32e JAARGANG DINSDAG 9 DECEMBER 1941 No. 142 HlliUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN DE HEERSCHZUCHTIGE RENTMEESTERES. WIERINGER COURANT Hoofdredacteur Corn. J. Bosker, Wieringen. Verschijnt eiken Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1.30. HET ENGELSCHE ULTIMATUM AAN HONGARIJE en ROEMENIE. I Britsche oorlogsverklaring i practisch zonder beteekenis. j Berlijn, 6 Dec. (A. N. P.) De verwer-' ping van den ultimatieven eisch van Engeland door Hongarije, Roemenie en Finland, wordt in Duitsche politieke kringen gewaardeerd als een Europeesch antwoord. De diplomatieke actie, die Winston Churchill op aandrang van Stalin heeft ingezet, eindigt daarmede en de Britsche politiek wordt, vooral wanneer men aan de tragische omstandigheden denkt, waaronder dergelijke eischen aan Fin land zijn gesteld, in een bijzonder schril licht gesteld. Een natie, die zoo schaam- telooze handelingen pleegt is, zoo ver klaart men in de Wilhelmstrasse, door het lot geteekend. Zij overtreedt de moreelc wetten van Europa en de zedelijke beginselen van de Europeesche traditie. Ofschoon de tekst van de Fin- sche en Roemeensche antwoorden te Berlijn nog niet bekend is, ge looft men in bevoegde kringen niet vooruit te loopcn op de publicatie met te verklaren, dat deze ant woorden dezelfde duidelijke taal en natuurlijke weigering aan het adres van Engeland zullen bevat ten als dat van Hongarije, welks premier aldus verklaarde Ik heb den gezant der Vereenig- de Staten geantwoord, dat de Brit sche regeering diende te weten, wolk gevaar Hongarije van het bolsje wisme heeft te duchten. Het moet bekend zijn, dat op 26 Juni de bols jewisten een brutalen aanval heb ben gedaan op onze vreedzame stc den, waarop wij in het bewustzijn van het buitengewone gevaar dat ons bedreigde en in hel bewustzijn van de innige solidariteit met het Duitsche rijk, dat opzclfde wijze werd bedreigd, ons geschaard heb ben in de gelederen van de strijders, die een ai'weerstrijd voeren tegen de bolsjewisten. Wij alleen kunnen overeenkomstig onze belangen beslissingen nemen. Dit beteekent, dat wij de bescherming van' onze belangen niet afhankelijk kunnen' stellen van de besluiten van een andere regeering en niet; ondergeschikt kun nen maken aan de toestemming van een vreemde regeering. Er blijft ons dus niets anders over, dan de onrechtmatige en on gerechtvaardigde mededeeling van de Britsche regeering zonder meer voor kennisgeving aan te nemen. Het Hongaarsche antwoord wordt hier als ondubbelzinnig, waardig en in haar, door de goedkeuring van den Hongaar- schen rijksdg bekrachtigde eensgezind heid, als politiek demonstratief gezien. De weigering, die Groot Brittannié gis - teren te Boedapest te hooren kreeg, kan volgens de meening van bevoegde Duit sche zijde niet hoog genoeg gewaar deerd worden. De taal van den Hon- gaarschen minister-president en de souvereiniteit van zijn uiteenzettingen hielden rekening met den geest van het nieuwe Europa. Het betreft hier het standpunt van een fatsoenlijke natie, die aan de zijde der Europeesche bondgenooten strijdt voor de toekomst van Europa. Voor de verbonden naties zelf, evenals voor Duitschland, is de ver- klaiing van Engeland, dat het zich in staat van oorlog met de genoem de landen bevindt, practisch zonder beteekenis. Het eenige wat Engeland werkelijk zou kunnen doen, zou een troepenlan ding op het Europeesche vasteland zijn ter bestrijding van deze landen, hetgeen echter volkomen onuitvoerbaar is, zoodat men volkomen algemeen ge zien de oorlogsverklaring een belache lijke bluf moet noemen. De eenige, uit de gebeurtenis te trek ken consequentie is de bevestiging van het door Duitschland verscheidene ma len geconstateerde feit, dat Churchill bereid blijft voor het bolsjewisme strijden en het ook Europa prijs te ge- FEUILLETON. Roman van den bekenden schrijver Victor van Dijke. 10.) Mariene verheugde zich over deze woorden en dacht op dit oogenblik niet aan den dolk, dien zij diep onder in haar koffer weggestopt had. Mevrouw von Malten lachte even. ..Wel bedankt, beste kind Uw mu ziek heeft ook mij goed gedaan. En nu hoop ik spoedig te kunnen inslapen. Op het oogenblik heb ik U niet noodig en raad U en juffrouw Zabrow aan een kleine wandeling te gaan maken, dan kunt U zich in den omtrek een beetje orienteeren." Mariene keek Olga vragend aan en toen deze toestemmend knikte, bevonden de beide jonge vrouwen zich een half uur later buiten in de vrije natuur. De namiddagzon scheen op den don keren bergrug, waarachter het Bohcem- sche land begon. Het dorp was dichtbij, men zzag de huisjes, de kerk, het kerkhof. Het park en het landgoed breidde zich achter het slot uit en liep over den landweg naar het dorp toe. De beide vrouwen vervolgden langzaam hun weg. Olga lachte tevreden. „Gisteren zou ik het liefst maar weer WAAROM MET DUITSCHLAND VOOR EEN NIEUW EUROPA De jaren vóór den tegenwoordigen oorlog die ten onrechte met crisis jaren bestempeld werden, om aan te duiden, dat men de economische ont wrichting in de wereld van voorbijgaan- den aard mc-ende te kunnen beschou wen sterkken tot bewijs, dat de poli tieke en economische verhoudingen in de wereld dermate scheef waren ge trokken, dat een voortduren van dien toestand onhoudbaar was geworden. De oorzaak daarvan moet men zoe ken in de economische opvattingen, die gedurende de laatste tientallen jaren de wereld, in het bijzonder de regeeringen uit die jaren, beheerscht hebben. Men beschouwde de volkshuishouding, d.w.z. het nationale bedrijfsleven, als een af- zonderlijk gebied, losV ^.iet leven van den Staat en van de iiiaatschappijals een gebied, warop de economische krach ten der ondernemens zich vrijelijk kon den en moesten meten, om op die wijze het grootste nut voor de volksgemeen schap te kunnen bereiken. In dit systeem beschouwde men ook een „crisis" als een natuurlijk reinigings proces van de volkshuishouding, dat de gezonde krachten zou overlaten na uit banning of afsterving van de zieken en zwakken, die in den economischen strijd het onderspit hadden gedolven. De Staat mocht hoogstens als politie agent bij dezen strijd „van allen tegen allen" optreden, want de Staat mocht zich immers niet in dien strijd men gen. Toch werd de Staat hoe langer hoe meer gedrongen, in den economischen strijd partij te kiezen, en bleef er van het vrije spel der krachten niet zoo bij ster veel over. Maar in dat optreden van den Staat lag geen systeem, omdat de leiders van den Staat dit optreden in beginsel als een uitzondering op den regel beschouwden, en dus geheel zeil den op het compas van een der partijen in den economischen strijd, d.w.z. van hen, die óf den grootsten mond had den, óf achter hun pleidooien voor een ingrijpen van den Staat de meeste fi- nancieele kracht en daarom ook hun politieken invloed konden stellen. De ordenende macht van den Staat op economisch gebied was dus vóór alles een ordening-voor-de-vriendjes. Zooals het ging in de nationale volks huisvesting, zoo ging het ook t.a.v. de de economische verhoudingen tusschen de afzonderlijke Staten. Ook hier gaf niet het objectieve economische belang der afzonderlijke volkeren en van dej wereld als geheel den doorslag, doch uitsluitend het financieele en vooraf het politieke eigenbelang. Niet het verdrag van Versailles is als de grondoorzaak der zgn. wereldcrisis te beschouwen, veeleer is dit een uitvloei sel van het economische systeem dei- voorafgegane decenniën. Het verdrag bezegelde slechts een politiek en econo misch machtssysteem, dat met econo mische behoeften en onontwijkbare eonomische verschijnselen en oorzake lijkheden geenerlei rekening hield. Eerst het doordringen van de nati- onaal-socialistische beginselen, die ook op economisch gebied allereerst de be langen van het volk op den voorgrond stelden, heeft in dit systeem der libe rale democratie een grondige wijziging gebracht. Nationaal gezien werd de ar beid als de machtigste motor van het volkswelzijn en van de volkswelvaart in het midden der nationale bedrijvig heid geplaatst en los gemaakt van de knellende banden van het geldkapitaal, waaraan slechts een secundaire rol werd toebedeeld. Internationaal gezien zocht het na- tionaal-socialistische Duitschland zijn taak in de verlevendiging der handels betrekkingen tusschen die Staten, die tezamen politiek en economisch één lotsgemeenschap vormen. Evenmin als in de volkshuishouding de eene bevolkingsgroep ten koste van de andere haar welvaart mag verhoo- gen, mag dit het geval zijn in de Vol- kerenhuishouding. Het winstbejag mag ook in het inter nationale handelsverkeer niet de uit- sluitende drijfveer vormen, evenmin als machtsbegeerte. Slechts dan kan het! allen volkeren goed gaan, indien hetj ieder volk afzonderlijk mogelijk wordtj gemaakt, door gestagen arbeid zijn wel vaart te verhoogen. Dit te doen, is ook de taak van den handelspartner, in het bijzonder van' den sterkere van beiden. Zoo heeft Duitschland in het zich vormende Eu ropa, reeds zijn taak opgevat en de landen van Z.O. Europa tot een ver hoogde economische activiteit langs ge heel nieuwe lijnen opgevoerd, door le vering van industrieele uitrusting en voorlichting, in ruil tegen versterkte afname van agrarische producten en industrieele grondstoffen uit die landen. Evenals in het verleden een ordening in de nationale volkshuishouding ont brak en dus min of meer een chaos en strijd van allen tegen alleen heersehte, was dit ook in de volkerenhuishouding het geval. Ook daar moest een orden de macht orde in den chaos scheppen. Voor die taak t.o.v. Europa is Duitsch land krachtens zijn grootheid, zijn macht en vooral, krachtens zijn natio- naal-socïalistische beginselen, voorbe stemd en aangewezen, j Slechts in een door Duitschland, met den bijstand van Italië, geordend Euro pa kan er weer bestaanszekerheid voor de Europeesche volkeren en hunne be volkingen geschapen worden. Slechts Duitschland bezit de macht, de bijzon dere belangen der afzonderlijke landen met elkaar in harmonie en evenwicht te brengen. Zonder een geleide ordening in Europa zou de onderlinge concurren tiestrijd economisch en politiek weer spoedig ontbranden, zouden daar door de nationale volkshuishoudingen weer ontwricht worden, zou weer werk loosheid gaan heerschen wegens gemis aan duurzaam verzekerde afzetgebie den, zouden de geldmarkten het weer winnen van den arbeid, en zou de vol gende wereldoorlog weder worden voor bereid. Ook daarom Met Duitschland vóór nieuw Europa. Mr. Dr. H. J. von B. F. onmiddellijk rechtsomkeert gemaakt hebben, en vandaag voel ik me, alsof ik hier wel altijd zou willen blijven. Mijn stemming is zorgeloos en vroolijk en ik kan nauwelijks meer gelooven, dat er stugge, vervelende familieleden, leege beurzen en zorgen in de wereld zijn. Ik geloof, dat wij tweeën ons zelf niet be hoeven te beklagen. Overigens U speelt en zingt prachtig. Als ik kon, waartoe U in staat bent, dan nam ik een in- pressario en liet mij engageeren voor concerten." Mariene schudde afwerend het hoofd. „Ik ken niet genoeg om in het open baar te zingen, daarvoor zou ik nog veel moeten studeeren." De andere lachte. „Zeker, een concert of een opera kan vreeseiijk vervelend zijn. Maar met Uw stem en met Uw voordracht zou U bij het variété een bijzondere plaats inne men." Mariene antwoordde kort„Zooiets zou mij niet liggen." Zij dacht aan iets anders en vertelde van Roberta Olbers, en op wat voor een toon die tegen haar gesproken had, en dat zij het zoo vlug van Mevrouw von Malten gedaan had gekregen, dit werk verder alleen af te maken. De baronesse trek haar schouders op. „Ik zou dat werk graag hebben, af gemaakt, maar het gaat zoo ook_ De toon, die zij tegen U aansloeg was ze ker meer dan brutaal. Door al die liulp- vaardigheid wil dat manwijf zich hier nog geliefder probeeren *te maken, dan zij reeds schijnt te zijn. Een zeer oude man kwam van. den tegenovergesteldcn kant aanlooperi. Hij bleef dicht voor hen stilstaan, fceok hen met openlijke nieuwsgierigheid, aar*. Zij moesten er om lachen en liepen door. In het dorp werden er nog vele nieuwsgierige blikken op hen gevestigd. Er kwamen zoo zelden vreemdelingen in het dorp en dan nog wel in de lente, wanneer er hier nog steeds sneeuw viel. In een bakkerswinkel kocht Mariene wat pepermuntjes, die zij voor het raam had gezien en waarvan zij veel hield. De dikke bakkersvrouw keek haar wel willend aan. „U bent zeker de twee nieuwe gezel schapsdames van Mevrouw von Malten op het slot. Er werd tenminste vanmor gen in het dorp verteld, dat Mevrouw nu twee dames tegelijk in dienst geno men had." Zij verviel in een fluister toon „Maar op slot zullen er net zoo min twee blijven, als één. In de trooste loosheid, die daar heerscht houdt een jong mensch het niet uit. Daarbij spookt het er en in een huis waar een moord begaan is. moei het immers erg onbe haaglijk zijn. Met geen tien paarden zou men mij het huis in krijgen. En wie is de moordenaar Zij lachte veelzeg gend. „Men mag er niet over spreken, omdat hij vrijgesproken is, maar een ieder weet het en U tweeën zult het ook gauw genoeg hooren." Mariene voelde een groot medelijden opkomen voor Achim von Malten, in wien men den moordenaar zag. Haar blauwe oogen blikten de vrouw donker aan en opgewonden antwoordde zij „Kletspraatjes zijn walgelijk! en inte resseeren ons heelemaal niet." Zij legde het geld voor de pepermunt jes op de toonbank, nam het zakje in ontvangst en verliet zonder groet den winkel. Olga Zabrow deed hetzelfde. Bah zei Olga „Men schijnt hier in BINNENLANDSCH NIEUWS. ZIJ LIET HAAR FIETS ONBEHEERD.... Er zat een taschje op met vijftienhonderd gulden Nog steeds blijkt het noodig het pu bliek te waarschuwen voor de rijwiel- dieven. Vrijdag werd door een dame bij de Haagsche politie aangifte gedaan van een rijwieldiefstal waarbij weer eens opnieuw bleek, met welk een groote nonchalance bezitters van rijwielen vaak te werk gaan. Zij had haar fiets in een poort aan de Lange Beestenmarkt onbeheerd en zonder slot neergezet. In de fietstasch had zij haar handtaschje, waarin zich o.m. een aantal bankbiljetten tot een waarde van f 1350, een aantal sieraden, die een waarde van enkele honderden guldens vertegenwoordigden en enkele distributiebescheiden bevonden, achter gelaten. Toen zij na ongeveer een kwar tier terugkwam, waren fiets en hand- tasch verdwenen. NA HET KIEVITSEI DE TULP. Roocle Darwin voor 22 cent ter veiling verhandeld. De eerste tulpen van het Westland in het nieuwe seizoen zijn ter bloemen veiling te Honselersdijk aangevoerd, en daarmede is een begin gemaakt met den tulpenoogst, die in het winter halfjaar van groote beteekenis is. Het waren tulpen van de soort Roode Dar win, die tot 22 cent per stuk opbrach ten. .Fruitmanden in beslag genomen. Een nieuw verschijnsel doet zich den laatsten tijd voor. Men kan namelijk in de etalages van verscheidene groen tezaken fruitmanden zien staan, die den handelaar blijkbaar de gelegen heid moeten bieden zijn voorraad fruit tegen exorbitant hooge prijzen te verkoopen. Van de zijde der politie wordt hierop echter strenge controle geoefend. Dit ondervond een groente man in het centrum van Amsterdam, die een fruitmand, waarvan de waar de ten hoogste 1.40 gld. vertegenwoor digde, voor 3.50 gld. verkocht. Zijn heele voorraad fruitmanden is onver wijld in beslag genomen en het fruit is naar de centrale markt overge bracht waar het zal worden verkocht. Bovendien zal deze handelaar binnen kort voor den Inspecteur voor de Prijs beheersching moeten terechtstaan. IJMLTDENSCHE TREILER OP DE PIEREN GESTOOTEN. Zaterdagmiddag is de stoomtreiler IJM. 64, genaamd „Penelope", bij het binnenloopen van de haven van IJmui- den, tweemaal op de pieren gestooten. Het schip kreeg hierdoor een groote lekkage. De treiler is in zinkenden toe stand naar de haringhaven doorgevaren en daar aan den grond gezet. de omgeving er werkelijk van overtuigd te zijn, dat mijnheer von Malten den moord heeft gepleegd. Maar ik heb hem vandag eens nauwkeurig opgenomen en kan mij zooiets eenvoudig niet voor stellen." Mariene schudde levendig het hoofd. „Ik geloof er niets van, ik ben vast overtuigd van zijn onschuld. Wat hem terneer drukt is juist de vrijspraak. Het moet vreeseiijk zijn voor een onschuldi ge om op een dergelijke manier te wor den vrijgesproken. Want dat wil zoo veel zeggen als „Je bent hoogstwaar schijnlijk de dader, maar wij kunnen het alleen niet bewijzen." Zij wilde" verder spreken, doch brak plotseling af, het was haar alsof zij een paar passen van haar verwijderd den dolk zag liggen, op welks lemmet een donkere vlek zat. Zij bleef staan, streek zich over de oogen en keek toen inge spannen naar dezelfde plek als zooeven. Olga Zabrow raakte haar arm aan. „Wat is daar voor interessants te zien Ik zie alleen een roestig keuken mes, dat iemand weggegooid heeft." Mariene voelde zich, alsof zij uit een korten, diepen droom ontwaakte. Na tuurlijk, het voorwerp, dat haar oogen nad vastgehouden, was een roestig keu kenmes. De dolk met de bewuste vlek lag immers onder in haar koffer. Hoe kon zij haar gedachte zoo laten gaan Hoe was het mogelijk, dat zij in een roestig keukenmes een dolk kon zien Zij lachte opgelucht„Neem me niet kwalijk baronesse, ik ben door dat roestige mes een beetje van mijn stuk gebracht, dat komt waarschijnlijk, om dat ik wat zenuwachtig ben. Eerst heb ik mij vandaag over juffrouw Olbers geërgerd en nu juist over de bakkers vrouw." Olga Zabrow keek haar eens van ter zijde aan. „Waarom zouden wij ons ergeren. Wij arme meisjes zijn voor het eerste half jaar van alle zorgen ontheven, laten wij darover liever blij zijn. En even ter zake Zoudt U mij alsjeblieft geen ba ronesse willen noemen. Ik heet Olga. en als U het goedvindt, zal ik U dan voort aan ook maar Mariene noemen." Mariene drukte de arm van haar be geleidster. „Daar ben ik blij om, Olga." Zoo begon de vriendschap tusschen de beide jonge vrouwen, die zou blijken op een goede basis te rusten en daar door hecht en warm te zijn. HOOFDSTUK 6. Jc bent als een wonder, dat mij Mariene en Olga liepen langzaam door de dorpsstraat naar den landweg toe. Zij spraken weinig en als zij het woord tot elkaar richtten was het over de omgeving, over het landschap. Zij lieten de huizen steeds verder achter zich en spraken af in hun vrijen tijd de bergen te bestijgen, die op de grens van Bohemen lagen. Hun jeugd genoot van de frissche lucht, de zon en de schoonheid van de vroege lente. Er kwam een vrouw van den tegenoverge- stelden kant naar hen toe. Haar schre den waren onzeker en plotseling moest zij zich aan den stam van een boom vasthouden, om niet te vallen. Mariene trok Olga met zich mee. „Die vrouw schijnt ziek te zijn. Mis schien kunnen wij haar helpen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1941 | | pagina 1