BÜITENL ANDSCHE BERIGTEN. ENGELAND. LONDEN. Verscheidene zendeling-genootschappen hiel den in de laatste weken hunne jaarlijksche vergaderingen in de Exeter-Hall. Aanzienlijke mannenzoo als lord C/ii- chexter lord Berley e. a. m. bekleedden daarbij het voor zitterschap. De Church Missionarij Societij die reeds 44 jaren bestaatbeschikt over rijke fondsen zoodat zij in het laatste jaar 93,473g p. s. koude uitgeven. Zij heeft onder andere een zendelings-huis in Siërra Lcone opgerigtwaar inlandsche jongelieden tot zendeliugen voor het westelijk Afrika zullen gevormd worden. De colonial Church Societij heeft in het laatste jaar nieuwe zendelingen uitgezonden naar west-Australiën nieuw Schotlnud Prins Edwards ei land en naar de kaap de Goede Hoop waar sir Napier allerminzaamst hen ontvangen heeft. Niet minder belang rijk was de veertigste jaarlijksche vergadering van het Brit- sche en buitenlandsch bijbelgenootschap. Hetzelve heeft in de vijf werelddeelen niet minder dan 7000 afdeelingen waarvan er 4000 in Groot-Brittanje en Ierland zijn. Het heeft den bijbel (deels geheeldeels enkel het N. T.) in IGO talen en tongvallen doen overzetten. In het laatste jaar deeldo het 944,031 exemplaren uitgedurende deszelfs 40 jarig bestaan 15,965,025 deszelfs inkomsten in het laatste jaar beliepen de som 98,359 p. s. 2 sch. 4 p. BINNENLAND. HELDER en NIEL WEDIEP 25 Mei. Den 21 dezer heelt de tweede kamer hare werkzaamhe den hervat. De heeren T/iorhecke en van Sasse van Ys- selt hebben als leden zitting genomen. De tijd zal leeren of de laatste in de voetstappen zijns vaders zal tredenof de eerste zijnen verkregen roem zal handhaven en medewer ken dat de offers die de natie gebragt heeftniet in de zee der misbruiken verzwolgen worden. Onderscheidene voordragten zijn er gedaan.De hoop dat de Minister, die zulk een schitterende zegepraal behaald heeften aan wiens roem nu niets ontbreektdan dat hij eene vaste hand aan de staatkundige hervorming onzer instellingen sla schijnt nog verre van de vervulling verwijderd te zijn. De regering neme echter de spreuk uit den Tijdgenoot ter harte: eene regeringdie ongedwongen tot eene staatshervorming over gaat slaat stevig en vermeerdert hare innerlijke kracht. Eene regering die eene staatshervorming zoo lang uitstelt dat later het inwilligen daarvan den schijn heeft van een be lieven van eene kwaadwillige oppositie legt den grond tot haren ondergang." Laat in den achtermiddag van den 10 dezer, kwam er op het onverwachts eene expresse uil de omstreken van de Gemeente Kolhornin last hebbende om den Hoog Edel Gestrenge Heer Schout-bij-Nacht kommandant en directeur alhierdeszelfs adsistcntie in te roepen in naam van den officier van Justitie te Alkmaar zich op dat tijdstip te Kol horn bevindende ten einde twee gewapende kauonneerboo- ten te erlangen om een aantal van 4 a 500 weerspannige werklieden welke in de nabijheid van Kolhorn op een eilandje gelegerd waren en weigerden na onderscheidene goede vermaningen om hunne werkzaamheden voort te zet ten en zulks te verlaten, tot hunnen pligt terug te brengen terwijl alreeds een groote hoeveelheid troepen als kavallerie en infanterie uit onderscheidene plaatsen derwaarts waren aangeruktdoch wegens de stelling welke de weerspannige werklieden op het eiland genomen haddenmet zijne land- magt niets konde voor dat oogenblik uitvoeren. Onmiddelijk hierop werd door zijn HEGestr. Heer Schout bij-Nacht aan den Luitenant ter zee le klasse B. Durleu dienende thans als le officier aan boord Z. M. fregat Samhre, het bevel opgedragen over Z. M. kanonnierbooten No. 68 en 78in last hebbende om ten spoedigsten op de voor hem aangewezen punten post te vatten. Deze officier niettegenstaande tegenwind en getij als ook het donkerste van den nachtging dienzelfden avond laat met voornoemde kanonneerbooten onder zeil en opwerken r en gelukte het hem des anderen daags dan ook het hierbo- vengenoemde eiland in zigt te krijgen, op welk gezigt de de weerspannige werklieden hetzelve dadelijk verlieten en zich onderwierpen om onmiddelijk hunne werkzaamheden voor het zelfde loon weder te zullen hervatten. Drie der aanleggers zijn de putbazen van deze weerspannigenzijn onmiddelijk in het bijzijn hunner werklieden gevat en door een excorte kavallerie naar Alkmaar in handen der Justitie overgeleverd de overige verzochten verschooning en beloof den weder hun werk te zullen hervatten indien zij veilig en onverlet van de kanonneerbooten naar hunne hutten op het eiland gelegen mogten terug keeren. Een der kanon neerbooten aldaar is echter gestationeerd gebleven ten einde te blijven surveilleren. Eere zij alzoo de activiteit der hoofden van de Marine alhier in deze zaakwelke door hare spoedige tusschen- komstmogelijk vele onheilen hebben voorgekomen. HELDER 22 Mei. Heden namiddag stak do Huisduinen Sloepschipper A. Hoogerwerf met zijnen groenlandschen sloep van walten einde de binnenkomende schepen zijne dienst aan te bieden. Bij het naderen van een schiphad do sloep het ongeluk om in het zog van het schip te gera ken waarvan het gevolg was dat dezelve omsloeg. 4 Man waren gelukkig aan boord van het zeilend schip overge sprongen de overige drie storteden in zeewaarvan één genaamd D. Boeltjes zijnen dood in de golven vond. De ongelukkige laat eene weduwe in zwangerschap met nog een kind na van alles beroofd staat zij aan ontbering ter prooimaar dit zal welligt de menschlievendheid onzer plaatsgenooten niet gedoogen. Daarvan althans houdt zich de Hervormde predikant de Cock levendig overtuigd wanï. door zijne menschlievende tusschenkomst zal eerstdaags eene lijst van inschrijving worden aangeboden, en wij vertrouwen dal dit goede werk niet vruchteloos zal zijn. Der weduwe traan wordt wel niet opgedroogd door zilver of goud maar hare ellende wordt er door getemperd, en daartoe noodigen wij al wie wel denkt uit. Met weldadigheid wordt een eer zuil geslichtwaarop de hemelsche liefde eene inscriptie graveert. Alhier is een Zeepaling gevangen van buitengewone zwaarte, wegende dezelve 12k Ned ponden, en zijne leng te was 1 el 7 palm en duim en zijne dikte 4| palm.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1844 | | pagina 2