(Ü$cme*igbc öcrigtcn. BURGERLIJKE STAND. Gehuwd J. Rut en 51. Ileinstman. W. Rensmaag en IN. Iiödt. Bevallen A. B. Clement geb. de Oasparis z. G. Nagel geb. Wishof, d. J. van Riel geb. van den Berg, z. E. van de I'oll geb. Spigtz. D. Vos geb. Duinker, z. P. Graaff geb. Kweldam d. JI. Klaus geb. Hui- bers z. E. Poppe geb. Boon, d. W. Dekker geb. van Grouw z. .1. E. Volkerts, d. Overleden A. Nieuwenhuizen 5 j. 51. Boekens 42 j. A. Groene- woud 1 j. D. Boeltjes 20 j. Te Markdorf, een stadje in het groothertogdom Baden is met bekkenslag hekend gemaakt dat de burgemeester in zijn huis een onecht kind zal uitbesteden. Verwacht binnen kort eenige brieven in het licht over het mingenot. De post van ziekenmoeder in het evangelisch Luthersche diaconie huis te Amsterdam is Vacant. Aldaar zijn goudvinken ge arriveerd die op kommando fluiten. Te Deventer is een mon sterketel gemaakt van koper wegende 18,000 Ned. ponden. Te Frankfort heeft een kleermakers oproer plaats gehad. De groote duellist von Haber is uit zijne gevangenis ontslagen. In Silezie is eene nieuwe kolonie gesticht. Flotwell is mi nister van financien in Pruissen. Algemeen wordt thans de wensch geuit dat het met onze financien ook wel zal Jlot- ten. De Porte kan de Noordwestelijkste Turken niet in be dwang houden. De hertog van Aumale en de hertog van Bordeaux staan naar eene en dezelfde hand. In Frankrijk stelt de minister van financien zich voor om gedurende vijf jaren 60 millioenen franken voor spoorwegen zonder bezwaar te kunnen erlangen. Twee leden der vertegenwoordigers van de vereenigde staten van Noord-Amerika hebben elkander hij eene beraadslaging duchtig afgeranseld en zijn daarna onder het gejuich der overige leden verzoend. Grietje Brands is van twee zoons en eene dochter verlost. De her tog van Aumale heeft in den strijd tegen de Arabieren zijne epauletten verloren. De admiraal Lalande is overleden. In het arrondissement Breda is een goudmijntje gevonden. De spoorweg van Antwerpen naar Brussel telt 3 dooden4 been breuken 5 zwaar gewonden en eenige ligte gekwetsten. tW E X G- E h IV E Jffi K. NORMANDISCH VOLKSVERHAAL. Re berg Saint-Micliel is een der merk waardigste gedenktec- keneu die Frankrijk bezit. In een naauw verband tot denzel- ven slaat de navolgende overlevering die tot dusverre in den mond des volks is bewaard gebleven. In liet jaar 1423 betegelde de graaf van Escale den berg Saint-Miclielwelke door den sire vau Estouteville tnet eene handvol moedige ridders van Rrctagne en Normandije verde digd werd. De lievigo aangevallen plaats verweerde zicli op bet liardnekkigst tegen eene belegering welke drie volle jaren duurde een tijd die aan een iegelijk al te lang viel maar wel het meest aan eenen jongen Normandischeit ridderRobcrl de Reauvoir die daags voor zijne huwelijks-verbintenis zijne bekoorlijke bruid verlaten had, om daarheen te ijlen waar eer en ridderpligt hem riepen. Dikwerf zat hij in een der lang durige uren van de belegering aan een boogvenster dat aan de voorzijde der abdij gezien werdt zijne gedachten zweefden dan naar buiten en volgden den kronkelend en loop van de Vire om bij den ouden burg van Avenel te verwijlen waar fVilhelmina zijno aanstaande echtgenoot baar verblijf had. Op zekeren nacht terwijl hij zich aan de droomerijen van geluk eu van de toekomst overgafkwam een bode dien het gelukt was door de vijandelijke poorten te dringen, behoed zaam tot hem om hem een brief mede te deelen. Het was een dienaar uit het kasteel van uivenel, die den ridder eene treu- rige tijding kwam bekend maken. Een der aanvoerders van hel EngelscJie leger, Rurket had de hand gevraagd zijner verloofde en daar deze hem geweigerd werd, bediende hij zich in slede van zich te laten ontmoedigen van een onwaardig middel tot bereiking van zijn doel. De Engelsclie legennagt bezette liet platte land derhalve dreigde Rurket de gebiedster vau iiet kasteel dat hij het land te vuur en te zwaard ver woesten en de ploeg zoude laten gaan over de plaats waar hare woning stond indien zij hem de hand Jiarer dochter niet toe stond. Alleen en hulpeloos, gelijk zij was, zag de bewoonster vau den burg zich genoodzaakt aan hare dochter te verklaren, dat zij tot het brengen van het vau haar gevergde offer moest besluiten. JEilhelmina weende doch wederstoud niet aan den wil harer moeder. Heimelijk zond zij eenen getrouwen dienaar aan Robertmet de verzekering dat zij slechts aan eene wreede noodzakelijkheid gehoorzaamde. De ridder ontstak hieroverin hevigen toorn en zond eene bode aan Rurket om hem zijn laaghartig, schandelijk gedrag voor oogen te houden en hem tot eenen kamp op leven eu dood uit te dageu. In plaats van te antwoorden bespoedigde deze slechts te meer de toebereid selen voor de bruilolt en reeds den volgenden dag was het altaar op liet feestclijkst versierd voor de voltrekking van het huwelijk doch toen de priester de met goweld opgedrongen vereeniging bezegelen zoude eu aan de jonge vrouw vraagde of zij Rurket voor haren echtgenoot aannam zag men haar verbleeken en wankelen en* toen de Engelsclie bevelhebber haar naderde oin haar te ondersteunen eu haar vroeg: s gij siddert TVilhelmina toen antwoordde zij hem met eene be vende slem Neen ik sterf." En den volgenden dag telde hot familiegraf eene doodkist meer. Robert de Reauvoir beweende zijne bruid met heete tranen en legde de gelofte af van haar als ridder te zullen wreken. Inmiddels besloten de Engclschen dio twee nieuwe stukken luidden gekregen tot ceneu algemeenen storm. Doch de be legerden deden zich op de walleu niet lang wachten. Zij waren naauwclijks een tegen twintig; maar zij streden voor hunne haardsteden en dachten er niet aan om hunne vijanden te tellen. Bij den eersten aanval werden de Engclschen terug geworpen, eu moesteu zich met aanzienlijk verlies achter de verschansingen vau Tomhelaire begeven. Midden in het ge drag streed de ridder de Reauvoir gelijk een leeuw, en baande zicli eenen weg overal naar zijnen vijand rondziende. Ein delijk ontwaarde hij het helmlecken van Rurketvan wien hij nogtaus door eene menigto strijders gescheiden werd «n die toen hij hem eindelijk genaderd was op het zelfde oogenblik getroffen nedervielen de grond verwde met zijn bloed. Daar ineu intusschen nog teekenen van leven bij hem bespeurde werd bij als krijgsgevangene in de vesting gebragtwaarvan liet beleg na verloop van eenige dagen werd opgebroken. Burkcts wond genas ofschoon zij reeds diep was in tamelijk korten tijd hetwelk hij te danken bad aan de teedere zorg van eenen jongen man die het nieuwelingenkleed droeg en liem bijna nooit verliet. Doeli naauwelijks was bij weder hersteld of de kluisters van het gevangenschap begonnen hem lastig te vallen en zulks te meer daar hij steeds aan de vrije lucht en de beweging van den oorlog gewend was. Hij was alzoo voornemens zich los te koopen al zoude zijne vrijheid hem ook zijn ge- heele vermogen kosten toen juist dezelfde jonge man in de tent trad die hem tot gevangenis diende. Burkctzeide hij niemand houdt u hier terug, gij zijt vrij." Yerrukt omhelsde de hevelhebber den ridder Robert want deze was het die zich van deze vermomming bediend had, ten einde zijnen vijand te kunnen naderen om deszelfs herstelling te bespoedigen. Robert keerde hem zacht met de hand van zich af, tevens zijn gelaat van hem afwen dende. Slissire dus sprak hij met bedaarde stem gij verheugt u te spoedig gij zijt vrij doch onder beding dat gij zweert mij eene gunst te bewijzen om welke ik u verzoek." «Ik ben u het leven en de vrij heid verschuldigd; beschik over mij, mijn leven behoort u toe." »Dat zullen wij zien monpelde Bobcrtvervolgens zcidc bij tegen den En-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1844 | | pagina 3