32e JAARGANG DONDERDAG 7 AUGUSTUS 1941 No. 90 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN DE STUURMAN DOLFIJN. V Victorie Duitschland wint W1ERINGER COURANT Hoofdredacteur Corn. J. Bosker, Wieringen. Verschijnt eiken Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1.30. ADVERTENTIëN Van 1 5 regels f 0.60 Iedere regel meer f 0.12 UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN. BUREAU Kippolytushoef Wieringen Telefoon Intercomm. No. 19. EEN TAAK VOOR BOEREN EN LOONDORSCHERS TEN BATE VAN ONS VOLK. Persoonlijk beiang harmonieert met algemeen belang. Zooals in een persbericht is meege deeld, zal het Rijksbureau voor de Voed selvoorziening in Oorlogstijd aan de boeren voor' de granen en peulvruchten, welke zij vóór 30 November a.s. inleve ren, een premie, van dertig cents per honderd kilogram, toekennen. Zoo wordt van genoemde producten een snelle in levering bevorderd, welke voor een re gelmatige voedselvoorziening van ons volk van de grootste beteekenis is. Het behoeft geen betoog, dat in den winter, wanneer de wateren zijn ge stold en het gebruik van kanalen en andere vaarwegen niet mogelijk is. het vervoer van levensbenoodigdheden vaak groote belemmeringen ondervindt. Voor al onder de tegenwoordige omstandig heden is het dus een eisch van wijs be leid, ervoor te zorgen, dat zooveel mo gelijk vóór het aanbreken van het bar re seizoen de oogstproducten, welke voor ons volk een levensnoodzakelijk heid zijn, zich daar bevinden, waar zij verwerkt en zonder bezwaar naar de verbruikers getransporteerd kunnen worden. Het schijnt thans het juiste oogenblik, erop te wijzen, hoe verdien stelijk de boeren zich voor het algemeen belang kunnen maken, door hieraan zooveel mede te werken. De vastgestel de premieregeling bewijst, dat de Over heid haar waardeering voor het werk FEUILLETON VAN DE 3.) van den landbouwenden stand, mede in dit opzicht, ook door een daad wil too- nen. Al haar streven heeft zij erop ge richt om ten minste tweederden van den oogst vóór de Decembermaand in geleverd te krijgen. I/itusschen is voor de bereiking van dit doel de vraag, in hoeverre thans het dorschen voortgang kan vinden, van groot gewicht. Daarom moge de aan dacht onzer boerenbevolkng met na druk op deze vraag worden gevestigd. Er bestaan verschillende soorten drijf kracht, waarvan men zich voor het dor schen pleegt te bedienen. Wij denken aan benzine-motoren, aan gasolie- en petroleum-motoren, aan electro-moto- ren, aan generatoren, waarvoor anthra- ciet of turf noodig is, en aan locomo bielen (stoomwerktuigen Ongetwijfeld zal worden getracht, zooveel mogelijk vloeibare motorbrand stof voor dorschmachines beschikbaar te doen stellen. Maar de mogelijkheden in dit verband zijn beperkt. Het is niet cnmogelijk, dat men niet over genoeg vloeibare motorbrandstof zal kunnen beschikken om alle dorschmachines, welke daarmee worden gedreven, te la ten werken. Daarom is een onderzoek naar ande re mogelijkheden ingesteld. Het is niet uitgesloten, dat men in bepaalde gevallen tot electrificatie zal kunnen overgaan, zoodat boeren zich bij het dorschen van electro-motoren zullen kunnen bedienen. Als gevolg van een zekere schaarschte aan materialen zal dit evenwel slechts in die gevallen, tot op zekere hoogte, mogelijk wezen, waar men weinig materialen behoeft te gebruiken om een groot aantal boeren in staat te stellen, krachtinstallaties op hun bedrijven in te richten. Voorts zal men van de beschikbare locomobielen het grootst mogelijke pro fijt moeten trekken. Daarom wordt ge tracht, een contact tot stand te bren gen tusschen de dorschers en de loco mobielhouders dikwijls zijn dit ver- veners die hun werktuigen aan dei dorschers zullen kunnen verhuren. Men kan de opmerking maken, dat het toch ook mogelijk is, gas als drijf kracht te gebruiken. Maar men beden ke, dat de tractoren steeds moeten kun nen worden getransporteerd. En zij zul len lang niet overal kunnen worden bijgevuld De mogelijkheid van gasge- bruik ten dienste van tractoren is dus beperkt, zelfs in die mate, dat zij nau welijks van meer dan theoretisch belang te achten is. Wat verder het gebruik van generato ren betreft, dit wil de Overheid in rui me mate aanmoedigen. Daarom heeft zij goedgekeurd, dat voor haar rekening een zeer groot aantal tractoren tot ge- Een man, klein en mismaakt, met een geelbleek gelaat en gekleed in een fraai jagerscostuum, kwam halverwege tus schen de struiken te voorschijn en zag oplettend naar alle zijden rond. Toen hij Walter in het oog kreeg, maakt hij een kleine beweging als van schrik, trok snel het hoofd terug en ver dween bijna onmiddellijk weer in het dichte groen. Bijna op hetzelfde oogenblik ontwaak te de jonge zeeman uit zijn overpein zingen hij keerde den boom en het plekje den rug toe en richtte zijn schr den naar de laan, welke op den vijver uitliep. Andermaal bewogen zich de takken, en onhoorbaar gleed de mismaakte voort, zonder door Walter te worden opgemerkt, dien hij volgde en met loe rende blikken bespiedde. De jongeling volgde thans een smal padje en kwam weldra in het rozenlaan tje, waar hij nog maar nauwelijks eeni- ge schreden tusschen de heerlijk geu rende bloemen was voortgegaan, toen hij een hand zacht op zijn schouder voelde leggen. Haastig wendde hij zich om en blikte in het schoone, doch blee- n.e gelaat van Johanna. Walter wilde haar, gelijk hij zich had voorgenomen, op vroolijken toon toe spreken, doch nu hij het meisje zoo plotseling voor zich zag, was het, alsof al zijn zelfbeheersching hem zou verla ten, en slechts met inspanning gelukte het hem, zich te bedwingen. Een zacht ,A1 hier, Johanna kwam hem over de lippen toen boog hij het hoofd nam haar handen in de zijn. „Luister, Walter," begon het meisje cp kalmen, vasten toon, „ik ben hier ge komen, om afscheid van je te nemen. Misschien deed ik niet goed, in dit vroege morgenuur hierheen te gaan, maar ik kon niet anders wat ik deed, deed ik uit liefde voor jou. Over weinige oogenblikken zullen wij van elkaar ge scheiden zijn, wie weet, voor hoelang misschien, en daarom, Walter, neem dit van mij mede op de verre reis, als een teeken mijner vaste en onveranderlijke trouw." Zij maakte een prachtigen, sierlijk bewerkten gouden halsketting los. waar- aan een kostbaar medaillon hing en overhandigde hem dien. I Walter aarzelde, doch zij ging voort „In dit medaillon bevindt zich mijn portret, Walter. Beschouw het dikwijls, als gij daarginds ver in den vreemde zijt, beschouw het dikwijls en haar stem ging over in een zacht fluisteren vergeet mij niethet zou mijn dood zijn." Hij blikte haar in de schoone oogen, waaruit hem een wereld vol innige lief de toestraalde en die hem tevens zoo wee moedig en smeekend aanzagen, en de sterke, geharde zeeman, die in den fel sten storm en het ijselijkste doodsge vaar niet gesidderd had, diezelfde man werd zwak. Zijn gemoed schoot vol een nevel kwam voor hem plotseling voor de oogen en ontroerd riep hij uit neatoren zal kunnen worden verbouwd. De boeren behoeven niet te vreezen, dat de Overheid de verhwywïngskosten op de landbouwers, doof Txn korting op de richtprijzen voor hun producten zal ver halen. Dit is niet in overweging. De loon dorschers zijn in de gelegen heid, hun tractoren aan te geven, opdat deze tot generatoren zullen worden ver bouwd. Dat de loondorschers van die gelegenheid ten volle gebruik maken, is ook voor henzelven van het grootste belang. Want doen zij dit niet, dan is de kans, dat zij straks geen brandstof kunnen krijgen, om hun werktuigen te gebruiken, zéér groot. Vele loondorschers zijn reeds zoo ver standig geweest, hun tractoren voor zoodanige verbouwing aan te geven. Maar daarmee is het groote aantal tractoren, welker verbouwing de Over heid voor haar rekening wil nemen, nog niet bereikt. Er kunnen zich dus nog meer loondorschers opgeven. En meer aangiften zijn niet alleen mogelijk, maar ook noodzakelijk. Want de voor raden vloeibare brandstoffen zijn be perkt. En een tijdige aflevering van gra nen en peulvruchten door de boeren is nu voor ons volk meer dan ooit een levensvoorwaarde. Alle omstandigheden in aanmerking genomen, kan men vertrouwen, dat, mits alle hulpbronnen zooveel mogelijk worden aangewend vooral, wat de1 verbouwing van tractoren in generato ren aangaat men het dorschen met behulp van de beschikbare brandstoffen voortgang kan doen vinden. De Overheid heeft tijdig de noodige maatregelen getroffen om dit mogelijk te maken. Wanneer de boeren en de loondor schers nu van hun zijde medewerking verleenen, zal het dorschen op het juis te tijdstip en in voldoenden omvang kunnen plaats vinden en zullen de gra nen en peulvruchten vroegtijdig kunnen worden afgeleverd. Door dit te bevorderen, zijn de boeren en de loondorschers, zeiven gebaat. Want zij behoeven zich dan niet ongerust te maken, dat de dorschwerktuigen wegens schaarschte aan geschikte brandstof ongebruikt zouden moeten blijven. En de verbouwing kost hun niets. Door tijdig hun oogstproducten in te leveren, zijn de boeren gebaat, want zij ontvangen dan een, niet te versmaden premie. j Naast dit stoffelijk gewin zal hen tot voldoening stemmen het zedelijk besef,1 dat zij als leden van de Nederlandsehe volksgemeenschap het hunne ertoe bij-' dragen om de voedselvoorziening van ons volk in den komenden winter zoo-1 veel mogelijk te verzekeren. Persoonlijk en algemeen belang zijn aldus op een harmonische wijze nauw met elkaar verbonden. Wanneer een tijdige inlevering van de voornaamste oogstproducten door de boeren een onbelemmerde voedselvoor ziening van ons volk in het wintersei zoen waarborgt, zal de landbouwend) stand een treffend blijk van besef zijner verbondenheid met de andere volks groepen geven, waardoor het eenheids gevoel der Nederlandsehe gemeenschap nog zal worden verstevigd. Ombouw dorschmotoren. Het Rijksbureau voor de Voedselvoor- in Oorlogstijd maakt het volgende be kend. Op 27 Mei jj. is aan alle bekende loondorschers en coöperatieve dorschver- eenigingen in den lande door het Bu reau Grondstoffen een schrijven gezon den, waarin een beroep op hen gedaan werd om hun dorschgamituur te laten ombouwen en te laten voorzien van een gasgenerator op kosten van de overheid onder bepaalde voorwaarden. Daarbij was gevoegd een verklaring, welke gezonden moest worden aan het Bureau Grondstoffen van het Rijksbu reau voor de Voedselvoorziening in Oor- iogstijd. Lange Voorhout 10, "s-Graven- hage. Aangezien de positie van de motor brandstof steeds moeilijker wordt, moe ten op korten termijn de noodige maat regelen getroffen worden om in het ui terste geval het dorschen op andere wijze dan met de gewone motorbrand stof te kunnen doen plaats hebben. Degenen onder de loondorschers en coöperatieve dorschvereenigingen, wel ke tot heden de bovenbedoelde verkla ring nog niet hebben ingezonden, heb ben hiertoe gelegenheid tot uiterlijk 8 Augustus, d.w.z., de verklaringen, v/elke blijkens den poststempel op 8 Augustus gepost zijn, worden nog als tijdig aangemerkt. Mochten na dezen datum niet vol doende motoren voor dit doel aange-] meld zijn, dan zullen de verder noodig zijnde dorschmotoren van overheids wege gevorderd worden ter ombouw, hetgeen dan echter niet langer op de zelfde voordeelige voorwaarden zal kun nen geschieden, als in het bovenbedoel de rondschrijven van 27 Mei jj. zijn bekend gemaakt. een kettinghandel van ongeveer 50.000 kilo bruine boonen en ongeveer 10.000 kilo witte boonen achterhaald, welke buiten de distributie om in consumptie werden gebracht. Iemand uit Wervershoof (N.H.) had zich uitgegeven voor zaaizaadhandelaar in peulvruchten en wist door valsche voorspiegelingen groote partijen bruine en witte boonen van handelaren in Zeeland te verkrijgen. Deze boonen ver kocht hij met groote winsten aan den smokkelhandel, di? op zijn beurt do boonen weer tegen hoogere prijzen ver kocht, zoodat in sommige gevallen f 1 en f 1.20 werd betaald. Een groot deel van de levensmiddelen kon nog in beslag worden genomen. Tegen dertig personen is, als verdacht van medewerking aan kettinghandel. proces-verbaal opgemaakt Deze lieden zijn over de heele provincie Noord-Hol land verspreid. COLORADOKEVERS GEVONDEN. In een aardappelveld, gelegen tus schen Wall en Wellerlooi in de gemeen te Bergen (L.), zijn niet alleen eenige larven, maar ook volwassen exemplaren van den coloradokever gevonden. Men bemerkte, dat op sommige plaat sen stukjes uit de aardappelbladeren waren gegeten, waarop men is gaan zoeken met dit gevolg. De noodige maat regelen tot het tegengaan van versprei ding van het schadelijk insect zijn reeds ;enomen. MAJOOR BRECNESE EERVOL ONTSLAG VERLEEND. Als commandant van den Ned. Opbouwdienst. Het Rijkscommissariaat maakt be kend De Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsehe gebied heeft op grond van art. 1 van zijn Verordening no. 108/40 (vierde verordening over bijzondere bestuursrechtelijke maatre gelen) den majoor J. N. Breunese eervol ontslag verleent uit zijn functie van commandant van den Nederlandsehe Opbouwdienst en op pensioen gesteld. BINNENLANDSCH NIEUWS. KETTINGHANDEL IN BOONEN. Dertig personen geverbaliseerd. Ambtenaren van den Centralen Cr sis-Controle-dienst te Alkmaar hebben. ..Johanna, jou vergeten? Nooit, nooit,' zoo waar ik je liefheb, dat zweer ik je." Zij knikte hem vriendelijk toe en ver volgde, altijd op dien rustigen toon „Ik geloof, je Walter. Wat mij betreft, ik zal immer jou, en jou alleen te bemin nen. Een meisje schenkt eenmaal in het leven haar hart, en het mijne behoort jou. Laat mij nu even zoo blij ven staan, Walter." Zij leunde zacht tegen hem aan en legde het fraai gelokte hoofd tegen zijn breede borsttoen hief zij langzaam de gevouwen handen op en sloot de oogen. j Na eenige oogenblikken richtte zij het gebogen hoofd weder op en fluis terde „Ik heb voor je gebeden, Walter," en zal dat eiken dag doen Laten wij nu afscheid nemen." Een gevoel van onuitsprekelijke smart maakte zich van den jongen man mees ter, toen hij haar een brandenden afscheidskus op de lippen had gedrukt, en een doffe snik ontwrong zich aan zijn borst. Daar richtte Johanna zich in haar volle lengte op, nam zwijgend zijn hoofd tusschen hare blanke handen en zag hem eenige seconden diep in de oogen, als wilde zij zijn beeld zoo vast mogelijk in haar ziel prenten. Doch thans waren de krachten van het meisje uitgeput zij dreigde haar zelfbeheersching op het laatste oogenblik te verliezenhaar lippen begonnen zenuwachtig te trillen, haar handen beefden en de oogen scho ten vol tranen. „Vaarwel, Walter, en God behoede je," fluisterde zij, en haastig wendde Jo hanna zich om, trad tusschen de bloei ende rozen door en verdween, eer Wal ter nog een woord had kunnen uitbren gen. Hij wilde haar nasnellen, haar nog eenmaal zien, haar nog eenmaal zeg gen, hoe dierbaar zij hem was, doch Johanna spoedde zich voortWalter mocht niet zien, hoe vreeselijk zwaar dit afscheid haar gevallen was. Langzaam liet de jonge man nog eens den blik rondgaan over de omgeving. De rozen geurden, de nu alle ontwaakte vogels kweelden overal in het dichte gebladerte, de vlinders zweefden over de bloemen en de kevers gonsden vroolijk door de lucht. En daar, temiddep der goddelijk schoone natuur, zag hij tusschen het geboomte het meisje voortsnellen, die hij liefhad, zijn Johanna, rein als het zonlicht, dat haar bescheen, en schoon als de morgen, die nog jong was, als zij. Thans, nu het meisje van hem was heengegaan, gevoelde hij eerst recht, hoe dierbaar hem dat bekoorlijke wezen was geworden. Dit had Walter nimmer tevoren zoo duidelijk gevoeld en begrepen als thans. Hij zag weer het schoone meisje, dat v/as heengegaan, en een bittere traan sprong hem plotseling in de oogen. Doch deze aanval van zwakheid duur de slechts korthij bedwong zijn ont roering, opende het medaillon, wierp een langen blik op het portret en fluis terde „Tot weerziens." Toen hief hij snel het hoofd op en stapte haastig voort. Nauwelijks echter had Walter eenige schreden gedaan, of andermaal ritsel de het in het dichte struikgewas de takken weken terzijde en het hoofd van den mismaakte vertoonde zich weder. Behoedzaam links en rechts ziende, trad hij daarop geheel uit het groen en wierp een dreigenden blik op den zich voortspoedenden zeeman. voor Europa op alle Fronten „Ik vreesde het al." mompelde de mismaakte in zichzelven, „Walter van Eergen is het, die mij in den weg treedt en mij haar bezit zal betwisten, zoo lang hij daartoe in staat is. Maar wij weten een middel, om ons van zulke las tige medeminnaars voor altijd te ont doen." Zijn hand omklemde krampachtig het fraaie, met zilver ingelegde jachtgeweer, waarop het geslachtswapen der heeren van Reemingen kunstig was aange bracht. ,Hij, die doodarme Van Bergen, die geen steen meer het zijne kan noemen, zou dien schoonen prijs ontrooven aan mij, jonker Boudewijn van Reemingen? Dat nooit Dat nimmer Zijn oogen rolden woest door het hoofd haastig greep hij het geweer in beide handen. Jonker Boudewijn stond in den gan- schen omtrek bekend als een uiterst be kwaam schutter niemand kon er zich op beroemen, hem ooit zijn doel te heb ben zien missen. „Nu of nooit" mompelde Boudewijn. toen Walter op het punt was, een zijpad in te slaan, waardoor hij aan het oog van den jonker onttrokken zou zijn, en snel bracht de mismaakte het geweer aan den schouder. Doch op hetzelfde oogenblik trad in de onmiddellijke na bijheid een tweede jager uit het kreu pelhout te voorschijn en riep op min of meer spottenden toon uit„Ho, ho Wat nou, broertje Zie je vanmorgen een mensch voor een hert aan Doen je oogen eens goed los en bega geen dwaasheid of, wat erger zou zijn. pleeg niet met voorbedachten rade een moord (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1941 | | pagina 1