uitgebreidheidof zij heeft dezelveschoon dan ook op eene kleinere schaal. Bijna niets van hetgeen tot de marine benoodigd iswordt door den grond van ons vaderland voortgebragtnoch het constructiehout, noch masten, noch ijzer, koper of genoeg zame hennep is een voortbrengsel van het landalles moet van vreemde landen worden aangebragten de voorraad is doorgaans niet grooter dan hetgeen voor de dagelijksclie behoeften in tijd van vrede benoodigd is. Bij opkomende oorlog en stremming der communicatie met de landendie ons die grondstoffen leveren is spoedig de aanwezige voor raad bij particulieren verbruikten zoo men zich dan al het meer benoodigde kan aanschaffen kan het niet anders wezendan tegen welligt verdubbelde prijzen en daarom is het noodigom in tijd van vrede zich voorraad aan te schaffen die in evenredigheid staat met de behoefte die er wezen moet, om, als het oogenblik daar is, de gevorderde strijdkrachten in zee te kunnen brengen die geêvenredigd zijn aan de millioenen schatsdie er voortdurend op de staats-begrootingen voor worden uitgetrokken. Doch zal men zeggen dit alles zou ook nog hetzelfde kunnen zijn wanneer men 3 of 4in plaats van 5 maritime etablissementen bezat. Het zal daarom noodwendig wezen ieder dier 5 etablissementen hier kortelijk te aualyseren daarbij echter doende opmerken, dat onze voorouders soort gelijke instellingen zelfs meer hadden dan wij welke me nigvuldigheid destijds welligt gedeeltelijk ontstond uit den naijver der provinciën. De admiraliteiten van Amsterdam en de Maas wedijverden als het ware tegen elkander Zeeland de wieg en bakermat van zoovele onzer zeehelden bleef niet ten achtere de eerste hadden Texel en Maas-stroomen de laatste de mon den van de Schelde zonder nog te gewagen van de overige groote zeegaten van Nederland, die allen tot wijk- en berg plaatsen voor oorlogs-vlooten konden strekken en die al weder geen land ter wereld in evenredigheid van deszelfs uitgebreidheidzoo vele heeft als Nederland. Amsterdam de zetel van den Nederlandschen rijkdom bezat ten alle tijde het grootste der Nederlandsche maritime etablissementen doch de plaats van waar hetzelve met de zee gemeenschap had, was de Texelsche reedeen lusschen beide lag het drooge Pampnswaarover de schepen met zoo veel moeite en door middel van kameelen moesten wor den overgebragt, welke middelen, met vele kosten en moeite gepaard, zoo zeldzaam mogelijk werden aangewenden men bergplaatsen zocht in de nabijheid der Texelsche reede, ten einde de schepen niet dan tot zeer groote reparatien naar Amsterdam te brengen. Eerst was die bergplaats voor de schepen des winters achter Wieringen in het zoogenaamde Oude Veerlater en na de bedamming van het Nieuwe Diepontstond er aan de Helder een klein maritime etablis sement onder den naam van het Nieuwe Werk dat van Amsterdam van het noodige werd voorzien en voor kleine re paratien en voorzieningen aan de active schepen voldoende was. De communicatie van Amsterdam met de Texelsche reede werd echter al meer en meer bemocijclijktdoor de gesta dige aanslibbing en daardoor mindere diepten van het Pam pus en de Vlieteren de toenemende dieptreding der sche pen die het gevolg was der gestadig zwaarder charters en van den veranderden vorm der oorlogsbodems. Ware toen het denkbeeld opgekomen van het later gegraven Noord- Hollandsche kanaaldan had met het daaraan geven van een weinig meer diepte Amsterdam voortdurend de plaats van aanbouw en uitrusting voor het noordelijk gedeelte van ons vaderland kunnen blijven doch bij mangel aan dat kanaal en de moeijelijkheid van communicatie over het Pampuskwam men gedurende den korten tijd dat Ne derland met Frankrijk vereenigd was op het denkbeeld om aan de Helder zelf een maritiem etablissement daar te stellen waardoor dat van Amsterdam zou hebben kunnen vervallen. Het plan daartoe onder de Regering van Keizer Napoleon ontworpen droeg het grootsche kenmerk van al wat door dien wereldveroveraar werd daargestelden was wel geschikt voor een onderdeel van een magtig keizerrijk, uitgebreid zoo als het destijds wasen zoo als de tot daar toe steeds gelukkige overwinnaar het voor zijne dynastie meende te bevestigen maar geenszins geschikt voor eenen kleinen Staat, zoo als Nederland, nadat hetzelve, door den gelukkigen ommekeer van zaken in 1813 en 1814, deszelfs volksbestaan en onafhankelijkheid herkregen had. Intusschen waren er steeds groote werkzaamheden aangevangen en ge deeltelijk voltooiden ofschoon veel verkleind van het oor-I spronkelijk plan, voor zoo veel zulks met het reeds verrigtt mogelijk wasis men toch met het etablissement aan de Helder voortgegaan en ontstond het thans prachtige Wil lemsoord datofschoou te regt door inlanders en vreemden bewonderdtoch niet meer dan etablissement van uitrus ting en reparatie geenszins van aanbouw isen tot het laatste ook oneindig minder geschikt moet worden geacht dan de hoofslad Amsterdam. In die hoofdplaats moet de constructie gevestigd blijven; daar is eene talrijke bevolking die haar beslaan vindt in de bouw en uitrusting van de koopvaart. Komt er oorlog, dan houden die takken van bedrijvigheid voor hen open het Gouvernement kan er ten allen tijde over beschikken aan de Helder, of nu Willemsoord, daarentegen, zijn geene andere scheepstimmerliedentakelaars of ander bedrijf uit oefenende die tot de scheepvaart betrekking hebbendan die aan de dienst van het land behooren, en iedere ver meerdering van werklieden moet van elders worden aangebragt. Ook de koopvaart, bij vermeerdering der grootte van hare schepen, werd meer en meer belemmerd door de moeijelijke communicatie van Amsterdam met de zee tot dat men het grootsche plan ten uitvoer bragt, em een kanaal door Noord- Holland te graven datin het Nieuwe Diepde eigenlijke zeehaven van Texel, uitkomende, de zwaarst geladene koop vaarders veroorloofdedadelijk van Amsterdam naar zee Tan uit zee naar Amsterdam te brengen; doch toen dit plaats had, bestond het groote etablissement te Willemsoord alreeds, anders had Amsterdam ook voor oorlogschepen de plaats van uitrusting kunnen blijven en een klein etablissementniet veel meer dan het vroeger Nieuwe Werk, mits men er een droog of reparatie-dok had aangelegd, ware voldoende geweest. {Het vervolg in ons volgend No.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1843 | | pagina 2