WIERINGER COURANT.
VEREEN. VOOR BEDRIJFSVOORLICHTING
IN DE WIERINGERMEER.
ZATERDAG 21 JUNI 1941 No. 70.
Mededeeling no. 12.
Silobouw.
Het zal duidelijk zijn, dat wij over den
silobouw geen optimistische geluiden kun
nen laten hooren. Maar aangezien het van
belang is in dezen den gezamenlijken bouw
zoo ver mogelijk voor te bereiden, zullen
hieronder enkele punten worden genoemd
die ons weer eenige stappen nader tot het
doel brengen.
1. Na eenig zoeken is hel gelukt con
tact te krijgen met een aannemer, die
reeds zeer veel silo's heeft gebouwd en
als een specialiteit op dit gebied kan wor
den beschouwd.
2. Door de buitensporig hooge prijzen
van het hout, zullen de opzetslukken wel
te duur komen, zoodat men het vooreerst
er zonder zal moeten stellen. Het is dan
even oppassen bij het vullen van de silo,
dat men het bezakken van de groene massa
goed schat.
Indien de hoogte van de silo 1 80 M. is,
zal men bijv. de groene massa ook tot
1,80 M. boven den rand moeten opstape
len opdat, na bezakken, een behoorlijke
afsluiting wordt verkregen. In elk geval
moet men zich door dit bezwaar niet la
ten weerhouden om nu het fundament
voor een goede silo te leggen.
3. Volgens mededeeling van bevoegden
in de landbouwpers, komt een ieder, die
voor den oogst 1941 een silo laat gouwen
of heeft gebouwd, in aanmerking voor een
subsidie.
Deze subsidie bedraagt
1/3 der bouwkosten, met een maximum
van f 2 per M3 voor een silo van 40 M3 of
meer
een maximum van f 2,50 per M3 voor
een silo van 20-40 M3
een maximum van f 3 per M3 voor een
silo kleiner dan 20 M3.
Als prijzen kregen we genoemd
Beton middellijn 4 M. hoogte 1.70 M.
inhoud pl.m. 1 ha. gras f 120.
Beton middellijn 5 M,; hoogte 1.70 M..
inhoud pl.m. 2 ha. gras, f 135.
Beton middellijn 5Va M. noogie
1.70 M., inhoud pl.m. 2'/i ha. gras, f 150.
Beton middellijn 6 M. hoogte 1.70 M.
inhoud pl.m. 2 3 4 ha. gras, f 165.
Voor tufsteen, omspannen met kippen
gaas en bestreken met cement, worden
de prijzen resp. f 125? f 140, f 160 en f 175.
Voor gemetselde, met ijzeren banden en
aan twee kanten bepleisterd resp. f 170,
f 185, f 210 en f 240.
Natuurlijk kunnen deze prijzen verande
ren, naarmate er meer of minder materi
aal voor degenen, woor wien 'n silo wordt
gebouwd, zelf kan worden geleverd (beton
ijzer, gaas, enz.)
Dat zijn zaken die later kunnen worden
geregeld. Voor het moment is het van be
lang te weten^ op hoeveel gegadigden kan
worden gerekend. Wanneer de aannemer
zijn aanvraag voor materiaal met kans op
succes wil indienen, moet deze zijn op
drachtgevers met name noemen.
Degenen, die mochten besluiten even
eens een silo te willen bouwen, worden
verzocht hiervan schriftelijk kennis te ge
ven aan den secretaris onder vermelding
van de gewenschte grootte. Men kan even
goed ook het aantal ha. dal men van be-
paale gewassen denkt in te kuilen, opgeven
Men dient er echter rekening mee te
houden dat in de practijk is gebleken dat
een paar kleine silo's in veel gevallen be
ter voldoen dan één groote.
Benoeming assistenten.
De heer Leendertse zond bericht dat
hij inmiddels ook benoemd was bij een bu
reau van de Arbeidsbemiddeling in Bergen
op Zoom.
Aangezien hij aan die positie de voor
keur geeft, verzocht hij het bestuur hem toe
te staan zijn benoeming bij de V. v. B. on
gedaan te maken. Hiertoe werd besloten,
zoodat het bestuur zich weer voor de taak
gesteld ziet een aantal sollicitanten nader
onder de loupe te nemen.
Bericht no, 563 van den Plantenziekten-
kundigen Dienst.
Het bespuiten van het Aardappel
gewas tegen de Aardappelziekte.
Zooals bekend is. kan de aardappelziekte
belangrijke schade, zoowel aan hel aard
appelloof als aan de knollen veroorzaken.
Daar hel tijdstip, waarop deze ziekte kan
optreden, nadert, vestigt de Plantenziek-
lenkundige Dienst de aandacht van de aard
appelverbouwers op de noodzakelijkheid
van het tijdig toepassen der noodige maat
regelen ter voorkoming van deze ziekte.
Deze bestaan uit het op het juiste tijd
stip beginnen met en het daarna eenige
malen herhalen van een bespuiting met een
oplossing van een koperhoudend middel.
Hiervoor komen in aanmerking, voor zoo
ver nog beschikbaar^ kopersulfaat en de
reeds in ons bericht 556 (Welke middelen
kunnen ter bestrijding van de aardappel
ziekte gebruikt worden genoemde ko-
peroxcynchloriden.
Deze laatste zijn voor direct gebruik ge
reed. Zij behoeven alleen in de voorga-
schreven hoeveelheid water te worden op
gelost.
Bij het gebruik van de nieuwe koper-
houdende middelen neme men echter het
volgende in acht.
Er moet met zeer veel zorg gespoten
worden de vloeistof moet zeer fijn over
de planten verdeeld worden. Verder zij"n
er aanwijzingen, dat het gewenscht is de
bespuitingen eerder te herhalen dan bij
gebruik van Bord. of Bourgondische pap,
Terwijl, de laatste bespuilingen in het sei
zoen met een oplossing van ten minste
l'/s maal de normale sterkte moeten wor
den uitgevoerd.
Kopersulfaat kan alleen met toevoeging
van kalk of van sodex gebruikt worden.
De z.g.n. Bordeauxsche pap wordt bereid
door Vis Kg. kopersulfaat en 1 Kg. versch
gebluschte of poederkalk afzonderlijk in
water op te lossen. Is dit geschied, dan
wordt de kopersulfaaloplossing bij de kalk
oplossing gevoegd, (niet omgekeerd.)
Dit mengsel wordt dan tot 100 liter aan
gelengd. Per ICO liter water is dus noodig
l'/i Kg. kopersulfaat en 1 Kg. versch ge
bluschte of poederkalk.
De Bourgondische pap wordt bereid
door van l'/s Kg. kopervitriool en 3'4 Kg.
sodex (watervrije soda) een papje te ma
ken en daarbij onder voortdurend omroe
ren 1C0 liter water te voegen. Het meng
sel van kopervitriool en sodex is ook on
der den naam van Normaal pappoeder tn
den handel verkrijgbaar. Van dit mengsel
neemt men 2 1/4 Kg. per 100 L. water.
Evenals bij gebruik van de nieuwe ko-
perhoudende middelen, worden ook bij aan
wending van Bordeauxsche of Bourgondi
sche pap de laatste bespuitingen met pap
van 1 1/3 a l'/s maal de normale sterkte
uitgevoerd.
Men houde er rekening mede, dal de be
spuitingen niet ter bestrijding, maar ter
voorkoming van de ziekte dienen. Daarom
moet gespoten worden vóórdat de ziekte
optreedt. Ea is niet aan te geven, wanneer
dit het geval is, daar dit afhankelijk is
van de weersomstandigheden. Men spuite
daarom, wanneer het weer gunstig is voor
het optreden van de ziekte. Dit is, wanneer
de atmosfeer warm-vochtig, dus broeierig is
Van belang is ook, dat tot in het laatst
van het groeiseizoen de besputingen wor
den voortgezel.
Nadere inlichtingen worden verstrekt
door den Plantenziektenkundigen Dienst te
Wageningen en dij bij dezen Dienst werk
zame ambtenaren, alsmede door de Rijks-
land- en tuinbouwconsulenten.
Musschenvangkooien.
De door ons bestelde vangkooien van
het systeem Schwing zijn tot op heden nog
niet aangekomen. We zijn echter in staat
de reslutaten mede te deelen, welke met
deze kooien op de Staatslandbouwbedrijven
zijn verkregen.
Gedurende de eerste 5 dagen waren de
resultaten als volgt
F 56 met 3 kooien in 5 dagen 105 musschen
C 32 met 2 kooien in 5 dagen musschen
B 56 met 2 kooien in 5 dagen 36 musschen
B 42 met 2 kooien in 5 dagen 23 musschen
In totaal werden dus met 9 vangkooien
in 5 dagen 260 musschen gevangen.
Op de Staatsbedrijven ts, zooals trou
wens ook in de voorschriften aangegeven,
duidelijk gebleken, dat het gebruik van
lokmusschen absoluut noodzakelijk is.
Sommige kooien geven nog eenige gelegen
heid voor ontsnapping. Dit is echter gemak
kelijk te verhelpen.
De eerste resultaten zijn dus zeer gunstig.
Wij kunnen hierbij nog opmerken dat
de groote vangsten juist op de beide be
drijven met een „oude" onlginningsschuur
zijn gedaan. Men treft daar ook gewoonlijk
de meeste musschen aan.
Ook bij de pakhuizen, waar zeer groote
zwermen musschen voorkomen, kunnen on
getwijfeld met deze kooien, groote vang
sten worden gedaan.
Het wil ons voorkomen, dat wanneer
men algemeen aan de bestrijding van de
muschen gaat deelnemen, zeer goede re
sultaten zijn te bereiken, Iedere graanver-
bouwer zou dus 1 of meer kooien moeten
moeten aanschaffen.
De vangkooien zijn te verkrijgen tegen
een prijs van pl.m, f 4.- bij de practische
Apparatenfabriek te Dieren, Gelderland.
Inden meer dan 10 stuks tegelijk worden
besteld is de prijs iels lager.
L. R. D.
Nadruk verboden.
LANDBOUW.
ANALYSES VAN SUIKER
BIETEN.
Leerzaam materiaal van het Instituut
Gp initiatief van de vereeniging van
bietenverbouwers in Noord Holland en de
Bielencontrolevereen. in Halfweg, heeit
hel Instituut voor Suikerbietenteelt in Ber
gen op Zoom, vorig jaar verscheidene bie
tenmonsters uit de groote landbouwcentra
in ons land uitvoerig geanalyseerd.
De reslutaten van deze analyse zijn zon
der twijfel voor talrijke bietenverbouwers
van belang. Om deze reden heeft ir. P. A.
den Engelse directeur van de Landbouw-
winterschool te Hoofddorp, ze medegedeeld
en toegelicht in een druk bezochte verga
dering van de veree-:ling voor bedrijfs
voorlichting in de flaav.--mmermeer.
In dezen polder zijn 39 velden onder
zocht.
De gemiddelde opbrengst in de Haarlem
mermeer bedroeg per ha. 45,260 Kg. bieten
en 42,500 Kg. koppen plus loof het sui
kergehalte was 18.05 pCt. en de suikerop
brengst per ha. 8,180 Kg.
De loofopbrengst was 94 pCt. van de
wortelopbrengst. In de Schermer e.a. was
dit 82 pCt. In West-Brabant slechts 65 pCt.
In deze laatste streek was de wortelop
brengst op de 40 enquête-velden gemid
deld 49,000 Kg. de loofopbrengst 31,700
Kg. het suikergehalte 18 pCt. de sui
keropbrengst per ha. 8,820 Kg.
De beste opbrengst in Haarlemmermeer
had een veld met 5^600 Kg. bieten, 43,100
Kg. loof en een suikergehalte van 18.05
pCt, In 9 van de 39 gevallen in Haarlem
mermeer was de suikeropbrengsl 10 pCt.
boven het gemiddelde.
De conclusies, waartoe ir. De Engelse
in zijn gedocumenteerd betoog kwam ten
aanzien van grondsoort en bemesting, zijn
als volgt samen te vatten
In 1940 was het op de zwaardere gron
den gemakkelijker, om een hooge suifcei-
opbrengst te krijgen dan op de lichte. Ook
op gronden met slechts 1 pCt. kalk is het
mogelijk, om mee bovenaan te staan in de
suikeropbrengsten. De humeuze gronden
kunnen het beste stikstof uit hun reserve-
voorraad afgeven. Gronden met 4-8 pCt.
humus gaven in 1940 aan de suikerbieten
gemiddeld 30 Kg. stikstof per ha. méér af
dan gronden met een normaal humusge-
halte gronden met 9-12 pCt. humus ga
ven gemiddeld 70 Kg. stikstof per ha.
méér af dan normale. Hel is in 1940 het
meest doelmatig gebleken, om gronden
met normaal humusgehalle gemiddeld 140
Kg. stikstof per ha. te geven, gronden met
5-7 pCt. humus 110 Kg. per ha. en gronden
met 10-12 pCt. humus 70 Kg. stikstof per
ha. Van deze gemiddelden moest in gunstige
omstandigheden naar boven en in ongun
stige omstandigheden naar beneden wor
den afgeweken met 20-40 Kg. stikstof p. ha
Volgens ir. Rietberg van het Instituut
voor Suikerbietenteelt, zijn deze stikstof
giften aan den hoogen kant. Voor de mees
te jaren acht hij 120 Kg. stikstof per ha.
bij een normaal humusgehalle het meest
gewenscht.
Het gevolg van te veel stikstof is, dal
de biet te veel in het blad groeit en de sui
keropbrengst daardoor lager blijft dan ze
zou kunnen zijn.
Op grond, waar men gemakkelijk te veel
loof krijgt - in hel algemeen op de goede
humeuze gronden - moet men geen chili
geven en op een grond^ waar men spoedig
last heeft van te weinig loof - zwaren, hu
musarmen grond - juist wél chili of natron
salpeter.
In het algemeen wordt voor hooge stu
keropbrengsten een kali-opneming van 320
Kg. per ha. voldoende geacht.
Te veel kali verlaagt de suiker-opbrengst
Tn 1940 is voor gronden met minder dan
15 pCt. klei gemiddeld 5 baal kali -40 noo
dig geweest, voor gronden met 15-25 pCla
klei gemiddeld 4-5 baal, voor gronden met
25-35 pCt. klei 3-4 baal voor gronden
met 35-50 pCt. klei l*/a-3 baal voor gron
den met 50-60 pCt. klei O-l'/s baal, terwijl
voor gronden met meer dan 60 pCt. klei
bij een goede structuur geen kalibemes
ting noodig is geweest.
Grond, die voldoende van fosforzuur is
voorzien (P. citr, 30-40) behoeft in geen
geval een hoogere fosforzuur bemesting
dan 4 baal super 20 per ha.
Een hooge magnesium-opneming is onge
wenscht. Deze wordt veroorzaakt door
bemesting met slakkenmeel, patentkali. do
lomielmergel, silicakalk en stalmest.
Ook bij hooge fosforzuuropneming krijgt
men dikwijls een te hooge magnesiumop
name. In geen geval kon worden aangera
den tot een bemesting met magnesiumhou-
dende meststoffen.
Hooge kalkopneming is niet noodig voor
hooge suikeropbrengsten. Op gronden,
die van nature weinig loof geven, moet
ment als het bieten betreft, voorzichtig
zijn met het geven van gemakkelijk op
neembare kalk.
BOERINNEN VAN DE
VETTE KLEI
(uit een artikel van M. T. Boekei in
„De Vrouw en haar Huis"
Amsterdam, Juni 1941)
Wanneer ik zeg, dat Groningen het
land is van de „dikke boerinnen," be-j
leedig ik daarmee niemand. Allerminst 1
Want dat beteekent niet, dat de Gro
ninger boerenvrouwen allemaal een
taillewijdte 110 en een paar onderkin
nen hebben, nee, met „dikke boer" be
titelen wij bij ons eenvoudig iemand die
minstens 60 bunders zware Groninger
klei beziteen boer in bonis dus, want
„hou zwoarder klai, hoe vetter ossen,"
zoodat u zich na deze korte inleiding
misschien ook al wel kunt voorstellen,
dat ieder Groningsch boerenmeisje er
zelfs van droomt, eenmaal een „dikke
boerin" te zijn nog juister gezegd
„een dikke Grönniger boerin", want
chauvinistisch zijn de boerenmenschen
bij ons ook allemaal een beetje. Dat
komt wellicht door de geïsoleerde lig
ging van hun provincie. Want met
Friesland, dat een eigen taal had, was
nooit veel verkeer en Drenthe was voor
hen het land van de keuterboertjes,
waar ze in hun hart toch altijd een tik
je op neer keken.
En daarmee raken we meteen aan
een zeer opvallenden karaktertrek van
de Groninger boeren (en natuurlijk
evenzeer van de boerinnen, tot wie wij
ons in dit artikel willen beperken). Zij'
zijn trotsch op hun rijke korenvelden,
hun prachtig vee, hun groote woonhui
zen met de parkachtige tuinen ervoor
en heel hun royale boerenbedrijf.
Die trotschheid is geen karakterfout
Oh ja, die kan natuurlijk ontaarden in
een uiterlijk vertoon van haar rijkdom,
een hoogmoedig zich afscheiden van
ieder die een kleinere boerderij heeft
dan zijzelf, of een zich angstvallig sa-
menscharen van (zooals wij dat noe
men) „bunders bie bunders," dit laat
ste vooral ook bij het uithuwelijken van
haar kinderen. Over het algemeen ech
ter is het niet zóó, maar bezitten onze
boerinnen een gezonden boerentrots, die
wél goed is. ja vaak zeer noodigwant
helaas hebben stedelingen nog dikwijls
niet veel waardeering voor het boeren
bedrijf en zijn ze gewend ietwat sma
lend over een „boer" te spreken, die als
een voorbeeld geldt van domheid en
stijfkoppigheid, terwijl „boersch" syno
niem is aan lomp en leelijk. Door dit
ongunstig oordeel hebben boerenmen
schen die in de stad terecht kwamen,
reeds al te vaak zich gegeneerd voor
hun afkomst en die eenvoudig verloo
chend en hebben zij'zich zoo gauw mo
gelijk allerhand stadsche manieren en
tongval aangewend. Die valsche
schaamte nu kent de Groningsche boer
in niet. Zij voelt zich juist als boerin
een persoonlijkheid en beschouwt haar
boerenstand als den voornaamsten van
het dorp. Nu ja, voor het ambt van
dominee en notaris heeft zij ook nog wel
eenig respect, maar ze wil toch maar
't liefst, dat haar kinderen later ook
weer met boerenjongens en -meisjes
trouwen. Zoo kon een rijke boerin mij
eens verontwaardigd vertellen, dat haar
nichtje zich had verloofd met iemand
van een krantdie wel is waar een
flink inkomen had, maar „wat is nu
een jöür-na-listmet een minachten
den klemtoon op iedere lettergreep.
Zooiets kan wel eens wat overdreven
worden, maar in doorsnee is het, toch
verheugend, dat de Groningsche
fier is op haar boerin-zijn. Dat kan ze
ook Want het is niet alleen te danken
aan den vruchtbaren grond dat zij op
een welvarende boerderij woont. Het is
vooral ook de uitstekende theoretische
en practische kennis van haar geslacht
geweest die den landbouw in onze pro
vincie tot een zoo hoogen graad van
perfectie opvoerde, waardoor de boer
derijen door de jaren heen langzamer
hand tot van die groote en bloeiende
bedrijven konden uitgroeien. En ook het
aandeel van de boerin zelf in dat be
drijf (tegenwoordig voornamelijk de
huishouding en de tuin) getuigt van
haar goeden smaak en ontwikkeling.
Zij hebben gewoonlijk ook een heel
goede schoolopleiding gehad velen van
haar zijn enkele jaren in de stad ge
weest «H.B.S., Huishoudschool, naai
en handwerklessen, enz.) auto's stel
den haar de laatste jaren in staat om
af en toe naar den schouwburg te gaan
(concertbezoek is zeldzamer) en zij zijn
behoorlijk goed belezen. Velen zijn ook
lid van een afdeeling van den Ned. Bond
van Boerinnen en andere Plattelands
vrouwen, waardoor zij niet alleen van
de gehouden lezingen, demonstraties en
excursies iets kunnen opsteken, maar
ook doordat zij daarin vaaak zelf werk
zaam moeten zijn, hetzij in een be
stuursfunctie of anderszins te organi-
seeren, te spreken of voor te dragen.
Deze Bond werkt behalve provinciaal
bovendien ook landelijk en zet zijn le
den dikwijls aan het werk voor het
bestudeeren van bepaalde vragen of het
meehelpen aan één of ander sociaal
werk. En wanneer men zoo nu en dan
het werk van deze vrouwen beziet en
aanhoort, krijgt men eenerzijds waar
deering voor den Bond die dergelijke
sluimerende talenten in het licht en tot
ontwikkeling brengt, maar anderzijds
nok respect voor datgene waartoe de
Groningsche boerinnen buiten haar da-
gelijksch werk nog in staat blijken te
zijn. Maar vóór alles blijven zij toch
boerin, van haar prille jeugd af tot aan
haar levensavond toe. Ik hoorde bijv.
onlangs van een boerendochtertje, dat
in de stad schoolgaat, en met Paschen
naar Den Haag mocht gaan maar
nee, ze wilde nietze kón niet, beweer
de ze, wantthuis waren er lammer
tjes gekomen En een ander sprekend
voorbeeld gaf mijn Grootmoeder, die als
84-jarige niet meer kon loopen, maar
die steeds als er een kalfje was geboren,
vroeg, om het diertje buiten voor 't raam
te brengen, opdat zij het toch zou kun
nen zien.
Zulke geboren boerinnen blijven altijd
met het bedrijf meeleven, tegenwoordig
nu zij niet meer in de boerderij mee
behoeven te werken nog evenzeer als
vroeger toen zij nog zelf karnden en
soms wel 15 arbeiders „op middagkost"
hadden. Nog steeds kennen zij al de
paarden, weten wat er op ieder hoekje
grond is gezaaid en nemen de zorg voor
het kleinvee op zich. Velen brengen in
den oogsttijd ook nog zelf twee keer
per dag de koffie naar het laond. En
in den tuin kunnen zij haar kennis en
liefde van en voor den grond uitleven,
zoowel in den prachtigen bloementuin
als in dien voor de groenten, welke haar
bovendien veel werk met den inmaak
bezorgt. Daarom is ook de kelder de
trots der boerin. Het is een oude ge
woonte dat bij familiebezoeken de man
nen het gewas en de paarden gaan be
kijken, terwijl de vrouwen een rondgang
doen door tuin en kelder, welke laatste
zich vaak onder het heele voorgebouw
uitstrekt. Het is dan de vraag, waar er
meer te bewonderen valt, buiten bij de
mannen of binnen bij de vrouwen.
Zoo is de „dikke boerin" dus ondanks
haar rijkdom een hardwerkende vrouw
en een echte boerin gebleven, ook al
kleedt zij zich modieus en staat zij open
voor wat er in de wereld te koop Is.
Bij dat laatste kan nog worden opge
merkt, dat haar cultureele belangstel
ling door afgelegen woonsteden dikwijls
noodzakelijkerwijze bleef beperkt tot
literatuur, terwijl ook de lezingen -die
worden gegeven door het Nut en andere
dorpsvereenigingen trouw worden be
zocht. Voor andere kunsten, bijv. schil
deren en beeldhouwen, bestaat heel wei
nig interesse, waarschijnlijk mede door
dat men daarmee zelden of nooit in
aanraking kwam. Of zou dat misschien
ook mee daarvan komen, dat de Gro
ningsche boerin een schilder en beeld
houwer „nait veul in reken" heeft
BINNENLANDSCH NIEUWS.
NIEUWE BONNEN VOOR DE
KOMENDE WEEK.
De secretaris-generaal van het de
partement van Landbouw en Visscherij
maakt bekend, dat de volgende bonnen
zijn aangewezen voor het koopen der
daarbij vermelde rantsoenen.
BROOD EN GEBAK.
Bon „23" van den broodkaart23 Juni
t.m. 6 Juli 200 gr. brood of twee rant
soenen gebak per bon. Eén rantsoen
gebak is beschuit 75 gram, biscuits en
wafels 75 gram andere koekjes 75 gr.
speculaas 140 gram koek 140 gram
cake 300 gram, gevuld klein korstgebak
bijv. amandelbroodjes400 gram; ge
vuld groot korstgebak (bijv. boterletter)
500 gram taart en gebakjes 600 gram.
Voor geheel of ten aeele uit meel of
bloem gebakken producten, welke hier
boven niet genoemd zijn, geldt dat een
rantsoen een hoeveelheid omvat, waarin
70 gram meel of bloem is verwerkt.
AARDAPPELEN.
Bon „07" van de aardappeldistributie-
bonkaart 23 Juni t.m. 29 Juni 2 kg.
per bon.
MELK.
Bon „22" van de melkkaart23 Juni
t.m. 29 Juni 1 3/4 liter per bon.
EIEREN.
Bon „37" van de „bonkaart algemeen"
23 Juni t.m. 29 Juni een ei per bon.
Bon „99" van de bonkaart algemeen"
23 Juni t.m. 6 Julieen ei per bon.
SUIKER.
Bon „56" van de bonkaart algemeen
23 Juni t.m. 6 Juli 1 kg. suiker per bon.
KOFFIESURROGAAT EN THEE.
Bon „46" van de bonkaart algemeen
23 Juni t.m. 20 Juli 250 gram koffiesur-
rogaat of 40 gram thee per bon.
De bonnen, welke zijn geldig verklaard
voor een op Zondag of Maandag aan
vangende distributieperiode mogen reeds
den daaraan voorafgaanden Zaterdag
worden gebruikt.
TWEE MANNEN OM HET LEVEN
GEKOMEN.
Donderdagmiddag had een zekere
Groeze uit Oirschot. werkzaam bij de
N.V. Bata Schoenfabrieken te Best, het
ongeluk in een looierskuip te vallen.
Een mede-arbeider, genaamd A.
Merkx, trachtte den ongelukkige te red
den, doch moest deze pogingen met den
dood bekoopen. Nog andere personen,
die probeerden de beide mannen uit de
kuip te trekken, liepen hierbij tamelijk
ernstige verwondingen op. De twee
slachtoffers waren gehuwd.