31e JAARGANG DONDERDAG 19 DECEMBER 1940 No. 148 NIEUWS» EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN «i WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKVN D1NSDAH, DONDERDAG EN ZATERDAG A B O N NEMEN TBPHUfl per 3 maanden f 1.25. ROODE KRU1SBRIEVEN. Wij spraken dezer dagen iemand, die reeds maanden geleden, door bemiddeling van het Nederlandsche Roode Kruis, een brief had gezonden naar familieleden in Engeland en „nog steeds" geen antwoord ontving. Hij ver bond hieraan reeds allerlei pessimistische conclusies. Ten onrechte. Want wij zijn toen eens op informatie uitgegaan bij het Roode Kruis en vernamen daar, dat het uitblijven van antwoord op zichzelf niet de minste aanleiding vormt tot ongerustheid. Wij ge ven deze uitdrukkelijke verzekering hier door, omdat wij gelooven dat velen in hetzelfde geval verkeeren als hij, die ons het zijne vertelde. Zeker, het is een feit, dat duizenden Nederlanders reeds door bemiddeling van ons Roode Kruis een levensteeken van een bloed verwant elders ontvingen en zij zijn er zeer gelukkig mee geweest. Maar op duizenden andere brieven is nog geen antwoord ontvan gen en het gaat niet aan te meenen, dat dit alles iets ongunstigs beteekent. Want de brie ven moeten een langen weg afleggen (eerst naar Duitschland voor de censuur dan naar Geneve, naar het hoofdbureau van het Roode Kruis vandaar over Zweden naar Engeland), en het is bovendien de vraag of, als zij een maal Engeland hebben bereikt, de geadres seerde wel te bereiken of onmiddellijk te be reiken is of hij niet naar elders is vertrok ken en adres achterliet, enz. Er zijn allerlei moeilijkheden en mogelijkheden te overwin nen. Maar uitdrukkelijk verzekerde men ons bij het Roode Kruis, dat de gelegenheid tot deze briefwisseling nog altijd bestaat en dat reeds in zeer vele gevallen, na heel lang wachten, toch een verblijdend antwoord is ontvangen. Ieder houde dus moed H. Post. UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN. BUREAU: Hippolytushoef Wierlngen Telefoon Intercomm. No. 18. ADVERTENTIëN Van 1 5 regels f 0.50 Iedere regel meer f 0.10 DE MARINIERS. Ja die eereplicht moet ook in ons blad worden vervuld. Een eereplicht jegens het korps mariniers. Want het was 10 December 275 jaar geleden, dat het roemruchte korps werd opgericht.Roemrucht was het reeds door zijn historie zelf en door de namen, die er aan zijn verbonden, roemrucht was het niet minder door de krijgsfeiten, welke dit oud ste, populaire en vermaardste deel van ons leger bedreef. Stel u even voor, dat het korps in zijn eerste gedaante werd opgericht door niemand minder dan Johan de Witt („jon gens van Jan de Witt") en dat hij daartoe werd geadviseerd door Michiel Adriaanszoon de Ruyter. Aan tal van oorlogen namen deze kloeke „zee-soldaten" deel. De tocht naar Chatham, de oorlog die in 1672 uitbrak, de beroemde zeeslag bij Kijkduin, het zijn slechts enkele gebeurtenissen waaraan zij in die eerste eeuw deelnamen. Het korps heeft zijn populariteit altijd behouden, en zelfs in een tijd, toen zich hoe langer hoe meer een anti-militaire geest begon baan te breken, heeft het korps, vooral in Rotterdam, zijn populariteit ongeschonden behouden. Heel Rotterdam kende en zong de liedjes van Speenhoff, waar de mariniers bij te pas kwa rnen, en als het korps met zijn vermaarde tamboers en pijpers door de stad trok, bleek die populariteit overtuigend. Terecht herin nerde de N.R.Crt. aan de belangrijke dien sten, welke het korps ook in de vijf oorlogs- GEVECHTEN MET DE REUZENVISSCHEN DER TROPISCHE ZEEËN. 3.) „Griffith", steunde ik, „als het ondier het niet gauw opgeeft, doe ik het." Vier uren lang sleepte het dier ons voort, de rivier op en af en in het geheel legde het een afstand van ongeveer 85 K.M. af. Op zijn laatsten tocht stroomafwaarts begon het tee kenen van vermoeidheid te geven en ik dacht, dat wij nu het einde van het lijden begon nen te zien, maar ach, ik moet bekennen, dat de grootste tarpon, dien ik ooit gezien heb, of waarvan ik gedroomd heb, met een gewel digen ruk zich van de lijn bevrijdde, waarop een kreet van teleurstelling volgde, geuit door alle inboorlingen, die van den oever den wed loop met groote belangstelling hadden ge volgd. Niet altijd slaagt de sportvisscher er in zijn buit op het droge te halen. Eens op een avond om 9 uur was ik zeer verbaasd, dat Griffith met alle teekenen van opwinding bij mij binnen kwam vallen „Hij is er, mijnheer, hij is er," riep hij. „Wie is waar, Griffith vroeg ik. „Groote Jack," antwoordde hij, „ik heb met eigen oogen gezien, dat hij baardvissehen, (een visch, die verwant is met den baars opknabbelde." Dat was goed nieuws, want ik had lang ge- wenscht den grooten makreelvisch te vangen, dien de inboorlingen „Jack" noemen. „Goed", antwoordde ik Griffith, „morgen voor het aanbreken van den dag ben ik bij de boot met snoeren en haken en alles wat bij de vangst behoort, wil dus zorgen voor goed, levend aas." Op hetzelfde oogenblik, dat de haak werd uitgeworpen, kregen wij er een grooten Jack aan. Hij trok met de snelheid van den blik sem de lijn uit en ik begon erover te denken lagen van dit jaar aan het vaderland bewees. Als leeuwen hebben zij gestreden, onze mari niers, en veien hunner zijn gevallen en heb ben den roemruchten naam van het korps door het offeren van hun leven gehandhaafd. Het Nederlandsche volk zal hen niet verge ten. H. Post. RIJKSMIDDELEN IN NOVEMBER. Opbrengst bijna f 2.5 milliocn boven de taming. In elf maanden bijna f 7 millioen meer dan was geraamd. De Rijksmiddelen brachten in November 1' 39.99 millioen op tegen f 44.95 millioen in October 1939 en f 37.54 als 1/12 der raming. In de eerste elf maanden van 1940 bedroe gen de totale ontvangsten f 419.64 millioen (v. j. f 436.21 mililoen) bij f 412.95 als 11/12 der raming'. Wat de kohierbelasting betreft, per eind November werd in totaal f 171.08 millioen op kohier gebracht tegen f 130.93 eind Novem ber 1939. BÜITENLANDSCH NIEUWS. GEEN EINDE VAN OORLOG DOOR COMPROMIS. Te Berlijn houdt men aan zijn standpunt vast. Berlijn, 17 December. (D.N.B.) In zake den militairen toestand aan de Italiaansche fron ten, houdt men te Berlijn aan het reeds her haaldelijk betoogde standpunt vast, dat hier slechts sprake is van gebeurtenissen aan den rand van den oorlog. Men verklaart, dat dergelijke gebeurtenis sen in de ontwikkeling van den oorlog tegen Engeland heel natuurlijk zijn. Opvallend, zoo betoogt men te Berlijn, is de dapperheid der Italiaansche soldaten en de manlijke openhartigheid, waarmede men in Italië de vraagstukken onder het oog ziet. Zoo gezien bestaat er niet de geringste aan leiding voor een wijziging in de opvatting dat dergelijke gebeurtenissen eenige uitwerking zouden hebben op den afloop van den oorlog of op den wil van Duitschland en Italië, den oorlog zonder eenig compromis te voltooien. SUPERIORITEIT VAN ITALIË ZAL WELDRA BLIJKEN. „Een nauwgezet onderzoek van den strijd, die door Italië wordt gevoerd, kan slechts tot de overtuiging leiden," zoo schrijft de ..Messaggero", „dat het lot van Griekenland is bezegeld en dat Engeland Italië geen en kelen beslissenden slag heeft toegebracht en ten slotte zal worden verslagen. De Grieken en Engelschen zouden alleen hoop kunnen koesteren, indien de Italianen geen strijd zouden leveren. De feiten bewijzen echter, dat de Italianen dapper strijden en niets lie ver willen dan den strijd. Dit is een der eer ste factoren met het oog op de eindoverwin ning. Doch nog andere factoren zijn in het voordeel van Italië, zooals de verhouding tusschen de krachten, de respectieve geogra fische en strategische ligging en de moge lijkheden van blokkade en tegenblokkade. Wat Griekenland betreft, weldra zal de su perioriteit der Italiaansche strijdkrachten .aan het licht treden. Overigens schakelt het Engelsche initiatief in de Libysche woestijn de bedreiging tegen de Engelsche posities niet uit, en evenmin de bewegingen van de Italiaansche vlootook de weg naar Suez wordt daardoor niet vrijge maakt en evenmin is het mogelijk de Engel sche marine- en luchtstrijdkrachten te con- eentreeren voor de verdediging van Engeland en van de verbindingen ter zee met de Ver- eenigde Staten. Het is dus voldoende rustig af te wachten, om te zien hoezeer het Brit- sche initiatief in de Middellandsche Zee aan Londen niet de beslissende voordeelen heeft verschaft, waarop de Britsche propaganda had gerekend. DR. GOEBBELS SPREEKT TE HAMBURG. Hamburg. 17 Dec. (D.N.B.) Rijksminister dr. Goebbels heeft Dinsdagmiddag voor het personeel van de scheepswerf „Blohm und Vöss" een rede gehouden, waarin hij den thans door Duitschland gevoerden oorlog een volksoorlog in den besten zin van het woord noemde. De strijd tegen Engeland, aldus zeide I hij, zal beslissen over leven en toekomst van het Duitsche volk van 80 millioen zielen. Voor het Duitsche rijk bestaat geen „terug" meer. Aan de hand van het oordeel der bittere twin tig jaren na den Wereldoorlog kan elk zich een voorstelling maken van de verwoesting en volksvernietiging, die de vijanden van Duitschland zouden begaan, indien het hun zou lukken het Duitsche Rijk te verslaan. De daad van Versailles heeft het Duitsche le vensgebied op onduldbare wijze beknot en het Duitsche volk schattingen van astronomische afmetingen opgelegd. De Duitsche arbeider heeft gedurende lange bittere jaren moeten ondervinden, wat het beteekent een verloren oorlog te moeten betalen. In zijn wanhopigen toestand strooit 't uit diepe wonden bloedende Engeland kwis tig met maatschappelijke beloften voor den tijd na den oorlog. Zijn door de plutocratie betaalde arbeidersleiders prediken een gere organiseerd Europa van het maatschappelijke vergelijk. Duitschland antwoordt daarop slechts met de vraag waarom heeft Enge land het nieuwe Europa, welks beeld het thans in woorden weergeeft, niet reeds in 1919 geschapen Minister Goebbels herinnerde er verder aan. dat de Führer dezen oorlog niet gewild heeft. Hij legde er den nadruk op, dat Adolf Hitier jarenlang een beroep op het gezonde verstand van Europa heeft gedaan, vredes voorstellen deed en de wereld ontwapenings plannen voorlegde. Niets, niets heeft resultaat gehad. Nu En geland echter het Duitsche volk den oorlog heeft opgedrongen, zal Duitschland er alles op zetten om den strijd te winnen. De minister bracht den arbeiders dank, omdat zij in weerwil van de vele nachtelijke ''•chtalarmen, hun arbeidsdisipline onver- oorbaar bewaren. De arbeider, die dag aan dr g - i pantser der Duitsche bewapening ter zee sterker maakt, kan ook het best ge tuigen. dat de Britsche nachtbommenwerpers er niet in zijn geslaagd, ook maar op één plaats gevoelige schade aan de oorlogspro ductie van Hamburg toe te brengen. SCHUILKELDERS IN HOTELS. Rome. (Transkontinent Press.) Een nieuwe verordening bepaalt, dat alle Italiaansche hotels voorzien moeten zijn van schuilkelders, die met het noodige comfort moeten worden uitgerust. Bovendien moeten voor den bouw droge en te verwarmen ruim ten worden gekozen. PRINSES MARIA VAN GRIEKENLAND OVERLEDEN. In den ouderdom van 64 jaar. Boekarest. 17 Dec. (D.N.B.) Prinses Maria van Griekenland is overleden. De Koning van Roemenie heeft den hofrouw voor den duur van zes dagen bevolen. Prinses Maria, een tante van den Koning van Griekenland, was op 20 Februari 1876 geboren en bereikte dus een leeftijd van 64 jaar. Zij is tweemaal gehuwd geweesteerst met Georgij Michailowitsj, groothertog van Rusland, die op 28 Januari 1919 te St. Pe tersburg door de bolsjewisten werd gefusil leerd, en daarna met Pericles Joannidis, een vice-admiraal b.d. van de Grieksche vloot. Zij woonde den laatsten tijd te Rome. of ik er niet in zou kunnen slagen den visch te laten omkeeren, voordat de lijn geheel af gerold was plotseling keerde hij om en kwam zoo snel op de boot af, dat ik er niet in slaagde de slappe lijn snel genoeg op te winden. Hij kwam heel dicht bij de reeling en met een geweldigen plomp dook hij onder de kiel, trok de lijn stuk en verdween. Maar het duurde niet lang of wij hadden er weer een aan de haak. Meer dan drie kwartier wors telde ik met hem heel langzaam haalde ik de lijn in en kreeg hem steeds dichter bij en ik hield een wakend oog op de bewegingen van het dier om op post te zijn, wanneer het onder de boot zou willen duiken. Eindelijk had ik Jack zoo dicht bij de reeling, dat hij geen lijn meer had en Griffith harpoeneerde hem toen. Wij kregen hem aan boord en toen hij daar lag maakte hij dat merkwaardige knorrende geluid, dat een eigenschap van hem is. Het was een groot exemplaar, woog ongeveer 30 Kg. en was circa een meter lang. De inboorlingen kregen hem en waren ver rukt, want zij stellen zeer veel prijs op zijn vleesch. Dc lente van 1923 bracht ik door in de Golf van Panama, waar ik samen met mijn goede vriendin, Lady Richmond Bfown, en een paar inlandsche visschers met het motorjacht Cara rond voer om jacht te maken op reuzendie- ren der zee. De tocht had lang geduurd wij hadden tal van avonturen mede gemaakt en de buit was overweldigend geweest, Al ons materiaal moest nu verzameld, ingeschreven en verpakt worden ja er bleef nog genoeg te doen voordat wij ditmaal afscheid konden nemen en naar huis gaan. Wij waren het erover eens, dat wij vóór het vertrek nog een dag wilden blijven om te beproeven een werkelijk reuzendier aan den haak te krijgen. De rest van mijn leven zal ik altijd dankbaar blijven, dat wij dit besluit namen, want dien dag maakten wij een re cord, waartegenover al het overige slechts kinderspel was. Ik zal nooit dien morgen vergeten, toen wij Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten Aid. Noordholland. Bussum 16 Dec. 1940. Medemblik, Onderwerp Samenvoeging van gemeenten. Bij ons rondschrijven van 7 November 1940 deelden wij U mede. dat door ons stappen waren gedaan en nog zouden worden gedaan inzake de gepubliceerde plannen tot samen voeging van gemeenten in Noordholland. Wij kunnen thans terzake het volgende te Uwer kennis brengen. Op 4 November 1940 hadden wij een onder houd met den Heer Commissaris der Provin cie Noordholland, waarin wij dc gelegenheid kregen uiting te geven aan de gevoelens van groote ongerustheid, welke door de aankon diging van de bovenbedoelde plannen bij de besturen der betrokken gemeenten zijn ge wekt, speciaal met betrekking tot het tempo, waarin, naar het zich liet aanzien, de uitvoe ring dier plannen werd voorbereid, een tem po, waarvan gevreesd werd, dat het een be hoorlijke voorbereiding bijkans onmogelijk zou maken. Tot onze groote voldoening mochten wij van den Commissaris der Provincie vernemen, dat, hoe ook overigens die voorbereiding mocht zijn, het College van Gedeputeerde Staten van Noordholland zeer zeker niet over ijld te werk gaan en, alvorens omtrent de meerbedoelde samenvoeging van gemeenten zijn advies uit te brengen, een zeer gedegen studie zou maken van de verschillende as pecten der desbetreffende plannen en daarbij alle aandacht zou schenken aan de daarom trent van de Raden der betrokken gemeenten en andere lichamen ingekomen adviezen. Ons bestuur vond in het met den Commis saris der Provincie besprokene aanleiding om ook met den Heer Secretaris-Generaal, waar nemend Hoofd van het Departement van Bin- nenlandsche Zaken, een onderhoud aan te vragen, zulks met het resultaat, dat wij in de gelegenheid werden gesteld om, vergezeld van den Heer N. Arkema. Directeur der Vereeni ging van Nederlandsche gemeenten, op 16 November j.1. met Z. H E. G. een vrij lang durige bespreking te hebben over de meer bedoelde samenvoegingsplannen. Onzerzijds werd ook tegenover den Secre taris-Generaal gewezen op de bij vele Noord- hollandsche gemeentebesturen (gewekte on gerustheid met betrekking tot het tempo, v.aarin bij de voorbereiding der samenvoeging van gemeenten naar hun meening wordt gewerkt. Daarbij werd medegedeeld, dat de korte termijn, welke den Gemeenteraden werd gegeven om hunne adviezen uit te brengen, bij velen den indruk heeft gewekt, dat de aangekondigde samenvoegingsplan- nen feitelijk reeds zouden vaststaan en hun uitvoering slechts een kwestie van enkele weken zou zijn. zoodat de uitgebrachte advie zen practisch weinig beteekenis zouden heb ben. Daarnaast werd uiting gegeven aan de meening van anderen, die minder pessimis tisch zijn, maar toch vreezen. dat, gezien de motiveering der samenvoegingspiannen, al leen of althans te veel is en zal worden gelet op den fïnancieelen kant van het samenvoe- gingsvraagstuk en dat geen of te weinig aan dacht zal worden geschonken aan factoren van historischen, sociaal-economischen, geo- grafischen en cultureelen aard, die toch ook bij de beoordeeling der samenvoegingsplan- plannen van groote beleekenis kunnen blijken te zijn. Naar aanleiding van onze mededeelingen heeft de Secretaris-Generaal een zeer uitvoe rige uiteenzetting gegeven over de totstand koming der samenvoegingsplannen en over de wijze, waarop de uitvoering daarvan zal worden voorbereid. Uit deze uiteenzetting bleek, dat de gepu bliceerde plannen nog slechts als zeer voor- loopig zijn te beschouwen en voor alle wijzi ging vatbaar zijn en het geenszins de bedoe ling van den Secretaris-Generaal is, zooals sommigen schijnen te meenen, deze plannen op korten termijn bij één besluit tot werke lijkheid te maken. Het ligt integendeel in de bedoeling elke samenvoeging afzonderlijk te behandelen en daarbij volledig rekening te houden met de daaromtrent ontvangen advie zen. Daarbij zal uiteraard de meeste waarde worden toegekend aan het oordeel van Gede puteerde Staten der betrokken provincie, maar zal daarnaast ook alle aandacht worden geschonken aan de bezwaren en wenschen van de zijde van de besturen der betrokken gemeenten en van andere lichamen, die reeds ter kennis van den Secretaris-Generaal zijn of zullen worden gebracht. Bij de bestudee ring van elke samenvoeging zullen alle aspec ten daarvan terdege worden bekeken en zal eerst daarna tot de definitieve vaststelling van het desbetreffende plan en tot de uit voering daarvan worden overgegaan. Tot onze groote voldoening verklaarde de Secretaris- Generaal zich zelfs bereid, indien een con- ctpt-plan. hetzij aan het bestuur der Vereeni ging van Nederlandsche gemeenten, hetzij aan de betrokken provinciale afdeellng aan leiding zou geven daarover bepaalde opmer king te maken, in dat stadium nog van die opmerkingen kennis te nemen. Op grond van het vorenstaande kon naar de meening van den Secretaris-Generaal blijken, dat voor de door ons geschetste ongerustheid der betrok ken gemeentebesturen geen reden bestaat en niet behoeft te worden gevreesd, dat de aan gekondigde samenvoegingsplannen in een te haastig tempo ten uitvoer zullen worden ge bracht. Het is zeer wel denkbaar, dat samen voegingen, tegen welke èn bij de betrokken gemeentebesturen èn bij Gedeputeerde Sta ten geen bezwaren blijken tc bestaan, binnen zeer afzienbaren tijd hun beslag zullen krij gen. De totstandkoming van andere, over welke verschil van meening blijkt te bestaan, zal wellicht langer op zich laten wachten. uitvoeren. Als gewoonlijk vingen wij eerst een paar kleine haaien als aas en daarop zette ik twee van onze grootste lijnen uit met een flink stuk vleesch aan iederen haak. Wij hadden geen gelegenheid lang te wachten, voordat een van de lijnen uitliep en wel met meer vaart en grooter kracht dan ooit. „Zal dit de groote vangst worden dacht ik, terwijl ik order gaf het anker op te ha len. Zoodra dit gebeurd was, begon de visch daar in de diepte ervan door te gaan en met een flinke vaart gleed de Cara naar de ver raderlijke rotskust, waar de bodem van het jacht gemakkelijk kon worden opengescheurd. Ik doorleefde werkelijk eenige oogenblikken, waarin ik minder dacht aan den grooten buit dan aan de schuit en haar kleine bemanning. Maar het behaagde het ondier gelukkig spoe dig een anderen koers in te slaan en wij kwa men daardoor weer in dieper water. Ditmaal was het gevaar afgewend. Na een harden strijd van anderhalf uur konden wij eindelijk merken, dat de visch zijn krachten begon te verliezen. Toen grepen wij naar het gangspil en haalden langzaam,1 heel langzaam met kleine rukjes de lijn in. Plotseling lieten mijn beide inlandsche hel pers het handle los en stormden naar het andere einde van de boot, terwijl zij als be zetenen schreeuwden. „Dat is de duivel zelf, Boss Het is de dui vel Kap de lijn af, Boss Kap de lijn Ik had nog niets gezien en kon dus niets uitmaken waarom zij zoo'n kabaal maakten. „Dat zul je wel laten riep ik. „Kom als jeblieft terug en haal in Want natuurlijk had de visch van de gelegenheid gebruik ge maakt om er van door te gaan en de lijn in haar volle lengte uit te halen, en al onze moeite was dus tevergeefs geweest. Zij kwamen dan ook naderbij, hoewel be vend, zij spuwden in de handen en begon nen weer. Toen zag ik opeens het beeld, dat de twee helden zulk een schrik aangejaagd had en ik moest mijzelf bekennen, dat het nog niet zoo onbegrijpelijk was, dat zij bang waren geworden. Zij dachten dat het nie mand anders kon zijn dan Zijne Majesteit de Duivel zelf, die volgens het bijgeloof der inboorlingen juist aan deze kust woonde. „Haal in en laat vieren bij den knalliep ik. „Ik schiet." Pang pang pang Ik vuurde driemaal snel achtereen, de staart van den haai sloeg het water krampachtig tot schuim en toen was het afgeloopen. „Nu kunnen jullie je duivel van dichtbij bekijken," zeide ik. In den grond van mijn hart kon ik den schrik van de beide eenvoudige kerels goed begrijpen. Dit ondier geleek heelemaal niet op iets anders in de zee of op het land. En deze indruk werd niet minder toen wij een nader onderzoek instelden. Het had dadelijk onze aandacht getrokken, dat het dier niet zoo lang tevoren aan een verschrikkelijk gevecht deelgenomen had. Hierop wezen een aantal diepe wonden, die zich langs'de geheele' buikzijde uitstrekten, van de kieuwen tot den staart. De linker buikvin was dwars doorgebeten, zoodat slechts de helft over was. Ongeveer in het midden van het dier vonden wij aan weerskanten een vreeselijke, diepe wonde, alsof, zooals een kind wel kon zien, een geweldig ondier het in zijn kaken had gehad. Wat voor een reus moest dat niet geweest zijn. Het was een hamerhaai, dien wij gevangen hadden. Deze naam is ontleend aan den vorm van den kop, daar deze aan dien van een hamer herinnert. Het geheele gelaat is in de breedte uitgegroeid en herinnert het meest aan een paar vleugels. De oogen zijn aan den rand der vleugels geplaatst, dikwijls bijna een meter van elkaar af. Deze hamerhaai was een mannetje. Hoewel hij ongeveer 6 meter lang was, bedroeg zijn omvang op het breed ste gedeelte van den buik slechts 2' meter. De kop was 1' meter breed. Het geheele dier woog „slechts" 610 K.G. vroeger had ik zwaarder haaien dan deze gevangen. Ik denk dat de reden, waarom hij zoo dim was in ver houding tot de lengte, was, dat hij den ver- schrikkelijken strijd nog niet heelemaal te boven was gekomen. Vele der wonden waren pas half genezen. Zijn eetlust had hij in ieder geval terug gekregen, als hij dien ten minste kwijt was geweest. Toen wij hem opensneden, vonden wij in zijn maag twee groote visschen, die ongeveer 20 tot 25 Kg. per stuk wogen. De „huisarts" van den haai had zeker krachtiger voeding voor den herstellende voorgeschre ven Maar deze bleef niet de grootste reus, dien wij dien dag vingen. Kort nadat wij den ha merhaai hadden gevangen, zagen wij, dat de stuurboordslij n bezig was uit te loopen. Ik was er zelf zoo van overtuigd, dat het dit maal werkelijk de grootste vangst was, dat ik dadelijk aan Robbie een van mijn helpeic last gaf de andere lijn in te halen, zoodat de twee niet in elkaar verward konden raken. Er klonk een geknars en gepiep en de lijn was geheel afgewonden en stond nu als een trillende boogpees in het water, door een of ander onzichtbaar reuzendier gespannen. Ik had heelemaal ons anker vergeten, maar dat speelde geen groote rol. Het jacht had reeds vaart gekregen, het anker werd alsof het niets was, losgerukt en nu werd de Cara in ernst door een of ander zeemonster voortgesleept. Het trok ons in het rond, nu eens naar land, dan weer naar zee, 't ging niet bijzonder snel want het gewicht van het jacht belette, dat wij een groote snelheid kregen, maar wat het ook voor een dier daar in de diepte mocht zijn, het zat goed vast aan den haak. Wij waren natuurlijk volomen buiten staat de bewe gingen van zulk een ondier te besturen maar Robbie stond reeds klaar om de machine aan te zetten en de schroef achteruit te laten, draaien. Voorloopig konden wij echter zulke manoeuvres niet uitvoeren, want de lijn was wel sterk, maar zou als een draadje gaan afbreken, wanneer zij nog sterker gespannen werd. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1940 | | pagina 1