32e JAARGANG DINSDAG 5 AUGUSTUS 1941 No. 89 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN DE STUURMAN DOLFIJN. WiERINGER COURANT Hoofdredacteur Corn. J. Bosker, Wieringen. Verschijnt eiken Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1.30. AD VERTENTIëN Van 1 5 regels f 0.60 Iedere regel meer f 0.12 UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN. BUREAU Hippolytushoef Wieringen Telefoon Intercomm. No. 19. PRODUCTIESLAG-'11. TEELT KOOLZAAD In het belang onzer vetvoorziening. Op 't oogenblik is het van het aller grootste belang voor de toekomst van ons land en volk, dat zooveel mogelijk in de voeding wordt voorzien door pro ducten van eigen bodem. De Productieslag-1941, onder de leuze „Nederland voedt zich zelf" is in vollen gang. Wil deze het beoogde resultaat hebben, dan dienen onze boeren op gróóte schaal hun medewerking te ver lenen. Ir. Louwes heeft dezer dagen in zijn appèl tot de boeren een krachtig beroep gedaan, om alle krachten in te span nen voor het slagen van een der belang rijkste onderdeelen van dezen „slag" n.1. den uitzaai van koolzaad in den aanstaanden nazomer met het doel dreigend vettekort aan te vullen. Het Rijksbureau v. d. Voedselvoorziening heeft echter begrepen, dat men de voor waarden voor den boer aantrekkelijk moet maken. Het is in dit opzicht niet, bij wóórden gebleven, doch uit den op roep van ir.Louwens spreken ook de daden, waartoe de overheid bereid is. Het zal velen wellicht niet duidelijk zijn, hoe nauw het verband is tusschen koolzaad en de vetvoorziening. Laten wij daarom nog eens enkele toelichten de opmerkingen geven De raapolie, die uit koolzaad wordt bereid, is onder de tegenwoordige om standigheden een voortreffelijke grond stof voor de margarinefabricage. De overheid streeft er naar, de oppervlakte land, met koolzaad beteeld, tot 40.000 ha uit te breiden, daarvan zal tachtig duizend ton zaad kunnen worden ge wonnen, dat is 24.000 ton raapolie of 30.000 ton margarine. Wanneer men nu weet, dat voor het verbruik van boter en margarine in Nederland in totaal 95.000 ton noodig is, dan begrijpt men de beteekenis van de koolzaadwinning "voor de vetvoorziening van ons volk De laatste jaren intusschen was de gemiddelde koolzaadoogst in ons land slechts ongeveer 5000 ton per jaar. Hier van kon maar 1500 ton raapolie wor den gewonnen. Men stelle deze geringe hoeveelheid tegenover de 24.000 ton olie, die men thans hoopt te krijgen f Vermoedelijk wisten vele stadsmen- schen niet eens, dat uit koolzaad raap olie wordt verkregen, maar bij het hoo- ren van dien naam zal menigeen een licht opgaan. Raapolie of boterolie. Nu de productie van spijsolie uit over- zeesche grondstoffen b.v. grondnoten bezwaarlijk is geworden en nu men de raapolie reukcloos en smaakloos kan maken, heeft men alle reden, tot de in- heemsche boterolie terug te keeren Raapkoeken, een welkom veevoer. Ten slotte moet nog een zeer nuttig product worden genoemd, dat uit kool zaad wordt gemaakt, nl.. de raapkoe ken, een in dezen tijd zéér welkom vee voeder, geproduceerd uit de bestand- deelen van het raapzaad, welkp de olie slagerijen, na de olie uit het zaad te hebben geperst, overhouden. De agrarische kant. Het koolzaad, dat in Juli 1942 zal worden geoogst, moet in Augustus wor den gezaaid. Hoe belangrijk de kool- zaadverbouw zich zal moeten uitbrei den, zal het inderdaad tot een opper vlakte van 40.000 ha komen, blijkt, ais men weet, dat op het oogenblik slechts ruim 3000 ha met dit gewas zijn be teeld. Wanneer men de opbrengst aan kool zaad per ha op 2000 kg schat, is men aan den vciligen kant. Bij gunstige weersgesteldheid kan de oogst héél wat grooter zijn. Gescheurd grasland leent zich bijzon der goed voor de teelt van dit gev/as. Dit gewas is volgend jaar het aangewe zen product voor de nieuwe N.O.-inpol- dering van het IJsselmeer. De laatste jaren werd koolzaad vrij wel alleen op klei verbouwd, maar vroe ger verkreeg men' ook goede uitkomsten op goede zandgronden Voor koolzaad teelt is veel stikstof noodig, maar de toewijzingen hiervan zijn dan ook zoo danig, dat men daarmee zeer wel op de goede zandgronden koolzaad kan gaan verbouwen. Voor de zaaizaadvoorzienmg zijn de noodige maatregelen genomen. Mocht in bepaalde streken geen zaai zaad beschikbaar zijn, dan kan de Ak- kerbouwcentrale de boeren helpen. Vertrouwd mag worden, dat de boe- FEUILLETON. VAN DE 2.) „Luister nog even, Walter," hervatte Johanna, ik heb tevergeefs getracht, dat zonderling benauwende gevoel van mij te werpen en aan iets anders denken, maar telkens en telkens is het teruggekomen, en welke pogingen ik ook heb aangewend, om die gedachte van mij verwijderd te houden en aflei ding te zoeken, het was alles vruchte loos. Ten einde raad ben ik naar onze oude kamenier gegaan, die mij „Die je natuurlijk een groote hoeveel heid onzin heeft voorgebabbeld riep Walter wrevelig uit, daar hij begreep, welke gevolgen die bezoek had gehad. „Die vervloekte oude-wijvenpraatjes kon hij niet nalaten er bij te voegen doch Johanna legde hem snel haar hand op den mond en zeide „Jij vergist je. Walter, indien jij meent, dat ik door haar in mijn meening werd versterkt. Integendeel, zij gaf mij den raad, om afleiding en verstrooiing te zoeken. „Zoo. hm. Nu, dat valt mij nogal mee. Die raad was ontegenzeggelijk uitmun tendwant daaraan heb ik ook naar alle waarschijnlijkheid dit uurtje voor een deel te danken. Maar ga verder, Jo hanna." „Welnu, ik heb haar raad opgevolgd,1 jrenstand het zijne zal bijdragen tot het welslagen van het-i \at!ef, door het Rijksbureau genomeiV opd'at de heilza me gevolgen daarvan aan ons volk het volgende jaar ten goede komen BINNENLANDSCH NIEUWS. maar er geen baat bij gevonden, daarom, ik blijf er bij, er schijnt iets tc bestaan, dat men niet kan wegredenee- ren, een hoe zal ik het noemen. „Noem het verbeelding, liefste want dat is de juiste naam voor de juiste zaak riep Walter uit, en toen hij zag, dat Johanna op het punt was, ander maal in tranen uit te breken, voorkwam hij dit, door met een waar redenaars talent te beweren, dat dergelijke ziels toestanden enkel gevolgen zijn van on gemotiveerde of zeer overdreven vrees en ook van aanhoudend binnenshuis zitten. Op de „Dolfijn" had nog nimmer ee- nig matroos een voorgevoel gehad, of het mocht zijn van een extra oorlam bij slecht weer. En wat zoo'n voorgevoel zelf nu betrof, dat liep gewoonlijk uit op het tegenovergestelde, of op heele- maal niets. Geen beter middel tegen zulke voorgevoelens, dan de frissche, ge zonde buitenlucht. Johanna zou dus maar gerust zijn en goeden moed hou den. Op deze wijze gelukte het den jon gen zeeman werkelijk, het meisje kalmte te brengen, en toen hij eenige oogenblikken later een bijna onmerk baar glimlachje om haar lippen zag te voorschijn komen, kon hij niet nalaten, met een ondeugend, half plagend knip oogje de opmerking te maken, dat alk mogelijke voorgevoelens te zamen hem nog niet half zooveel waard zouden zijn, als een enkel lachje van Johanna, en dat hij een teerkwast of een draaispil wilde zijn, als het met hun huwelijk niet juist zóó zou uitkomen, gelijk hij voorspelde, dat gebeuren zou, zonder voorgevoel. „Hoor eens. Johanna," vervolgde hij, langzaam naast haar voortwandelende in de richting van het huis, welks witte Na 19 jaar. De Nederlandsche posterijen hebben zich een goede naam verworven wat be treft de snelheid en de zekerheid bij het bestellen van aan haar hoede toever- trouwe stukken. Herhaaldelijk heeft men al verbaasd gestaan over de moei te, welke de PTT nam, wanneer de een of andere nonchalante afzender het adres niet volgens de regelen der kunst vermeldde. Het is dan ook wel een hooge uitzon dering, wanneer een brief langer onder weg blijft dan noodig is. Maar zooals het de prentbriefkaart van den schooljon gen uit Deventer verging, aldus ui „N.R.Crt." is wel een zeer hooge uitzon dering. Negentien jaargeleden maakte deze met zijn school een reisje naar Arnhem en, zooals gebruikelijk, stuur de hii aan vader en moeder een kaart. De kaart kwam echter niet over, tot teleurstelling van den jongen, maar dat werd in het. huisgez„ al spoedig verge ten. Maar wie beschrijft de verrassing van het gezin, toen een 'dezer dagen de postbode een kaart in de bus wiero, negentien jaar geleden door den jongen aan zijn ouders gezonden Vermoedelijk is de kaart achter een spleet van de Arnhemsche brievenbus geraakt. AMBTELIJKE BEKENDMAKING. Beteffende bijzondere maatregelen na vijandelijke luchtaanvallen. Op grond van art, 45 der Verordening no. 138/1941 van den Rijkscommissaris voor het bezete Nederlandsche gebied betreffende de handhaving van de open bare orde, wordt bepaald le. Het fotografeeren van plaatsen en voorwerpen welke ten gevolge van luchtaanvallen zijn beschadigd, is ver boden. 2e. Handelingen in strijd met het be paalde in deze bekendmaking zijn over tredingen, de daders worden gestraft met hechtenis van den hoogste zes maanden en geldboete van den hoogste duizend gulden of met een dezer straf fen, voorzoover niet ingevolge andere bepalingen een zwaardere straf is ver beurd. 3e. Het bepaalde in deze bekendma king treedt in werking op den dag ha- rer afkondiging. 4e. De aandacht wordt er op geves tigd, dat fotografische artikelen, welke muren reeds schemerachtig tusschen de dikke stammen door begonnen zichtbaar te worden, „wees maar gerust en stel je die dwaze gedachten hoe eer hoe beter uit het hoofd. Waarom zouden wij ons het leven lastig maken, door in een stadige vrees voor de toekomst onszel- ven moedwillig en zonder noodzaak alle vreugde te benemen. Geloof mij, lieve, de toekomst is aan geen sterveling nog ooit bekend gemaakt, en dat is maar goed ook de wereld zou er anders mo gelijk niet goed uitzien en vele goede menschen, of zij, die voor goed door gaan, niet handelen, als thans. Laat ons daarom nimmer trachten te ontsluiine- ren, wat voor ons een geheim zal blij ven, zoolang er menschen bestaan. Doch spreken wij hier thans niet verder over. Wij moeten nu hier afscheid nemen, en nu voor eenige maanden, 'zooals weet." Hij vatte haar hand, doch het meisje drong zich tegen den jongen zeeman aan en fluisterde haastig „Nog niet, Walter, nu nog niet." En toen de jongeling haar eenigszins verwonderd aanzag, vervolgde zij „Je hebt mij verteld, dat je morgenvroeg op reis gaat en je te voet naar de haven plaats zult begeven, nietwaar Walter knikte toestemmend. „Welnu, neem dan je weg hierlangs, Walter, en als je bij den vijver zijt, loop dan even het kleine rozenlaantje door. Daar. bij de brug. zal ik wachten, om afscheid te nemen. Nu gevoel ik er mij niet toe in staat, nu Zij zweeg en zuchtte. Walter drukte zacht haar hand en fluisterde „Ik zal er zijn, Johanna." Zij zag hem aan en glimlachte, maar die glimlach had iets onuitsprekelijk ziin gebruikt om beschadigde plaatsen en voorwerpen te fotografeeren, op grond van het bepaalde bij art. 5, lid 2, van de verordening no. 3/1940 van den Rijkscommissaris voor het bezette Ne derlandsche gebied door Duitsche poli- tieorganen in beslag kunnen worden ge nomen. VEESTAPEL IN BESLAG GENOMEN. Te Ede is bij een veehouder de gehee- le veestapel, bestaande uit 111 stuks rundvee, in een weide bij Ede, in beslag genomen wegens overtreding van het voedselzoorzieningsbesluit. De veehou der had n.1. zijn vee niet geregistreerd in het veeboekje. DE DISTRIBUTIEMAATREGELEN IN NED. INDIE. O.m. uitgebreid tot verschillende soorten textielgoederen. Het A. N. P. meldt uit Batavia Na dat reeds geruimen tijd verschillende goederen aan een distributieregeling zijn onderworpen, zooals tarwemeel, ijzerwaren en melk, heeft de regeering van Nederlandsch-Indië dit aantal goe deren een dezer dagen uitgebreid met verschillende soorten textielgoederen, als ongebleekt katoen ondergoed klamboe-goed. Verder zijn ook electrische gloeipee- ren, blik, ijzerdraad en koperdraad aan de distributie-regeling onderworpen. VUURGEVECHT TUSSCHEN SMOK KELAARS EN GRENSBEAMBTEN. Ondanks den verscherpten douane dienst tiert de smokkelarij weer welig aan de BelgischNederlandsche grens. De smokkelaars maken dikwijls van de slimste misdadigerspraktijken gebruik en schrikken er niet voor terug, daarbij tegen de beambten met de vuurwape nen op te treden, wanneer zij verrast worden. Zoo zagen verscheidene beamb ten op den landweg nai Koewacht een groep smukkelaars, die op de vlucht gin gen toen zij werden aangeroepen. Een der smokkelaars loste verscheidene scho ten op de douanebeambten. De beamb ten beantwoordden het vuur, waarbij een der smokkelaars doodelijk getroffen werd. 2. Het stuur trekt. Na een kleine aanrijding of het oprij den van een trottoir komt het dikwijls voor, dat uw stuur trekt, hetzij naar rechts of naar links. De oorzaak van dit trekken ligt in de wielen zij sporc-n niet meer. Dat wil zeggen, ze staan niet meer loodrecht op het wegdek, maar hebben een schuine rand ten opzichte van fiets en straat. De banden maken dus geen zuivere beweging rechtuit, maar worden steeds opzij gewrongen met snellere slijtage als gevolg. Trekt uw stuur, ga dan naar een re parateur het knoeien verhelpt het eu vel niet. 3. De spaken. „Veerende" wielen zijn een gevolg van spaken, die niet strak genoeg gespan nen zijn. Het wiel moet volkomen rond zijn en mag tijdens zijn omwenteling niet van vorm kunnen veranderen, want de band, die er omheen zit, moet dan mede veranderen. Ook hier weer slij tage, die eenvoudig is te voorkomen. Be zit u een spaaksleutel Dan kunt u zeil spaken, anders moet de reparateur het even doen. 4. Vijanden van rubber. Rubber is tegen zee veel bestand, maar niet tegen roest en olie. Roestige velgranden moeten dus behoorlijk afge schuurd worden het oliën van de wiel- naaf moet beperkt blijven tot smeren en mag niet overgaan tot druppen, want langs spaak en nippel zou dan de olie de binnenband bereiken en hem aan tasten. Het is dus zeer eenvoudig te voorkomen, dat de binnenband van zijn twee grootste vijanden te lijden heeft er is slechts één ding voor noodig aan dacht voor uw rijwiel. 5. Het velglint. Velglinten dienen ter bescherming van de binnenband tegen de spaakein den. Ligt het lint scheef of opgerold, dan verliest het zijn beschermende wer king en komt de binnenband in aanra king met 't ijzer van de velg. Voorkomt dit door na een reparatie er voor te zorgen, dat de velglinten juist, dat wil zeggen, mirfden over de velg, liggen Zoo gaan uw rijwielbanden langer mee 1. Wielen, die slingeren. Slingert een wiel. dan schuurt en schuift de band over het wegdek, waar door een veel grootere slijtage dan noo dig is ontstaat. Laat derhalve een slin gerend wiel door de reparateur rechten en tracht dit niet te bereiken door te gen velg en spaken te schoppen. droevigs. En toen Walter zich eenige oogenblikken daarna langs den woud- zoom voortspoedde en langzaam uit haar oogen verdween, kwam weer op haar schoon gelaat een uitdrukking van smart, en zacht fluisterde zij „Zou Walter gelijk hebben Zou ik mij wer kelijk noodeloos kwellen God geve, dat hij de waarheid sprak." Toen begaf zij zich peinzend naar het hek en verdween weldra tusschen de bloemen. HOOFDSTUK II. Den volgenden morgen was de zon in al haar pracht opgegaan. De dunne, doorzichtige nevels, die als teedere slui ers zich over het sluimerende landschap gedurende den nacht hadden uitgebreid, trokken langzaam op, de bloemen open den hare kelkjes en de wildzang om-' waaktealles beloefde een heerlijk dag. De gansche natuur stemde tot vroolijk- heid, doch in het hart van den kloeken jonkman, die daar zwijgend voortstapte, heerschte geen vreugde. Wel was zijn gang'vlug en zijn tred veerkrachtig, wel hield hij het hoofd fier geheven, maar de donkere oogen blikten treurig rond, de opgewekte, vroolijke uitdrukking daarvan was thans verdwenen. Verdrie tig mompelde hij al voortgaande, eenige onverstaanbare woorden, totdat hij ein delijk, aan den rand van het bosch ge komen, stilstond en met een driftige, ongeduldige beweging de hand aan het voorhoofd bracht. „Wat drommel, hoe hebben we 't nu prevelde hij op verdrietigen toon, „begin ik nu zelf kinderachtig te wor den, ik, die haar dien te troosten en moed in te spreken Ben ik een zee man, of een kruidje-roer-mij-niet ge worden Wat zouden de maats wel van mij denken, als ze mij zóó eens voor zich zagen Komaan, jongen, houd je ferm en toon, dat je tegen zoo'n buitje bent opgewassen. Je hebt op zee wel andere stormen beleefd, zou ik meenen. Voorwaarts dus als een man, en naar de haaien met al die weekheid. Laat dat aan de vrouwen over. Voor haar de tra nen, voor ons de strijd En de donkere oogen begonnen weer te schitteren, de mond nam weer die vastberaden trekken aan, en moedig stapte Walter het bosch in. Als om zichzelven een blijk zijner opgeruimdheid te geven, beproefde hij een vroolijk cn geliefd zeemansdeuntje te neuriën, doch reeds bij de eerste tonen begon hij te gevoelen, dat het beter zou zijn, te zwij gen, dan een blijmoedigheid voor te wenden, die inderdaad verre was. Toen schreed hij moedig voort en had weldra de plek bereikt, waar hij zoo menigmaal met Johanna gewandeld en gekeuveld had. Alle zoete herinneringen, alle heer lijke oogenblikken, met zijn geliefde hier doorgebracht, rezen thans in zijn ziel op. en onwillekeurig wendde hij den blik naar een statigen beuk. die met hun beider voorletters prijkte, welke Walter op een namiddag daarin sneed, terwijl Johanna naast hem stond. Hij beschouwde de letters eenige oo genblikken en verviel in zoo diepe ge dachten, dat hij alles om zich heen voor enkele minuten vergat en daardoor ook volstrekt niet bemerkte, hoe op ge- ringen afstand van hem de struiken voorzichtig werden vaneen geschoven cn de bladeren zacht uit elkander weken. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1941 | | pagina 1