STAALDRAAD
COÖP. BOERENLEENBANK
TE WIERINGEN.
MANNEN RONDOM
ROOSEVELT.
Kopstukken van het bewapenings-
program der Vereenigde Staten
passcereu de revue. De president wil
de leiding alleen in handen hou
den. Morgenthau de man op den
achtergrond en Stïmson en Knox,
de kemphanen.
WHO IS WHO IN WASHINGTON?
i i
In de critiek van Amerikaansche zijde
op de totdusver nog slechte langzame
vorderingen In de wapenproductie duikt
voortdurend het argument op, dat pre
sident Roosevelt probeert de leiding van
hetbewapeningsprogram in eigen hand
te houden. Hij weigert zelfs maar ge
deelten van deze reusachtige taak aan
anderen over te dragen. Zelfs Hopkins.
die toch door zeer nauwe vriendschaps
banden met den president verbonden
is, fungeert, zooals de „Kölnische Ztg."
het uitdrukt als een soort „hoofdboek
houder" voor de hulp aan Engeland.
Men zou Roosevelts naaste medewer
kers aan het bewapeningsprogram kun
nen rangschikken in rijen, al naar ge
lang den omvang van hun invloed, niet
in de laatste plaats op den president
zelf.
In de eerste rij treffen wij dan aan
Huil, Morgenthau, Knox, Stimson, Hop
kins en Henderson.
Op de tweede rij komen Knudsen,
Jesse Jones, Robert P. Patterson, James
V. Forrestal, Nelson en op eenigen af
stand, men zou kunnen zeggen, de der
de rij, Stettinius en Biggers..
Wie zijn nu deze lieden, en welken
invloed hebben zij Allereerst een alge-
meene opmerkinghet is opmerkens
waard dat wij onder de mannen op de
eerste rij geen industrieelen tegenko
men, dat deze rij integendeel een groo-
ten invloed van den New Deal verraadt.
De man met ae ideeën in deze'groep
is Morgenthau, de minister van finan
ciën. Hij is de meest overtuigde „New
Dealer", aangezien hij zich met groote
zorgvuldigheid op den achtergrond
houdt, wordt zijn ware beteekenïs her
haaldelijk onderschat. Hij is een van de
sterkste tegenstanders van de As in
Washington.
Minister van oorlog Henry L. Stimson
en minister van marine, Frank Knox
zijn de twee meest uitgesproken leiders
van de oorlogspartij in de V. S.
Vooral Knox. die indertijd deel uit
maakte van Theodoor Roosevelts Rough
Riders.
Als het aan hem gelegen had, dan
was de Amerikaansche marine allan:
begonnen te schieten. Men vertelt ti
Washington van hem, dat hij geen erg
hoogen dunk heeft van de Japansche
vloot, een standpunt, dat op de vloot
van de V. S. blijkbaar op uitgebreide
schaal wordt gedeeld, echter niet ten
volle door het Witte Huis.
Knox is de leidende propagandist voor
het verwerven door de Ver. Staten van
vlootsteunpunten, zoowel in den Atlan-
tischen als den Stillen Oceaan.
Het echte werk wordt in het ministe
rie van oorlog gedaan door den onder
minister Robert P. Patterson en in het
ministerie van marine door onderminis
ter James V. Forrestal.
Tezamen met Nelson den „inkoo-
per in het groot" zijn zij de belang
rijkste inkoopers van de bewapenings-
organisatie.
Patterson is. evenals Hopkins, een
persoonlijk vriend van Roosevelt. Voor
de aanvaarding van zijn ambt in het
ministerie was hij rechter aan een van
de hooge gerechtshoven. Hij houdt in
het labyrinth van nieuwe regeeringsin-
stanties ten strengste vast aan de al
oude autoriteit van zijn eigen positie.
Openlijk geeft hij toe, dat grove fouten
zijn gemaakt, maar tevens verdedigt
hij de bijdrage van het ministerie tot de
bewapening als bevredigend. Hij ziet er
uit als een professor en is de laatste
jaren erg grijs geworden.
Evenals hij, houdt Forrestal alles
vast in handen. Forrestal werd door
Roosevelt uit de bankiersfirma Dillon,
Read en Co. naar Washington gehaald.
Hij is een vroegere buurman van den
president. In zijn dertig-jarige loopbaan
heeft Forrestal groote organisatorische
kwaliteiten ontwikkeld, een reden waar
om hij onlangs door president Roose
velt naar Londen werd gestuurd, met de
opdracht de bewapeningsprogramma's
van beide landen meer op elkaar af te
stemmen.
Het publiek weet weinig van hem,
daar hij zich, meer nog zelfs dan Mor-'
;enthau, streng op den achtergrond Nog voorradig onze bekende kwa-
Wilt U op de hoogte blijven
van het Wereldgebeuren.
We hebben KAARTEN van de
geheele wereld.
EUROPA.
NOORD-AFRIKA.
ENGELAND.
MIDDELLANDSCHE ZEEGEBIED.
enz.
BOSKER's BOEKHANDEL
H.-hoef Middenmeer.
10 STUKS
30 CT,
KROEZE', BAZAR
SLOOTDORP.
hn
VRAAGT PROEFMESJE.
W. H. VISSCHERS
houdt., een kenmerk trouwens van bijna
alle belangrijke persoonlijkheden in de
bewapeningsorganjisaties, aangezien zij
allen achter den president schuilgaan.
Twee andere zeer belangrijke persoon
lijkheden zijn Leon Henderson en Jesse
Jones.
Henderson speelt een groote rol als
commissaris voor de prijzen. Hij zorgt
er o.a. voor dat op de juiste tijden en
in de benoodigde hoeveelheden mate
rialen worden ingekocht, zoodat ver
spilling. zooals dat zoo vaak voorkwam
en komt bij legerorders, tot een mini
mum worden beperkt.
Jesse Jone's invloed is veel grooter
dan gewoonlijk wordt aangenomen.
Hoewel zijn ambitie van lange jaren
met zijn benoeming tot minister van
handel werd vervuld, berust zijn macht
toch niet zoozeer op dit ambt, als wel
op zijn diepgaande kennis van de Re-
construction Finance Corporation, de
„Refico" die boven alles „zijn" maat
schappij is, hoewel hij er geen officiee-
len post meer bekleedt.
Hij een der figuren van bovenver
melde tweede rij behoort niet tot het
kamp van de „New Dealers." Zijn posi
tie is echter zoo stevig verankerd, dat
alle pogingen uit dat kamp, om hem te
wippen tot nog toe falikant zijn uitge
komen.
Van de industrieelen is, naast Knud
sen, Edward Stettinius een typische
man-op-den-voorgrond. Hij is nog steeds
jeugdig, elegant, „good-looking'
verzot op publiciteit. Sedert het laatste
jaar heeft hij echter een voortdurende
inkrimping van zijn autoriteit beleefd
vooral Henderson heeft hem een flinke
portie van zijn functies ontnomen.
Ten slotte, als laatste van de twee
rijen van mannen rondom Roosevelt,
valt dan nog John D. Biggers te noe
men, de president van de Libbey Owens
Ford Cy., een van de grootste glasfabrie
ken ter wereld.
Hij leidt thans een van de drie onder -
afdeelingen van de O. P. M. (Office of
Production Management) n.1. de pro-
ductie-afdeeling, ter onderscheiding van
de prioriteitsafdeeling onder Stettinius
en de inkoopafdeeling onder Nelson.
Biggers is een man met groote organi
satorische kwaliteiten.
(Overgenomen uit het Alg. Hbld.)
liteit
in de oude samenstelling.
p. JONGKIND,
Haukes, Wieringen.
Zendt ons Uw Teeltplan 1941.
Wy bezorgen dan voor U een
HAGELVERZEKERING
tegen de biliijkste premie en op
de gunstigste voorwaarden.
BIERSTEKERS
ASSURANTIEKANTOOR
Tel. 984 Koningstraat Den Helder,
tedere Woensdag Beurs, M.-mee**
NIKOPREN KOPER BAYER
SOLBAR (Vruchtboomen) CERE-
SAN. Vermorel RUG SPROEIERS.
OOK VERMORELS TE HUUR.
A. BOERHAVE, M.-meer Tel. 97.
WIEDERS en
BOLLENROOIERS
GEVRAAGD
bij H. DE LANGE,
Meerweg 55. BREEZAND N.H.
STAAT TER DEKKING
bij C. SCHOEN, Hoeve „De Schil
der" te
STOLPEN, Schagerbrug,
de welbekende Stamboekhengst
n
II
Stamboekno. 261, preferent N.S.
tuigpaard, zwartbr. met wit sokje.
DEKGELD I 21.—.
In 1940 88% bevrucht.
CONSULTATIE - BUREAU
WITTE KRUIS WIERINGEN
DONDERDAG 12 JUNI
ZITTING
Dr. DE GROOT (1—2 uur.)
IN HET GYMNASTIEK-LOKAAL
NIEUWE SCHOOL, H.-HOEF.
KAPITAAL RESERVES f 61.500.000.
150 KANTOREN IN NEDERLAND.
GEEFT ADVIES INZAKE BELEGGINGEN.
SAFE - LOKETTEN TE HUUR.
Bij aankoop van Staats-, Provinciale-, en Gemeentestukken
en pandbrieven van erkende Hypotheekbanken wordt eene
rente gemaakt van 4 tot 5%, met halfjaarlijksche rente
betaling.
Telefoon No. 15.
Inlichtingen bij KANTOOR HIPPOLYTUSHOEF
Het kantoor te H.-hoef is open ALLE WERKDAGEN
's morgens van 8.3011.30 uur
's middags van 2 4 uur
Maandags, Vrijdags en Zaterdagsmiddags niet.
TE DEN OEVER
in perceel J. Tijsen Mz., Havenstraat).
's Maandags en 's Vrijdags des
namiddags van 24 uur.
DE RENTEVOET IS RIET INGANG VAN 1 JANUARI 1940 ALDUS
VASTGESTELD voor SPAARGELDEN tot en met een bedrag van
f 10.000 van één inlegger (echtgenooten worden als één beschouwd)
van leden 2.75% 'sjaars; van niet-leden 2.65% 'sjaars; boven
f 10 000 2% 'sjaars.
Voor VOORSCHOTTEN (Hypotheek) 3.75% 's jaarsvoor VOOR
SCHOTTEN (Borgtocht) 4% 'sjaars.
Voor DEBETRENTE rek. cour. 4% 's jaars voor CREDIETRENTE
In Rek. Cour. tot f 10.000 2.65% boven f 10.000 2% 's jaars.
SPAARBUSJES VERKRIJGBAAR. LOKETTEN TE HUUR.
Wordt lid van uw plaatselijke instelling.
HET BESTUUR
EEN ADVERTENTIE IN DIT
BLAD HEEFT STEEDS
SUCCES.
„TOEN IK PAS TACHTIG WAS"
(uit een artikel van dr. Straus in
„Wissen und Fortschritt",
Frankfort a. d. Main, Maart 1941)
|V/IAG men den heer Muiford, den
shrijver van een veelgelezen boek
„Der Unfug des Sterbens" geloo-
ven, dan zou de dood uit de wereld kun
nen verdwijnen, als men er in zou sla
gen zich verre te houden van zorgen en
ergernis, van verdrietelijkheden en
moeiten. Jammer genoeg is het middel
van den schrijver niet onfeilbaar geble
ken, want hij zelf is, naar wij met ze
kerheid weten, onlangs gestorven.
Toch verliest daardoor zijn leer niet
alle waarde het blijft een feit, dat
zielsbekommering, welke het leven ons
zoo rijkelijk pleegt te geven, van beslis-
senden invloed, is op het oud worden
der menschen. Zij immers raakt recht
streeks het orgaan, dat alle andere be-
heerscht en dat het prestatievermogen
van alle organen min of meer bepaalt
de hersens. Mag dat voor een leek niet
zoo direct duidelijk zijn, de ervaren arts
weet het terdegehij kent de nauwe
betrekkingen tusschen het zielsorgaan
en het bloedsomloop-apparaat, het op
één na belangrijkste orgaan.
Maar laten wij eens luisteren naar
wat onze zegsmans te vertellen heeft
over den tijd „toen hij pas tachtig
deerd, dat onze zegsman een man van
hoogen leeltijd is. Laten wij aannemen,
dat hij één van die 16 mannen is, die
op elke 1000 geboren jongens den leeftijd
van 90 jaar bereiken (bij de vrouwen
zijn het er overigens 24 op elke 1000.)
De statastiek heeft zich meester ge
maakt van een groot aantal personen,
niet slechts van 90, maar ook van 100
jaar en ouder, om uitvoerige gegevens
te krijgen over hun levensloop. Hetgeen
deze menschen te vertellen hadden,
kwam in groote trekken steeds op het
zelfde neer.
Zij hebben niets buitengewoons ge
daan gedurende hun leven zij hebben
geen bepaald dieet gehouden, zij waren
geen geheelonthouders of niet-rookers,
zij waren geen sportmaniakken.
Integendeelvele mannen en ook
een zeer groot deel der vrouwen hadden
hun leven lang dagelijks een quantum
alcohol gebruikt, soms zelfs een zeer
aanzienlijke hoeveelheid. Slechts één
op de 43 mannen had niet gerookt. Er
kend moet echter worden, dat er drie
maal zooveel vrouwen van 100 jaar wa
ren als mannen en dat zij over het al
gemeen niet hadden gerookt.
„Toen ik nog tachtig was zegt ons
één va ndie nog stoere honderd-jarigen
had ik natuurlijk al lang mijn pen
sioen maar daardoor had ik de kans
de oefening, die ik voor mijn gezond
heid het hoogst schatte, nl. wandelen,
zoo vaak te doen, als dat goed was. Tij-
De lezer heeft dus al geconclu- dens mijn geheele ambtenarenloopbaan
trouwens had ik de gewoonte, den lan
gen weg van huis naar kantoor en terug
altijd te voet af te leggen. Daardoor
wandelde ik dagelijks 2l/« uur en al
dien tijd dacht ik evenmin aan mijn
dienstzaken als ik dat deed in mijn vrij
en tijd, dien ik liefst ook met wandelen
of met tuinieren doorbracht. Ik liet al
leen de prettige indrukken, die ik op
mijn wandeling opdeed, op me inwer
ken. Alle andere gedachten wees ik bij
wijze van spreken af. Ik heb me nooit
veel zorgen gemaakt."
Het blijkt, dat ook de andere oudjes,
die door de statistiek zijn bestudeerd,
zoo leefden. Altijd neemt de dagelijk-
sche lange wandeling tot op hoogen
leeftijd de eerste plaats in.
Liet daarin dus het goede recept voor
eenlang leven Maar kennen wij
niet allemaal menschen, die dagelijks
voor hun beroep lang wandelden en toch
den gemiddelden leeftijd niet eens be
reikten Die leeftijd ligt tusschen
haakjes tegenwoordig veel hooger dan
vroeger hij bedraagt nu reeds 63 jaar,
terwijl hij in 1935 nog maar 60, in 1925
nog maar 55, in 1900 nog maar 40 en
een eeuw vroeger zelfs maar 35 jaar
was.
Heeft de postbode, dank zij de ideale
voorwaarden voor wandelen, die zijn
beroep hem biedt, dan feitelijk geen
recht den theoretisch hoogst denkba
ren leeftijd te bereiken
Er schijnt toch nög een moeilijkheid
te zijn bij dat wandelen want vroeger
bewoog de menschheid zich bijna uit
sluitend te voet voort en toch was de
zuigelingen- en ziektesterfte veel en
veel hooger en stierf de mensch eerder.
Natuurlijk is het loopen niet de
hoofdzaak die ligt veel meer hierin,
dat deze natuurlijkste vorm van voort
beweging gepaard gaat met een ont
spanning en omschakeling van den
geest, zoodat er harmonie komt, dank
zij een lichamelijk en geestelijk gevoel
van het opperste welbehagen. Die har
monie zal bij menschen, die gevoelig
zijn voor indrukken uit de natuur, in
elk jaargetijde automatisch komen, zoo
dra ze in het bosch of op de heide zijn.
Maar bij de meesten is die gevoeligheid
afgestompt door de veelheid van dage-
lijksche zorgen en dagelijksche gedach
ten.
Zoo komt het, dat men ook bij men
schen, die tot herstel van gezondheid
buiten wandelen, bijna nooit die har
monie ontwaart. Hun gezichten staan
strak en zorgelijk zij keken vooruit met
blikken, waar de haast uit spreektzij
zien niets van de duizend en een schoon
heden, welke de natuur atijd weer open
baart aan hem, die er oog voor heeft
en die hem kunnen verlossen uit den
knellenden band van alledag.
Valt iemand dit geluk echter auto
matisch ten deel, dan moet hij ervoor
vechten, als hij buiten wandelt. Hij
moet alle gedachten, die hem niet re
gelrecht aan de (natuur, binden, met
geweld uit zijn geest bannen en zich
geheel en al instellen op de indrukken,
die hem geworden uit die wereld, welke
zoo anders is dan zijn dagelijksche om
geving.
Hoe zei onze honderdjarige zegsman
het ook weer „Ik liet aleen de pretti
ge indrukken, die ik op mijn wandeling
op deed, op me inwerken alle andere
gedachten wees ik bij wijze van spre
ken af. Ik heb me nooit veel zorgen ge
maakt."
Hierin ligt stellig het geheim van de
dagelijksche wandeling ook bij de ande
re honderdjarigen zij waren zoo nauw
in contact met de natuur, dat zij wer
den geheven uit de sfeer van hun be
roepsleven en dat hun ziel telkens weer
nieuwe kracht ontving. Die kracht bleek
dan een goed stootblok tegen de stoo-
ten, die het grauwe alledagsbestaan hun
gaf.
En zoo zijn we weer terecht gekomen
bij het uitgangspunt van onze redenee
ring bij den invloed van den geestes
toestand op het ouder worden. Laat ons
thans eens zien, of die invloed ook we
tenschappelijk aanvaardbaar is.
Wij weten, dat bijna alle cellen van
ons lichaam zich door deeling kunnen
vernieuwen, als zij opgebruikt zijn of
raken. Alleen de cellen van ons centra
le zenuwstelsel, die heerschen over de
prestaties van alle andere organen, kun
nen niet vernieuwd worden. Nu is het
verder bekend, dat datgene, wat wij
„leven" noemen, een proces is, da:, zich
afspeelt in de lichaamscellen en dat wij
„stofwisseling" noemen. Deze stofwisse
ling, de verandering van voedingsstof
fen, gaat niet geheel zonder dat er iets
achterblijft nl. de zgn. slakken. Normaal
worden deze door de strooming van
vocht tusschen de cellen door wegge
spoeld en naar de uitscheidingsorganen
gestuwd. Maar als er niet voldoende
zuurstof toe voer is en er niet genoeg
kracht wordt verbruikt, dan kunnen de
lichaamscellen met slakken worden ver
stopt. Daardoor ontstaan er storingen
en veranderingen in den natuurlijken
toestand van den celinhoud en van de
celprestaties. De cellen presteeren hoe
langer hoe minder en gaan tenslotte te
gronde. Zoo is de gang van zaken, als
wij oud worden.
Nu kan men den voortgang van deze.
slakvorming bestrijden, als men tijdig
zorgt, dat de voornaamste oorzaken, die
daartoe leiden weggenomen worden, nl.
gebrek aan zuurstof en onvoldoende
krachtsinspanning. Het eerste doel van
de dagelijksche wandelingen is dan ook
goede beweging in de frissche lucht,
liefst buiten tusschen het groen. Als men
dan ook nog diep ademt, neemt men
voldoende zuurstof op. Dat kunnen ook
zij doen, die hun dagelijksche zorgen
tijdens de wandeling niet vergeten.
Maar veel grooter wordt het effect
voor het centrale zenuwstelsel en daar
door voor het. geheele organisme, als
men er in slaagt zijn gedachten in een
heel andere richting te stuwen en de
anders steeds bezige centra van de her
senen ook die rust te geven, welke hun
soms zelfs in den slaap niet gewordt,
omdat dan droomen de zorgen van den
dag voort doen gaan.
Wat betreft de slakvorming in de
cellen van het zenuwstelsel, daar be
reikt deze al betrekkelijk vroeg een hoo
gen graad en wordt daarna steeds groo
ter. In de zenuwcellen ontstaan micros
copisch kleine bruinachtige korreltjes,
die men ouderdomspigment noemt.
Daardoor wordt de normale reactie- en
werkingscapaciteit van de zenuwcellen
meer en meer beïnvloed en daardoor
ontstaat die geprikkeldheid, die zoo vaak
eigen is aan nervositeit. Ook de hooge
bloeddruk, die zulke ernstige gevolgen
kan hebben, ontstaat hierdoor.
Van groote beteekenis is het voorts,
dat evenals bij het centralezenuwstelsel,
bij het hart nauwelijks eenige mogelijk
heid bestaat op celvernieuwing. Daar
door vindt men ook in de hartcellen
vaak al heel vroeg veel ouderdomspig
ment. Zoo is het verklaarbaar, dat nor
maal 't einde van 't leven wordt ver
oorzaakt door hersen- of hartdood.
Zoo goed als de bloedsomloop lijden
natuurlijk ook alle andere organen
schade, als door de ouderdomsgebreken,
het centrale zenuwstelsel steeds minder
stuwend werkt. Nu eens komt dit hier,
dan weer daar tot uiting.
Als resultaat van deze beschouwingen
kan men zeggen, dat wij inderdaad^ in
staat zijn zelf heel wat bij te dragen
tot de verlenging van ons leven. Door
dagelijksche overvloedige beweging in
de frissche lucht, vooral in den vorm
van wandelingen buiten, gepaard met
diepe ademhaling, kunnen wij stofwis
seling en bloedsomloop als fundamen-
teele functies van het leven gunstig
beïnvloeden. Maar dat alles blijft
slechts stumperen en men zal nooit het
hoogste bereiken, als niet minstens
evenveel zorg wordt besteed aan het
zenuwstelsel.
Het is wel is waar wijs te prediken
„mensch, erger je niet", maar het is
bijna onmogelijk het uit te voeren, want
de ergernissen komen dagelijks van al
le kanten op den mensch af. Maar daar
om is het goed, als wij er op bedacht
zijn het centrale beheerschende orgaan
van ons leven dagelijks minstens één
uur volkomen uit te schakelen uit het
vernietigende mechanisme van het da-
gelijkschen wandelaar zijn. Wie dat be
reikt en het is bereikbaar die is
op den besten weg om eens met een
vergenoegd gezicht te kunnen zeggen
„Toen ik pas tachtig was