TWEEDE BLAD. ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1940 No. 98 NIEUWS» EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN TIEN JAAR WIERINGERMEER WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden f 1.25. UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN. V BUREAU Hippolytushoef Wieringen Telefoon Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN Van 1 5 regels I 0.50 Iedere regel meer f o.lQ l^5KcSS£2S5SSSSSoSSèSS2K ONZE TIEN - JARIGE door Ir. S. SMEDING, Directeur van de Wieringermeer. In deze tijden van critiek en misken ning- van liet goede, dat onze „oude" samenleving toch in zoo tal van op zichten kenmerkte, is het wellicht nut tig eens terug te hlïkken op de achter ons liggende periode, waarin onze thans lu-jarige tot stand en ontwikke ling is gekomtn. Het is zelis verleide lijk den hlik - zij het ook terloops - nog verder terug te werpen en dankbaar te memoi eeren, wat reeds 111 de vorige eeuw is gedaan, om dezen arbeid goed en wel overwogen te kunnen verriciiten. liet geniale plan van den ingenieur Leiy inzake de afsluiting en gedeelte lijke drooglegging der Zuiderzee, kwam reeds in de negentiger jaren tot stand. Het werd 191s, alvorens Minis ter Lely er in slaagde deze plannen belichaamd in een wetsontwerp, in het Staatsblad te brengen. W as hiermede de grondslag gelegd voor de thans be roemd geworden waterbouwkundige werken, ook op bodemkundig terrein werd in de vorige eeuw reeds belang rijk voorbereidend werk gedaan. Op grond van honderden peilingen en bo ringen slaagde Prof. yan Bemmelen er in do gegevens te verzamelen vour een reeds m 1880 gepubliceerde bodem- kundige kaart van de Wieringermeer. Belangrijk voor de wijze, w aarop de Wieringermeer is ingericht en in cul tuur gebracht, is de arbeid geweest van de in 1922 ingestelde Staatscom missie - Lovink, die in 1924 een rap port heeft uitgebracht, dat op den ver deren gang van zaken ten aanzien van de Wieringermeer, alsook vae de Zuiderzeewerken in het algemeen, van de grootste beteekenis is geweest. Aan den arbeid van deze commissie toch dankt de Wieringermeer zijn prachtige verkaveling en diepe ontwa tering. ingewijden is voldoende bekend wat een doelmatige verkaveling zegt voor een rationeelc exploitatie der be drijven en hoe groot de beteekenis geweest van de diepe ontwatering op de lontzilting en het cultuurrijp wor den van de jonge gronden. Als wij ver der bedenken, dat deze Commissie het initiatief heeft genomen tol het ma ken van den Proefpolder hij Andijk, waar de eerste scholing werd verkre gen inzake het onderzoek en het ii cultuur brengen van Zuiderzeegron- den, dan zal het ieder duidelijk zijn dat het werk van deze Commissie rijpe vruchten heeft gedragen. Erkend moet worden, dat er tot 1922 wel wat eenzijdig in waterbouwtech nisch opzicht aandacht aan de Zuider zeewerken was geschonken. Door de studie van de Commissie - Lovink kwam hierin evenwel verandering en werd duidelijk, welke grootc risico's verbonden waren aan het in cultuur brengen van zoute jonge gronden. Als gevolg hiervan rijpte langzamerhand, de overtuiging, dat die gronden na de drooglegging niet direct in handen mochten worden gesteld van de prac tici, doch dat. de Staat de eerste groo- te risico's moest aanvaarden, om eerst dan de gronden uit te geven, als de eerste moeilijke jaren achter den rug zouden zijn- Het is de verdienste van de Commis sie -Vissering geweest in 1929 hij do Regeering te hebben aangedrongen op het instellen van een beheersvorm, voor het in cultuur brengen yan do Wieringermeer, die tevens ook de ko lonisatie zou moeten leiden. In afwach ting van een meer definitieve organi satie, werd het driemanschap, waar van een afbeelding in dit polderfeest nummer is opgenomcu, in 1930 als „Yoorloopige Directie voor het in cul tuur brengen van de in den W ieringer- meerpolder droogvallende gronden" met deze niet gemakkelijke taak belast. Het is niet .mogelijk op deze plaats in bijzonderheden in te gaan op de moei lijkheden, waarvoor deze Directie zich in de eerste jaren gesteld zag. In ver band met de tijdelijkheid va.Ji de opge dragen taak, die aanvankelijk slechts „liet ontwateren en de eerste inzaai van de gronden" heette te omvatten, werden de drie leden der Directie slechts tijdelijk aan hun werkkring- onttrokken en ter beschikking van liet Departement van Waterstaat gesteld. Was cultuur-technisch een hechte Ir. MESU Driemanschap van 1930- Ir. SMEDING Ir. ROEBROEK. -1935 lid van de voorloopige Directie van den Wieringermeer polder. basis gelegd in de ervaringen van den proefpolder en het daar gevormde onderzoekingsapparaat, geheel moest nog de organisatie worden opgebouwd voor de ontwatering en ontginning van de gronden en een Cultuurmij. worden gesticht, in staat de exploita tie van duizenden ha. te verzorgen. De vroegere bedrijfsleiders zullen zich on getwijfeld nog herinneren de ontvangst op „het Hooge Huijs" te Alkmaar, waar zij van de Directie de mededecling ontvingen, dat de te sluiten arbeids overeenkomst hoogstens voor 2 jaar zou gelden. Bedacht moet hierbij wor den, dat de Staat zich als ondernemer nog nooit met een dergelijk object had ingelaten. Richtlijnen ontbraken ge heel en moesten al w erkende tot sla ad komen. Dat hierbij fouten zijn ge maakt ligt vooi de hand en dat achter af beschouwd wel eens beter anders wa- re gehandeld, niemand zal dit verwon deren. Kon cultuur-technisch nog van voor bereidenden arbeid worden gespro ken, ten aanzien van de kolonisatie stond men voor een geheel nieuw en onbekend arbeidsveld. Het op doel matige wijze koloniseeren van een der gelijk gebied, waaronder te verstaan bet stelselmatig bevolken er van met arbeiders,, landbouwers, middenstan ders en alles, wat in een geordende sa menleving niet kan worden gemist, vormde wel het moeilijkste deel van de opgedragen taak. Viel de grond na het droogvallen, wat de oppervlakte zand betreft, aan vankelijk eenigermate tegen, de pro ductiviteit der gronden overtrof al spoedig verre de verwachtingen. Was aanvankelijk de koers eenigermate aanzelend, weldra stond het vast en werd dit ook in de Statcn-Generaa] als vanzelfsprekend aanvaard, dat de Staat, de boerderijen zou bouwen en tevens, dat. de gronden eerst aan pach ters zouden worden uitgegeven, alvo rens te beslissen, in hoeverre ook an dere vormen van grondgebruik (als verkoop en event. ook erfpacht) in aan merking zouden komen. Hiermede was dus komen vast tc staan, dat de Wieringermeer bevolkt zou worden met landbouwers, die op grond van bun capaciteiten in aan merking kwamen voor een bedrijf. Bij verkoop der gronden zou daarentegen op de publieke markt aan hen de voorkeur gegeven moeten worden, die in staal waren hel hoogste bod te doen. Dat het oogenhlikkelijke voor deel van den Staat hiermede gediend zou zijn geweest, is denkbaar dat aan eerstgenoemd systeem de voorkeur is gegeven, mag evenwel als een koloni satie-belang van de eerste orde worden beschouwd en wij prijzen ons gelukkig, hiertoe de medewerking van de Regee ring te hebben mogen verkrijgen. Wat den arbeidersstand betreft, steeds heeft bij ons voorgezeten het aantal vaste polderbewoners binnen zoodanige grenzen te houden, dat er na beëindiging van de ontginnings periode geen groote werkloosheid zou kunnen ontstaan. Dat de hiertoe noo- digc beperking in den woningbouw bezwaren met zich mee zou brengen was le voorzien, doch alleen hierdoor kon worden voorkomen, dat de pio niers, die hadden meegewerkt aan het in cultuur brengen der gronden, nu de uitgifte door werkloosheid gedwon gen zouden worden het nieuwe land, waarin ze luin toekomst hadden ge meend te vinden, weer te moeten ver laten. Het is te betreuren, dat de oorlogs omstandigheden oorzaak zijn, dat het goede voornemen, een deel der pio nier-landarbeiders in het genot van een eigen bedrijfje te stellen, thans nog geen voortgang zal kunnen vinden. Aan de middenstanders is sinds 1935 en steun gegeven kunnen worden, door middel van vestigingseischcn en inschakeling van het behoefte-cle ment, waardoor overmatige concur rentie werd voorkomen. Aan de be zwaren, welke deze ordening me' zich meebracht voor de gevestigde za- kenmenschen, is in samenwerking met de betrokkenen zoo goed mogelijk het hoofd geboden. Was per 1 Januari 1935 de driehoof dige Directie, door liet uittreden van de Ileeren Mesu en Roebroek in een éénhoofdige overgegaan, een verdere centralisatie in de leiding bad plaats, door de opheffing per 1 Februari 1935 van de z.g. Proefpolder-Commissie, waarvan de leidende personen sinds dien als adviseurs aan den dienst ver bonden bleven, waardoor van hun waardevolle adviezen tol den dag van heden geprofiteerd is kunnen worden. Na beëindiging van den aanleg der w aterbouwkundige werken door den Dienst der Zuiderzeewerken had een verdere centralisatie plaats door dat het onderhoud der water bouw kundige werken per 1 Ja nuari 1936 aan de. Wieringermeer-Di- rectie werd opgedragen, waartoe bet noodige personeel bij dezen dienst werd gedetacheerd. Zooals bekend, was de Wieringer meer aanvankelijk administratief in gedeeld bij vijf aangrenzende gemeen ten. waarin per 1 Januari lï>38 veran dering werd gebracht, door de instel ling van het Openbaar Lichaam „de Wieringermeer", waarbij werd vast gesteld, dat de Directeur van de Wie- ringermeer tevens als Voorzitter van de Bestuurscommissie, dus als Burge meester, zou fungceren. De grondge dachte hiervan was, dat de centrale leiding gedurende de periode van op bouw, moest worden gehandhaafd. Deze thans nog bestaande, uiteraard als tijdelijk te beschouwen organisatie vorm, zal niet lang meer bestendigd blijven. Zoodra de omstandigheden dit mogelijk maken, zullen die be heersvormen worden ingesteld, welke blijvend noodig zijn. Komt hiervoor in de eerste plaats in aanmerking de in stelling van een zelfstandige gemeente met een eigen gemeenteraad en burge meester, het beheer der domeingron den zal, nu de uitgifte haar einde na dert, in handen van een rentmeester kunnen worden gesteld,, terwijl de za ken van den polder, door een polder bestuur behartigd kunnen worden, zij het dan ook dat hiervoor een bijzon dere regeling zal worden getroffen, aangezien alle gronden in eigendom toebehoort n aan den .Staat. Terugblikkend op de achter ons lig gende periode kan dankbaar worden geconstateerd, dat de Wieringermeer zich tot een gebied heeft ontwikkeld waarin de voorwaarden besloten liggen voor een verderen voorspoedigen groei. Dat dit alles bereikt is geworden, is te danken aan de goede kolonisatiegeest, welke steeds in de Wieringermeer heeft geheerscht, waarbij ieder, van hoog tot laag, het zijne heeft gedaan de hem opgedragen taak in de veelal on gunstige omstandigheden, met toewij ding te vervullen. Nederland liceft hiermede het bewijs geleverd, tot opbouwenden arbeid in staat te zijn. Onze beste weiischen vergezellen onzen jeugdigen eersten Zuiderzee polder, die, wij zijn hiervan overtuigd, dank zij don polderzin van zijn bewo- I ners, een schoon e toekomst tegemoet Jzal gaan. SS2SSPSS2552SSSSS2S52SS2 Wie zijn tijd verspilt, bestaat slechts wie zijn tijd gebruikt, leeft. Young. oSb o2S 22S oSb cSS C&D cSS Niemand onzer heeft zich bij het droogvallen van den eersten Zuiderzee polder op 21 Augustus 1930 ook slechts bij benadering een voorstelling kun nen vormen, hoe dit nieuwe vestigings- gebied er na 10 jaar uit zou zien. Veel lag toen nog in den schoot der toe komst verborgen. Wanneer degenen, die van liet begin af aan dit mooie werk hebben gearbeid, op de verstre ken tienjarige periode terugzien, moet hetgeen tot stand gebracht werd hen wel met een gevoel van dankbaar heid vervullen, doch zij zullen tevens moeten erkennen, dat het werk rijke lijk met hoogeren zegen is bekroond. Het spreekt van zelf, dat moeilijkhe den niet zijn uitgebleven, noch voor degenen, die de leiding hadden bij het scheppen van dit nieuwe vestigings- gebied, noch voor hen, die er tracht ten zich een bestaan te veroveren, hoe wel daarvan naar buiten uit meestal weinig is gebleken. Zij zullen er blij ven deze moeilijkheden tot in lengte van dagen, doch vele ervan zullen, wanneer men de realiteit met vertrou wen onder oogen durft zien, ook over wonnen kunnen worden. De tijdsomstandigheden zijn te ern stig, dan dat men dezen gedenkwaar- digen mijlpaal in de nog jonge Wierin- ge rmeergc schi ede nis door uiterlijk feestbetoon zou kunnen herdenken. De oorlog, die over ons land kwam, moet allen lust daartoe ontnemen en al moge onze Polder tot heden voor ernstige rampen gespaard gebleven zijn, ook de Wieringermeer heeft zijn dooden te betreuren en het spreekt vanzelf, dat ook bij dezen gedenkdag onze gedachten uitgaan naar hen die vielen voor het Vaderland, maar ook naar hen, die in de verstreken tien jarige periode door ongeval of ziekte aan de hunnen werden ontnomen. „Tien jaar Wieringermeer." Hot is ondoenlijk in kort bestek ook maar eenigermate te beschrijven wat in deze periode werd tot stand gebracht. Den geschiedschrijver zal echter stof ge noeg ter beschikking staan om de his'-o rie straks uitvoerig vast te leggen, want steeds mocht dit nationale werk zich in de belangstelling van de pers, zoow el in binnen- als buitenland, verheugen. Een nieuwe maatschappelijke orde staat op het punt zich ook in ons land te voltrokken. Allerwege poogt men te coördineeren en te centraliseeren, samen te binden waar verdeeldheid bestond. Ook de Wieringermeer zal den invloed daarvan niet ontgaan. Ge lukkig, want alleen uit eendrachtige samenwerking kan iets goeds geboren worden. Het is wel algemeen bekend, dat het van de zijde der Directie niet aan pogingen tot het verkrijgen van samenwerking heeft ontbroken, om dat zij daarvan alleen lieil voor de ge meenschap verwachtte. Laten de Wie- ringermeerbewoiiers de teekene'n der tijden verstaan en gezamenlijk de hand aan den ploeg slaan. Juist in de ze nieuwe gemeenschap, waar nog veel opbouwend werk wacht, is dit het minst moeilijk. Waar het vermoedelijk de laatste maal zal zijn, dat de Directie in nauw contact met de Wieringermeer een J»e- fetaanslustrum meemaakt, wil ik dii artikeltje niet besluiten, zonder een woord van erkentelijkheid te hebben gewijd aan het driemanschap, dat de basis legde voor het werk, waarvan de eerste en allervoornaamste phase bijna is verstreken. Ik mag wel zeggen: de grondleggers van dit eerste vesti- gingsgebied in de voormalige Zuider zee, waarvan Ir. Smeding als eenig in de Wieringermeer overgebleven leider, met zijn medewerkers, bet gebouw na genoeg heeft voltooid. Deze naam heeft voor alle \Y'ieiingermeérbewoners een bekenden klank en degenen, die recht streeks of zijdelings met dezen pionier persoonlijk contact hebben gehad, zullen hebben ervaren, dat de Wierin germeer de liefde van zijn hart heeft en zijn streven steeds is geweest den Polder zoo spoedig mogelijk op te voe ren tot een gebied, dat op landbouw kundig terrein mede de toon aangeeft. Daarnaast was het Ir. Mesu, thans Di recteur van den Cultuurtechnischèn Dienst te Utrecht, die de basis legde van het Cultuurtechnische werk, ter- rij 1 Ir. Roebroek, thans Directeur-Ge neraal van den Landbouw, den grond slag legde voor de sociaal-economi sche verrichtingen. Namen vervagen zoo spoedig, wanneer het directe con tact verloren gaat, vooral in een snel groeiend gebied, waar in een korte spanne tijds veel veranderd is. De na men van het hier genoemde drieman schap, waar ik nog aan toe moet voe gen die van den leider der Cultuur maatschappij, den heer Minderhoud, thans Directeur van den Wilhelmïna- polder in Zeeland, zullen echter onaf scheidelijk verbonden blijven aan de historie van de Wieringermeer. Tenslotte M. de R., past mij nog een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1940 | | pagina 3