uitterende ziekte. Een Ierscho soldaatdie zicb onder de troepen bevond, bad medelijden met hem, want hij had met liem omgegaan en hem bij onderscheidene gelegenheden als een regt«chapen uiensch leeren kennen; en daar thans op deze aarde geen hulp meer voor hem was gruwde hij voor do ge dachte dat een zoo brave ziel in de andere wereld zou verlo ren gaan. Door deze angst gejaagd ontmoette hij toevallig een kapuzijnerdie met een spaansch schip was aangeland droeg hem zijne bezwaren voor en bezwoer hem den sterven den met de genademiddelen der H. kerk ter hulpe te komen. Is 'teen zwarte?" vroeg de monnik. Zijne ziel is blanker dan een geschilde aardappel." Gelooft hij ook aan alle leeren onzer heilige kerk Is hij wel een christen?" «Ik mag verdoemd zijn, indien hij niet een zoo regtschapen christen is als uw hart wenscheu kan. Hoor slechts wat ik met mijne eigene oogen heb gezien. Yerscheidene soldaten baadden zich een derzelve krijgt den kramp in de kuiten roept om hulp en plomp daar zinkt hij naar beneden als een molensteen, de anderen die rondom hem waren, christenen en anderen zwommen voort zoo snel zij kondenwant zij waren bang dat hij hen zou pakken en met zich naar bene den trekken. I)e zwarte echter die het voorval van den oever liad aangezien, sprong oogenblikkelijk in het water, dook op de plaats, waar de soldaat gezonken was, naar beneden, pakte hem bij de haren en sleepte hem naar den oever waar hij na een weinig wrijven en schudden weder zoo levendig en frisch werd als gij mij thans voor u ziet. Zeg nu zelf, Eer waardig heer was dit niet alles wat eeu goed christen doen kan »'tls zeker iets; het wezentlijke echter is, heeft lnj onder wijs in hel katholiek geloof gehad?" Daarvoor Eerwaarde heerkan ik instaan. Ik heb hem gister zelf euderrigt gegeven, en daar mijn biechtvader mij steeds gezegd heeftde hoofdzaak is het geloofzoo heb ik hem dat ook regt op het hart gedrukt. Schatz zeide ik tot hem het is niet genoeg een beuaauwd gezigt te zetten gij moet gelooven. Gelooven is de hoofdzaak. Eu gij hebt niet veel tijd meer over. Bekeer u dus." Zoo lieb ik met hem gesproken en nog meer auder. De arme gaauwdief bad mij echter ik zou het er nu maar bij laten hij wilde gelooven wat mij beliefde," De kapuzijner had thans verder niets meer in te leggen en vergezelde den soldaat naar de hut van den neger. «Daar, Schatz zeide de soldaat, breng ik u een heiligen man, die u de absolutie zal geven en uwe arme ziel den weg naar den hemel wijzen. Maar kom, drink nog eerst een glas rum; want het is een weergasche lange weg." De monnik begon thans zijne bezigheid. De neger hoorde hem zwijgend aan. sUwo Eerwaardigheid, zeide de soldaat, hij gelooft alles wat gij hem zegt. Gij kunt hem nu zonder meer de absolutie geven en wat hij misschieu mogt noodig hebben om elders behoorlijk to verschijnen." G ij zijt aldus, zoo wendde zich de kapuzijner tot den ster vende gij zijt volkomen overtuigd, dat door het vaste ge loof aan de leer onzer H. kerk «Hoogwaardig heer," viel hem de soldaat met smeekende blikken in de redo geef hem voor alle dingen de absolutie en onderwijs hem daarna; want, bij mijne arme ziel, wanneer gij lang seurtzoo vliegt u zijne ziel door de vingers." De monnik een goedhartig mensch gaf zijner bede gehoor. «Nu Schatzzeide de soldaat tot den stervende, terwijl hij zich van blijdschap in de handen wreef, nu zijt gij van den hemel zoo gewisals uw heer van de hel waar hij tot in eeuwigheid zal branden." Ik hoop toch niet, dat het zoo lang zal duren zeide de neger inet eene zwakke stem en dit waren de eerste woorden welke hij sedert het binnenko men van den monnik sprak. Bedenk uwe woorden" sprak de monnik, »gij moogt niet aan de eeuwigheid der helle-straf fen twijfelen. Gaat uw heer eenmaal, daarheen zoo is het voor immer en altijd." «Hij gaat stellig naar de hel," zeide de soldaat, «daarVer- verwed ik mijn hoofd onder." Maar ik bid van God, hij zal er niet altijd blijven'' voeg de de neger er bij en stierf. Dit was niet goed gesproken," zei de monnik. Had ik geweten, dat hij op eeu zoo wezentlijk punt niet vast stond iu het geloof, ik had hem de absolutie niet gegeven." «Ei, antwoordde de soldaat, dan heeft de arme schelm regt van geluk te spreken dat zijne ziel naar den hemel ontsnapt is eer gij dit ding hebt opgemerkt." DE GRAAF FAN MET NOORDEN. Aan sommige hoven werd het euvel opgenomenen men hield het voor trolsche aanmatiging, dat Catharina II, haren zoon, den haar later opvolgenden keizer Paalop zijne rei zen door sommige gewesten van Europa, den naam liet voeren van «Graaf van het Noorden." Toen de keizerin dit vernam, zeide zij: het grootste gedeelte vau het Noorden zal mijn zoon eens beheerschen en het weinige wat ik hem nog niet als het zijne achter laatkan hij er bij voegenzoodra het hem behaagt." TFAARSÜRUTFING aan de TREKFOGELS in DUITSCHLAND. Op de Universiteit van New-York werden in de laatste lente op éénen dag drie-en-negentig Medicinae Doctoren gepromo veerd. De Dresdener Abend Zeitung meent, dat er dus uit Ame rika niet zoo veel overvloed aan gezondheid moet zijn als do agenten van landverhuizing willen doen geloovenmaar de schrijver schijnt niet te begrijpen, dat de ziekten eerst komen nadat de Doctoren er zijn. R E R O E P. Eeu der knapste scherpregters van Engelandvau spleen bevangen, ging heen, en hing zich op. Do lijkbescliouwer echter verklaarde: geen zelfmoord! De man is in zijn be roep gestorven." DE DRUKKENDE LAST. Een drukkende last is de tijd, als men niet weet hoe dien te besteden het geld als men angstig vreest het te verliezen: een vriend als hij het woord altijd alleen heeft, eene vrouw, die spilziek of eene die gierig is en een kind dat altijd wordt toegegeven. Maar geen last is drukkender, dan die van een bezwaard geweten. K. S. GELUK. Do kunst om gelukkig te worden is moeijelijk te leeren gemakkelijker, wanneer men zich als ter inleiding de kunst eigen maakt het geluk waardig te zijn. De menschen zoeken minder gelukkig te zijn dan gelukkig le schijnen en dit is ongeluk. Gezondheid is een groote schat, en toch jagen zoo velen do ziekte na, dag en nacht. Rijkdom kon menigeen rust en een kommerloos leven waarborgen, en toch rijden vele rijken met hun vierspan de armoede te gemoet. De een neemt de hardheidde andere de vlngtigheid van het geld aan. Hebt het geloof en een goed geweten en gij hebt het geluk in u zeiven. N. S. Uitgegeven bij C. BAKKER Bz. tc JYieuwcDicp. Gedrukt bij G. GILTJES Helder.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1844 | | pagina 4