31e JAARGANG
DONDERDAG 19 DECEMBER 1940
No. 148
NIEUWS» EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
«i
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKVN
D1NSDAH, DONDERDAG EN ZATERDAG
A B O N NEMEN TBPHUfl
per 3 maanden f 1.25.
ROODE KRU1SBRIEVEN.
Wij spraken dezer dagen iemand, die reeds
maanden geleden, door bemiddeling van het
Nederlandsche Roode Kruis, een brief had
gezonden naar familieleden in Engeland en
„nog steeds" geen antwoord ontving. Hij ver
bond hieraan reeds allerlei pessimistische
conclusies. Ten onrechte. Want wij zijn toen
eens op informatie uitgegaan bij het Roode
Kruis en vernamen daar, dat het uitblijven
van antwoord op zichzelf niet de minste
aanleiding vormt tot ongerustheid. Wij ge
ven deze uitdrukkelijke verzekering hier door,
omdat wij gelooven dat velen in hetzelfde
geval verkeeren als hij, die ons het zijne
vertelde. Zeker, het is een feit, dat duizenden
Nederlanders reeds door bemiddeling van ons
Roode Kruis een levensteeken van een bloed
verwant elders ontvingen en zij zijn er zeer
gelukkig mee geweest. Maar op duizenden
andere brieven is nog geen antwoord ontvan
gen en het gaat niet aan te meenen, dat dit
alles iets ongunstigs beteekent. Want de brie
ven moeten een langen weg afleggen (eerst
naar Duitschland voor de censuur dan naar
Geneve, naar het hoofdbureau van het Roode
Kruis vandaar over Zweden naar Engeland),
en het is bovendien de vraag of, als zij een
maal Engeland hebben bereikt, de geadres
seerde wel te bereiken of onmiddellijk te be
reiken is of hij niet naar elders is vertrok
ken en adres achterliet, enz. Er zijn allerlei
moeilijkheden en mogelijkheden te overwin
nen. Maar uitdrukkelijk verzekerde men ons
bij het Roode Kruis, dat de gelegenheid tot
deze briefwisseling nog altijd bestaat en dat
reeds in zeer vele gevallen, na heel lang
wachten, toch een verblijdend antwoord is
ontvangen. Ieder houde dus moed
H. Post.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER
WIERINGEN.
BUREAU:
Hippolytushoef Wierlngen
Telefoon Intercomm. No. 18.
ADVERTENTIëN
Van 1 5 regels f 0.50
Iedere regel meer f 0.10
DE MARINIERS.
Ja die eereplicht moet ook in ons blad
worden vervuld. Een eereplicht jegens het
korps mariniers. Want het was 10 December
275 jaar geleden, dat het roemruchte korps
werd opgericht.Roemrucht was het reeds door
zijn historie zelf en door de namen, die er
aan zijn verbonden, roemrucht was het niet
minder door de krijgsfeiten, welke dit oud
ste, populaire en vermaardste deel van ons
leger bedreef. Stel u even voor, dat het korps
in zijn eerste gedaante werd opgericht door
niemand minder dan Johan de Witt („jon
gens van Jan de Witt") en dat hij daartoe
werd geadviseerd door Michiel Adriaanszoon
de Ruyter. Aan tal van oorlogen namen deze
kloeke „zee-soldaten" deel. De tocht naar
Chatham, de oorlog die in 1672 uitbrak, de
beroemde zeeslag bij Kijkduin, het zijn
slechts enkele gebeurtenissen waaraan zij in
die eerste eeuw deelnamen. Het korps heeft
zijn populariteit altijd behouden, en zelfs in
een tijd, toen zich hoe langer hoe meer een
anti-militaire geest begon baan te breken,
heeft het korps, vooral in Rotterdam, zijn
populariteit ongeschonden behouden. Heel
Rotterdam kende en zong de liedjes van
Speenhoff, waar de mariniers bij te pas kwa
rnen, en als het korps met zijn vermaarde
tamboers en pijpers door de stad trok, bleek
die populariteit overtuigend. Terecht herin
nerde de N.R.Crt. aan de belangrijke dien
sten, welke het korps ook in de vijf oorlogs-
GEVECHTEN MET DE
REUZENVISSCHEN DER
TROPISCHE ZEEËN.
3.)
„Griffith", steunde ik, „als het ondier het
niet gauw opgeeft, doe ik het."
Vier uren lang sleepte het dier ons voort,
de rivier op en af en in het geheel legde het
een afstand van ongeveer 85 K.M. af. Op zijn
laatsten tocht stroomafwaarts begon het tee
kenen van vermoeidheid te geven en ik dacht,
dat wij nu het einde van het lijden begon
nen te zien, maar ach, ik moet bekennen, dat
de grootste tarpon, dien ik ooit gezien heb,
of waarvan ik gedroomd heb, met een gewel
digen ruk zich van de lijn bevrijdde, waarop
een kreet van teleurstelling volgde, geuit door
alle inboorlingen, die van den oever den wed
loop met groote belangstelling hadden ge
volgd. Niet altijd slaagt de sportvisscher er
in zijn buit op het droge te halen.
Eens op een avond om 9 uur was ik zeer
verbaasd, dat Griffith met alle teekenen van
opwinding bij mij binnen kwam vallen
„Hij is er, mijnheer, hij is er," riep hij.
„Wie is waar, Griffith vroeg ik.
„Groote Jack," antwoordde hij, „ik heb met
eigen oogen gezien, dat hij baardvissehen,
(een visch, die verwant is met den baars
opknabbelde."
Dat was goed nieuws, want ik had lang ge-
wenscht den grooten makreelvisch te vangen,
dien de inboorlingen „Jack" noemen.
„Goed", antwoordde ik Griffith, „morgen
voor het aanbreken van den dag ben ik bij
de boot met snoeren en haken en alles wat
bij de vangst behoort, wil dus zorgen voor
goed, levend aas."
Op hetzelfde oogenblik, dat de haak werd
uitgeworpen, kregen wij er een grooten Jack
aan. Hij trok met de snelheid van den blik
sem de lijn uit en ik begon erover te denken
lagen van dit jaar aan het vaderland bewees.
Als leeuwen hebben zij gestreden, onze mari
niers, en veien hunner zijn gevallen en heb
ben den roemruchten naam van het korps
door het offeren van hun leven gehandhaafd.
Het Nederlandsche volk zal hen niet verge
ten. H. Post.
RIJKSMIDDELEN IN NOVEMBER.
Opbrengst bijna f 2.5 milliocn boven de
taming. In elf maanden bijna f 7 millioen
meer dan was geraamd.
De Rijksmiddelen brachten in November
1' 39.99 millioen op tegen f 44.95 millioen in
October 1939 en f 37.54 als 1/12 der raming.
In de eerste elf maanden van 1940 bedroe
gen de totale ontvangsten f 419.64 millioen
(v. j. f 436.21 mililoen) bij f 412.95 als 11/12
der raming'.
Wat de kohierbelasting betreft, per eind
November werd in totaal f 171.08 millioen op
kohier gebracht tegen f 130.93 eind Novem
ber 1939.
BÜITENLANDSCH NIEUWS.
GEEN EINDE VAN OORLOG DOOR
COMPROMIS.
Te Berlijn houdt men aan zijn standpunt
vast.
Berlijn, 17 December. (D.N.B.) In zake den
militairen toestand aan de Italiaansche fron
ten, houdt men te Berlijn aan het reeds her
haaldelijk betoogde standpunt vast, dat hier
slechts sprake is van gebeurtenissen aan den
rand van den oorlog.
Men verklaart, dat dergelijke gebeurtenis
sen in de ontwikkeling van den oorlog tegen
Engeland heel natuurlijk zijn.
Opvallend, zoo betoogt men te Berlijn, is
de dapperheid der Italiaansche soldaten en
de manlijke openhartigheid, waarmede men
in Italië de vraagstukken onder het oog ziet.
Zoo gezien bestaat er niet de geringste aan
leiding voor een wijziging in de opvatting dat
dergelijke gebeurtenissen eenige uitwerking
zouden hebben op den afloop van den oorlog
of op den wil van Duitschland en Italië, den
oorlog zonder eenig compromis te voltooien.
SUPERIORITEIT VAN ITALIË ZAL WELDRA
BLIJKEN.
„Een nauwgezet onderzoek van den strijd,
die door Italië wordt gevoerd, kan slechts
tot de overtuiging leiden," zoo schrijft de
..Messaggero", „dat het lot van Griekenland
is bezegeld en dat Engeland Italië geen en
kelen beslissenden slag heeft toegebracht en
ten slotte zal worden verslagen. De Grieken
en Engelschen zouden alleen hoop kunnen
koesteren, indien de Italianen geen strijd
zouden leveren. De feiten bewijzen echter,
dat de Italianen dapper strijden en niets lie
ver willen dan den strijd. Dit is een der eer
ste factoren met het oog op de eindoverwin
ning. Doch nog andere factoren zijn in het
voordeel van Italië, zooals de verhouding
tusschen de krachten, de respectieve geogra
fische en strategische ligging en de moge
lijkheden van blokkade en tegenblokkade.
Wat Griekenland betreft, weldra zal de su
perioriteit der Italiaansche strijdkrachten .aan
het licht treden.
Overigens schakelt het Engelsche initiatief
in de Libysche woestijn de bedreiging tegen
de Engelsche posities niet uit, en evenmin de
bewegingen van de Italiaansche vlootook
de weg naar Suez wordt daardoor niet vrijge
maakt en evenmin is het mogelijk de Engel
sche marine- en luchtstrijdkrachten te con-
eentreeren voor de verdediging van Engeland
en van de verbindingen ter zee met de Ver-
eenigde Staten. Het is dus voldoende rustig
af te wachten, om te zien hoezeer het Brit-
sche initiatief in de Middellandsche Zee aan
Londen niet de beslissende voordeelen heeft
verschaft, waarop de Britsche propaganda
had gerekend.
DR. GOEBBELS SPREEKT TE HAMBURG.
Hamburg. 17 Dec. (D.N.B.) Rijksminister
dr. Goebbels heeft Dinsdagmiddag voor het
personeel van de scheepswerf „Blohm und
Vöss" een rede gehouden, waarin hij den
thans door Duitschland gevoerden oorlog een
volksoorlog in den besten zin van het woord
noemde. De strijd tegen Engeland, aldus zeide
I hij, zal beslissen over leven en toekomst van
het Duitsche volk van 80 millioen zielen. Voor
het Duitsche rijk bestaat geen „terug" meer.
Aan de hand van het oordeel der bittere twin
tig jaren na den Wereldoorlog kan elk zich
een voorstelling maken van de verwoesting
en volksvernietiging, die de vijanden van
Duitschland zouden begaan, indien het hun
zou lukken het Duitsche Rijk te verslaan. De
daad van Versailles heeft het Duitsche le
vensgebied op onduldbare wijze beknot en het
Duitsche volk schattingen van astronomische
afmetingen opgelegd.
De Duitsche arbeider heeft gedurende
lange bittere jaren moeten ondervinden, wat
het beteekent een verloren oorlog te moeten
betalen. In zijn wanhopigen toestand strooit
't uit diepe wonden bloedende Engeland kwis
tig met maatschappelijke beloften voor den
tijd na den oorlog. Zijn door de plutocratie
betaalde arbeidersleiders prediken een gere
organiseerd Europa van het maatschappelijke
vergelijk. Duitschland antwoordt daarop
slechts met de vraag waarom heeft Enge
land het nieuwe Europa, welks beeld het
thans in woorden weergeeft, niet reeds in
1919 geschapen
Minister Goebbels herinnerde er verder
aan. dat de Führer dezen oorlog niet gewild
heeft. Hij legde er den nadruk op, dat Adolf
Hitier jarenlang een beroep op het gezonde
verstand van Europa heeft gedaan, vredes
voorstellen deed en de wereld ontwapenings
plannen voorlegde.
Niets, niets heeft resultaat gehad. Nu En
geland echter het Duitsche volk den oorlog
heeft opgedrongen, zal Duitschland er alles
op zetten om den strijd te winnen.
De minister bracht den arbeiders dank,
omdat zij in weerwil van de vele nachtelijke
''•chtalarmen, hun arbeidsdisipline onver-
oorbaar bewaren. De arbeider, die dag aan
dr g - i pantser der Duitsche bewapening
ter zee sterker maakt, kan ook het best ge
tuigen. dat de Britsche nachtbommenwerpers
er niet in zijn geslaagd, ook maar op één
plaats gevoelige schade aan de oorlogspro
ductie van Hamburg toe te brengen.
SCHUILKELDERS IN HOTELS.
Rome. (Transkontinent Press.)
Een nieuwe verordening bepaalt, dat alle
Italiaansche hotels voorzien moeten zijn van
schuilkelders, die met het noodige comfort
moeten worden uitgerust. Bovendien moeten
voor den bouw droge en te verwarmen ruim
ten worden gekozen.
PRINSES MARIA VAN GRIEKENLAND
OVERLEDEN.
In den ouderdom van 64 jaar.
Boekarest. 17 Dec. (D.N.B.) Prinses Maria
van Griekenland is overleden. De Koning van
Roemenie heeft den hofrouw voor den duur
van zes dagen bevolen.
Prinses Maria, een tante van den Koning
van Griekenland, was op 20 Februari 1876
geboren en bereikte dus een leeftijd van 64
jaar. Zij is tweemaal gehuwd geweesteerst
met Georgij Michailowitsj, groothertog van
Rusland, die op 28 Januari 1919 te St. Pe
tersburg door de bolsjewisten werd gefusil
leerd, en daarna met Pericles Joannidis, een
vice-admiraal b.d. van de Grieksche vloot. Zij
woonde den laatsten tijd te Rome.
of ik er niet in zou kunnen slagen den visch
te laten omkeeren, voordat de lijn geheel af
gerold was plotseling keerde hij om en
kwam zoo snel op de boot af, dat ik er niet
in slaagde de slappe lijn snel genoeg op te
winden.
Hij kwam heel dicht bij de reeling en met
een geweldigen plomp dook hij onder de
kiel, trok de lijn stuk en verdween. Maar het
duurde niet lang of wij hadden er weer een
aan de haak. Meer dan drie kwartier wors
telde ik met hem heel langzaam haalde ik
de lijn in en kreeg hem steeds dichter bij en
ik hield een wakend oog op de bewegingen
van het dier om op post te zijn, wanneer het
onder de boot zou willen duiken. Eindelijk
had ik Jack zoo dicht bij de reeling, dat hij
geen lijn meer had en Griffith harpoeneerde
hem toen. Wij kregen hem aan boord en toen
hij daar lag maakte hij dat merkwaardige
knorrende geluid, dat een eigenschap van
hem is. Het was een groot exemplaar, woog
ongeveer 30 Kg. en was circa een meter lang.
De inboorlingen kregen hem en waren ver
rukt, want zij stellen zeer veel prijs op zijn
vleesch.
Dc lente van 1923 bracht ik door in de Golf
van Panama, waar ik samen met mijn goede
vriendin, Lady Richmond Bfown, en een paar
inlandsche visschers met het motorjacht Cara
rond voer om jacht te maken op reuzendie-
ren der zee. De tocht had lang geduurd wij
hadden tal van avonturen mede gemaakt en
de buit was overweldigend geweest, Al ons
materiaal moest nu verzameld, ingeschreven
en verpakt worden ja er bleef nog genoeg
te doen voordat wij ditmaal afscheid konden
nemen en naar huis gaan.
Wij waren het erover eens, dat wij vóór het
vertrek nog een dag wilden blijven om te
beproeven een werkelijk reuzendier aan den
haak te krijgen. De rest van mijn leven zal
ik altijd dankbaar blijven, dat wij dit besluit
namen, want dien dag maakten wij een re
cord, waartegenover al het overige slechts
kinderspel was.
Ik zal nooit dien morgen vergeten, toen wij
Vereeniging van Nederlandsche
Gemeenten Aid. Noordholland.
Bussum
16 Dec. 1940.
Medemblik,
Onderwerp
Samenvoeging van gemeenten.
Bij ons rondschrijven van 7 November 1940
deelden wij U mede. dat door ons stappen
waren gedaan en nog zouden worden gedaan
inzake de gepubliceerde plannen tot samen
voeging van gemeenten in Noordholland.
Wij kunnen thans terzake het volgende te
Uwer kennis brengen.
Op 4 November 1940 hadden wij een onder
houd met den Heer Commissaris der Provin
cie Noordholland, waarin wij dc gelegenheid
kregen uiting te geven aan de gevoelens van
groote ongerustheid, welke door de aankon
diging van de bovenbedoelde plannen bij de
besturen der betrokken gemeenten zijn ge
wekt, speciaal met betrekking tot het tempo,
waarin, naar het zich liet aanzien, de uitvoe
ring dier plannen werd voorbereid, een tem
po, waarvan gevreesd werd, dat het een be
hoorlijke voorbereiding bijkans onmogelijk
zou maken.
Tot onze groote voldoening mochten wij
van den Commissaris der Provincie vernemen,
dat, hoe ook overigens die voorbereiding
mocht zijn, het College van Gedeputeerde
Staten van Noordholland zeer zeker niet over
ijld te werk gaan en, alvorens omtrent de
meerbedoelde samenvoeging van gemeenten
zijn advies uit te brengen, een zeer gedegen
studie zou maken van de verschillende as
pecten der desbetreffende plannen en daarbij
alle aandacht zou schenken aan de daarom
trent van de Raden der betrokken gemeenten
en andere lichamen ingekomen adviezen.
Ons bestuur vond in het met den Commis
saris der Provincie besprokene aanleiding om
ook met den Heer Secretaris-Generaal, waar
nemend Hoofd van het Departement van Bin-
nenlandsche Zaken, een onderhoud aan te
vragen, zulks met het resultaat, dat wij in de
gelegenheid werden gesteld om, vergezeld van
den Heer N. Arkema. Directeur der Vereeni
ging van Nederlandsche gemeenten, op 16
November j.1. met Z. H E. G. een vrij lang
durige bespreking te hebben over de meer
bedoelde samenvoegingsplannen.
Onzerzijds werd ook tegenover den Secre
taris-Generaal gewezen op de bij vele Noord-
hollandsche gemeentebesturen (gewekte on
gerustheid met betrekking tot het tempo,
v.aarin bij de voorbereiding der samenvoeging
van gemeenten naar hun meening wordt
gewerkt. Daarbij werd medegedeeld, dat de
korte termijn, welke den Gemeenteraden
werd gegeven om hunne adviezen uit te
brengen, bij velen den indruk heeft gewekt,
dat de aangekondigde samenvoegingsplan-
nen feitelijk reeds zouden vaststaan en hun
uitvoering slechts een kwestie van enkele
weken zou zijn. zoodat de uitgebrachte advie
zen practisch weinig beteekenis zouden heb
ben. Daarnaast werd uiting gegeven aan de
meening van anderen, die minder pessimis
tisch zijn, maar toch vreezen. dat, gezien de
motiveering der samenvoegingspiannen, al
leen of althans te veel is en zal worden gelet
op den fïnancieelen kant van het samenvoe-
gingsvraagstuk en dat geen of te weinig aan
dacht zal worden geschonken aan factoren
van historischen, sociaal-economischen, geo-
grafischen en cultureelen aard, die toch ook
bij de beoordeeling der samenvoegingsplan-
plannen van groote beleekenis kunnen blijken
te zijn.
Naar aanleiding van onze mededeelingen
heeft de Secretaris-Generaal een zeer uitvoe
rige uiteenzetting gegeven over de totstand
koming der samenvoegingsplannen en over
de wijze, waarop de uitvoering daarvan zal
worden voorbereid.
Uit deze uiteenzetting bleek, dat de gepu
bliceerde plannen nog slechts als zeer voor-
loopig zijn te beschouwen en voor alle wijzi
ging vatbaar zijn en het geenszins de bedoe
ling van den Secretaris-Generaal is, zooals
sommigen schijnen te meenen, deze plannen
op korten termijn bij één besluit tot werke
lijkheid te maken. Het ligt integendeel in de
bedoeling elke samenvoeging afzonderlijk te
behandelen en daarbij volledig rekening te
houden met de daaromtrent ontvangen advie
zen. Daarbij zal uiteraard de meeste waarde
worden toegekend aan het oordeel van Gede
puteerde Staten der betrokken provincie,
maar zal daarnaast ook alle aandacht worden
geschonken aan de bezwaren en wenschen
van de zijde van de besturen der betrokken
gemeenten en van andere lichamen, die reeds
ter kennis van den Secretaris-Generaal zijn
of zullen worden gebracht. Bij de bestudee
ring van elke samenvoeging zullen alle aspec
ten daarvan terdege worden bekeken en zal
eerst daarna tot de definitieve vaststelling
van het desbetreffende plan en tot de uit
voering daarvan worden overgegaan. Tot onze
groote voldoening verklaarde de Secretaris-
Generaal zich zelfs bereid, indien een con-
ctpt-plan. hetzij aan het bestuur der Vereeni
ging van Nederlandsche gemeenten, hetzij
aan de betrokken provinciale afdeellng aan
leiding zou geven daarover bepaalde opmer
king te maken, in dat stadium nog van die
opmerkingen kennis te nemen. Op grond van
het vorenstaande kon naar de meening van
den Secretaris-Generaal blijken, dat voor de
door ons geschetste ongerustheid der betrok
ken gemeentebesturen geen reden bestaat en
niet behoeft te worden gevreesd, dat de aan
gekondigde samenvoegingsplannen in een te
haastig tempo ten uitvoer zullen worden ge
bracht. Het is zeer wel denkbaar, dat samen
voegingen, tegen welke èn bij de betrokken
gemeentebesturen èn bij Gedeputeerde Sta
ten geen bezwaren blijken tc bestaan, binnen
zeer afzienbaren tijd hun beslag zullen krij
gen. De totstandkoming van andere, over
welke verschil van meening blijkt te bestaan,
zal wellicht langer op zich laten wachten.
uitvoeren. Als gewoonlijk vingen wij eerst
een paar kleine haaien als aas en daarop
zette ik twee van onze grootste lijnen uit met
een flink stuk vleesch aan iederen haak. Wij
hadden geen gelegenheid lang te wachten,
voordat een van de lijnen uitliep en wel met
meer vaart en grooter kracht dan ooit.
„Zal dit de groote vangst worden dacht
ik, terwijl ik order gaf het anker op te ha
len. Zoodra dit gebeurd was, begon de visch
daar in de diepte ervan door te gaan en met
een flinke vaart gleed de Cara naar de ver
raderlijke rotskust, waar de bodem van het
jacht gemakkelijk kon worden opengescheurd.
Ik doorleefde werkelijk eenige oogenblikken,
waarin ik minder dacht aan den grooten buit
dan aan de schuit en haar kleine bemanning.
Maar het behaagde het ondier gelukkig spoe
dig een anderen koers in te slaan en wij kwa
men daardoor weer in dieper water. Ditmaal
was het gevaar afgewend.
Na een harden strijd van anderhalf uur
konden wij eindelijk merken, dat de visch
zijn krachten begon te verliezen. Toen grepen
wij naar het gangspil en haalden langzaam,1
heel langzaam met kleine rukjes de lijn in.
Plotseling lieten mijn beide inlandsche hel
pers het handle los en stormden naar het
andere einde van de boot, terwijl zij als be
zetenen schreeuwden.
„Dat is de duivel zelf, Boss Het is de dui
vel Kap de lijn af, Boss Kap de lijn
Ik had nog niets gezien en kon dus niets
uitmaken waarom zij zoo'n kabaal maakten.
„Dat zul je wel laten riep ik. „Kom als
jeblieft terug en haal in Want natuurlijk
had de visch van de gelegenheid gebruik ge
maakt om er van door te gaan en de lijn in
haar volle lengte uit te halen, en al onze
moeite was dus tevergeefs geweest.
Zij kwamen dan ook naderbij, hoewel be
vend, zij spuwden in de handen en begon
nen weer. Toen zag ik opeens het beeld, dat
de twee helden zulk een schrik aangejaagd
had en ik moest mijzelf bekennen, dat het
nog niet zoo onbegrijpelijk was, dat zij bang
waren geworden. Zij dachten dat het nie
mand anders kon zijn dan Zijne Majesteit
de Duivel zelf, die volgens het bijgeloof der
inboorlingen juist aan deze kust woonde.
„Haal in en laat vieren bij den knalliep
ik. „Ik schiet."
Pang pang pang Ik vuurde driemaal
snel achtereen, de staart van den haai sloeg
het water krampachtig tot schuim en toen
was het afgeloopen.
„Nu kunnen jullie je duivel van dichtbij
bekijken," zeide ik.
In den grond van mijn hart kon ik den
schrik van de beide eenvoudige kerels goed
begrijpen. Dit ondier geleek heelemaal niet
op iets anders in de zee of op het land. En
deze indruk werd niet minder toen wij een
nader onderzoek instelden.
Het had dadelijk onze aandacht getrokken,
dat het dier niet zoo lang tevoren aan een
verschrikkelijk gevecht deelgenomen had.
Hierop wezen een aantal diepe wonden, die
zich langs'de geheele' buikzijde uitstrekten,
van de kieuwen tot den staart. De linker
buikvin was dwars doorgebeten, zoodat slechts
de helft over was. Ongeveer in het midden
van het dier vonden wij aan weerskanten een
vreeselijke, diepe wonde, alsof, zooals een
kind wel kon zien, een geweldig ondier het in
zijn kaken had gehad. Wat voor een reus
moest dat niet geweest zijn.
Het was een hamerhaai, dien wij gevangen
hadden. Deze naam is ontleend aan den vorm
van den kop, daar deze aan dien van een
hamer herinnert. Het geheele gelaat is in
de breedte uitgegroeid en herinnert het meest
aan een paar vleugels. De oogen zijn aan den
rand der vleugels geplaatst, dikwijls bijna
een meter van elkaar af. Deze hamerhaai was
een mannetje. Hoewel hij ongeveer 6 meter
lang was, bedroeg zijn omvang op het breed
ste gedeelte van den buik slechts 2' meter.
De kop was 1' meter breed. Het geheele dier
woog „slechts" 610 K.G. vroeger had ik
zwaarder haaien dan deze gevangen. Ik denk
dat de reden, waarom hij zoo dim was in ver
houding tot de lengte, was, dat hij den ver-
schrikkelijken strijd nog niet heelemaal te
boven was gekomen. Vele der wonden waren
pas half genezen.
Zijn eetlust had hij in ieder geval terug
gekregen, als hij dien ten minste kwijt was
geweest. Toen wij hem opensneden, vonden
wij in zijn maag twee groote visschen, die
ongeveer 20 tot 25 Kg. per stuk wogen. De
„huisarts" van den haai had zeker krachtiger
voeding voor den herstellende voorgeschre
ven
Maar deze bleef niet de grootste reus, dien
wij dien dag vingen. Kort nadat wij den ha
merhaai hadden gevangen, zagen wij, dat de
stuurboordslij n bezig was uit te loopen. Ik
was er zelf zoo van overtuigd, dat het dit
maal werkelijk de grootste vangst was, dat ik
dadelijk aan Robbie een van mijn helpeic
last gaf de andere lijn in te halen, zoodat
de twee niet in elkaar verward konden raken.
Er klonk een geknars en gepiep en de lijn
was geheel afgewonden en stond nu als een
trillende boogpees in het water, door een of
ander onzichtbaar reuzendier gespannen. Ik
had heelemaal ons anker vergeten, maar dat
speelde geen groote rol. Het jacht had reeds
vaart gekregen, het anker werd alsof het niets
was, losgerukt en nu werd de Cara in ernst
door een of ander zeemonster voortgesleept.
Het trok ons in het rond, nu eens naar land,
dan weer naar zee, 't ging niet bijzonder snel
want het gewicht van het jacht belette, dat
wij een groote snelheid kregen, maar wat het
ook voor een dier daar in de diepte mocht zijn,
het zat goed vast aan den haak. Wij waren
natuurlijk volomen buiten staat de bewe
gingen van zulk een ondier te besturen maar
Robbie stond reeds klaar om de machine aan
te zetten en de schroef achteruit te laten,
draaien. Voorloopig konden wij echter zulke
manoeuvres niet uitvoeren, want de lijn
was wel sterk, maar zou als een draadje gaan
afbreken, wanneer zij nog sterker gespannen
werd.
(Wordt vervolgd.)