WIERINGER COURANT. VEREEN. VOOR BEDRIJFSVOORLICHTING IN DE WIERINGERMEER. ZATERDAG 21 JUNI 1941 No. 70. Mededeeling no. 12. Silobouw. Het zal duidelijk zijn, dat wij over den silobouw geen optimistische geluiden kun nen laten hooren. Maar aangezien het van belang is in dezen den gezamenlijken bouw zoo ver mogelijk voor te bereiden, zullen hieronder enkele punten worden genoemd die ons weer eenige stappen nader tot het doel brengen. 1. Na eenig zoeken is hel gelukt con tact te krijgen met een aannemer, die reeds zeer veel silo's heeft gebouwd en als een specialiteit op dit gebied kan wor den beschouwd. 2. Door de buitensporig hooge prijzen van het hout, zullen de opzetslukken wel te duur komen, zoodat men het vooreerst er zonder zal moeten stellen. Het is dan even oppassen bij het vullen van de silo, dat men het bezakken van de groene massa goed schat. Indien de hoogte van de silo 1 80 M. is, zal men bijv. de groene massa ook tot 1,80 M. boven den rand moeten opstape len opdat, na bezakken, een behoorlijke afsluiting wordt verkregen. In elk geval moet men zich door dit bezwaar niet la ten weerhouden om nu het fundament voor een goede silo te leggen. 3. Volgens mededeeling van bevoegden in de landbouwpers, komt een ieder, die voor den oogst 1941 een silo laat gouwen of heeft gebouwd, in aanmerking voor een subsidie. Deze subsidie bedraagt 1/3 der bouwkosten, met een maximum van f 2 per M3 voor een silo van 40 M3 of meer een maximum van f 2,50 per M3 voor een silo van 20-40 M3 een maximum van f 3 per M3 voor een silo kleiner dan 20 M3. Als prijzen kregen we genoemd Beton middellijn 4 M. hoogte 1.70 M. inhoud pl.m. 1 ha. gras f 120. Beton middellijn 5 M,; hoogte 1.70 M.. inhoud pl.m. 2 ha. gras, f 135. Beton middellijn 5Va M. noogie 1.70 M., inhoud pl.m. 2'/i ha. gras, f 150. Beton middellijn 6 M. hoogte 1.70 M. inhoud pl.m. 2 3 4 ha. gras, f 165. Voor tufsteen, omspannen met kippen gaas en bestreken met cement, worden de prijzen resp. f 125? f 140, f 160 en f 175. Voor gemetselde, met ijzeren banden en aan twee kanten bepleisterd resp. f 170, f 185, f 210 en f 240. Natuurlijk kunnen deze prijzen verande ren, naarmate er meer of minder materi aal voor degenen, woor wien 'n silo wordt gebouwd, zelf kan worden geleverd (beton ijzer, gaas, enz.) Dat zijn zaken die later kunnen worden geregeld. Voor het moment is het van be lang te weten^ op hoeveel gegadigden kan worden gerekend. Wanneer de aannemer zijn aanvraag voor materiaal met kans op succes wil indienen, moet deze zijn op drachtgevers met name noemen. Degenen, die mochten besluiten even eens een silo te willen bouwen, worden verzocht hiervan schriftelijk kennis te ge ven aan den secretaris onder vermelding van de gewenschte grootte. Men kan even goed ook het aantal ha. dal men van be- paale gewassen denkt in te kuilen, opgeven Men dient er echter rekening mee te houden dat in de practijk is gebleken dat een paar kleine silo's in veel gevallen be ter voldoen dan één groote. Benoeming assistenten. De heer Leendertse zond bericht dat hij inmiddels ook benoemd was bij een bu reau van de Arbeidsbemiddeling in Bergen op Zoom. Aangezien hij aan die positie de voor keur geeft, verzocht hij het bestuur hem toe te staan zijn benoeming bij de V. v. B. on gedaan te maken. Hiertoe werd besloten, zoodat het bestuur zich weer voor de taak gesteld ziet een aantal sollicitanten nader onder de loupe te nemen. Bericht no, 563 van den Plantenziekten- kundigen Dienst. Het bespuiten van het Aardappel gewas tegen de Aardappelziekte. Zooals bekend is. kan de aardappelziekte belangrijke schade, zoowel aan hel aard appelloof als aan de knollen veroorzaken. Daar hel tijdstip, waarop deze ziekte kan optreden, nadert, vestigt de Plantenziek- lenkundige Dienst de aandacht van de aard appelverbouwers op de noodzakelijkheid van het tijdig toepassen der noodige maat regelen ter voorkoming van deze ziekte. Deze bestaan uit het op het juiste tijd stip beginnen met en het daarna eenige malen herhalen van een bespuiting met een oplossing van een koperhoudend middel. Hiervoor komen in aanmerking, voor zoo ver nog beschikbaar^ kopersulfaat en de reeds in ons bericht 556 (Welke middelen kunnen ter bestrijding van de aardappel ziekte gebruikt worden genoemde ko- peroxcynchloriden. Deze laatste zijn voor direct gebruik ge reed. Zij behoeven alleen in de voorga- schreven hoeveelheid water te worden op gelost. Bij het gebruik van de nieuwe koper- houdende middelen neme men echter het volgende in acht. Er moet met zeer veel zorg gespoten worden de vloeistof moet zeer fijn over de planten verdeeld worden. Verder zij"n er aanwijzingen, dat het gewenscht is de bespuitingen eerder te herhalen dan bij gebruik van Bord. of Bourgondische pap, Terwijl, de laatste bespuilingen in het sei zoen met een oplossing van ten minste l'/s maal de normale sterkte moeten wor den uitgevoerd. Kopersulfaat kan alleen met toevoeging van kalk of van sodex gebruikt worden. De z.g.n. Bordeauxsche pap wordt bereid door Vis Kg. kopersulfaat en 1 Kg. versch gebluschte of poederkalk afzonderlijk in water op te lossen. Is dit geschied, dan wordt de kopersulfaaloplossing bij de kalk oplossing gevoegd, (niet omgekeerd.) Dit mengsel wordt dan tot 100 liter aan gelengd. Per ICO liter water is dus noodig l'/i Kg. kopersulfaat en 1 Kg. versch ge bluschte of poederkalk. De Bourgondische pap wordt bereid door van l'/s Kg. kopervitriool en 3'4 Kg. sodex (watervrije soda) een papje te ma ken en daarbij onder voortdurend omroe ren 1C0 liter water te voegen. Het meng sel van kopervitriool en sodex is ook on der den naam van Normaal pappoeder tn den handel verkrijgbaar. Van dit mengsel neemt men 2 1/4 Kg. per 100 L. water. Evenals bij gebruik van de nieuwe ko- perhoudende middelen, worden ook bij aan wending van Bordeauxsche of Bourgondi sche pap de laatste bespuitingen met pap van 1 1/3 a l'/s maal de normale sterkte uitgevoerd. Men houde er rekening mede, dal de be spuitingen niet ter bestrijding, maar ter voorkoming van de ziekte dienen. Daarom moet gespoten worden vóórdat de ziekte optreedt. Ea is niet aan te geven, wanneer dit het geval is, daar dit afhankelijk is van de weersomstandigheden. Men spuite daarom, wanneer het weer gunstig is voor het optreden van de ziekte. Dit is, wanneer de atmosfeer warm-vochtig, dus broeierig is Van belang is ook, dat tot in het laatst van het groeiseizoen de besputingen wor den voortgezel. Nadere inlichtingen worden verstrekt door den Plantenziektenkundigen Dienst te Wageningen en dij bij dezen Dienst werk zame ambtenaren, alsmede door de Rijks- land- en tuinbouwconsulenten. Musschenvangkooien. De door ons bestelde vangkooien van het systeem Schwing zijn tot op heden nog niet aangekomen. We zijn echter in staat de reslutaten mede te deelen, welke met deze kooien op de Staatslandbouwbedrijven zijn verkregen. Gedurende de eerste 5 dagen waren de resultaten als volgt F 56 met 3 kooien in 5 dagen 105 musschen C 32 met 2 kooien in 5 dagen musschen B 56 met 2 kooien in 5 dagen 36 musschen B 42 met 2 kooien in 5 dagen 23 musschen In totaal werden dus met 9 vangkooien in 5 dagen 260 musschen gevangen. Op de Staatsbedrijven ts, zooals trou wens ook in de voorschriften aangegeven, duidelijk gebleken, dat het gebruik van lokmusschen absoluut noodzakelijk is. Sommige kooien geven nog eenige gelegen heid voor ontsnapping. Dit is echter gemak kelijk te verhelpen. De eerste resultaten zijn dus zeer gunstig. Wij kunnen hierbij nog opmerken dat de groote vangsten juist op de beide be drijven met een „oude" onlginningsschuur zijn gedaan. Men treft daar ook gewoonlijk de meeste musschen aan. Ook bij de pakhuizen, waar zeer groote zwermen musschen voorkomen, kunnen on getwijfeld met deze kooien, groote vang sten worden gedaan. Het wil ons voorkomen, dat wanneer men algemeen aan de bestrijding van de muschen gaat deelnemen, zeer goede re sultaten zijn te bereiken, Iedere graanver- bouwer zou dus 1 of meer kooien moeten moeten aanschaffen. De vangkooien zijn te verkrijgen tegen een prijs van pl.m, f 4.- bij de practische Apparatenfabriek te Dieren, Gelderland. Inden meer dan 10 stuks tegelijk worden besteld is de prijs iels lager. L. R. D. Nadruk verboden. LANDBOUW. ANALYSES VAN SUIKER BIETEN. Leerzaam materiaal van het Instituut Gp initiatief van de vereeniging van bietenverbouwers in Noord Holland en de Bielencontrolevereen. in Halfweg, heeit hel Instituut voor Suikerbietenteelt in Ber gen op Zoom, vorig jaar verscheidene bie tenmonsters uit de groote landbouwcentra in ons land uitvoerig geanalyseerd. De reslutaten van deze analyse zijn zon der twijfel voor talrijke bietenverbouwers van belang. Om deze reden heeft ir. P. A. den Engelse directeur van de Landbouw- winterschool te Hoofddorp, ze medegedeeld en toegelicht in een druk bezochte verga dering van de veree-:ling voor bedrijfs voorlichting in de flaav.--mmermeer. In dezen polder zijn 39 velden onder zocht. De gemiddelde opbrengst in de Haarlem mermeer bedroeg per ha. 45,260 Kg. bieten en 42,500 Kg. koppen plus loof het sui kergehalte was 18.05 pCt. en de suikerop brengst per ha. 8,180 Kg. De loofopbrengst was 94 pCt. van de wortelopbrengst. In de Schermer e.a. was dit 82 pCt. In West-Brabant slechts 65 pCt. In deze laatste streek was de wortelop brengst op de 40 enquête-velden gemid deld 49,000 Kg. de loofopbrengst 31,700 Kg. het suikergehalte 18 pCt. de sui keropbrengst per ha. 8,820 Kg. De beste opbrengst in Haarlemmermeer had een veld met 5^600 Kg. bieten, 43,100 Kg. loof en een suikergehalte van 18.05 pCt, In 9 van de 39 gevallen in Haarlem mermeer was de suikeropbrengsl 10 pCt. boven het gemiddelde. De conclusies, waartoe ir. De Engelse in zijn gedocumenteerd betoog kwam ten aanzien van grondsoort en bemesting, zijn als volgt samen te vatten In 1940 was het op de zwaardere gron den gemakkelijker, om een hooge suifcei- opbrengst te krijgen dan op de lichte. Ook op gronden met slechts 1 pCt. kalk is het mogelijk, om mee bovenaan te staan in de suikeropbrengsten. De humeuze gronden kunnen het beste stikstof uit hun reserve- voorraad afgeven. Gronden met 4-8 pCt. humus gaven in 1940 aan de suikerbieten gemiddeld 30 Kg. stikstof per ha. méér af dan gronden met een normaal humusge- halte gronden met 9-12 pCt. humus ga ven gemiddeld 70 Kg. stikstof per ha. méér af dan normale. Hel is in 1940 het meest doelmatig gebleken, om gronden met normaal humusgehalle gemiddeld 140 Kg. stikstof per ha. te geven, gronden met 5-7 pCt. humus 110 Kg. per ha. en gronden met 10-12 pCt. humus 70 Kg. stikstof per ha. Van deze gemiddelden moest in gunstige omstandigheden naar boven en in ongun stige omstandigheden naar beneden wor den afgeweken met 20-40 Kg. stikstof p. ha Volgens ir. Rietberg van het Instituut voor Suikerbietenteelt, zijn deze stikstof giften aan den hoogen kant. Voor de mees te jaren acht hij 120 Kg. stikstof per ha. bij een normaal humusgehalle het meest gewenscht. Het gevolg van te veel stikstof is, dal de biet te veel in het blad groeit en de sui keropbrengst daardoor lager blijft dan ze zou kunnen zijn. Op grond, waar men gemakkelijk te veel loof krijgt - in hel algemeen op de goede humeuze gronden - moet men geen chili geven en op een grond^ waar men spoedig last heeft van te weinig loof - zwaren, hu musarmen grond - juist wél chili of natron salpeter. In het algemeen wordt voor hooge stu keropbrengsten een kali-opneming van 320 Kg. per ha. voldoende geacht. Te veel kali verlaagt de suiker-opbrengst Tn 1940 is voor gronden met minder dan 15 pCt. klei gemiddeld 5 baal kali -40 noo dig geweest, voor gronden met 15-25 pCla klei gemiddeld 4-5 baal, voor gronden met 25-35 pCt. klei 3-4 baal voor gronden met 35-50 pCt. klei l*/a-3 baal voor gron den met 50-60 pCt. klei O-l'/s baal, terwijl voor gronden met meer dan 60 pCt. klei bij een goede structuur geen kalibemes ting noodig is geweest. Grond, die voldoende van fosforzuur is voorzien (P. citr, 30-40) behoeft in geen geval een hoogere fosforzuur bemesting dan 4 baal super 20 per ha. Een hooge magnesium-opneming is onge wenscht. Deze wordt veroorzaakt door bemesting met slakkenmeel, patentkali. do lomielmergel, silicakalk en stalmest. Ook bij hooge fosforzuuropneming krijgt men dikwijls een te hooge magnesiumop name. In geen geval kon worden aangera den tot een bemesting met magnesiumhou- dende meststoffen. Hooge kalkopneming is niet noodig voor hooge suikeropbrengsten. Op gronden, die van nature weinig loof geven, moet ment als het bieten betreft, voorzichtig zijn met het geven van gemakkelijk op neembare kalk. BOERINNEN VAN DE VETTE KLEI (uit een artikel van M. T. Boekei in „De Vrouw en haar Huis" Amsterdam, Juni 1941) Wanneer ik zeg, dat Groningen het land is van de „dikke boerinnen," be-j leedig ik daarmee niemand. Allerminst 1 Want dat beteekent niet, dat de Gro ninger boerenvrouwen allemaal een taillewijdte 110 en een paar onderkin nen hebben, nee, met „dikke boer" be titelen wij bij ons eenvoudig iemand die minstens 60 bunders zware Groninger klei beziteen boer in bonis dus, want „hou zwoarder klai, hoe vetter ossen," zoodat u zich na deze korte inleiding misschien ook al wel kunt voorstellen, dat ieder Groningsch boerenmeisje er zelfs van droomt, eenmaal een „dikke boerin" te zijn nog juister gezegd „een dikke Grönniger boerin", want chauvinistisch zijn de boerenmenschen bij ons ook allemaal een beetje. Dat komt wellicht door de geïsoleerde lig ging van hun provincie. Want met Friesland, dat een eigen taal had, was nooit veel verkeer en Drenthe was voor hen het land van de keuterboertjes, waar ze in hun hart toch altijd een tik je op neer keken. En daarmee raken we meteen aan een zeer opvallenden karaktertrek van de Groninger boeren (en natuurlijk evenzeer van de boerinnen, tot wie wij ons in dit artikel willen beperken). Zij' zijn trotsch op hun rijke korenvelden, hun prachtig vee, hun groote woonhui zen met de parkachtige tuinen ervoor en heel hun royale boerenbedrijf. Die trotschheid is geen karakterfout Oh ja, die kan natuurlijk ontaarden in een uiterlijk vertoon van haar rijkdom, een hoogmoedig zich afscheiden van ieder die een kleinere boerderij heeft dan zijzelf, of een zich angstvallig sa- menscharen van (zooals wij dat noe men) „bunders bie bunders," dit laat ste vooral ook bij het uithuwelijken van haar kinderen. Over het algemeen ech ter is het niet zóó, maar bezitten onze boerinnen een gezonden boerentrots, die wél goed is. ja vaak zeer noodigwant helaas hebben stedelingen nog dikwijls niet veel waardeering voor het boeren bedrijf en zijn ze gewend ietwat sma lend over een „boer" te spreken, die als een voorbeeld geldt van domheid en stijfkoppigheid, terwijl „boersch" syno niem is aan lomp en leelijk. Door dit ongunstig oordeel hebben boerenmen schen die in de stad terecht kwamen, reeds al te vaak zich gegeneerd voor hun afkomst en die eenvoudig verloo chend en hebben zij'zich zoo gauw mo gelijk allerhand stadsche manieren en tongval aangewend. Die valsche schaamte nu kent de Groningsche boer in niet. Zij voelt zich juist als boerin een persoonlijkheid en beschouwt haar boerenstand als den voornaamsten van het dorp. Nu ja, voor het ambt van dominee en notaris heeft zij ook nog wel eenig respect, maar ze wil toch maar 't liefst, dat haar kinderen later ook weer met boerenjongens en -meisjes trouwen. Zoo kon een rijke boerin mij eens verontwaardigd vertellen, dat haar nichtje zich had verloofd met iemand van een krantdie wel is waar een flink inkomen had, maar „wat is nu een jöür-na-listmet een minachten den klemtoon op iedere lettergreep. Zooiets kan wel eens wat overdreven worden, maar in doorsnee is het, toch verheugend, dat de Groningsche fier is op haar boerin-zijn. Dat kan ze ook Want het is niet alleen te danken aan den vruchtbaren grond dat zij op een welvarende boerderij woont. Het is vooral ook de uitstekende theoretische en practische kennis van haar geslacht geweest die den landbouw in onze pro vincie tot een zoo hoogen graad van perfectie opvoerde, waardoor de boer derijen door de jaren heen langzamer hand tot van die groote en bloeiende bedrijven konden uitgroeien. En ook het aandeel van de boerin zelf in dat be drijf (tegenwoordig voornamelijk de huishouding en de tuin) getuigt van haar goeden smaak en ontwikkeling. Zij hebben gewoonlijk ook een heel goede schoolopleiding gehad velen van haar zijn enkele jaren in de stad ge weest «H.B.S., Huishoudschool, naai en handwerklessen, enz.) auto's stel den haar de laatste jaren in staat om af en toe naar den schouwburg te gaan (concertbezoek is zeldzamer) en zij zijn behoorlijk goed belezen. Velen zijn ook lid van een afdeeling van den Ned. Bond van Boerinnen en andere Plattelands vrouwen, waardoor zij niet alleen van de gehouden lezingen, demonstraties en excursies iets kunnen opsteken, maar ook doordat zij daarin vaaak zelf werk zaam moeten zijn, hetzij in een be stuursfunctie of anderszins te organi- seeren, te spreken of voor te dragen. Deze Bond werkt behalve provinciaal bovendien ook landelijk en zet zijn le den dikwijls aan het werk voor het bestudeeren van bepaalde vragen of het meehelpen aan één of ander sociaal werk. En wanneer men zoo nu en dan het werk van deze vrouwen beziet en aanhoort, krijgt men eenerzijds waar deering voor den Bond die dergelijke sluimerende talenten in het licht en tot ontwikkeling brengt, maar anderzijds nok respect voor datgene waartoe de Groningsche boerinnen buiten haar da- gelijksch werk nog in staat blijken te zijn. Maar vóór alles blijven zij toch boerin, van haar prille jeugd af tot aan haar levensavond toe. Ik hoorde bijv. onlangs van een boerendochtertje, dat in de stad schoolgaat, en met Paschen naar Den Haag mocht gaan maar nee, ze wilde nietze kón niet, beweer de ze, wantthuis waren er lammer tjes gekomen En een ander sprekend voorbeeld gaf mijn Grootmoeder, die als 84-jarige niet meer kon loopen, maar die steeds als er een kalfje was geboren, vroeg, om het diertje buiten voor 't raam te brengen, opdat zij het toch zou kun nen zien. Zulke geboren boerinnen blijven altijd met het bedrijf meeleven, tegenwoordig nu zij niet meer in de boerderij mee behoeven te werken nog evenzeer als vroeger toen zij nog zelf karnden en soms wel 15 arbeiders „op middagkost" hadden. Nog steeds kennen zij al de paarden, weten wat er op ieder hoekje grond is gezaaid en nemen de zorg voor het kleinvee op zich. Velen brengen in den oogsttijd ook nog zelf twee keer per dag de koffie naar het laond. En in den tuin kunnen zij haar kennis en liefde van en voor den grond uitleven, zoowel in den prachtigen bloementuin als in dien voor de groenten, welke haar bovendien veel werk met den inmaak bezorgt. Daarom is ook de kelder de trots der boerin. Het is een oude ge woonte dat bij familiebezoeken de man nen het gewas en de paarden gaan be kijken, terwijl de vrouwen een rondgang doen door tuin en kelder, welke laatste zich vaak onder het heele voorgebouw uitstrekt. Het is dan de vraag, waar er meer te bewonderen valt, buiten bij de mannen of binnen bij de vrouwen. Zoo is de „dikke boerin" dus ondanks haar rijkdom een hardwerkende vrouw en een echte boerin gebleven, ook al kleedt zij zich modieus en staat zij open voor wat er in de wereld te koop Is. Bij dat laatste kan nog worden opge merkt, dat haar cultureele belangstel ling door afgelegen woonsteden dikwijls noodzakelijkerwijze bleef beperkt tot literatuur, terwijl ook de lezingen -die worden gegeven door het Nut en andere dorpsvereenigingen trouw worden be zocht. Voor andere kunsten, bijv. schil deren en beeldhouwen, bestaat heel wei nig interesse, waarschijnlijk mede door dat men daarmee zelden of nooit in aanraking kwam. Of zou dat misschien ook mee daarvan komen, dat de Gro ningsche boerin een schilder en beeld houwer „nait veul in reken" heeft BINNENLANDSCH NIEUWS. NIEUWE BONNEN VOOR DE KOMENDE WEEK. De secretaris-generaal van het de partement van Landbouw en Visscherij maakt bekend, dat de volgende bonnen zijn aangewezen voor het koopen der daarbij vermelde rantsoenen. BROOD EN GEBAK. Bon „23" van den broodkaart23 Juni t.m. 6 Juli 200 gr. brood of twee rant soenen gebak per bon. Eén rantsoen gebak is beschuit 75 gram, biscuits en wafels 75 gram andere koekjes 75 gr. speculaas 140 gram koek 140 gram cake 300 gram, gevuld klein korstgebak bijv. amandelbroodjes400 gram; ge vuld groot korstgebak (bijv. boterletter) 500 gram taart en gebakjes 600 gram. Voor geheel of ten aeele uit meel of bloem gebakken producten, welke hier boven niet genoemd zijn, geldt dat een rantsoen een hoeveelheid omvat, waarin 70 gram meel of bloem is verwerkt. AARDAPPELEN. Bon „07" van de aardappeldistributie- bonkaart 23 Juni t.m. 29 Juni 2 kg. per bon. MELK. Bon „22" van de melkkaart23 Juni t.m. 29 Juni 1 3/4 liter per bon. EIEREN. Bon „37" van de „bonkaart algemeen" 23 Juni t.m. 29 Juni een ei per bon. Bon „99" van de bonkaart algemeen" 23 Juni t.m. 6 Julieen ei per bon. SUIKER. Bon „56" van de bonkaart algemeen 23 Juni t.m. 6 Juli 1 kg. suiker per bon. KOFFIESURROGAAT EN THEE. Bon „46" van de bonkaart algemeen 23 Juni t.m. 20 Juli 250 gram koffiesur- rogaat of 40 gram thee per bon. De bonnen, welke zijn geldig verklaard voor een op Zondag of Maandag aan vangende distributieperiode mogen reeds den daaraan voorafgaanden Zaterdag worden gebruikt. TWEE MANNEN OM HET LEVEN GEKOMEN. Donderdagmiddag had een zekere Groeze uit Oirschot. werkzaam bij de N.V. Bata Schoenfabrieken te Best, het ongeluk in een looierskuip te vallen. Een mede-arbeider, genaamd A. Merkx, trachtte den ongelukkige te red den, doch moest deze pogingen met den dood bekoopen. Nog andere personen, die probeerden de beide mannen uit de kuip te trekken, liepen hierbij tamelijk ernstige verwondingen op. De twee slachtoffers waren gehuwd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1941 | | pagina 3