in zijne betrekking als beschermer der Protestantsche kerk, die grieven te herstellen. De Roomschen zullen niet als peters bij den doop van Protestantsche kinderen kunnen staan maar slechts als ge tuigen. Eindelijk drukt de Synode de hoop uitdat ten aanzien van den omgang van Protestanten en Roomschenleeraars en leeken alles vermeden worde wat de eendragt zou kunnen storen en den voortgang der vereeniging dicars- boomen. In overeenkomst met dien wenschis de synodale brief aan de Protestantsche gemeenten der Rijnprovincie gerigt. Een beschaafd jong mensch van eene aanzienlijke Dresdensche familie ging naar Warschau en werd zoo wel willend opgenomendat hij er eenigen tijd bleef. Hij be moeide zich met geene politiek. Plotselijk werd hij in hechtenis genomen zat veertien dagen in het slechtste ge zelschap in de gevangeniszonder iets van zijn misdrijf te vernemenen werd er ziek. In zijnen nood wendde hij zich tot den arts der gevangenis en vernam naar middelen om tot een verhoor te geraken. Toen hem dit gelukt was, hield de policiebeambte hem eenen brief voor en vroeg barsch: of hij het schrift kende? „Het is de hand mijner moeder," antwoordde de gevangene, „die aan mij gerigt, maar niet lot mij gekomen is." En daar werd hem als reden van zijne gevangenneming een naschrift voorgehouden dat niet hij maar zijne moeder geschreven had en niets anders be vatte dan het volgende „Wij lezen thans het boek van Custine over Rusland en gij kunt denkenhoe veel belang het ons inboezemtdaar gij u juist in de streken bevindt die het zoo vreesselijk afschildert." De arme reiziger wist zich door dezelfde eenigzins kostbare middelen die hem tot een verhoor gebragt haddenook de vrijheid te ver schaffen. Geloofwaardige personen te Dresden staan voor de waarheid van dit voorval in. IIANOVER29 Oct. Als een nieuw bewijshoe wei nig bij regterlijke uitspraken op schijnbaarheden en zelfs op bekentenis van den beschuldigde vertrouwd kan worden wordt uit Ilildesheim het volgende gemeld: Omtrent acht jaren geleden ontstond te Hohenhamelneen dorp in het ambt Peinebranden werden hierbij ettelijke woningen in den ascli gelegd. De verdenkingdezen brand gesticht te hebben viel op den metselaar Bodenstedtuit Hohen hameln omdat zijn destijds veertienjarige zoon door een dergenen wiens huis vernield wasen wel juist dengeen bij wien de brand het eerst was uitgebrokenkort te voren mishandeld was geworden, en men dus geloofde, dat wraak zucht den vader tot de booze daad verleid kon hebben. Derhalve werd de oude Bodenstedt door het ambt Peine als verdacht gevat en reeds terstond bij het eerste verhoor tot bekentenis gebragtwelke bekentenis door de aangifte van zijnen zoon die in deze zaak almede verhoord werd nog meerdere bevestiging bekwam. Edoch terstond daarna en in alle latere verhooren loochende Bodenstedtdat hij den brand gesticht had en beweerde door den regter van instructie tot het doen zijner bekentenis overreed te zijn ge worden. Desniettemin daar zulk eene herroeping als niet genoegzaam gewettigd beschouwd kon wordenwerd hij schuldigd verklaard en ter dood veroordeeld. Dit vonnis werd nogthans niet voltrokkenmaar bij wijs van gratie in twintigjarige tuchthuisstraf veranderd. Nadat nu Bodenstedt de straf bijna zeven jaren geleden hadverscheen nu om trent vijf weken geledeneen meisje hetwelk tijdens den brand te Hohenhamelnbij diengeenin wiens huis het vuur was uitgebersten diende vrijwillig en met eigen be weging voor het koninklijk ambt Peine en gaf zich als brandstichter daarvan aan. Dit meisje werd terstond in hech tenis genomenen met ongeduld ziet men naar de uit komst dezer zaak uit. Dat dezelve met ernst en geregls- heidsliefde onderzocht zal worden verstaat zich van zelf en men moet slechts wenschendat dit onderzoek ook spoedig ten einde loope opdat de bovenvermelde Boden stedt indien hij onschuldig bevonden wordtweldra van zijne onverdiende straf ontheven worde." ENGELAND. LONDEN6 Nov. De Times verklaart op de eenvou digste wijze en alsof het de natuurlijkste zaak der wereld wasdat in de laatste dagenzoo te Londen als in den omtrekdoor zekere lieden verrotte eijeren voor eene waar van 100 p. Sterl. (ƒ1200) opgekocht zijn, ten dienste van den 9 November. De 9de November is de dag der open bare inhuldiging van den heer Gibhs die door de bevol king der hoofdstad niet zeer bemind schijnt te zijn. F R A N K R IJ K. PARIJS, 7 Nov. Te Madrid moet den eersten November het vonnis geveld zijn tegen den generaal Primdie van eenen aanslag op het leven van generaal Narvaez beschul digd wordt. Drie lieden die men ter zake daarvan ge vangen genomen heeft, waren met donderbussen gewapend, welke zij verklaarden van den generaal Prim tot hel be drijven van den moord ontvangen te hebbenen welke do Heraldo zegtdat deze ook voor zijn eigendom erkend heeft. Is dit alles zoodan kan er weinig twijfel zijnhoe het oordeel zal uitvallen. De hier aanwezige Italiaansche uitgewekenen waren voornemensvoor de in het koningrijk Napels ter dood ge- bragte gebroeders Bandiera en derzelver lolgenooten eene medaille te doen slaan en eene lijkdienst te doen vieren. Dit laatste is hun in verscheiden kerken dezer hoofdstad door de geestelijkheid tot welke zij zich gewend hadden geweigerd geworden. Men wil nu de gelden daartoe af gezonderd met die welke tot het slaan van den gedenk penning bestemd waren zamenstorten. Volgens de jongste berigten uit Athene, had de Griek- sche regering een nieuw protocol van de Londensche con ferentie ontvangen, waarbij haar ten pligt werd gesteld, om nog meer spaarzaamheid en orde in het iinanlieel beheer in te voeren en maatregelen daartoe te nemenonder ver nieuwde betuiging van de goede gezindheid der bescher mende mogendheden ten aanzien van den Griekschen Staat, en van den wensch dat de constitutie van 15 September lot wezenlijk geluk van dit land moge verstrekken, Tevens wordt gemeld dat de Oostenrijksche regering onlangs mede- deelingen aan de kabinetten der groote mogendheden heeft gedaan om hare denkbeelden te vernemen omtrent hetgeen zou kunnen geschiedenom alle pogingen tot vergrooling

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1844 | | pagina 2