32e JAARGANG
DONDERDAG 14 AUGUSTUS 1941
No. 92
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE STUURMAN
VAN DE
DOLFIJN.
s)
V
Victorie
WIERINGER COURANT
Hoofdredacteur
Corn. J. Bosker, Wierlngen.
Verschijnt eiken
Dinsdag, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs
per 3 maanden f 1.30.
AD VERTENTIëN
Van 1 5 regels f 0.60
Iedere regel meer f 0.12
UITGEVER
CORN. J. BOSKER WIERINGEN.
BUREAU"
Hippolytushoef Wieringen
Telefoon Intercomm. No. 19.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Vredeswerk
„Terwijl de Nederlandscne en Zweed-
sche vlaggen in top waren geheschen,
heeft dezer dagen een Sliedrechlsche bag
germolen in het door de landengte van Fal-
sterbo gegraven kanaal de laatste meters
zand weggewerkt, die daar de wateren
van Oostzee en Sont nog scheidde. Begin
Augustus zal, naar men verwacht, het eer
ste schip het kanaal knnnen passeeren en
dan duurt het nog maar een week of wat,
voor ook de laatste werkzaamheden ten
einde zijn en het kanaal officieel voor he'
verkeer opengesteld kan worden." Zoo
meldde dezer dagen de correspondent van
de N.R.C. te Stockholm aan zijn blad.
Te midden van de oorlogsberichten, die
onze kranten vullen, was die mededeeling
als en oase in de woestijn. In weerwil van
de daverende oorlogstumulten, in weerwil
van den ontzettenden strijd, die ons we
relddeel vervuli, wordt er toch nog opbou
wend vredeswerk gedaan. Sliedrechtsche,
dus Hollandsche, baggermolens hebben aan
de zijde van de Sont een vaargeul van
niet minder dan 20 Km. lengte gebaggerd
tn voor het verkeer gereed gemaakt. Toen
de laatste meters klaar kwamen, werd,
naast de Zweedsche vlag. onze Hollandsche
driekleur geheschen, en woei zij legen den
stralenden zomerhemel als een symbool
van arbeid en energie. Hel is bemoedigend,
het is verkwikkend, het is opbeurend zoo
iets te vernemen. Wij mogen er trotsch op
zijn, dat Hollandsche werkers dit midden
in oorlogstijd, hebben verricht.
H. Post.
Gemeenteraden
en Prov. Staten
niet meer in werking
Ook werkzaamheden van Ged.
Staten en Commissies uit de
Staten-Generaal blijven rusten. -
Bevoegdheden en aanspraken uit
publiekrechtelijke functies ver
vallen verklaard.
Burgemeersler benoemt de wet
houders
Het gisteren verschenen Verordeningen
blad beval de achtste verordening voor net
bezette Nederlandsche gebied betreffende
bijzondere maatregelen op administratief
gebied. Deze verordening luidt als volgt
Afdeeling 1. Bepalingen betreffende
de werkzaamheden van publiekrechtelijke
vertegenwoordigende lichamen en publiek
rechtelijke organen.
Art. 1. (1.) De werkzaamheden van de
gemeenteraden en van de provinciale slalen
blijven rusten. Verkiezingen voor deze ver
tegenwoordigende lichamen vinden niet
plaats.
2. Verder blijven de werkzaamheden
rusten.
1. Van de colleges van burgemeester en
ethouders
2. Van Gedeputeerde Staten
3. van de commissies gevormd uil de
Staten-Generaal
Van de stembureaux, (art. 32, 33 en
58 der Kieswet.)
3. De werkzaamheden van de gemeen
telijke commissies blijven rusten, voor zoo-
er de burgemeester zulks bepaalt. Het
zelfde geldt len aanzien van de werkzaam
heden van de provinciale commissies, voor
zoover de commissaris der provincie zulks
bepaalt.
Art. 2. (1.) De leden der Staten-Generaal.
der Provinciale Staten cn der gemeentera
den zijn, onverminderd het bepaalde bij de
leden 1 en 2 van art. 27, van de verplich
tingen ontheven, welke voortsproten uit het
lidmaatschap van deze publiekrechtelijke
vertegenwoordigende lichamen. Derhalve
komen hun de uit dit lidmaatschap voort
spruitende bevoegdheden en aanspraken
liet meer toe.
2) Behooren leden der Staten-Generaal,
der Provinciale Staten of der gemeentera
den tot bestuursorganen van privaatrech
telijke lichamen, in welke het rijk, een pro
vincie of een gemeente deelneemt, dan kun
nen dezen,
1) wanneer het leden der Staten-Gene
raal betreft, door den Secretaris-Generaal
van het betreffende departement van alge-
in bestuur,
FEUILLETON,
F.r heerschte eenige ©ogenblikken een
doodelijke stilte in het vertrek toen zag
Johanna haar vader aan en sprak op zach-
ten, maar beslisten toon „Zeg dan aan
jonker Boudewijn, papa dat zijn aanzoek
mij ten zeerste vereert, en dal ik hem
gaarne in vriendschap zal blijven geden
ken, maar nimmer zijn vrouw zal kunnen
zijn."
Verrast zag de baron op dit ant
woord had hij blijkbaar niet verwacht, en
een bijna onmerkbaar fronsen zijner zwa
re wenkbrauwen verried het meisje, hoe
gaarne hij haar in tegenovergesteldeu zin
had hooren spreken.
Doch ook terstond verdween de rimpel
van zijn voorhoofd, en langzaam, zonder
de minste norschheid in zijn stem, vroeg
hij „Is dit je laatste woord Johanna?'
„De dochter van den baron van den
Netelerkomp heeft slechts één woord,
papa", sprak Johanna fier.
„Ferm gesproken, mijn kind riep de
baron getroffen uit. ,,En al doet het mij,
ook voor den jonker, van harte leed, dat
ie dit besluit hebt genomen, ook ik heb
maar één woord, en als hij komt, om Ie
antwoord te vernemen, zal ik hem dit
onbewimpeld en woordelijk mededeelen.
„Ik dank u, papa", antwoordde Johan
na zacht en reeds wilde zij opstaan, om
zich te verwijderen, doch de baron hield
haar zacht tegen en, haar vriendelijk over
het haar streelende, vroeg hij (>Wees
niet boos, mijn kind, indien ik je een
vraag doe het is je vader, die haar
doet uit liefde tot zijn eenig kind. Zeg
2)
het lede- der Provinciale
mij, Johanna, bemint je mogelijk een
ander
Een gloeiende blos overtoog bij deze
vraag haar hals en wangen en, zich naar
den baron overbuigende, beleed het meis
je hem fluisterend haar liefde voor Walter
De baron hield zijn dochter met den
eenen arm omvat, met de andere hand
streelde hij nog altijd haar schoone blonde
lokken doch zijn gelaat nam onder haar
woorden, een strenge, bijkans harde uit
drukking aan die weinig goeds voorspelde,
en toen Johanna zweeg, klonk zijn slem
scherper, dan zij die ooit tevoren gehoord
had. Hij hield haar voor, hoe Walter, ja,
wel is waar van ouden adel, maar dood
arm was en nu voor een schamel stuk
brood op zee moest rondzwalken hoe
de groole wereld schouderophalend en
glimlachend zou spreken over een huwe
lijk tusschen de rijke erfdochter en den
kalen zeeman, die geen handbreed gronds
het zijne kon noemen.
Doch Johanna bracht hier onder snik
ken en tranen tegenin dat Walter haar om
zijn armoede nog te liever was, daar hij
toonde, bestand te zijn tegen ramp en
ongeluk en nu moedig zijn lot wist te
dragen, door te werken, vlijtig en eervol,
voor zich en zijn niet minder zwaar be
proefde moeder.
Haar woorden brachten eindelijk den
baron zoo zeer in het nauw, dat langzaam
de wolk van zijn voorhoofd begon te ver
dwijnen.
„Genoeg thans hierover, mijn kind",
sprak hij ten laatste, „mogelijk zie je na
eenigen tijd je dwaasheid beter in, dan
nu laat ons thans deze zaak voorloopig
laten rusten, en ga nu een weinig in den
tuin wandelen je ziet er vermoeid uit,
en de frissche buitenlucht zal je goed doen
Johanna ging, doch zij wist maar al Ie
goed, wat zij voor zich en Walter te ver
wachten of te hopen had, tenzij hel haar
gelukte, haar vader tot andere gedachten
te brengen, en haar oogen vulden zien
met tranen, terwijl zij langzaam voort
schreed tusschen de heerlijk geurende
Staten betreft, doorCommissaris der
Provincie,
3) wanneer het leden van een gemeente
raad betreft, door den burgemeester met
onmiddellijken werking of tegen een ander
hem goeddunkend tijdstip worden ontslagen
en in hun plaats andere personen naar de
bestuursorganen worden afgevaardigd.
3) Commissies van toezicht van privaat
rechtelijke lichamen, in welke hel rijk, een
provincie of een gemeente deelneemt wor
den beschouwd als bestuursorganen in den
zin van het tweede lid.
4) De bevoegdheid, omschreven in het
2e lid, onder 3, komt den burgemeester me
de toe ten aanzien van leden van de ge
meenteraden, die behooren tot bestuursor
ganen van rechtspersoonlijkheid bezittende
lichamen of commissies, ingesteld ter behar
tiging van de gemeeenschappelijke belan
gen van twee of meer gemeenten.
Afdeeling 2.
Voorschriften inrichting gemeente
bestuur.
Art. 3. De taak van den gemeenteraad
en van het college van burgemeester en
weihouders wordt door den burgemeester
waargenomen. Hetzelfde geldt ten aanzien
van de taak van de gemeentelijke commis
sies, welker werkzaamheid blijft rusten op
grond van een beslissing bij art. 1, lid 3,
eerslen volzin.
Art. 4. (1) De burgemeester benoemt
voor den tijd van zes jaren ten minste twee,
doch niet meer dan zes wethouders, ten
einde hem bij het besturen der gemeente
te vertegenwoordigen.
2) Raadsleden der gemeente, (art. 7)
kunnen niet tot wethouder worden be
noemd.
Art. 5. (1) De benoeming van een
wethouder behoeft de foestemming van het
toezichthoudend orgaan.
(2) Met toestemming van het toezicht
houdend orgaan kan de burgemeester een
wethouder te allen ontslaan. De burgemee-
ler dient een wethouder terstond te ont
slaan, indien het toezicht houdend orgaan
zulks verlangt.
(3) De burgemeester bepaalt de volg
orde, waarin de wethouders worden geroe
pen om als zijn algemeene vertegenwoordi
ger op te treden. In de gevallen, bedoeld
in hel tweede lid van artikel 84 der ge
meentewet, worden de noodige maatrege
len door het toezichthoudend orgaan ge
troffen.
Art. 6 (1) 'Het toezichthoudend orgaan,
den burgemeester gehoord, bepaalt 1) het
getal der wethouders 2) hoeveel wethou
ders bezoldiging genieten 3) het bedrag
der wedde der bezoldigde wethouders.
(2) De wethouders worden beschouwd
als gemeente-ambtenaren in den zin van
de Ambtenarenwet 1929
(3) De bezoldigde wethouders vervul
bloemen, welke haar herinnerden aan het
afscheid van hem, die verre was en wel
licht op ditzelfde oogenblik aan haar
dacht, vol goeden moed en hoop op de
toekomst.
„Arme, beste vader", fluisterde zij
zacht, „ik vreesde het wel."
Maar bijna onmiddellijk daarop begon
nen haar schoone oogen te glinsteren, en
zacht en plechtig klonk hel thans uit haar
mond „Houd moed, Walter, zooals ik
moed houd Mijn harl behoort jon, jou al
leen. voor eeuwig
Zij was schoon, de maagd, maar schoo-
ner nog geleek zij in haar geestdrift,
schooner nog, zooals zij thans daar stond,
met den heiligen gloed der reine liefde
in de betraande oogen, de lippen half ge
opend en den naam fluisterend van hem,
wien zij trouw gezworen had.
Daar bloeit op aarde niet één bloem,
die zoeter geuren verspreidt, dan de tee-
dere bloem der liefde daar is geen kost
baarder bezitting, geen kleinood van zoo
onschatbare waarde, dan een oprecht min
nend vrouwenhart daar is geen hand,
die zachter en zekerder den man langs
zijn moeilijk levenspad naar hooger en
beter voert, dan de hand eener waarach
tig liefhebbende vrouw.
HOOFDSTUK IV.
Met volle zeilen keerde de „Dolfijn",
die haar verre zeereis gelukkig en zon
der noemenswaardigen tegenspoed vol
bracht had naar het vaderland terug.
Het was een goed schip dat zeiden
niet alleen de kapitein en de gansche be
manning, doch allen, die het schoone,
snelzeilende vaartuig kenden, hieldea
vol, dal er maar weinig bodems op den
grooten plas werden aangetroffen, die de
„Dolfijn" de loef afstaken of ook zelfs
maar in sierlijkheid van vorm en degelij-
ken bouw nabij kwamen. Thans gleed
het vaartuig licht en vlug over de golven
voort. Een frissche wind, die echter lang
zamerhand al sterker was geworden, deed
len hun ambt als hoofdberoep.
Benoeming raadslieden der gemeente
Arl. 7. (1) De burgemeester benoemt
raadslieden der gemeente uit de gezamen
lijke volksgenooten, die ingezetenen der
gemeente zijn.
(2) Het getal der raadslieden is vastge
steld- overeenkomstig het bepaalde bij art.
5 van de Gemeentewet, met dien verstande,
dat het telkens de helft van het met „een"
verminderde, aldaar aangegeven getal der
leden bedraagt.
(3) Wethouders kunnen niet tot raads
lieden der gemeente worden benoemd.
(4) Het bepaalde bij de art. 21, 22, 23
25 en 26 van de Gemeentewet ten aanzien
van de voorwaarden voor het lidmaatschap
van den gemeenteraad en van de daarmee
onvereenigbare betrekkingen en verrich
tingen is op de raadslieden der gemeente
van overeenkomstge toepassing.
Art. 8 (1) De benoeming tot raadsman
der gemeente kan worden geweigerd en
het ontslag als zoodanig kan worden ver
langd, wanneer daarvoor een gewichtige
reden bestaat.
(2) Als gewichtige reden wordt in het
bijzonder aangemerkt het feit, dat de be
noemde 1) reeds meer dan zes jaren zonder
onderbreking een openbaar ambt onbezol
digd heeft vervuld 2) een geestelijk amb!
vervult 3) over meer dan twee personen
voogd of curator is 4) meermalen of
langdurig builen de gemeente vertoeft
5) aanhoudend ziek is, of ouder is dan zes
tig jaren.
Art. 9 (1) De burgemeester deelt de
benoeming tol raadsman der gemeente
onverwijld aan het toezichthoudend orgaan
mede.
(2) De burgemeester doet een raads-
in der gemeente terstond te ontslaan, wan
neer het toezichthoudend orgaan zulks
verlangt.
Art. 10 (1) De raadslieden der gemeen
te hebben tot taak 1) den burgemeester
bij het besturen der gemeente van raad te
dienen en voorstellen te doen; 2) de inwo
ners begrip bij le brengen omtrent de
maatregelen van den burgemeester.
2) De raadslieden der gemeente worden
als zoodanig niet bezoldigd.
Art 11. (1) De raadslieden der ge
meente zijn verplicht over aangelegenhe
den der gemeente, van welke zij in hun hoe
danigheid van raadsman der gemeente ken
nis krijgen, overeenkomstig dezelfde grond
slagen als de gemeente-ambtenaren ge
heimhouding te bewaren.
(2) Aan een raadsman der gemeenie.
die zijn geheimhoudingsplicht opzettelijk
of door grove schuld schendt, kan op vorde
ring van den burgemeester door het toe
zichthoudend orgaan een boete van ten
hoogste tienduizend gulden worden opge
legd.
de helderwitte zeilen zwellen, en menig
matroos berekende al in stille, hoeveel
dagen er bij zulk gunstig weer nog zou
den moeten verloopen, eer hij weder den
voet op Nederlandschen bodem zetten en
zijn betrekkingen terugzien zou.
Doch niet enkel de matrozen, ook den
flinken, knappen stuurman klopte het
hart sneller en luider bij de gedachte aan
dat oogenblik.
Walter had zijn Johanna niet tever
geefs gezegd, dal hij als eerste stuurman
hoopte terug te keeren werkelijk was hij
tot dien rang bevorderd, en met een hart
vol hoop en vreugde stond hij thans in
den stuurstoel. Elke wenteling, die het
rad in zijne hand maakte, bracht hem im
mers dichter bij de Hollandsche kust,
voerde hem nader tot haar, die hem
vvachte, en toen hij na eenigen tijd werd
afgelost, wilde hij zich in een blijmoedige
stemming naar zijn hut begeven. Doch na
bij den grooten mast gekomen, ontwaarde
hij zijn vriend George, een jongen En-
gelschman, die, reeds als knaap op de
„Dolfijn" gekomen, door ijver en oppas
sendheid steeds hooger in rang geklom
men was.
Immer levenslustig en onbezorgd had
Walter zich al spoedig tot hem aangetrok
ken gevoeld, doch zijn vriendschap jegens
hem dagteekende eerst recht van den
avond, toen Walter, in den vreemde door
een gevaarlijke koorts aangetast, op de
liefderijkste wijze was verpleegd door Ge
orge, die hem gedurende zijn gansche
ziekte op allerlei wijze den tijd had we
ten te korten en door hem moed en hoop
in te spreken, wanneer dit noodig bleek.
Thans stond het gelaat van den anders
zoo vroolijken Engelschman buitenge
woon ernstig en strak. Met de armen over
de borst gekruist leunde hij achteloos le
gen een zwaren slapel kisten en tuurde
onafgebroken naar den horizon.
„Wel Georgeriep Walter op tuchti
gen toon, hem trouwhartig op den schou
der kloppende, ,,hoe sla je daar zoo hoog
ernstig voor je uit te turen Men zou
(3) de boete (lid 2) wordt, met inachtne
ming van het bepaalde bij de wel van 22
Mei 1845, Staatsblad no. 22, op de invorde
ring van 's Rijks directe belastingen, inge
vorderd.
Art. 12. (1) De raadslieden der gemeente
worden voor vier jaar benoemd.
(2) Het ambt van raadsman eindigt
eerder (1) waneer hij zijn woonplaats
buiten de gemeente overbrengt (2) wan
neer hij wordt ontslagen.
Raadslieden-vergadering
Art. 13 (1) De burgemeester roept de
de raadslieden der gemeente ter vergade
ring bijeen in alle gevallen, waarin inge
volge de voorschriften van de gemeente
wet een besluit van den gemeenteraad
vereischt.
(2) De burgemeester stelt de dagorde
vast. De vergaderingen zijn openbaar wan
neer de burgemeester zulks bepaalt, wordt
dit openlijk bekend gemaakt.
(3) Ter vergadering worden de afzon
derlijke onderwerpen der dagorde bespro
ken. Er wordt niet gestemd, noch een be
slui! genomen. De raadslieden der gemeen
te zijn verplicht hun meening kenbaar te
maken, wanneer deze van die van den bur
gemeester afwijkt. Zoodanige uitingen die
nen in de notulen der vergadering te wor
den opgenomen.
(4) De burgemeester dient den raads
lieden der gemeente onverwijld zijn beslis
sing inzake ieder besproken onderwerp op
een geschikte wijze mede te deelen.
(5) Kan de afdoening eener aangele
genheid geen uitstel lijden, dan kan de bur
gemeester van de beraadslagingen ter ver
gadering afzien. Hij dient den raadslieden
der gemeente onverwijld de wijze van af
doening op een geschikte wijze mede te
deelen.
(6) De burgemeester kan den raad van
de raadslieden der gemeente ook anders
dan ter vergadering inwinnen.
(7) De burgemeester kan ook van an
dere volksgenooten vorderen, dat zij hem
in bepaalde aangelegenheden, rakende het
Duitschland wint
voor Europa
op alle Fronten
bijna geneigd zijn te gelooven, dat de al
gemeene vroolijkheid en blijdschap van
daag op jou juist geen invloed hebben.
Scheelt er mogelijk iets aan
George zag even rond en wenkte toen
zijn vriend naar de andere zijde van het
schip, alwaar zij door niemand konden ge
hoord worden. Toen sprak hij zacht, ander
maal naar den horizon starende „Om je
de waarheid te zeggen, Walter, die wind
bevalt mij niet."
,,Wat Zoon heerlijke koelte, die ons
regelrecht naar huis blaast, bevalt je
niet Nu nog mooier riep Walter
lachend uit.
„Je begrijpt mij niet, anders zou je
hoogstwaarschijnlijk iets anders doen, dan
lachen", ging George op denzelfden toon
voort. „Nu ruim vier jaar geleden hadden
wij bij de Kaap hetzelfde weer, als vandaag,
en toen scheelde het maar weinig, of wij
waren naar den kelder gegaan, Zie eens
even daar ginds", vervolgde hij, met de
hand naar een vogel wijzende met smalle,
"cherpgepunte vleugels, die pijlsnel over
de watervlakte voortschool, „die teekens
bedriegen nooit dat weet gij zoo goed,
als ik."
„Inderdaad, antwoordde Whlter, den
vogel opmerkzaam gadeslaande, „ik ge
loof, dat je gelijk hebt wij konden wel
eens storm krijgen."
„Wij zullen storm krijgen", viel de En
gelschman snel en op zeer beslisten toon
in, „eer een uur voorbij is, hebben wij de
poppen aan het dansen, let eens op. Geloof
mij, Walter, indien jij zoo lang op zee hadt
rondgezwalkt, als ik en velen met mij,
dan zou je evengoed als ik
Op dit oogenblik kwam de kapitein op
dek en liep regelrecht naar den stuurstoel.
Zijn gelaat stond, evenals dat van George,
zeer ernstig.
Eenige woorden werden tusschen hem
en den dienstdoenden stuurman gewisseld;
toen klonk luid en gebiedend het bevel
„Zeilen bergen
Wordt vervolgd.