stand zoodanig te zijn uitgestorven dat men voor de zoo Eerwaardige betrekking van ouderling geen twee personen heeft kunnen vindendie men daarvoor geschikt rekende te weten om op alles Ja en Amen te zeggen. Een gre nadier nit Drenthe verzoekt zijn kapitein in den Haag eenige dagen verlof ter zake eener dringende familie aangelegen heid. «Wat is er dan te doen vroeg de officier. Och kapitein hervatte de soldaatmijne ouders slaglen een varken en ik moet de worst helpen eten." DE VADER VAN CU AM. Bij gelegenheid dat er in eene platte lands gemeente eeneu voorlanger in de kerk gevraagd werd was er ouder de me nigvuldige sollicitanten een waarmede het volgende onder houd met deu Predikant dier gemeente plaats had. Jan. (Zee zullen wij deu sollicitant voor de gemakkelijk heid hier noemen.) Goeijen aivend meneer. Predikant. Goeden avond Jan Jan. Meneer! 'k egoort datet posje van voorzienger van- cant is en noe kwam ik dair is nai stollesleero. Predikant. Ja, Jan er is behoefte aan eenen gcschikteu voorzangerdie tevens ook de dienst van koster zal moeten waarnemen, maar natuurlijk wordt daar iemand toe vereischt, die de noodige bekwaamheden en geschikt heid bezit. Jan. Jaidomeniedat spreekt van zelve, je ken dair ook niet aolleman vo gebruke te minste geene lompe rikken mer a zei ik et zelve leze ken ik goed en ziengeu aok ik glaove wel dat dat gain zal. Predikant. Gij zult ook wel wat met de Bijbelscbe Geschie denissan bekend zijn en dus ook wel weten dat Koach drie zonen gehad heeft welke SemCharn en Jafet genoemd werden. Jan. Jai meneer das wair dat stait in de bibelse istorie aok dair ik ut anenomen bin. Predikant. Dat zal wel zoo wezen en ongetwijfeld zult gij mij nu ook wel kunnen zeggen wie de vader van Charn geweest is? Daar stond nu onzen Jan met de oogen naar boven gerigt als of hij van daar eene ingeving verwachtte een langen tijd te peinzen eindelijk sprak hij Om je de wairheid te zeijen domenie! dat weet ik zo in ééns nie. Predikant. Nu ik heb daar oek geen haast mede gij kunt dat eens op uw gemak nadenken over 8 dagen wacht ik u met hel antwoord terug. Jan weuschte den Predikant een goeden nachtrusten ging welgemoed en zeer over zich zei ven voldaan, naar zijne wo ning alwaar zijne vrouw hem reeds met ongeduld opwachtte. J)e vroniv. Wel! oe is 'tofelaope? Jan. Goed oorik glaove wel dat 'k et kriege zal mè joên wat is die veiut eleerd i dé me aolerleije strik- vraigeu en i aome direct palle; begriept is, i zei tegen me, Noach eit drie zeunen egaot en die egeete, Sern Cham en Jafetnou dat wist ik aok nog, mè noe vroeg i wie of de vader van Cham was ewist en dat wist ik nie dat spreekt van zelve. De vrouw. Wist ji dat nie je bint avel aok en lompe veint, allo ik za joe dat is uitleije: onze meulenair van 'tdeurp eit aok drie zeuns Jan Pier en Klaas mè wie is noe de vader van Pier Jan. Welde meulenair dat spreekt. J)e vrouw. Noe das ommers net eender? Jan. A janoe begriep ik et,je zou zeije oe kent wise dat 'k dair nie om edogt Hiermede liep ook dit gesprek afcn Jan zou wel op het 1 oogenblik naar den Predikant hebben willen loopenmaar deze had hem gezegd eerst over 8 dagen terug te komen dikwijls werd er inlusscheu over de bewuste zaak gesproken en Jan kou maar volstrekt niet begrijpen boe hij zoo dom kon geweest ziju; eindelijk brak het geweuschle oogcublik aan en Jan slapte zeer deftig tiaar deu Predikaat. Wel ,Janl vroeg deze hem üebl gij het al gevonden? Jan Jao meneer! nog deu zelden aiveud. Predikant. Eu wie is dus nu de vader van Cham geweest.' Jan. Wel de meulenair van ons deurp meneer Nu laat ik aan het oordeel der lezers over, om te beslisseu, of deze sollicitant dit postje wel waardig was, levens vragende of het wel te verwoudereu is, dat bij elke vacature, hoe ge- riag ook zich zeo ecue massa sollicitanten opdoet. LODEWIJK DE XV IN DEN STAATSRAAD. De Staatsraad was vergaderd; Kouiug Lodewijk de XF~ van Frankrijk te midden vau deuzelveu in üel diepst gepeins. Het behandelde onderwerp was zeer gewigtig irel betrof de üoogste aangelegenheden des Rijks. De Raadsueeren puiteden zich uit in welsprekendheid en scherpzinnige ontwikkeling hunner verschillende gevoelens; want net diepe nadeuken des Kouings toonde hun hoezeer hein de zaak ter harte ging. Eindelijk zwegen allen om des Jllonarchs beslissiug te verne men. Nog eene geruime poos bleef Uij in gedachten als ver zonken. Eindelijk riep hij «Juist! Ik heb het gevonden!" Elk luisterde gretig wat üel was dat zijne Majesteit gevon den had. Ja sprak de Koning «juist! Bissard heet hij! BissardV Bissardnamelijk, was de naam eens jagthonds, dien zijne Majesteit vergelen, en op welken hij met zoo veel ingespannenheids had nagedacht. ZIGTBARE ARMOEDB. o Faam wat maakt gij ons al diets Gij spreekt van overvloed en schijnt met ons ta gekken. De schoonsle meisjes hebben niets, Om borst en schouders zelfs te dekken! Qtboevtcnticn. Bevallen van een' DOCHTER G. H A R D E S geboren den BERGER. Helder, 18 Februarij 1846. Eenige kennisgeving. Heden verloste vrij voorspoedig van een welgeschapen ZOONGRIETJE BAKKERgeliefde Echtgenoot van P. A. HELLEGERS. Nieuwediep18 Februarij 1846. Eenige kennisgeving. De ondergeteekende verklaart door dezen openlijkdat zij, op den goeden naam en het gedrag van Elisahetk Smit geboren Gaston niets ten nadeele weet te zeggen. Nieuwediep20 Februarij 1846. ANNA WILMS geb. PINKSTER. De ondergeteekende verklaart bij deze genoegen te ne men in bovenstaande openlijke eerherstellingen van alle verdere vervolging af te zien. Nieuwediep 20 Februarij 1846. E. SMIT geb. GASTON. Uiigegeven bij G. BAKKER Bz te JVicuwcDitf. Gedrukt bij G. GILTJES te Beider.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1846 | | pagina 4