ART. 5. De overtredingen dezer vorenstaande artikelen, zullen worden gestraft met eene geldboete van Zestig Cents, onverminderd de bevoegdheid van het Plaatselijk bestuur om ten koste der nala- tigen te doen verrigten, waartoe zij waren ge houden. Art. 6. Het is verbodeneenige onreinheden van welken aard die ook zouden mogen zijnzoo des daags als bij nacht uit de woningen te wer pen en zulks opdat de voorbijgangers daardoor niet zouden worden gehinderdop straffe als bij art. 471 No. 6 van het Wetboek van Straf- regt is vastgesteld. Art. 7- Alle zoodanige stoffen en voorwerpen, welke aan verrotting, onaangename en voor de ge zondheid nadeelige reuk zijn onderworpen, zul len niet anders dan in besloten vaten of gedekte tonnen moeten worden gebragt, ter plaatse waar van wege de Gemeenteeene geschikte gele genheid zal zijn aangewezenof anders wel in Zee en zulks op verbeurte eener geldboete van Een Glilden en Vijftig Centsterwijl wat aan gaat. het ledigen van privaten, zulks op ver beurte eener gelijke geldboete, niet zal mogen geschieden, dan tusschen des avonds elf en des morgens vijf uren en wel op zoodanige plaat sen en op zoodanige wijzeals in het hoofd van dit artikel is aangeduid. Zoomede zullen alle afval en verdere ingewanden en pensen van geslagt Yee, na te zijn geopend, door de Slagters op dezellde wijze moeten worden op geruimd; blijvende het steeds voorgeschreven dat de Slagtplaatsen zuiver en vrij moeten wor den gehoudenailes mede op verbeurte eener boete van Een Gulden Vijftig Cents. TWEEDE HOOFDSTUK. Van het schoonhouden der algcmcene Plaat selijke Uilwateringen. Art. 8. De Eigenaars of bewoners der huizen en wo ningen over en langs wier gronden en erven uitwateringen loopendie zich in de algemeene Plaatselijke waterleidingen ontlastenzijn ge houden voor zoo verre die waterleidingen zijn strekkende over en langs hunne erven en gron den dezelve behoorlijk te beschoeijen en die welke aan den algemeenen weg uitkomen, met planken van genoegzame dikte te dekken. ART. 9. De bewoners van zoodanige perceelen zijn verpligt, deze uitwateringen schoon en vrij van alle vuilnis te houdenen op het lager einde van dezelve roosters te plaatsenwaardoor de belendende geburengeen overlast zouden kun nen hebbenvan vuilnismodderals ander- ziijtshetwelk van uit de voorgaande uitwate ring mogt afkomenen zullen de overtredersi van het bepaalde in dit en in het vorig artikel verbeuren, eene boete van Een Gulden, onver minderd het regt van het Plaatselijk bestuur, om het gebrekkige ten laste en kosten der overtreders te doen herstellen. Art. 10. Voor zoo verre daarin niet uitdrukkelijk bij huur- of verhuurcontracten is voorzien, wordt als verbindende bepaling vastgestelddat hij zoodanige woningenwaarvan in dit hoofdstuk wordt gehandelden welke worden verhuurd de eigenaar steeds verantwoordelijk blijft voor de beschoeijing en de huurder voor de schoon houding der waterleidingen in deze bedoeld. Art. 11. Ter voorkoming van alle verwarring en mis verstand wordt bepaald, dat het onderhoud der bedoelde goten en waterleidingen welke over en langs zoodanige erven loopen, die aan twee onderscheidene bezitters toebehooren, door bei den gemeenschappelijk zal worden gedragen, en de kosten daarvan door hun gezamcntlijk zullen moeten worden gedeeld, onverschillig of eenige schutting, buiten de uitwatering is gesteld, dan wel ol die waterleiding onmiddelijk mede ten ge rieve van de belendende over-ingezetenen is geplaatst. Art. 12. Jaarlijks zullen over alle deze waterleidingen en goten, door Heeren Wijkmeesteren worden gehouden, tAvee schouAvingenen Avel de eene in de maand Mei en de tAveede in de maand October. Wijkmeesleren zullen alle overtredin gen beboeten, en van hunne bevinding bij iedere schouAving schriftelijk rapport inzenden aan het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1844 | | pagina 6