BUITENLANDSCHE B E R I G T E N.
derhalve een ander slelsel van verkiezingen zoo voor do ver
tegenwoordigers als voor de gewestelijke besturen.
Deze vertegenwoordiging moet door den Koning kunnen
worden ontbonden Hel opperhoofd van den staat behoort de
denkwijze van het mcerendeel zijner onderdanen over de be
langrijke daden van zijn bestuur te kunnen leeren kennen.
Wanneer maatregelen door hem beraamd worden welke hij
zneent, dat voor den slaat nuttig en noodig zijn, en die maat
regelen mogen de goedkeuring der vertegenwoordigers niet
verwerven, dan moet de souverein een middel hebben om zich
te vergewissen of de meerderheid der natie het gevoelen van
zijne vertegenwoordigers deelt en hoe zal hij tot die welen-
schap komen indien hij de vertegenwoordiging niet kan ont
binden en eene andere kamer van vertegenwoordigers bijeen
roepen. Maar bovendien indien eene onontbindbare kamer
die doer de wijze waarop zij verkozen wordt bijna zeker kan
zijn van een langdurig beslaan eenmaal hare magt begint te
beseffen wanneer er uit die uileenloopende verschillende opi-
nien een geest van oppositie geboren wordt niet om den aard
der maatregels maar alleen lot uitbreiding van eigen gezag
wanneer de vertegenwoordigers zich langzamerhand den sou-
vereiuileit wilden aanmatigen en den Koning tot eene ijdele
vertooning maken, wat zoude er dan overblijven dan een
zoogenaamd coup d'Elat en daardoor omwenteling met alle
bare vreesselijke gevolgen, waartegen de grondwet ineen con
stitutionele representative staat beschermen moest.
Hoe de Ween' van MAIjIj de grondwet verdedigt
Al wie niet door persoonlijken haat tegen den Minister van
ffnancien wordt gedreven of er zqu lust in heeft al wat van
de zijde der regering wordt gezegd met af keuring op te nemen,
zal moeten erkennen dat de Heer van Hall zijn ontwerp van
conversiewcten zijne handelingen daarmede in versland staan
de meesterlijk scherpzinnig verdedigd ea op nieuw groote
lalenten ten toon gespreid heeft. Alleen betwijfelen wij of
de zoogenaamde lofspraak op de werking der bestaande grond
wet bij iemand bijval zal gevonden hebben. Wij schenken
het Z. E. dat litj zich niet verdiepen wilde in eene lieoordee-
iing der bestaande grondwet; want dit zou overbodig zijn ge
weest. Maar wij moeten het ronduit belijden dat zijn talent
hem begeven heeft, toen hij voorstelde wat kwaads wij ont
gaan wat goeds door uc natie is lot stand gebragt onder
het bestaan van de grendwet. Niet dat wij dit ontkennen
maar wij ontkennen alleen, en dit is alles ontkend, dat zoo
wel hel een als bet andere aan de grondwet is te danken.
He Minister beeft dit zijne hoorders willen doen gelooven
maar liet niel eens durven beweren; niet de grondwet maar
de ervaring beeft Nederland afkeer ingeboezemd tegen die
rampzalige burgertwisten waarvan onze vroegere gesciiiedenis
gewaagt. De geestdrift van 1830 en de veerkracht van de
laatste gebeurtenissen zij zijn buiten de grondwet omgegaan.
"Wij gelooven zelfs, dat er weinigen, die toen hun arm, nu hun
goed aan het vaderland leenden aan do grondwet gedacht
hebben. Eerc wie de eere toekomt maar niet aan de grond
wet zoo als zij daar ligt, en het blijkt hier alweder, dat wat
verkeerd in zich zelve is, zelfs door de vaardigste liand on
handig wordt verdedigd.
F R A N K R IJ K.
PARIJS. In den nacht van den 11 op den 12 dezer is
eene diligence tusschen Parijs en Clermont eensklaps door
den bliksem opgeligt en verplaatst in een velddat door
eene breede sloot en een verbooging van bet terrein van
meer dan een mél.re van de chaussee gescheiden was. Wa
gen reizigers en paarden werden als door eene betoovering
getransporteerdde wagen is niet omgestortdc reizigers
hebben geen letsel ondergaan de drie voorste paarden wa
ren nedergestortmaar hadden ook geen ongemak een
hevige zwavelreuk en eene groote opening in den bak vatï
bet rijtuigdie den doorgang van de elektrieke slof aan
duiden konden alleen deze verplaatsing ophelderen. De
reizigers konden hunne oogen niel gelooven toen zij uil-
klimmen moesten om de diligence op den weg terug le
brengen hetwelk veel moeite en tijd vorderde. Het dag
blad van Nevers verbaalt hetdit is alleswat men nog
van dit wonderlijk geval zeggen kan.
Ter gelegenheid van bet geschil lusschen den eersten
president Seguier en de advokaten verbalen onze bladen
eene reeks van anecdoten wegens woordenwisselingen, lus
schen presidenten van reglbanken en reglsverdedigërs voor
gevallen. Onder dezelve komen de twee volgende voor
De eersle presidentde Norion wendde zich op zekeren
dag met eenige drift tegen een jong advocaatdie in eene
der eerste zaken welke hij bepleitte nog naauwelijks een
paar woorden gezegd bad. Advokaatter zaakter
zaak waartoe concludeert gij Ik concludeer
antwoordde de anderdat bet bof zijnen pligt doe en
aanhoore wat mijn pligt mij gebied te zeggen." Verre van
de stoutheid des jongelings te gispen, gaf de president hem
na afloop der audiëntie den lof dien hij verdiend had.
Een ander kluchtiger geval maar met eene zeer ongeluk
kige uitkomst was het volgende In een familie-proces, dat
reeds sedert tachtig jaren duurde had een jong advokaat
die voor den eersten president de Verdun pleitte, bet on
geluk van te zeggen ik zal u door onwedersprekelijke
bescheiden bet bewijs leveren dat mijn grootvadermijn
vader en ik in het voortzetten van dit proces gestorven
zijn." Advokaatviel president de Verdun hem in de
rede dan hoop ik dat God uwe ziel moge hebben en
deed hierop eene volgende zaak roepen. Onder de audiën
tie werd zeer over dezen kwinkslag gelagchen maar ieder
en vooral de president zelf had over zijne geestigheid be
rouw toen men vernamdat de beschaamde advokaat den-
zelfden avond zich door het hoofd gescholen had.
BINNENLAND.
HELDER en NIEE WEDIEP 6 Julij.
Naar men verneemt zal alhier gestationneerd worden Z,
M. stoomboot Cijcloop gékommandeerd door den Kapitein
Luitenant ter zee Coertzen.
De fVekker van den 28 Junij berigt
Ergens in ons vaderland is het volgende voorgevallen
De pastoor eener R.-K. gemeente had gelijk de meeste
pastoorsop hooger last de bekende circulaire aan het ge
meentebestuur ingezonden. De burgemeestergewoon om
alle stukken betrekkelijk het onderwijs aan de kommissie
van loezigt op le dragen zond ook dit stuk derwaarts.
De pastoor is lid der kommissie en na geboudene delibe
ratie verklaart deze met de overige leden schriftelijk dat
aan dat verzoek niet kan worden voldaan en dat dc Bij-
belsche Geschiedenis zoo wel tot leer- als leesboek in do
gemengde scholen behoort te blijven. Zijn er meer zulke
curieuse zaken met die circulaire voorgevallen Het komt