meisje en op anderen opmerkzamer dan op zich zeiveneen dier lieillooze schrijvers, die het der gansche wereld weder verhalen wanneer eene Ladij Beatrice niet hen gelagchen heeften die in staat is alles alles wat lieden hier gezegd en gedaan wordt, op zijne wijze, dat wil zeggen met Godver- getene bijvoegselen, overdrijvingen en schoon klinkende opsie ringen opgetakeld zoo als Eduard zeggen zou te laten drukken, en zich zeiven en ons allen ten toon te stellen maar voor het overige de beste man van de wereld." «En nu mijn waarde, oude vriend, de overste D'Brian, de laatste ofsehoon niet de geringste in mijne liefde om met den dichter te spreken!" Hemel en aarde! riep de overste: gij zijt lieden vreesselijk aan den gang Maak het genadig Mis Wren Zouden de andereu zich niet beleedigd achten wanneer ik bij u alleen schitterende kleuren gebruikte? Maar ik schilder getrouw naar de natuur de overste D'Brian stamt zoo als de meeste leien, uit een even zoo oud als aruiadelijk geslacht af. Hij was na den dood zijns vaders op het familie- goed gebleven tot dat hij na cenen twist met zijnen ouderen broeder het vaderlijk huis verliet, zich een vaandrigsplaats kocht en het geluk met de sabel in de vuist uitdaagde. Hij is veertig jaren in dieust heeft zich dikwijls onderscheiden maar het echter niet verder dan tot overste kunnen brengen. Hij is een eenigzins lompe vrolijke soldaat; zijn humor kos- teiijk zijn voorraad »an anekdoten onuitputtelijk. Toor liet overige een groole breedschouderige beste man beroemd wegens zijnen Ierschen eetlust en als patriot hoog geacht of schoon liij zijne vaderlandsliefde niet lot in zijnen Ierschen tongval behoefde uit te strekkeu en zijn pensioen niet tellou- logne maar in Ierland verteren moest." Hiermede zoo ging de goede vrouw voort zijn de preli minaire!! afgedaan en Ecluard zal zoo goed zijn zijn klein verhaal te beginnen, echter ik herhaal zulks met weglating zijner barbaaische zeemanstermen." Ik gehoorzaam, zoo ver zulks mogelijk is," zeide Eduard en begon waar wij ophouden. IETS OYER HE AANSLIJK1NG HER RIVIEREN. Het is door de ervaring gebleken dat de bergen ook van de meest harde steensoorten, langzamerhand verteeren en ver brokkelen. Zij veranderen gestadig. Daarenboven verweert de oppervlakte vau vele derzelve wel langzaam, maar geie- gcld voort, welke werking misschien nog door kleine, de rots als uitbijtende korstmosjes versneld wordt, terwijl de kalk achtige en loogzoutige beslanddeelen vaak door het water zelf opgelost eu medegevoerd worden. Yan daar de menigte zand en slib, die de groote rivieren medeslepen en waardoor hetzij aan derzelver uitmondingen hetzij midden in derzelver loop hoogst verscheidene grond stoffen gestadig worden aangevoerd en nedergelegd. In ons vaderland hoewel voor een zeer groot gedeelte door rivieren gevormd miskent men die vormende kracht der strooincn ge woonlijk te veel omdat de aanslijkingeu uit zee meer in liet oog vallende zijn; doch, wanneer wij bedenken, dat de mees ten uit zee aaugeslijkte groncleu aan den mond der rivieren of althans in derzelver nabijheid wordeu nedergelegd; wan neer wij ons de steeds voortdurende ophooging van den bodem der rivieren de massa's slib en zand die eene rivier over strooming aanvoertof die gestadig in het bed der stroomeu worden voortgesleept en welke slib op menige plaats onze steenbakkerijen voedt, en welk zand, bij voortduring, tot op- hooging van wegen en dijken uit het rivierbed wordt opge trokken wanneer wij ons do belangrijke waarnemingen van fforner herinneren die in het voorbij Ronn stroomeud water van den Rijn bevond, dat iedere kubiek voet water uit het midden van den stroom door elkander 28 greinen vaste zelf standigheden beva'te, zoodat naar zijne berekening de Rijn aldaar in 24 uren niet minder dan 145981 kubiek voeten vaste in het water hangende deeltjes voorbijstuwtdan wordt het begrijpelijk, hoe een groot deel van Gelderland, Utrecht, Holland eu Zeeland, naar de hoogste waarschijnlijkheid, aait de naar ons land loevloeijende groote rivieren hunnen oor sprong te danken hebben. Ook in andere landen vinden wij deze werking der rivieren bevestigd. Daar waar de Jlhotic iu het meer vau Geneve uit stroomt hoopen zieh gestadig aardinassa's op waardoor b. v. de oude stad Port-Yatais welke vroeger vlak aan het strand lag, thans meer dan lij engetsche mijl van het water verwij derd is. Geen wonder dat door deze natuurlijke oorzaken eu op gelijke wijze kunstmatig door het bedijken der stroomen, de hoeveelheid naar zee toegevoerde vaste zelfstandigheden hoe langs hoe grooter wordt. Zoo zijn aanmerkelijke uitgestrekt heden lands aan de mondingen der Rlione bij de Miildeland- sche zee aangewonnen. .Notie-Dame de Ports was in 898 eena haven en ligt thans eene fransche mijl landwaarts in. Psalin- odi was iu 815 een eiland eu ligt thans 2 fransche mijlen vau de kust verwijderd. Door voortdurende ophooging zoo wel van het stroombed, als van de dijken liggen do Po eu de Adigo als op den rug van hooge dijken, gelijk het water over eene verhevene waterleiding, en de oppervlakte van liet rivierwater ligt hooger dan de daken der huizen in de nabijgelegene stad Ferrara. Na deze bedijkingen zijn de aanslijkingeu aan de uitmondingen dezer stroomeu alleraamncrkelijksl toegenomen,- eu thans vindt men van de Noordelijkste punt van de golf van Triest af tot ten Zuiden van Ravenna over eene lengte van wel 100 mijlen, een onafgebroken nieuwe aanwas van land dat volgens de geschiedenis iu de laatste 2000 jaren van 2 tot 20 mijlen iu breedte is toegenomen. Gelijksoortige bewijzen leveren ons de Nijl waar de stad Damiale in de 13e eeuw, gelijk ons Nederlanders, niet on bekend is, eene zeehaven, thans eene mijl van het strand verwijderd is, eu de Niger, aan welks mond eene streek lands ter grootte van geheel Engeland is aangespoeld welke voor beelden genoegzaam ten bewijze strekken vau de scheppend» krachten die iu de natuur alomnie werkzaam zijn. De GELOOFWAARDIGHEID der CHINESCHE REGEBING. Makpherson verhaalt in zijn werk: twee jaren in China dal de Chinesche regering de loffelijke gewoonte heeft, om, wanneer zij in gevaar komt veel te beloven en weinig te ge ven. De Chinezen zijn daarvan zoo overtuigd dat zij de verordeningen hunner regering geen geloof ineer schenken. Wat is het gevolg daarvan? De laatste oorlog met Engeland, heeft het antwoord gegeven. Onder andere zette de Chinesche regering een prijs van ƒ8000 op liet hoofd van ieder Etigelsch officier eu ƒ800 op dat van ieder soldaat. Aanvankelijk boe zemde dit hoofd tarief den eiigelsclieu bezorgdheid inverr geefsche vrees de chinezen waren zoo dikwijls bedrogen dat zij er niets van geloofden en de engelschen behielden hun ne hoofden. KARAKTERMATIGE LANDRESCHRIJVING. Engeland is eene monsterachtige fabriek een groot labora torium een universeel kantoor. Frankrijk is eene geschikte landhuishouding welke men lot eene fabriek wil maken. Duitschland is een vruchtbare, maar slecht bebouwde grond; in plaats van door boeren wordt hij door filosofen beploegd. Het Zuidelijk Italië is eene vervailene buitenplaats, het Noorde lijke eene kunstmatige dreef, Belgie eene Smederij, Holland een kanaal. Zweden en Denemarken zijn houtstapels. Polen is eene zandige heide Rusland een IjskelderZwitserland een AlpenhuiGriekenland een onbebouwd en Turkeije een braakliggend veld. Uitgegeven bij C. BAKKER Bz. te NieuweDiep. Gedrukt bij G. GILTJES te Heldert

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1843 | | pagina 4