb ik gedoceerd. Mijn specialiteit zijn
de zoogenaamde humanitaire vakken, die op
de traditioneele lesroosters der „colleges" voor
komen.
Bij deze zelfde instelling bekleedde ik een
bescheiden docentenbaantje, totdat ik, po
gend mij een inkomen te verschaffen waar
van ik zou kunnen leven, een benoeming voor
den duur van een jaar aannam bij een ander
„college". Dat jaar is om en nu word ik lood
gieter.
ten einde is, gaat het huishouden
weer geregeld zijn gang, dank zij de
goede zorgen van he>t comité, dat is
begonnen met het aanstellen van een
verpleester om de baker behulpzaam
te zijn.
Het voornaamste is. dat het moeder
en kinderen goed gaaf. Dr. A. v.d.
Meer, de behandelende geneesheer,
die door een assistent wordt bijge
staan, is hoogst tevreden over den ge
zondheidstoestand van de kleintjes en
van de moeder.
JHR. DE GEER FORMATEUR.
De Regeeringspersdienst meldt
H.M. de Koningin heeft hedenocli-
taend ten Paleize Soestdijk in audiën
Ik heb getracht, u er van te overtuigen, dat
de oorzaak niet in mijn eigen onbekwaamheid
ligt, doch dat ik het slachtoffer ben van het
economisch verval in mijn beroep. Het is niet
mogelijk, het aantal leerkrachten op even ver
standige wijze te regelen als bijvoorbeeld het
aantal drukkers. Dat geldt voor alle acade
mische beroepen, doch de humanitaire vak
ken hebben op het oogenblik van dezen toe
stand het ergst te lijden. De zoogenaamde
„sociale wetenschappen" gelden als het meest
practische deel van het rooster der vrije uni
versiteiten, zoodat het aantal studenten, dat
deze colleges volgt, steeds toeneemt. Daaren
tegen is het aantal studeerenden in de wis
kundevakken, oude talen en wijsbegeerte tot
een minimum gedaald. Het gevolg is een
overlading van de onderwijskrachten op de
genoemde terreinen, zoodat er bij velen den
strijd om de te bezetten plaatsen wel moeten
uitvallen.
Mijn universiteit is zóó deftig, dat zij er
zich niet toe kan verlagen, haar afgestudeer
den aan betrekkingen te helpen, tenzij de
werkgevers haar hulp inroepen voor het ver
vullen van vacatures. Deze waardige houding
heeft tot gevolg, dat in het gedrang om de
baantjes steeds meer gepromoveerde» er naast
grijpen.
Misschien dat mijn eigen trots er ook iets
mee uitstaande heeft.
In den loop van het jaar heb ik natuur
lijk via plaatsingbureaux van twee betrek
kingen gehoord, die ik had kunnen krijgen en
waarnaar ik had behooren te solliciteeren.
Voor de eene functie, voor welker bekleeding
ik naar Ar kansas had moeten verhuizen,
luidde de titel „professor en hoofd van de
faculteit" het tractement bedroeg 1500.
De andere functie miste zelfs een titel. Hoe
veel honderden sollicitanten er waren weet ik
niet, doch wel weet ik, dat allen die op mijn
terrein en aan mijn universiteit den doctors
graad hebben behaald, graag deze baantjes
zouden hebben gekregen, aangezien niet een
hunner een betrekking heeft gevonden.
Bij een openbare school had ik een betrek
king kunnen krijgen, als ik had willen solli
citeeren. Maar dat wilde ik niet.De onderwijs-
begrooting van Detroit werd dit jaar met een
bedrag van 5.000.000 verlaagd en ieder was
het er over eens, dat deze bezuiniging gewet
tigd was. In een der Staten hebben de fabri
kanten van katoenen goederen aangetoond,
dat hun bedienden gemiddeld meer verdie
nen dan de staatsonderwijzers. Als wij schel
den op de hartelooz maatschappijen, laten
tie ontvangen dtn minister van staat
jhr. mr. D. J. de Geerden hem de op
dracht gegeven tot ^<vormkig van een
kabinet. y
Jhr. De Geer heeft verzocht deze op
dracht in beraad te mogen houden.
DE PLANNEN VAN JHR. DE GEER
Bij zijn terugkomst te 's-Graven-
hage uit Soetsdijk verklaarde de kabi
netsformateur, jhr. mr. D. J. de Geer,
het volgende
„Het Kamervotum van Donderdag
27 Juli zie ik als een ernstigem mis
greep.
Maar ik heb mijn land te lief, om hen
die dezen misgreep begingen, op te
jagen naar een consequentie, diei ik
op dit oogenblik, én uit nationaal, én
uit internationaal oogpunt, in hooge
matee bedenkelijk acht. Uit partij
oogpunt, of als politieke sport, moge
dit zijn charme hebben, het landsbe
lang eischt thans iets anders. Daarom
heb ik mij bereid verklaard een kabi
net te vormein van de breedst mogelij
ke samenstelling, althans, een poging
daartoe te doen."
GEMEENTE ZIJPE.
PREDIKBEURTEN ZIJPE.
ZONDAG 6 AUGUSTUS.
NED. HERV. GEM.
St. Maartensbrug v.m. 10.30 uur Ds. v. Biemen.
Schagerbrug v.m. 10 uur Ds. Witkop.
Bürgerbrug, Oudesluis en Petten geen dienst.
BURGERLIJKE STAND
Gem. Zijpe van 28 Juli t.m. 3 Aug.
Geboren Dirk, zoon van Simon
Vries en Catharina Cornelia Disseil
Hendrina Catharina. dochter van Wil
lem van Slooten en Ella Niessen.
Ondertrouwd Willem Geerligs, 23
jaar, landbouwer te Wieringen en Di-
na Paarlberg, 23 jaar, te Zijpe.
Getrouwd Pieter Blaauw, 21 jaar,
marconist te Sint Maarten en Antje
de Groot, 20 jaar te Zijpe.
Overleden Geene.
MARKTBERICHTEN.
DE VEEMARKT
LEEUWARDEN, 4 Aug. 1939. Vee.
Stieren 90 Enter f 75 a 190 en 174
Twenter f 190 a 350 262 Vette koeien
f 120 a 260 650 Melk- en kalf koeien
Heden nacht heeft H. K. H. Prinses Juliana
een Prinses.
het leven geschonken aan
wij dan niet vergeten, dat er bijna evenveel
hartelooze wetgevingen bestaan.
En toch ben ik fortuinlijker dan het mee-
rendeel van hen, die de paar beschikbare
baantjes bemachtigden.
Verleden jaar verdiende ik, naar lesuren
omgerekend, omstreeks 3 per uur. Doch ik
„werkte" maar 12 uur per week.
Dit jaar zal ik niet meer dan 1 per uur
verdienen, maar ik kan 40 uur per week wer
ken en zelfs dan zal mijn vak mij minder
tijd kosten' dan dat van onderwijzer. Als de
fluit gaat, zal ik mijn gereedschap neergooi
en, en mijn dag is om. Toen ik nog docent
was, viel ik eiken avond boven mijn werk in
slaap en zelden ging ik vóór twee uur in den
nacht naar bed.
Zomervacantie Een docent moet haar ge
bruiken om te studeeren, een zomercursus
volgen, in een bibliotheek werken of een
boek schrijven (waarvan hij het drukken uit
eigen zak moet bekostigen als hij het uitge
geven wil zien en dat door hoogstens acht
menschen gelezen zal worden). De universi-
teitsvacantie is heerlijk voor den student,
maar niet voor de leerkrachten.
Als loodgieter hoef ik geen uiterlijken schijn
op te houden. Ik kan mij eerlijk voordoen
zooals ik ben, een handwerksmans met een
bescheiden inkomen.
Een professor heeft een vrij beroep. Hij moet
er welvarend en voornaam uit te zien. Tenzij
hij een rijke vrouw getrouwd heeft, is zijn
voornaamheid gewoonlijk een trieste schijn-
vertooning. Wie een goedgekleeden professor
zich per auto naar zijn werk ziet begeven,
kan niet weten, dat hij maar een paar cent
op zak heeft. In het publiek moet hij zich even
flink voordoen als de slager of de bankier,
terwijl hij in het geheim voor beiden kruipt.
Voor minder dan 35 kan hij geen pak koo-
pen om in de klas te dragen.
Als loodgieter koop ik voor 2.50 een hemd
en broek, die er netter uitzien en langer mee
gaan dan het costuum van 35. Natuurlijk'
zullen niet al mijn uitgaven in zulk een ver
houding dalen, maar de totale besparing
doordat ik de wereld geen onjuisten indruk
van mijn levenspeil behoef te geven zal toch
een niet-onaanzienlijk deel van mijn inkom
sten vormen.
Als loodgieter kan ik profiteeren van alle
voordeelen, die de arbeider heden ten dage
geniet. Ik kan mij bij een vakvereeniging aan
sluiten en dank zij haar zeker zijn van mijn
baan. Word ik toch ontslagen, dan kan ik
mijn vroegeren werkgever onaangenaamhe
kens f 40 a 155 42 Mag. varkens 15 a
cent per Kg. ;218 Kleine biggen f 6
a 13 46 Bokken en geiten en 35 Paar
den, prijzen niet genoteerd.
Totaal aanvoer 3351 stuks.
f 115 a 250 26 Pinken f 65 a 145 37
Vette kalveren f 20 a 45 581 Graskal
veren f 15 a 50 254 Nuchtere, kalveren
f 3 a 6 324 Vette schapen f 7 a 14
268 Lammeren f 3 a 8 244 Vette var
den bezorgen, zonder het gevoel te hebben,
dat ik in waardigheid inboet. En ook kan ik
mij een ouderdomsrente verschaffen.
Als professor kon ik mij niet bij een vak
bond aansluiten, zonder het gevoel te heb
ben, mij te leenen tot onderdrukking der vrij
heid van gedachte in mijn beroep. Het was
mij niet mogelijk, voor mijn ouden dag eeni-
gerlei hulp van de regeering te verkrijgen en
er zijn maar een paar onderwijsinstellingen,
die pensioen geven.
Met andere woorden als loodgieter zal
mijn bestaan heel wat veiliger zijn niet
alleen wat het behoud van mijn betrekking
betreft, doch ook wegens de zekerheid, dat ik
zal kunnen leven als ik te oud ben geworden
om te werken.
Mijn loodgieterstalenten zullen begrepen
en bewonderd worden door heel wat meer
mensfchen dan ooit mijn boeken zouden
hebben gelezen. Van een huisvrouw, die ik
verlost heb van een ondergeloopen keuken, zal
mij heel wat meer dankbaarheid ten deel
vallen dan ooit "van een student, die het heeft
afgelegd tegen Dante. In de huidige sociale
opvattingen zal ik veel beter passen dan met
een professor het geval is. Tusschen het lood
gietersvak en onze huidige utiliteitsbegrippen
en stroomlijning bestaat een veel inniger har
monie dan met het onderwijs. Toen ik nog
docent was, voelde ik, dat ik een functie ver
vulde, maar het publiek wilde het daarmede
niet eens zijn.
Nog niet zoo heel lang geleden beschouwde
men den leeraar als een vitaal, waardevol lid
der maatschappij! Dat was in de dagen, toen
men de denkbeelden over vrij openbaar on
derwijs aan het Amerikaansche publiek op
drong. Als motief gold, dat ontwikkeling ie
mands inkomen vergrootte. Dat was juist, toen
het aantal personen met schoolopleiding nog
maar gering was, doch naarmate het percen
tage van ontwikkelden stijgt, daalt de han
delswaarde van ontwikkeling.
Precies tien jaar geleden nam een van mijn
klassegenooten den trein naar New York,
liep er een restaurant binnen en liet zijn
doctorsdiploma zien. Hij kreeg onmiddellijk
een baantje bij de kassa.
Die schoone tijd is voorbij. Het publiek be
gint tegenwoordig te gelooven, dat onderwijs
niemand goed doet, dat het den leerling geen
grooter inkomsten kan waarborgen, zooals
het had beloofd. Zoodoende ziet men in den
docent niet langer een noodzakelijk, maar
een ornamenteel lid der maatschappij. In
moeilijke tijden kan men hem op zij zetten,
:onder dat de vitale functies er onder lijden.
De loodgieter daarentegen is meer dan
nuttig hij symboliseert letterlijk de nuttig
heid. Hij is de hoogepriester van onzen mo
dernen fetisj dienst, want in onzen tijd we
ren wij booze geesten met sanitaire en voor
behoedende maatregelen.
Het loodgietersvak kan enkel maar prac-
tisch zijn. Het gaat nauwkeurig met zijn tijd
mee. Een Latijnsche vervoeging kan men niet
stroomlijnen. Het is een feit, dat het loodgie
tersvak meer dan eenig ander geprofiteerd
heeft van de vaardigheid en genialiteit van
ons machinetijdperk. De triomf van onze*
twintigste eeuw is de badkamer. De loodgie
ter is het moderne aequivalent van den pyra-
midebouwer of van den kathedralenbouwer
der dertiende eeuw.
Ik geloof, dat ik meer van mijn boeken zal
genieten als zij mijn vrienden zijn dan toen
zij nog mijn gereedschap vormden. Ik ben
zeer gesteld op Rabelais en beschouw hem als
een van de grootste schrijvers. Doch toen ik
nog les gaf in Rabelais of in Laurence Sterne
cl in Robert Burton, had ik het te druk met
het lezen van boeken over hun boeken, dan
dat ik tijd had gehad, hun werken te herle
zen.
Tenslotte is er het mogelijke nadeel en
het eenige dat men zich kan voorstellen
namelijk het sociale nadeel van het loodgieter
zijn. Doch ik kan niet inzien, dat welke vriend
ook, dien ik bij mijn afdaling van tractement
naar loon zou verliezen, onvervangbaar zou
zijn. De meeste van mijn vrienden zullen mij
trouw blijven. Het zal hun om mijnentwege
spijten, ondanks alles wat ik zal zeggen, maar
geleidelijk zullen zij ontwaren, dat ik een
prettiger kameraad ben nu ik geen financi-
eele zorgen meer heb. En ten langen leste
zullen zij inzien, welk een voorrecht het is,
een loodgieter als vriend te hebben.
Eén aspect van de zaak zou ik nog nader
willen onderzoeken. Ben ik een uitzonderings
verschijnsel, of vertegenwoordig ik een stroo
ming een strooming weg van de witte-
boorden-slavernij en terug naar de onafhan
kelijkheid van de blauwe werkmanskiel Wat
gebeurt er met de anderen, die geen betrek
king meer bij het onderwijs kunnen vinden
Werpen zij zich op den verkoop van assuran
tiepolissen of stofzuigers, teneinde te verhoe
den, dat zij in stand achteruit gaan, of bezit
ten zij voldoenden moed om hun mouwen op
te stroopen en daar aan te pakken, waar zij
werkelijk goede kansen hebben